Maaslandse Dam
Bestemmingsplan - Gemeente Midden-Delfland
Vastgesteld op 28-04-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan:
het bestemmingsplan Maaslandse Dam 2014 met identificatienummer NL.IMRO.1842.bp14BG02-va02 van de gemeente Midden-Delfland.
1.2 Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3 Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanbouw/Uitbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, dan wel als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw (door de vorm) onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.5 Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 Aaneengebouwde woning
Een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneengebouwde woningen.
1.7 Agrarisch grondgebruik:
het gebruik van de gronden dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.8 Ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.9 Bebouwing:
één of meerdere gebouwen en/of andere bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 Beeldkwaliteitplan:
geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld plan.
1.11 Bestaand:
- 1. bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- 2. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.12 Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 Bijgebouw:
een vrijstaand of aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op het zelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat vanaf het hoofdgebouw niet rechtstreeks toegankelijk is.
1.15 Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.16 Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.17 Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.18 Bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.19 Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.20 Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.21 Buitenopslag / open opslag:
het opslaan of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen op de onbebouwde gronden van de bedrijfspercelen, daaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, verhuur, en dergelijke.
1.22 Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.23 Erfafscheiding:
schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst.
1.24 Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 Historische druivenkas:
Westlandse ijzeren kniekas.
1.26 Hoofdgebouw:
een gebouw dat gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.
1.27 Huishouden:
één persoon, een gezin of een hiermee gelijk te stellen groep van personen van beperkte omvang, die bij verblijf in een zelfstandige woning of een recreatiewoning de daar aanwezige essentiële woonvoorzieningen deelt.
1.28 Internetverkoop:
een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en overwegend per post worden geleverd.
1.29 Kap:
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
1.30 Kleinschalige beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten:
het in een woning door de bewoner op beroeps- of bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.31 Kleinschalige horecagelegenheid:
theetuin, koffieschenkerij of -proeverij van streekeigen producten dan wel producten (inclusief het schenken van licht alcoholische dranken), géén café, restaurant of ander horecabedrijf zijnde.
1.32 Landschap:
een complex van relatiestelsels, tezamen een herkenbaar deel aardoppervlak vormend, dat gemaakt is en in stand gehouden wordt door de wederzijdse beïnvloeding van levende en niet-levende natuur alsmede de wisselwerking met de mens.
1.33 Landschappelijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat geheel.
1.34 Landschapsdeskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van landschap.
1.35 (Referentie-)Maaiveld:
- 1. bij nieuw te bouwen hoofdgebouwen en daarbij behorende aan- of uitbouwen: het straatpeil ter plaatse van de perceelgrens vermeerderd met 3 centimeter per meter afstand tussen de hoofdtoegang van het gebouw en die perceelgrens met een maximum van 30 centimeter;
- 2. bij bijgebouwen: de gemiddelde maaiveldhoogte van het aansluitend afgewerkte terrein;
- 3. bij bestaande gebouwen: een denkbeeldig vlak op 5 centimeter onder het niveau van de afgewerkte begane grondvloer.
1.36 Nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
1.37 Onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
1.38 Overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een voor mensen toegankelijke oppervlakte overdekt, bestaande uit een dakconstructie en voorzien van ten hoogste één wand.
1.39 Peil:
- 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld;
- 3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
1.40 Twee- aaneen gebouwde woning
Een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen.
1.41 Voorgevel:
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.42 Voorgevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.43 Vrijstaande woning:
een woning die hoogstens door middel van de bijgebouwen met een andere woning verbonden is en waarvan geen van beide zijgevels in de zijdelingse perceelgrens staan.
1.44 Wabo:
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zoals deze geldt ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
1.45 Watergang / waterloop:
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
1.46 Webwinkel:
een specifieke vorm van detailhandel met uitstalling, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse afgehaald worden.
1.47 Weg:
een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggen bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.48 Wet ruimtelijke ordening:
Wet ruimtelijke ordening zoals deze geldt ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
1.49 Woning:
een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De dakhelling:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 De oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.5 De inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 De afstand tot de perceelgrens:
Vanaf de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de perceelgrens.
2.7 De lengte, de breedte en de diepte van een bouwwerk:
Tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van scheidingsmuren).
2.8 De bruto-vloeroppervlakte:
Gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.
2.9 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. de bestemmingsgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik;
- b. instandhouding van de gronden als veenweidegebied;
met daaraan ondergeschikt:
- c. waterhuishoudkundige doeleinden;
met de ten behoeve van het gebruik toegelaten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen, en waterhuishoudkundige bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c van de Wabo wordt in ieder geval gerekend:
- a. voor opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. voor het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijk, cultuur en ontspanning, educatieve, sociaal-medische, sociaal- culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening; en/of
- b. kleinschalige beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten en bedrijven, die in de Lijstvan Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 of 2, dan wel, die, gezien hun aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten, geacht kunnen worden te behoren tot categorie 1 of 2; en/of
- c. horecabedrijven, die in de Staat van Horeca-activiteiten zijn aangeduid als categorie 1, waaronder begrepen bed en breakfast; en/of
- d. aan de onder a tot en met c genoemde functies ondergeschikte detailhandel.
alsmede voor:
- e. nutsvoorzieningen;
- f. verkeer-verblijfsgebied en infrastructurele voorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen, watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
- i. groen;
met de daarbij behorende:
- j. erven, tuinen en terreinen, in- en uitritten;
- k. verhardingen;
- l. bouwwerken, werken en werkzaamheden, bruggen en/of dammen, overige kunstwerken, infiltratievoorzieningen, gemaalgebouwen en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij de bestemming.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, met bijbehorende voet- en fietspaden en watergangen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. een voetpad, in ieder geval ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voetpad';
- d. in- en uitritten;
- e. kleinschalige voorzieningen voor openbaar nut en verkeer en vervoer;
- f. straatmeubilair;
- g. kunstwerken;
- h. werken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;
- i. bouwwerken en infiltratievoorzieningen, kleinschalige infrastructurele voorzieningen en overige voorzieningen, waaronder begrepen ecovoorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Groen - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en groenvoorzieningen waarbij minimaal 198,3 m3 aan waterberging gerealiseerd moet zijn;
- b. groenvoorzieningen, met bijbehorende voet- en fietspaden en watergangen;
- c. speelvoorzieningen;
- d. in- en uitritten;
- e. kleinschalige voorzieningen voor openbaar nut en verkeer en vervoer;
- f. straatmeubilair;
- g. kunstwerken;
- h. werken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;
- i. bouwwerken en infiltratievoorzieningen, kleinschalige infrastructurele voorzieningen en overige voorzieningen, waaronder begrepen ecovoorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 7 Natuur
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de ecologische, landschappelijke en natuurwaarden;
met daaraan ondergeschikt:
- b. recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
- c. waterhuishoudkundige doeleinden,
met de ten behoeve van het gebruik toegelaten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals zitgelegenheden en bewegwijzeringsborden, en waterhuishoudkundige bouwwerken.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Tuin
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. een voetpad, in ieder geval ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voetpad';
- c. in- en uitritten;
met de ten behoeve van het gebruik toegelaten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 voor de realisatie van balkons, erkers of gelijkwaardig, welke onderdeel zijn van het hoofdgebouw voor een maximum oppervlak van 5 m2.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c van de Wabo wordt in ieder geval gerekend:
- a. voor opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. voor het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens.
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (gebiedsontsluitings-)wegen met maximaal 2 rijstroken, inclusief de daarbij behorende vluchtstroken, in- en uitvoegstroken en rotondes, met tevens een functie van ontsluiting van de aanliggende of nabijgelegen gronden;
- b. voet- en fietspaden, in ieder geval ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad';
- c. parkeervoorzieningen;
- d. bermen en groenvoorzieningen;
- e. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder retentie en waterberging;
- g. nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
- h. verbindingen ten behoeve van het wegverkeer (bruggen / viaducten / tunnels);
- i. overige kleinschalige infrastructurele voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- j. verhardingen;
- k. bermen, bermsloten en greppels;
- l. beplanting en overig groen;
- m. dammen en/of duikers;
- n. straatmeubilair;
- o. kunstwerken;
- p. werken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;
- q. bouwwerken, gemaalgebouw en infiltratievoorzieningen, kleinschalige infrastructurele voorzieningen en overige voorzieningen, waaronder begrepen ecovoorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bouwwerken en bouwpercelen alsmede de inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van wegen ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de verkeersafwikkeling;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de fysieke veiligheid (bestrijdbaarheid van rampen en zelfredzaamheid);
- e. het straatbeeld.
Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
- b. een brug, in ieder geval ter plaatse van de aanduiding 'brug';
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, (ondergrondse) afvalcontainers, reclameborden, speelvoorzieningen, doeleinden van openbaar nut, water, bermen, oeverstroken en groenvoorzieningen;
- d. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder retentie en waterberging;
- f. overige kleinschalige infrastructurele voorzieningen;
met de daarbij behorende:
- g. verhardingen;
- h. bermen, bermsloten en greppels;
- i. beplanting en overig groen;
- j. dammen en/of duikers;
- k. straatmeubilair;
- l. kunstwerken;
- m. werken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;
- n. bouwwerken, gemaalgebouw en infiltratievoorzieningen, kleinschalige infrastructurele voorzieningen en overige voorzieningen, waaronder begrepen ecovoorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bouwwerken en bouwpercelen alsmede de inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van wegen ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de verkeersafwikkeling;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de fysieke veiligheid (bestrijdbaarheid van rampen en zelfredzaamheid);
- e. het straatbeeld.
Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
- b. water ten behoeve van de aan- en afvoer, waterberging, water en natuurlijke oevers;
- c. bruggen;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals: duikers, andere vergelijkbare voorzieningen en groenvoorzieningen ten behoeve van de bestemming.
11.2 Bouwregels
Artikel 12 Wonen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. een historische kas, ter plaatse van de aanduiding 'kas';
met de daarbij behorende:
- c. erven, tuinen en terreinen, in- en uitritten;
- d. parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen;
- e. verhardingen;
- f. water en groenvoorzieningen;
- g. bouwwerken, werken en werkzaamheden en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij de bestemming.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 13 Wonen - 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
met de daarbij behorende:
- b. erven, tuinen en terreinen, in- en uitritten;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. verhardingen;
- e. water en groenvoorzieningen;
- f. bouwwerken, werken en werkzaamheden en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij de bestemming.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 14 Wonen - 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
met de daarbij behorende:
- b. erven, tuinen en terreinen, in- en uitritten;
- c. parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen;
- d. verhardingen;
- e. water en groenvoorzieningen;
- f. bouwwerken, werken en werkzaamheden en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij de bestemming.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 15 Wonen - 3
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. een historische kas, ter plaatse van de aanduiding 'kas';
met de daarbij behorende:
- c. erven, tuinen en terreinen, in- en uitritten;
- d. minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen terrein achter de aanduiding 'gevellijn' waarbij een gebouwde garage niet meetelt;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. verhardingen;
- g. water en groenvoorzieningen;
- h. bouwwerken, werken en werkzaamheden en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij de bestemming.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 16 Woongebied
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
met de daarbij behorende:
- b. erven, tuinen en terreinen, in- en uitritten;
- c. minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen terrein achter de voorgevellijn waarbij een gebouwde garage niet meetelt;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. verhardingen;
- f. water en groenvoorzieningen waarbij minimaal 853,3 m3 aan waterberging gerealiseerd moet zijn;
- g. bouwwerken, werken en werkzaamheden en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij de bestemming.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.5 Specifieke gebruiksregels
16.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 17 Waterstaat - Waterkering
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. waterkering;
- b. bermen en groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen
- d. werken en werkzaamheden, bruggen, duikers en/of dammen, overige kunstwerken en overige voorzieningen, waaronder begrepen ecologische voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming.
17.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de primaire bestemming worden gebouwd;
- b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter;
- c. het bouwen ten dienste van de overige bestemmingen is slechts toegestaan indien vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering en/of waterloop.
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het bepaalde in lid 17.1 zodat:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatsbelangen;
- b. vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering en/of waterloop.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
19.1 geluidzone - weg - 1
19.2 geluidzone - weg - 2
19.3 luchtvaartverkeerzone
- a. In aanvulling op of afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' dat ten behoeve van het toetsingsvlak van de communicatie-, navigatie- of surveillanceapparatuur van LVNL de bouwhoogte van een bouwwerk in geen enkel opzicht meer mag bedragen dan de hoogtemaat van 20 meter.
- b. Van de hoogtemaat in 19.3 onder a kan worden afgeweken indien advies wordt ingewonnen bij LVNL (of diens rechtsopvolger) over het effect hiervan op de goede werking van de betreffende apparatuur en uit dit advies blijkt dat er geen nadelige effecten zijn op de goede werking van de betreffende apparatuur.
19.4 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone -wijzigingsgebied - 1' de aldaar voorkomende bestemming(en), geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemmingen 'Groen'.
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
20.1 Afwijken bij omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
- a. voor afwijkingen ten aanzien van de aanduidingen en in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. voor het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, telefooncellen en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, voor zover deze bouwwerken geen grotere (goot)hoogte dan 3,5 meter hebben en geen grotere inhoud hebben dan 80 m3;
- c. voor straatmeubilair, zoals lichtmasten en verkeerslichtinstallaties e.d. met een hoogte van maximaal 15 meter;
- d. voor abri's, reclame- en informatieobjecten, kunstwerken, vlaggenmasten e.d.;
- e. ten aanzien van ondergeschikte punten met het oog op de aanpassingen aan de werkelijke afmetingen in het terrein en aan het beloop van bepaalde gegevenheden, met dien verstande dat de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst of noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- f. voor het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van telecommunicatiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan maximaal 15 meter voor antennes voor privégebruik en maximaal 40 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik.
20.2 Voorwaarden
Het bevoegd gezag kan bij de verlening van een omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van:
- a. de situering en maatvoering van de in lid 20.1 onder d en f genoemde objecten teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van deze objecten ten opzichte van de omgeving te waarborgen;
- b. de waarborging van de verkeersveiligheid, de brandveiligheid, een adequate brand- en rampenbestrijding en zelfredzaamheid;
- c. de gewenste parkeer-, laad- en losruimte, van voldoende omvang, op eigen terrein.
20.3 Nadere eisen
De in lid 20.1 genoemde afwijkingen bij omgevingsvergunning mogen slechts worden verleend indien:
- a. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in het bestemmingsplan beschreven en te beschermen stedenbouwkundige structuur en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied;
- c. geen verkeersonveilige situaties ontstaan.
Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels
21.1 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
22.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 23 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Maaslandse Dam 2014, van de gemeente Midden-Delfland.
Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan
Bijlage 2 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Lijst van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
In het algemeen wordt bij zelfstandige horeca een aantal categorieën onderscheiden. Deze categorisering is gebaseerd op de (mogelijke) druk op het woon- en leefklimaat. Op zich vormt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' een indicatie voor de mate van hinder. Aangezien de horeca binnen het plangebied gemengd voorkomt met woonfuncties, zijn voor het woon- en leefklimaat enkele aanvullende criteria van belang:
- a. de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden;
- b. de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers aantrekt.
Mede op grond van bovengenoemde criteria kunnen de volgende drie categorieën horeca worden onderscheiden:
- 1. 'Lichte horeca': Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend en zich in hoofdzaak bezig houden met verstrekking van etenswaren en maaltijden, en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken;
- 2. 'Middelzware horeca': Bedrijven die normaal gesproken ook 's nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken (cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur en dergelijke);
- 3. 'Zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote (verkeers)hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (dancings, discotheken en dergelijke).
Bijlage 1 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 1 Archeologisch onderzoek
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 3 Aanvulling Bodemonderzoek Oostgaag
Bijlage 3 Aanvulling bodemonderzoek Oostgaag
Bijlage 4 Natuurtoets
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 5 Akoestisch onderzoek
Bijlage 6 Bergingsanalyse Maaslandse Dam
Bijlage 6 Bergingsanalyse Maaslandse Dam