Buitengebied Gras, geconsolideerd
Bestemmingsplan - Gemeente Midden-Delfland
Geconsolideerd op 19-05-2022 - geconsolideerd
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Buitengebied Gras, geconsolideerd van de gemeente Midden-Delfland.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1842.bp21BG02Gec-va01 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.8 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.9 agrarisch aanverwant bedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven en groene en recreatieve functies in het buitengebied, zonodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur. Kenmerkende werkzaamheden zijn cultuurtechnische werken en grondverzet, meststoffendistributie en agrarisch loonwerk.
1.10 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
- a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
- b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond niet zijnde een paardenfokkerij zoals bedoeld onder c;
- c. een paardenfokkerij: een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij;
- d. intensieve veehouderij: bedrijf waar geiten, slacht-, fok-, leg-, of pelsdieren in gebouwen zonder substantiële weidegang worden gehouden, met uitzondering van fokdieren ten behoeve van de melkrundveehouderij;
- e. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- f. sierteelt: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
- g. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- h. bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
- i. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.
1.11 agrarisch loonbedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van landbouwwerktuigen of -apparatuur.
1.12 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.13 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.14 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.15 bed & breakfast
een kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt aan gasten.
1.16 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.17 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie
het bedrijfsmatig exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.
1.18 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.19 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.20 bestaande gebouwen, bouwvlakken, situaties of functies
gebouwen, bouwvlakken, situaties of functies die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.21 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.22 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.23 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.24 Bevi-inrichting
bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.25 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.26 bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
1.27 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.28 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.29 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.30 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.31 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.32 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.33 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.34 dagrecreatie
recreatieve activiteit die plaatsvindt tussen zonsopgang en zonsondergang.
1.35 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
1.36 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.37 erf
al dan niet bebouwd perceel dat voorzien is van een bouwvlak en direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van het gebouw.
1.38 erfontsluitingsweg
is gericht op het toegankelijk maken van erven en het verbinden van erven op een doelmatige wijze met de meest nabij gelegen openbare weg.
1.39 evenement
een gebeurtenis, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.
1.40 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, kanovaren, zwemmen en natuurobservatie.
1.41 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.42 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.43 hobbykas
een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat dient voor het hobbymatig telen van planten.
1.44 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.45 horecabedrijf
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.46 hoveniersbedrijf
een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.
1.47 kampeermiddelen
niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans, campers of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.48 kantoor
voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.49 kas
een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.
1.50 kinderboerderij
een voorziening waar ter wille van kinderen dieren worden gehouden.
1.51 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.52 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
1.53 kleinschalige horecagelegenheid
theetuin, koffieschenkerij of -proeverij van streekeigen producten dan wel producten (inclusief het schenken van licht alcoholische dranken), géén café, restaurant of ander horecabedrijf zijnde.
1.54 LOP
het Landschapsontwikkelingsperspectief Midden-Delfland® 2025, zoals door de raad van de gemeente Midden-Delfland is vastgesteld op 8 december 2009.
1.55 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.56 manege
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
1.57 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.58 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
1.59 mobiele kampeermiddelen
kampeermiddelen in de vorm van tenten, toercaravans, vouwwagens en campers.
1.60 niet-permanente verblijfsrecreatie
verblijfsrecreatie waarbij uitsluitend van seizoensgebonden standplaatsen voor kampeermiddelen gebruik wordt gemaakt.
1.61 normaal beheer en onderhoud
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren.
1.62 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, apparatuur voor telecommunicatie wordt hieronder niet begrepen.
1.63 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.
1.64 paardenhouderij
een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, (pension)stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden inclusief kleinschalige horeca in de vorm van het schenken van koffie, thee, frisdranken en/of licht alcoholische dranken.
1.65 paardrijactiviteiten
het houden van paarden en/of pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en/of pony's in pension te stallen en te weiden.
1.66 paardrijschool
een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt.
1.67 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.68 permanente standplaats kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende het gehele jaar.
1.69 plattelandswoning
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, welke niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.
1.70 pleziervaartuig
elk vaartuig, met uitzondering van een zeilplank, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, watersport of andere recreatie op het water.
1.71 recreatiewoning
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond.
1.72 restaurant
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
1.73 seizoensgebonden standplaats kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij het kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, uitsluitend gedurende het zomerseizoen.
1.74 sociale nevenfuncties
resocialisatie, therapie, gehandicaptenzorg, kinderopvang en soortgelijke onder- en nevengeschikte activiteiten ten behoeve van maatschappelijk welzijn en de volksgezondheid
1.75 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.76 Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.77 standplaats voor kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
1.78 stacaravan
een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.79 toeristische standplaats kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende een beperkte periode van het jaar.
1.80 verblijfsmiddelen
voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken – voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen kampeermiddelen zijnde.
1.81 volkstuinen
gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.
1.82 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.83 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.84 Wgh-inrichting
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.85 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
1.86 zomerseizoen
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
2.4 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 oppervlakte van een bouwwerk
tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren; indien een gebouw voorzien is van een niet geheel door wanden omsloten overkapping, wordt het gedeelte van het gebouw onder deze overkapping mede als oppervlakte berekend, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op dakoverstekken en luifels met een diepte van minder dan 1 m.
2.7 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder b met dien verstande dat bestaande paardenfokkerijen zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder c tevens zijn toegestaan;
- b. het behoud en herstel van landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van:
- 1. open weidelandschap;
- 2. karakteristiek slotenpatroon;
- 3. verkavelingspatroon;
- 4. zichtlijnen;
- 5. karakteristieke boerderijopritten;
- 6. verbinding tussen stad en platteland;
- 7. kreekruggen;
- 8. historische kades
- 9. terpen;
- 10. kerkenpaden;
- 11. kasteelwerven;
- 12. molenwerven;
- 13. de specifieke ruimtelijke kwaliteiten per polder zoals omschreven in het Landschapsontwikkelingsperspectief;
alsmede voor:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een glastuinbouwbedrijf zoals bedoeld in artikel 1 1.10 onder e;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt': fruitteelt zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.10 onder g;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bijenhouderij': een bijenhouderij;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - proeftuin': een proeftuin;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horeca gericht op een restaurant en het houden van feesten, partijen en zaalverhuur;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgunit': een zorgunit;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': een agrarisch loonbedrijf;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak': een paardenbak;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch aanverwant bedrijf': een agrarisch aanverwant bedrijf;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang': kinderopvang;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning': een plattelandswoning;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verkoop antieke bouwmaterialen': de verkoop van antieke bouwmaterialen;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een ijsbaan en kleinschalige aan het verenigingsleven en daarmee gelijk te stellen niet-commerciële instellingen gekoppelde activiteiten;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij': een kleinschalige zorgboerderij en psychiatrische praktijk;
- q. de beweiding door paarden die worden gehouden op de locatie Oostveenseweg 13b, op de gronden en onder de voorwaarden zoals vastgelegd in de op 7 november 2016 gesloten anterieure overeenkomst tussen de gemeente en de ontwikkelaar (kenmerk 16.C000121);
met daaraan ondergeschikt:
- r. de in tabel 3.1 genoemde nevenfuncties met de daarbij behorende maximaal te gebruiken oppervlaktes van de bestaande bebouwing;
- s. wandel- en fietspaden;
- t. extensief recreatief medegebruik;
- u. kleinschalige natuur- en landschapsontwikkeling waaronder natuurvriendelijke oevers;
- v. agrarisch natuurbeheer;
- w. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestvoorzieningen, paardenbakken, groen, nutsvoorzieningen, in- en uitritten, ontsluitingswegen en voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, bruggen, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding waaronder ook voorzieningen ten behoeve van het bergen van water;
met dien verstande dat:
- x. wanneer er meerdere nevenfuncties op het agrarisch bouwvlak worden uitgevoerd, maximaal 500 m² aan bebouwing en niet meer dan 4.000 m² aan onbebouwde gronden in gebruik worden genomen voor deze nevenfuncties;
Tabel 3.1 Toegestane nevenfuncties
nevenfunctie | max. m² aan bebouwing | max. m² aan gronden |
verkoop van streekeigen producten | 100 | - |
veearts; hoefsmederij | 200 | - |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten | 200 | - |
kinderboerderij | 200 | 200 |
kano-, roeiboot- of fietsenverhuur | 200 | - |
kleinschalig kamperen | 100 | 2500 |
bed & breakfast | 125 | 250 |
kleinschalige horecagelegenheid | 100 | 500 |
museum/tentoonstellingsruimte | 200 | - |
oude ambachten | 200 | - |
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat buiten het bouwvlak ook zijn toegestaan:
- 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals sleufsilo's, mestbassins en kuilvoerplaten ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken toegestaan';
- 2. paardenbakken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak';
- 3. erf- en terreinafscheidingen;
- 4. poldermolentjes;
- c. gebouwen mogen niet voor de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning c.q. plattelandswoning worden gebouwd; hierbij geldt dat de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw bepalend is, indien een woning op het bouwvlak ontbreekt;
- d. per bouwvlak is 1 bedrijfswoning toegestaan, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangeduid;
- e. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' mogen uitsluitend worden herbouwd op of ten hoogste 5 m achter de voorgevelrooilijn van de voor de herbouw bestaande situatie;
- f. indien in de bestaande situatie al meerdere wooneenheden aanwezig zijn binnen een hoofdgebouw, geldt in het geval dat:
- 1. het aantal woningen binnen het hoofdgebouw is of wordt verminderd; dan wel
- 2. het hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk is of wordt gesloopt of anderszins tenietgaat;
het niet is toegestaan om afzonderlijke woningen te bouwen overeenkomstig het aantal wooneenheden binnen het hoofdgebouw en bij herbouw van het hoofdgebouw dient het gebouw door één aaneengesloten dak te worden afgedekt;
- g. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m, met uitzondering van de afstand van kassen tot zijdelingse perceelsgrenzen welke ten minste 1 m bedraagt;
- h. overigens geldt het volgende:
max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
bedrijfswoningen (inclusief aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen en overkappingen) | bestaand + eenmalig 10% van de oppervlakte | 10 m | |
bedrijfsgebouwen ten behoeve van paardenfokkerijen | bestaand | bestaand | bestaand |
bedrijfsgebouwen* ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' | 12 m | ||
kassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' | 8 m | 10 m | |
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bijenhouderij' | 150 m² | 4 m | |
bijenkasten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bijenhouderij' | 3 m | ||
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' | 70 m² | 3 m | |
overige bedrijfsgebouwen | volledig bouwvlak | 6 m | 10 m |
watertanks ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'/overige vloeistoftanks | 15 m/8 m | ||
watersilo's ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'/overige silo's | 4 m/12 m | ||
lichtmasten bij paardenbakken binnen het bouwvlak | 6 m | ||
erf- en terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - buiten het bouwvlak - elders | 1 m 1 m 2 m | ||
poldermolentjes | 5 m | ||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'**/overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde op gronden zonder de aanduiding | 8 m/3 m |
* waaronder tevens wordt begrepen een bedrijfshal, verwerkingshal, laboratoria, (niet zelfstandige) kantoren, presentatieruimte en onderzoeksruimte, WKK-installaties en voorzieningen ten behoeve van aardwarmteboringen.
** ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' wordt hieronder tevens begrepen: waterbassins en voorzieningen ten behoeve van WKK-installaties en voorzieningen ten behoeve van aardwarmteboringen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, indien en voor zover gebouwen worden opgericht, nadere eisen stellen aan de situering, de oppervlakte en/of de inhoud van de gebouwen teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situatie van de bebouwing ten opzichte van het perceel te verzekeren, waarbij in ieder geval geldt dat de situering, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting van de gebouwen afgestemd dienen te worden op de ontwikkelingsprincipes voor de betreffende polder zoals beschreven in het Landschapsontwikkelingsperspectief.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. de teelt van ruwvoeder anders dan gras is toegestaan, met dien verstande dat ten hoogste 20% van de bij het bedrijf behorende bedrijfsgronden mag worden gebruikt voor de teelt van ruwvoeder anders dan gras;
- b. paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, waarbij tevens de volgende regels gelden:
- 1. per bouwvlak is ten hoogste één paardenbak toegestaan;
- 2. de afmeting van de paardenbak bedraagt maximaal 20 bij 40 m;
- c. ten behoeve van de in tabel 3.1 genoemde nevenfuncties gelden de volgende gebruiksregels:
- 1. het oprichten van nieuwe bebouwing is niet toegestaan;
- 2. het oprichten van lichtmasten, lichtbakken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
- 3. voor de nevenfunctie kleinschalig kamperen gelden de volgende regels:
- het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25;
- de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- uitsluitend mobiele kampeermiddelen zijn toegestaan;
- indien sprake is van het bepaalde onder f dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
- 4. opslag van stoffen en producten die gevaar of milieuoverlast kunnen opleveren, is in geen geval toegestaan;
- 5. buitenopslag is in geen geval toegestaan;
- 6. bed&breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning of een bijgebouw en dient gerund te worden door de bewoner of beheerder van het betreffende huis;
- d. op gronden zonder agrarisch bouwvlak is het landen en opstijgen van helikopters, drones en luchtballonnen niet toegestaan. Gebruik van drones ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering op percelen van het agrarische bedrijf is toegestaan.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een bedrijf uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening is toegestaan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': uitsluitend een gemaal is toegestaan;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': uitsluitend een paardenhouderij annex pensionstalling is toegestaan;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - paardenhouderij annex agrarisch': uitsluitend een paardenhouderij en daaraan ondergeschikte agrarische activiteiten zoals bedoeld in lid 3.1 onder a;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - veehandel': uitsluitend een veehandel is toegestaan;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': uitsluitend een zendmast is toegestaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend opslag van producten van derden;
alsmede voor:
- i. ter plaatse van de aanduiding 'groothandel': een groothandel in akkerbouwproducten;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': een aannemingsbedrijf;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiewerkplaats': een constructiewerkplaats;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel in zand, meststoffen en potgrond': een bedrijf gericht op handel in zand, meststoffen (waaronder kokossubstraat) en potgrond;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - assemblage in tuinornamenten': een bedrijf gericht op assemblage in tuinornamenten;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': een hovenier;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch aanverwant bedrijf': een agrarisch aanverwant bedrijf;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autosloperij': een autosloperij;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - diervoeders': een bedrijf gericht op diervoeders;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch aanverwant bedrijf annex paardenfokkerij': een agrarisch aanverwant bedrijf alsmede het fokken van paarden;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning': een plattelandswoning;
- t. ter plaatse van de aanduidingen 'paardenhouderij', 'specifieke vorm van bedrijf - paardenhouderij annex agrarisch', 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch aanverwant bedrijf' en 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch aanverwant bedrijf annex paardenfokkerij': tevens een bed & breakfast als nevenfunctie;
met daaraan ondergeschikt:
- u. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a, zijn ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken toegestaan' bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten behoeve van de paardenhouderij;
- c. per bouwvlak mag één bedrijfswoning gebouwd worden, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is weergegeven;
- d. indien in de bestaande situatie al meerdere wooneenheden aanwezig zijn binnen een hoofdgebouw, geldt in het geval dat:
- 1. het aantal woningen binnen het hoofdgebouw is of wordt verminderd dan wel,
- 2. het hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk is of wordt gesloopt of anderszins teniet gaat;
het niet is toegestaan om afzonderlijke woningen te bouwen overeenkomstig het aantal wooneenheden binnen het hoofdgebouw en bij herbouw van het hoofdgebouw dient overigens het gebouw door één aaneengesloten dak te worden afgedekt;
- e. gebouwen mogen niet voor de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning worden gebouwd;
- f. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
- g. overigens geldt het volgende:
max. inhoud | max. oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |||
bedrijfswoningen (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen) | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | 4,5 m | 10 m | |||
vrijstaande bijgebouwen en overkappingen | 50 m² | 3 m | 6 m | |||
bedrijfsgebouwen | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | 6 m* | 10 m* | |||
overkappingen ter plaatse van een longeerring | 320 m² | 5 m | ||||
overkappingen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'overkapping mestplaat' | het hele aanduidingsv-lak | 10 m | ||||
zendmast ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' | 30 m | |||||
erf- en terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - elders | 1 m 2 m | |||||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 5 m |
* tenzij middels de maatvoeringaanduiding 'maximale goot en bouwhoogte' anders is aangegeven.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- c. nieuwe Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
- e. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 400 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.5 Afwijken van de bouwregels
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Bos
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos;
- b. extensieve dagrecreatie;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren': een uitkijktoren;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de hoogte van de uitkijktoren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren' bedraagt ten hoogste 15 m;
- c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een kookstudio;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. er is geen bedrijfswoning toegestaan;
- c. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m
- d. overigens geldt het volgende:
max. inhoud | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
bedrijfsgebouwen | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | 4,5 m | 10 m |
erf- en terreinafscheidingen | 2 m | ||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 5 m |
Artikel 7 Gemengd
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. dagrecreatief gebruik;
- c. sociaal-cultureel gebruik;
- d. agrarische doeleinden;
- e. voorlichting en informatie;
- f. natuurstudie en landschapsbouw;
- g. horeca tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten met dien verstande dat een hotel niet is toegestaan;
- h. zalenverhuur/partycentrum uit ten hoogste categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': een recreatiewoning ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
- j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. per bouwvlak mag één bedrijfswoning gebouwd worden, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is weergegeven;
- c. het aantal recreatiewoningen bedraagt ten hoogste het aantal zoals aangegeven door middel van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen';
- d. indien in de bestaande situatie al meerdere wooneenheden aanwezig zijn binnen een hoofdgebouw, geldt in het geval dat:
- 1. het aantal woningen binnen het hoofdgebouw is of wordt verminderd; dan wel
- 2. het hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk is of wordt gesloopt of anderszins teniet gaat;
het niet is toegestaan om afzonderlijke woningen te bouwen overeenkomstig het aantal wooneenheden binnen het hoofdgebouw en bij herbouw van het hoofdgebouw dient overigens het gebouw door één aaneengesloten dak te worden afgedekt;
- 1. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m
- e. overigens geldt het volgende:
max. inhoud | max. oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
bedrijfswoningen (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen) | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | 4,5 m | 10 m | ||
vrijstaande bijgebouwen en overkappingen | 50 m² | 3 m | 6 m | ||
recreatiewoningen | bestaand | bestaand | 6 m | 10 m | |
bedrijfsgebouwen | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | 6 m | 10 m | ||
erf- en terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - elders | 1 m 2 m | ||||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
7.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- het aantal recreatiewoningen bedraagt ten hoogste het aantal zoals aangegeven door middel van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen'.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
- b. natuurvriendelijke oevers;
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen;
- e. het behoud en herstel van landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van:
- Jaagpaden;
- Boezemlandjes;
- Karakteristiek slotenpatroon;
- Historische kades.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Groen - Landschappelijke Overgangszone
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Landschappelijke overgangszone' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bestaande moestuinen;
- c. bestaande boomgaarden;
- d. niet-beroepsmatig agrarisch gebruik;
- e. de inrichting van natuurvriendelijke oevers, alsmede voor het verstrekken van informatie omtrent het oudheidkundig bodemonderzoek.
op deze gronden zijn uitsluitend toelaatbaar:
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - picknickplaats': tevens een picknickplaats;
- g. hobbykassen, bergingen en stallen voor kleinvee ten behoeve van woningen op aangrenzende percelen met de bestemming Wonen;
- h. in- en uitritten;
- i. groenvoorzieningen, waterpartijen en natuurvriendelijke oevers;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m
- b. overigens geldt het volgende:
max. oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
bergingen en stallen voor kleinvee ten behoeve van woningen op aangrenzende percelen | bestaand | bestaand | bestaand |
hobbykassen | bestaand | bestaand | bestaand |
overige erfafscheidingen | 1 m | ||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
Artikel 10 Horeca
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. per bouwvlak mag één bedrijfswoning gebouwd worden, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is weergegeven;
- c. indien in de bestaande situatie al meerdere wooneenheden aanwezig zijn binnen een hoofdgebouw, geldt in het geval dat:
- 1. het aantal woningen binnen het hoofdgebouw is of wordt verminderd; dan wel
- 2. het hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk is of wordt gesloopt of anderszins tenietgaat;
het niet is toegestaan om afzonderlijke woningen te bouwen overeenkomstig het aantal wooneenheden binnen het hoofdgebouw en bij herbouw van het hoofdgebouw dient overigens het gebouw door één aaneengesloten dak te worden afgedekt;
- d. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m
- e. overigens geldt het volgende:
max. inhoud | max oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
bedrijfswoningen (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen) | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | 4,5 m | 10 m | ||
vrijstaande bijgebouwen en overkappingen | 50 m² | 3 m | 6 m | ||
bedrijfsgebouwen | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | 6 m | 10 m | ||
erf- en terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - elders | 1 m 2 m | ||||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, indien en voor zover bedrijfswoningen (inclusief aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen en overkappingen ) worden opgericht, nadere eisen stellen aan de situering, de oppervlakte en/of de inhoud van de gebouwen ten einde een verantwoorde stedenbouwkundige en/of landschappelijke situatie van de bebouwing ten opzichte van het perceel te verzekeren, waarbij in ieder geval geldt:
- a. ten hoogste 65% van het erf mag bebouwd worden;
- b. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
- c. de nokrichting van de bedrijfswoning dient overeen te komen met de nokrichting van omliggende gebouwen.
10.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 11 Kantoor
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren inclusief opslag;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
- c. overigens geldt het volgende:
max. inhoud | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
bedrijfsgebouwen | bestaand | 7 m | |
erf- en terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - elders | 1 m 2 m | ||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
11.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. op gronden zonder aanduiding: agrarische activiteiten zoals het houden van vee en de biologische teelt van groente en fruit in combinatie met een bezoekerscentrum/informatiecentrum en een kinderboerderij;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'dierenpension': uitsluitend een dierenpension;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. per bouwvlak mag één bedrijfswoning gebouwd worden;
- c. indien in de bestaande situatie al meerdere wooneenheden aanwezig zijn binnen een hoofdgebouw, geldt in het geval dat:
- 1. het aantal woningen binnen het hoofdgebouw is of wordt verminderd; dan wel
- 2. het hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk is of wordt gesloopt of anderszins tenietgaat;
het niet is toegestaan om afzonderlijke woningen te bouwen overeenkomstig het aantal wooneenheden binnen het hoofdgebouw en bij herbouw van het hoofdgebouw dient overigens het gebouw door één aaneengesloten dak te worden afgedekt;
- d. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m
- e. overigens geldt het volgende:
max. inhoud | max. oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
bedrijfsgebouwen | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | 4,5 m | 10 m | ||
bedrijfswoningen (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen) | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | 4,5 m | 10 m | ||
vrijstaande bijgebouwen en overkappingen | 50 m2 | 3 m | 6 m | ||
erf- en terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - elders | 1 m 2 m | ||||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 5 m |
12.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. begraafplaats inclusief gebouwen, urnenmuur en keldergraven;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 100 m² per bestemmingsvlak;
- b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
- c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 14 Maatschappelijk - Zorg
Vervallen
Artikel 15 Molen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de instandhouding van een molen;
alsmede voor:
- b. een gemaal;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens een molenaarsbedrijf annex verkoop van diervoerders;
- d. het wonen;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. het aantal woningen per bouwvlak mag niet toenemen;
- c. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
- d. overigens geldt het volgende:
max. inhoud | max. oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
woningen (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen) | bestaand+ eenmalig 10% van de inhoud | bestaand | bestaand | |
vrijstaande bijgebouwen en overkappingen | 50 m² | 3 m | 6 m | |
bedrijfsgebouwen | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | 6 m | 10 m | |
erf- en terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - elders | 1 m 2 m | |||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 5 m |
Artikel 16 Natuur
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
- b. water;
- c. recreatief medegebruik;
- d. extensief agrarisch medegebruik;
- e. natuurvriendelijke oevers;
- f. het behoud en het herstel van cultuurhistorische waarden in de vorm van:
- jaagpaden;
- boezemlanden;
- karakteristiek slotenpatroon;
- historische kades;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi': een eendenkooi;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paalkamperen': paalkamperen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - in- en aflaatconstructie': een in- en aflaatconstructie ten behoeve van calamiteitenberging;
- j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, parkeervoorzieningen, bruggen, paden, recreatieve voorzieningen en nutsvoorzieningen.
16.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi' tevens 2 gebouwen (inclusief overkappingen) zijn toegestaan;
- c. de goothoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi' bedraagt ten hoogste 3 m;
- d. de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi' bedraagt ten hoogste 4 m;
- e. de oppervlakte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi' bedraagt ten hoogste de oppervlakte zoals aangegeven door middel van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak';
- f. in aanvulling op het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van een bouwvlak ook gebouwen, niet zijnde een woning, zijn toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte, goot- en bouwhoogte van deze gebouwen niet uitgebreid mogen worden;
- g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 onder a en b teneinde 1 extra gebouw toe te staan in de vorm van een schuilhut/observatiehut met inachtneming van het volgende:
- a. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 16 m²;
- b. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
- c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4,5 m.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Natuur' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch met waarden', mits:
- a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied1';
- b. er elders in het plangebied gelijktijdig een alternatief voor deze afname in het areaal natuur wordt gecompenseerd.
Artikel 17 Recreatie - Dagrecreatie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie': dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van speel- en ligweiden;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - picknickplaats': een picknickplaats;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatievoorzieningen': een park, een ijsbaan (inclusief accommodatiegebouw), een dagcamping en volkstuinen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': volkstuinen; '
- e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
- f. wandel- en fietspaden;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
17.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan op gronden voorzien van een bouwvlak;
- b. op gronden zonder bouwvlak zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
- c. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m
- d. overigens geldt het volgende:
max. aantal | max. opp. | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer op gronden ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' | 50 m² | 3 m | 4,5 m | |
sanitaire voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' | 15 m² | |||
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatievoorzieningen' | 250 m² | 3 m | ||
hobbykassen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatievoorzieningen' | 1 per volkstuin | 15 m² | 3 m | |
vlaggenmasten, lichtmasten en palen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatievoorzieningen' | 15 m | |||
erf- en terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - elders | 1 m 2 m | |||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 6 m |
Artikel 18 Recreatie - Golfbaan
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Golfbaan' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een golfterrein;
- b. wandel- en fietspaden;
- c. het behoud en het herstel van landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van kreekruggen;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen en voet- en fietspaden.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m
- c. overigens geldt het volgende:
max. oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
bedrijfsgebouwen | zoals aangegeven middels de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' | zoals aangegeven middels de aanduiding 'maximum goothoogte' | zoals aangegeven middels de aanduiding 'maximum bouwhoogte' |
schuilgelegenheden | 5 m² | 3 m | |
vlaggen- en lichtmasten | 15 m | ||
erf- en terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - elders | 1 m 2 m | ||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Recreatie - Jachthaven
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een jachthaven met ten hoogste 150aanlegplaatsen, sanitaire voorzieningen en een club/beheergebouw;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
19.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. per bouwvlak mag één bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen) gebouwd worden, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is weergegeven;
- c. per bouwvlak mag ten hoogste 1 club- en of beheergebouw worden gebouwd;
- d. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m
- e. overigens geldt het volgende:
max. inhoud | max. oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | ||
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen) | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | 4,5 m | 10 m | ||
vrijstaande bijgebouwen en overkappingen | 50 m² | 3 m | 6 m | ||
club- en of beheergebouw | zoals aangegeven middels de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwd oppervlakte' | 4 m | |||
erf- en terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - elders | 1 m 2 m | ||||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
19.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende bepaling:
- het aantal parkeerplaatsen bedraagt ten minste 0,7 per ligplaats.
Artikel 20 Recreatie - Scouting
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Scouting' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een scouting;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
20.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m
- c. overigens geldt het volgende:
max. oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |||
bedrijfsgebouwen | 50 m² | 3 m | |||
bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een kampeerterrein met 40 standplaatsen, 4 appartementen en 4 trekkershutten inclusief sanitairruimten en receptie;
- b. activiteiten die betrekking hebben op gewassen of landbouwhuisdieren voor zover deze geteeld of gekweekt onderscheidenlijk gefokt, gemest, gehouden of verhandeld worden, alsmede de productie en verkoop van streekeigen producten (zoals ijs, boter, kaas, melk, yoghurt);
- c. kleinschalige horeca met een terras;
- d. bijeenkomstfunctie (zoals een feestzaal/vergaderruimte),
- e. dagrecreatieve functies, zoals sport- en spelactiviteiten (o.a. boerengolf, Escaperoom, minigolf, creatieve workshops en fietsverhuur);
- f. kattenpension;
- g. sociaal-maatschappelijke nevenfuncties;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
21.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen en voorzieningen ten behoeve van sanitair, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. het aantal bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 1 per bouwvlak;
- c. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen met een woonbestemming bedraagt ten minste 3 m;
- d. overigens geldt het volgende:
max. inhoud | max. oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
bedrijfswoning, aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | bestaand | bestaand | bestaand |
bedrijfsgebouwen | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud | bestaand | bestaand | bestaand |
trekkershut | 33 m2 | 3 m | 5 m | |
appartement | bestaand | bestaand | bestaand | |
veldschuur | 350 m2 | 4,5 m | 10 m | |
bouwwerken, geen gebouwen zijn de | 3 m |
21.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende bepaling:
- a. ter plaatse van de 40 standplaatsen zijn uitsluitend mobiele kampeermiddelen toegestaan;
- b. een terras van maximaal 400m2
- c. binnen de bestaande bebouwing is het volgende gebruik toegestaan:
gebruik | max. oppervlakte |
kattenpension | 100 m2 |
kleinschalige horeca: - feestzaal/vergaderruimte - receptie - opslag terrasmeubilair | 125 m2 95 m2 42 m2 |
dagrecreatieve activiteiten, zoals: - sport- en spelactiviteiten - creatieve workshops | 50 m2 135 m2 |
sociaal-maatschappelijke functies, waaronder verhuur aan zorginstelling | 150 m2 |
productie van streekeigen (zuivel)producten | 115 m2 |
Artikel 22 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een natuurkampeerterrein met 35 standplaatsen en 4 trekkershutten;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen;
- c. het behoud en het herstel van landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van een voormalig boerderijterrein.
22.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. het oppervlak en de bouwhoogte van gebouwen mogen respectievelijk niet meer bedragen dan 100 m² en 3,5 m;
- b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
- c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
- d. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m.
22.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. uitsluitend kampeermiddelen zijn toegestaan.
- b. het kampeerterrein dient te zijn voorzien van afschermende beplanting.
- c. kamperen is uitsluitend toegestaan in de periode 15 maart tot en met 31 oktober.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Sport
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening waaronder een clubhuis, kleedruimten en een kantine;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
23.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m
- c. overigens geldt het volgende:
max. inhoud | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
bedrijfsgebouwen | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud* | zoals aangegeven middels de aanduiding 'maximum goothoogte' | zoals aangegeven middels de aanduiding 'maximum bouwhoogte' |
lichtmasten | 15 m | ||
bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
* tenzij anders door middel van de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven.
Artikel 24 Tuin
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
alsmede voor:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak': een paardenbak.
24.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de evenwijdige of nagenoeg evenwijdig aan de weg geplaatste gevel bedraagt ten hoogste 1 m;
- c. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
- d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 25 Verkeer
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
- c. het behoud en het herstel van landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van:
- karakteristiek slotenpatroon;
- historische kades;
- jaagpaden;
- het voormalig stoomtramtracé;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, (openbare) parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water.
25.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Verkeer - Railverkeer
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen en de daarbij behorende bermen, taluds en spoorwegovergangen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
26.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en geldt de volgende regel:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 27 Verkeer - Rijksweg
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Rijksweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de rijkswegen A4 en A20;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, (openbare) parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
27.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 28 Water
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water ten behoeve van de waterhuishouding;
- b. verkeer te water;
alsmede voor:
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - terras en botenverhuur'; een terras van het naastgelegen horecabedrijf en botenverhuur;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieplas': een recreatieplas;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paalkamperen': paalkamperen;
- f. bestaande steigers;
- g. nieuwe steigers uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'steiger';
- h. natuurvriendelijke oevers;
- i. ondergeschikt groen;
- j. bruggen inclusief landhoofden ten behoeve van langzaam verkeer;
- k. het behoud en het herstel van landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van:
- karakteristiek slotenpatroon;
- historische kades.
28.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. nieuwe aanlegsteigers, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'steiger', zijn niet toegestaan;
- c. voor nieuwe bruggen geldt dat een minimale doorvaarhoogte van 1,5 m en een minimale doorvaarbreedte van 3 m;
- d. voor bestaande stiegers geldt dat de bestaande afmetingen niet mogen worden vergroot;
- e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
28.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van de realisatie van een nieuwe brug bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2 onder c, met inachtneming van het volgende:
- a. aangetoond dient te worden dat het technisch of financieel onmogelijk is een minimale doorvaarhoogte van 1,5 m en/of een minimale doorvaarbreedte van 3 m te realiseren;
- b. de nieuwe brug mag niet leiden tot een beperking van de vaarroutes zoals opgenomen in het Landschapsontwikkelingsperspectief.
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 29 Wonen
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
met daaraan ondergeschikt:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': uitsluitend een recreatiewoning;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': een pruikenmakerij;
- d. de in tabel 29.1 genoemde nevenfuncties met de daarbij behorende maximaal te bebouwen en te gebruiken oppervlaktes;
- e. in afwijking van het bepaalde onder d, geldt dat op de locatie Oostveenseweg 13b een afwijkend aantal paarden mag worden gehouden, onder de voorwaarden zoals vastgelegd in de op 7 november 2016 gesloten anterieure overeenkomst tussen de gemeente en de ontwikkelaar (kenmerk 16.C000121);
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.
Tabel 29.1 Toegestane nevenfuncties
nevenfunctie | max. m² aan bebouwing | max. m² aan gronden |
verkoop van streekeigen producten | 100 | - |
veearts; hoefsmederij | 200 | 100 |
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten | 200 | - |
kinderboerderij | 200 | 200 |
paardenstalling/paardrijactiviteiten tot 5 paarden | 200 | 800 |
kano-, roeiboot- of fietsenverhuur | 200 | - |
bed & breakfast | 125 | - |
kleinschalige horecagelegenheid | 100 | 500 |
museum/tentoonstellingsruimte | 200 | - |
29.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
- b. per bouwvlak is 1 woning toegestaan, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangeduid;
- c. het aantal recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' bedraagt ten hoogste 2, tenzij door middel van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' anders is aangegeven;
- d. indien in de bestaande situatie al meerdere wooneenheden aanwezig zijn binnen een hoofdgebouw, geldt in het geval dat:
- 1. het aantal woningen binnen het hoofdgebouw is of wordt verminderd; dan wel
- 2. het hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk is of wordt gesloopt of anderszins tenietgaat;
het niet is toegestaan om afzonderlijke woningen te bouwen overeenkomstig het aantal wooneenheden binnen het hoofdgebouw en bij herbouw van het hoofdgebouw dient overigens het gebouw door één aaneengesloten dak te worden afgedekt;
- e. in afwijking van het bepaalde onder j, bedraagt de gezamenlijke oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - groter oppervlak bijgebouwen' ten hoogste 440 m2;
- f. in afwijking van het bepaalde onder j, bedraagt de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - groter oppervlak bijgebouwen 2' ten hoogste 150 m2;
- g. bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
- h. de afstand van hoofdgebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
- i. lichtmasten bij paardenbakken zijn niet toegestaan;
- j. overigens geldt het volgende:
max. inhoud | max. oppervlakte | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
woningen (inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen) | bestaand + eenmalig 10% van de inhoud* | 4,5 m | 10 m | |
vrijstaande bijgebouwen en overkappingen (per woning) | 50 m² | 3 m | 6 m | |
recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' | bestaand* | bestaand | bestaand | bestaand |
erf- en terrein- afscheidingen: - voor de voorgevel - buiten het bouwvlak - elders | 1 m 1 m 2 m | |||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
* tenzij met een maatvoeringsaanduiding 'maximum inhoud' anders is aangegeven;
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m²;
- b. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan.
- c. bed&breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning of een bijgebouw en dient gerund te worden door de bewoner of beheerder van het betreffende huis;
- d. het aantal recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' bedraagt ten hoogste 2.
29.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 30 Leiding - Co2
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Co2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een CO2-leiding met een diameter van ten hoogste 26 inch en een druk van ten hoogste 22 bar.
30.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 30.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
30.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 30.2 onder b. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 31 Leiding - Gas
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een aardgastransportleiding.
31.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 31.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) (lid 31.2 onder b) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Leiding - Hoogspanning
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een ondergrondse 380 kV-hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
32.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 40 m² bedragen;
- b. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen;
met dien verstande dat:
- d. op of in deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en de bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
32.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 32.2, indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 380 kV met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde
33.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 33.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voldoen aan de volgende criteria:
- 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag ten hoogste 60 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag ten hoogste 2 m bedragen;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 33.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de hoogspanningsverbinding door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 3' alsmede de bestemming 'Leiding - Hoogspanning 3' wordt verwijderd ter plaatse van de aftakking naar het gedeelte die niet is voorzien van een bestemming, mits:
- a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied';
- b. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en de leidingbeheerder in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
Artikel 34 Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een gecombineerde bovengrondse 380 kV/150 kV-hoogspanningsverbinding.
34.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 34.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voldoen aan de volgende criteria:
- 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag ten hoogste 60 m bedragen;
- 2. in afwijking van het bepaalde in het vorige sublid mag de bouwhoogte van een hoogspanningsmast ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwhoogte' ten hoogste 65 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag ten hoogste 2 m bedragen;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
34.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 34.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de hoogspanningsverbinding door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Leiding - Hoogspanningsverbinding - 3
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding - 3' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV.
35.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 35.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 40 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bouwhoogte niet wordt vergroot.
35.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 35.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 36 Leiding - Leidingstrook
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor ondergrondse en/of bovengrondse leidingen.
36.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 36.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 37.2 onder b. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen, de veiligheid van de betrokken leidingen niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Leiding - Olie
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een olieransportleiding.
37.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 37.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
37.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 37.2 onder b. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen, de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 38 Leiding - Riool
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een rioolleiding.
38.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 38.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
38.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 38.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 39 Leiding - Water
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een ondergrondse waterleiding.
39.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 39.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
39.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 39.2 onder b indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 40 Waarde - Archeologie I
40.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie I' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
40.2 Bouwregels
Aanvullend op het bepaalde in de bouwregels van de andere voorkomende bestemming(en) gelden de volgende bouwregels:
- a. Alvorens een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend, dient het bouwplan te worden getoetst door de gemeentelijk archeoloog. Deze geeft aan of de aanvrager aanvullend archeologisch onderzoek moet laten uitvoeren, om vast te stellen of en zo ja, in hoeverre, het bouwplan zal leiden tot de verstoring van archeologische waarden.
- b. Indien uit het in lid 40.2 onder a genoemde archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen conform de Erfgoedwet, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag.
- c. De verplichting als bedoeld in lid 40.2 onder a geldt niet indien de vergunningaanvraag betrekking heeft op:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. één of meerdere gebouwen ten behoeve waarvan bodemverstoringen tot maximaal 30 cm –maaiveld worden uitgevoerd;
- 3. het plaatsen van een bouwwerk dat uitsluitend bestemd is voor archeologisch onderzoek, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
- d. Op een aanvraag die betrekking heeft op een terrein waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 40.2 onder a, is afgegeven, waaraan voorschriften zijn verbonden als bedoeld in 40.2 onder b, zijn 40.2 onder c.1 en 40.2 onder c.2 niet van toepassing. Het bevoegd gezag kan in een dergelijk geval bepalen dat nieuw archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd om te toetsen of de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord40.2 onder b is overeenkomstig van toepassing.
40.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden
- a. Het is verboden om op of in de gronden die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde -Archeologie I' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken, uit te voeren:
- 1. bodemverstorende werkzaamheden met een diepte dieper dan 30 cm –maaiveld, waartoe wordt gerekend saneren, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ontginnen en ophogen van gronden, alsmede het vergraven, wegruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- 2. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 3. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- 4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen;
- 5. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- 6. het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
- b. Het verbod als bedoeld in 40.3 onder a is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken:
- 1. worden uitgevoerd voor het realiseren van een bouwwerk waarop 40.2 van toepassing is;
- 2. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
- 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
- 4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of ontgrondingvergunning;
- 5. betrekking hebben op een diepte van maximaal 30 cm –maaiveld;
- 6. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
- c. Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden wordt verleend, dient het bouwplan te worden getoetst door de gemeentelijk archeoloog. Deze geeft aan of de aanvrager aanvullend archeologisch onderzoek moet laten uitvoeren, om vast te stellen of en zo ja, in hoeverre, het bouwplan zal leiden tot de verstoring van archeologische waarden.
- d. Indien uit het in lid 40.3 onder a genoemde archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen conform de Erfgoedwet, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag.
- e. Op een aanvraag die betrekking heeft op een terrein waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 40.3 onder c, is afgegeven, waaraan voorschriften zijn verbonden als bedoeld in 40.3 onder d, zijn 40.3 onder b.4, en 40.3 onder b.5 niet van toepassing. Het bevoegd gezag kan in een dergelijk geval bepalen dat nieuw archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd om te toetsen of de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord. De bepaling in lid 40.3 onder d is overeenkomstig van toepassing.
40.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de op de plankaart als 'Waarde - Archeologie I'
aangewezen gronden te wijzigen of (gedeeltelijk) te verwijderen, indien:
- a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat het niet langer noodzakelijk is dat het bestemmingsplan ter plaatse voorziet in behoud en bescherming van archeologische waarden.
Artikel 41 Waarde - Archeologie Ii
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie II' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
41.2 Bouwregels
Aanvullend op het bepaalde in de bouwregels van de andere voorkomende bestemming(en) gelden de volgende bouwregels:
- a. Alvorens een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend, dient het bouwplan te worden getoetst door de gemeentelijk archeoloog. Deze geeft aan of de aanvrager aanvullend archeologisch onderzoek moet laten uitvoeren, om vast te stellen of en zo ja, in hoeverre, het bouwplan zal leiden tot de verstoring van archeologische waarden.
- b. Indien uit het in lid 41.2 onder a genoemde archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen conform de Erfgoedwet, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag.
- a. De verplichting als bedoeld in lid 41.2 onder a geldt niet indien de vergunningaanvraag betrekking heeft op:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. één of meerdere gebouwen ten behoeve waarvan bodemverstoringen in een gebied van maximaal 50 m2 optreden en/of tot maximaal 40 cm –maaiveld worden uitgevoerd;
- 3. het plaatsen van een bouwwerk dat uitsluitend bestemd is voor archeologisch onderzoek, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
- b. Op een aanvraag die betrekking heeft op een terrein waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 41.2 onder a, is afgegeven, waaraan voorschriften zijn verbonden als bedoeld in 41.2 onder b, zijn 41.2 onder c.1 en 41.2 onder c.2 niet van toepassing. Het bevoegd gezag kan in een dergelijk geval bepalen dat nieuw archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd om te toetsen of de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord41.2 onder b is overeenkomstig van toepassing.
41.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden
- a. Het is verboden om op of in de gronden die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde -Archeologie II' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken, uit te voeren:
- 1. bodemverstorende werkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 50 m2 en/of een diepte dieper dan 40 cm –maaiveld, waartoe wordt gerekend saneren, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ontginnen en ophogen van gronden, alsmede het vergraven, wegruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- 2. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 3. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- 4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen;
- 5. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- 6. het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
- b. Het verbod als bedoeld in 41.3 onder a is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken:
- 1. worden uitgevoerd voor het realiseren van een bouwwerk waarop artikel 41.2 van toepassing is;
- 2. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
- 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
- 4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of ontgrondingvergunning;
- 5. betrekking hebben op een oppervlakte van maximaal 50 m2 en/of diepte van maximaal 40 cm –maaiveld;
- 6. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
- c. Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden wordt verleend, dient het bouwplan te worden getoetst door de gemeentelijk archeoloog. Deze geeft aan of de aanvrager aanvullend archeologisch onderzoek moet laten uitvoeren, om vast te stellen of en zo ja, in hoeverre, het bouwplan zal leiden tot de verstoring van archeologische waarden.
- d. Indien uit het in lid 41.3 onder a genoemde archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen conform de Erfgoedwet, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag.
- e. Op een aanvraag die betrekking heeft op een terrein waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 41.3 onder c, is afgegeven, waaraan voorschriften zijn verbonden als bedoeld in 41.3 onder d, zijn 41.3 onder b.4, en 41.3 onder b.5 niet van toepassing. Het bevoegd gezag kan in een dergelijk geval bepalen dat nieuw archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd om te toetsen of de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord. De bepaling in lid 41.3 onder d is overeenkomstig van toepassing.
41.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de op de plankaart als 'Waarde - Archeologie II'
aangewezen gronden te wijzigen of (gedeeltelijk) te verwijderen, indien:
- a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat het niet langer noodzakelijk is dat het bestemmingsplan ter plaatse voorziet in behoud en bescherming van archeologische waarden.
Artikel 42 Waarde - Archeologie Iii
42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie III' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
42.2 Bouwregels
Aanvullend op het bepaalde in de bouwregels van de andere voorkomende bestemming(en) gelden de volgende bouwregels:
- a. Alvorens een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend, dient het bouwplan te worden getoetst door de gemeentelijk archeoloog. Deze geeft aan of de aanvrager aanvullend archeologisch onderzoek moet laten uitvoeren, om vast te stellen of en zo ja, in hoeverre, het bouwplan zal leiden tot de verstoring van archeologische waarden.
- b. Indien uit het in lid 42.2 onder a genoemde archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen conform de Erfgoedwet, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag.
- c. De verplichting als bedoeld in lid 42.2 onder a geldt niet indien de vergunningaanvraag betrekking heeft op:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. één of meerdere gebouwen ten behoeve waarvan bodemverstoringen in een gebied van maximaal 100 m2 optreden en/of tot maximaal 40 cm –maaiveld worden uitgevoerd;
- 3. het plaatsen van een bouwwerk dat uitsluitend bestemd is voor archeologisch onderzoek, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
- d. Op een aanvraag die betrekking heeft op een terrein waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 42.2 onder a, is afgegeven, waaraan voorschriften zijn verbonden als bedoeld in 42.2 onder b, zijn 42.2 onder c.1 en 42.2 onder c.2 niet van toepassing. Het bevoegd gezag kan in een dergelijk geval bepalen dat nieuw archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd om te toetsen of de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord42.2 onder b is overeenkomstig van toepassing.
42.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden
- a. Het is verboden om op of in de gronden die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde -Archeologie III' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken, uit te voeren:
- 1. bodemverstorende werkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en/of een diepte dieper dan 40 cm –maaiveld, waartoe wordt gerekend saneren, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ontginnen en ophogen van gronden, alsmede het vergraven, wegruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- 2. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 3. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- 4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen;
- 5. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- 6. het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
- b. Het verbod als bedoeld in 42.3 onder a is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken:
- 1. worden uitgevoerd voor het realiseren van een bouwwerk waarop artikel 42.2 van toepassing is;
- 2. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
- 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
- 4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of ontgrondingvergunning;
- 5. betrekking hebben op een oppervlakte van maximaal 100 m2 en/of diepte van maximaal 40 cm –maaiveld;
- 6. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
- c. Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden wordt verleend, dient het bouwplan te worden getoetst door de gemeentelijk archeoloog. Deze geeft aan of de aanvrager aanvullend archeologisch onderzoek moet laten uitvoeren, om vast te stellen of en zo ja, in hoeverre, het bouwplan zal leiden tot de verstoring van archeologische waarden.
- d. Indien uit het in lid 42.3 onder a genoemde archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen conform de Erfgoedwet, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag.
- e. Op een aanvraag die betrekking heeft op een terrein waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 42.3 onder c, is afgegeven, waaraan voorschriften zijn verbonden als bedoeld in 42.3 onder d, zijn 42.3 onder b.4, en 42.3 onder b.5 niet van toepassing. Het bevoegd gezag kan in een dergelijk geval bepalen dat nieuw archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd om te toetsen of de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord. De bepaling in lid 42.3 onder d is overeenkomstig van toepassing.
42.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de op de plankaart als 'Waarde - Archeologie III'
aangewezen gronden te wijzigen of (gedeeltelijk) te verwijderen, indien:
- a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat het niet langer noodzakelijk is dat het bestemmingsplan ter plaatse voorziet in behoud en bescherming van archeologische waarden.
Artikel 43 Waarde - Archeologie Iv
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie IV' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
43.2 Bouwregels
Aanvullend op het bepaalde in de bouwregels van de andere voorkomende bestemming(en) gelden de volgende bouwregels:
- a. Alvorens een omgevingsvergunning voor bouwen wordt verleend, dient het bouwplan te worden getoetst door de gemeentelijk archeoloog. Deze geeft aan of de aanvrager aanvullend archeologisch onderzoek moet laten uitvoeren, om vast te stellen of en zo ja, in hoeverre, het bouwplan zal leiden tot de verstoring van archeologische waarden.
- b. Indien uit het in lid 43.2 onder a genoemde archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen conform de Erfgoedwet, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag.
- c. De verplichting als bedoeld in lid 43.2 onder a geldt niet indien de vergunningaanvraag betrekking heeft op:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. één of meerdere gebouwen ten behoeve waarvan bodemverstoringen in een gebied van maximaal 1,5 hectare optreden en/of tot maximaal 40 cm –maaiveld worden uitgevoerd;
- 3. het plaatsen van een bouwwerk dat uitsluitend bestemd is voor archeologisch onderzoek, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
- d. Op een aanvraag die betrekking heeft op een terrein waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 43.2 onder a, is afgegeven, waaraan voorschriften zijn verbonden als bedoeld in 43.2 onder b, zijn 43.2 onder c.1 en 43.2 onder c.2 niet van toepassing. Het bevoegd gezag kan in een dergelijk geval bepalen dat nieuw archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd om te toetsen of de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord43.2 onder b is overeenkomstig van toepassing.
43.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden
- a. Het is verboden om op of in de gronden die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde -Archeologie IV' zonder, of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken, uit te voeren:
- 1. bodemverstorende werkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 1,5 hectare en/of een diepte dieper dan 40 cm –maaiveld, waartoe wordt gerekend saneren, afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ontginnen en ophogen van gronden, alsmede het vergraven, wegruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- 2. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- 3. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- 4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen;
- 5. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- 6. het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
- b. Het verbod als bedoeld in 43.3 onder a is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken:
- 1. worden uitgevoerd voor het realiseren van een bouwwerk waarop artikel 43.2 van toepassing is;
- 2. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
- 3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
- 4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of ontgrondingvergunning;
- 5. betrekking hebben op een oppervlakte van maximaal 1,5 hectare en/of diepte van maximaal 40 cm –maaiveld;
- 6. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
- c. Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden wordt verleend, dient het bouwplan te worden getoetst door de gemeentelijk archeoloog. Deze geeft aan of de aanvrager aanvullend archeologisch onderzoek moet laten uitvoeren, om vast te stellen of en zo ja, in hoeverre, het bouwplan zal leiden tot de verstoring van archeologische waarden.
- d. Indien uit het in lid 43.3 onder a genoemde archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen conform de Erfgoedwet, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag;
- 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, op basis van een Programma van Eisen dat is goedgekeurd door het bevoegd gezag.
- e. Op een aanvraag die betrekking heeft op een terrein waarvoor reeds eerder een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in 43.3 onder c, is afgegeven, waaraan voorschriften zijn verbonden als bedoeld in 43.3 onder d, zijn 43.3 onder b.4, en 43.3 onder b.5 niet van toepassing. Het bevoegd gezag kan in een dergelijk geval bepalen dat nieuw archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd om te toetsen of de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord. De bepaling in lid 43.3 onder d is overeenkomstig van toepassing.
43.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de op de plankaart als 'Waarde - Archeologie IV' aangewezen gronden te wijzigen of (gedeeltelijk) te verwijderen, indien:
- a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat het niet langer noodzakelijk is dat het bestemmingsplan ter plaatse voorziet in behoud en bescherming van archeologische waarden.
Artikel 44 Waarde - Cultuurhistorie
44.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van cultuurhistorische waarden in de vorm van:
- a. bruggen;
- b. heulen;
- c. oorlogsbunkers;
- d. toegangshekken;
- e. zomerhuizen.
44.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden in afwijking van het bepaalde in de regels voor de andere daar voorkomende bestemming(en) voor het bouwen van bouwwerken de volgende bepalingen:
- a. het vergroten en/of veranderen van de bestaande bebouwing is niet toegestaan;
- b. voor alle panden is de bestaande goothoogte de maximaal toelaatbare goothoogte;
- c. voor alle panden en objecten is de bestaande bouwhoogte de maximaal toelaatbare bouwhoogte.
44.3 Afwijken van de bouwregels
44.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 45 Waterstaat - Waterkering
45.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de waterkering.
45.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 45.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
45.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 45.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint initiatiefnemer schriftelijk advies in bij de waterbeheerder omtrent de vraag of belang van de waterkering door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Artikel 46 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
46.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor waterhuishouding en waterberging.
46.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 46.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
46.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 46.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens over een omgevingsvergunning te beslissen, wint initiatiefnemer schriftelijk advies in bij de waterbeheerder omtrent de vraag of belang van de waterstaatkundige functie door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 47 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 48 Algemene Bouwregels
48.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
48.2 Bestaande maten
- a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing indien meer bestaande bebouwing aanwezig is en nieuwbouw uitsluitend mogelijk is na sanering van bestaande bebouwing zoals opgenomen in de volgende regeling:
- 1. artikel 3, lid 3.8.4 onder e.
- e. In aanvulling op het bepaalde onder d geldt dat indien gebruikgemaakt wordt van een de saneringsregelingen zoals opgenomen in artikel 3 lid 3.8.4, mag het oppervlak aan bebouwing dat in de nieuwe situatie ontstaat, als bestaand worden beschouwd ook als dit oppervlak meer bedraagt dan volgens de bestemming is toegestaan.
- f. Het bepaalde onder a is niet van toepassing indien meer bestaande vrijstaande bijgebouwen aanwezig zijn. In dit geval geldt dat nieuwbouw uitsluitend mogelijk is na sanering van alle bestaande vrijstaande bijgebouwen waarbij ten hoogste 50% van het gesloopte oppervlak mag worden teruggebouwd, met dien verstande dat het maximum oppervlak dat wordt teruggebouwd nooit meer mag bedragen dan 300 m².
48.3 Herbouw (bedrijfs)woningen
Algehele herbouw van (bedrijfs)woningen mag uitsluitend plaatsvinden op bestaande fundamenten.
48.4 Afstand tot waterlopen
De afstand van gebouwen tot waterlopen bedraagt ten minste:
- a. 4 m tot hoofdwatergangen;
- b. 1,5 m tot waterlopen, met dien verstande dat de afstand van kassen tot deze waterlopen tenminste 1 m bedraagt.
48.5 Landhoofden
Landhoofden behorende bij bruggen zijn toegestaan op bestemmingen grenzend aan de bestemming Water.
48.6 Ondergronds bouwen
Ondergrondse bebouwing is uitsluitend ter plaatse van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat geen inbreuk mag worden gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak van het perceel en eventuele dubbelbestemmingen het realiseren van de bebouwing niet in de weg staat.
48.7 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
- c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Artikel 49 Algemene Gebruiksregels
- a. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
- b. Het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning is niet toegestaan.
- c. Landhoofden behorende bij bruggen zijn toegestaan op bestemmingen grenzend aan de bestemming Water.
Artikel 50 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
Vervallen
Artikel 51 Algemene Aanduidingsregels
51.1 Molenbiotoop
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduidingen 'vrijwaringszone - molenbiotoop 1' en 'vrijwaringszone - molenbiotoop 2' de volgende regels:
- a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht en mag geen beplanting aanwezig zijn hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
- b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht en mag geen beplanting aanwezig zijn hoger dan:
- 1. voor zover het een bouwwerk of beplanting buiten het bestaand stads- en dorpsgebied betreft: 1/100 van de afstand van het bouwwerk en de beplanting tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
- 2. voor zover het een bouwwerk of beplanting binnen het bestaand stads- en dorpsgebied betreft: 1/30 van de afstand van het bouwwerk en de beplanting tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
- c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a en b, indien de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en beplanting en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing en de beplanting of zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd.
- d. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a, b en c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
51.2 milieuzone - eendenkooi
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - eendenkooi' zijn activiteiten of werken en werkzaamheden die eenden binnen de afpalingskring kunnen verstoren niet toegestaan. Voor openbare werken en werken waarvan redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat deze op ander wijze dan wel tijdstip worden verricht en op handelingen verricht tot uitoefening van een beroep of van een bedrijf is het verbod niet van toepassing.
51.3 luchtvaartverkeerzone
In aanvulling op of afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerszone' (met nummer) dat ten behoeve van het toetsingsvlak van de communicatie-, navigatie- of surveillanceapparatuur van LVNL de bouwhoogte van een bouwwerk in geen enkel opzicht meer mag bedragen dan de hieronder genoemde hoogte:
- binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 1'; de hoogtemaat van 7,03 m;
- binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 2'; de hoogtemaat van 10 m;
- binnen de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 3'; de hoogtemaat van 20 m;
met dien verstande dat hiervan afgeweken kan worden indien advies wordt ingewonnen bij LVNL (of diens rechtsopvolger) over het effect hiervan op de goede werking van de betreffende apparatuur en uit dit advies blijkt dat er geen nadelige effecten zijn op de goede werking van de betreffende apparatuur.
51.4 veiligheidszone - leiding
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidheidszone - leiding' mag het aantal beperkt kwetsbare objecten niet toenemen.
51.5 vrijwaringszone - vaarweg
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden tevens bestemd voor een strook ten behoeve van de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen vaarweg.
51.6 overige zone - 1
Artikel 52 Algemene Afwijkingsregels
52.1 Maten en bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
- c. uitbreiding van het bebouwd en/of verhard oppervlak mag uitsluitend plaatsvinden conform de gestelde waterbergingsnorm van het Hoogheemraadschap van Delfland. Alvorens omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning te beslissen, dient het bevoegd gezag instemming van het Hoogheemraadschap van Delfland te verkrijgen.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
52.2 Woningsplitsing
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in hoofdstuk 2 teneinde het aantal wooneenheden in het hoofdgebouw te vermeerderen, met inachtneming van het volgende:
- a. de wijziging is uitsluitend van toepassing op monumenten en monumentale ensembles zoals opgenomen in het actuele register van gemeentelijke en rijksmonumenten en met de bestemming Wonen;
- b. de wijziging wordt uitsluitend toegepast indien de woningsplitsing bijdraagt aan het behoud of verbetering van het oorspronkelijke en cultuurhistorische waardevolle karakter van de bebouwing;
- c. na splitsing bedraagt het aantal wooneenheden maximaal 2;
- d. het gebouw dient na woningsplitsing door één aaneengesloten dak afgedekt te blijven;
- e. het hergebruik dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume: het uitwendige karakter van het hoofdgebouw – zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting – dient behouden te blijven;
- f. voor monumentale ensembles met een relatief klein hoofdgebouw en met een of meerdere relatief grote monumentale bijgebouwen met een zelfstandige monumentale waarde geldt, in afwijking van het bovenstaande, dat een tweede wooneenheid ook binnen het bijgebouw gerealiseerd mag worden;
- g. de splitsing/toevoeging tweede wooneenheid mag niet leiden tot beperkingen voor omliggende (agrarische) bedrijven (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
- h. indien er sprake is van en rijks- en gemeentelijke monument dient de initiatiefnemer een positief advies van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en/of de gemeentelijke monumentencommissie te overleggen.
52.3 Herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande funderingen
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 48.3 ten behoeve van de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande funderingen met inachtneming van het volgende:
- a. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak;
- b. de nieuwe situering dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen milieutechnische beperkingen voor omliggende, bestaande (agrarische) bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
- c. ter plaatse van de nieuwe woning dient sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
- d. de herbouw is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
- e. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
- f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden.
52.4 Afstand tot waterlopen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 48.4 teneinde de afstand tot waterlopen te verkleinen indien de initiatiefnemer een positief advies van het Hoogheemraadschap van Delfland heeft ontvangen.
52.5 Realisatie van een gemaal
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 ten behoeve van de realisatie van een gemaal met inachtneming van het volgende:
- a. de oppervlakte van het gemaal mag ten hoogste 70 m2 bedragen;
- b. de bouwhoogte van het gemaal mag ten hoogste 5 m bedragen;
- c. het gemaal dient landschappelijk te worden ingepast, met inachtneming van de gemeentelijke uitgangspunten ten aanzien van de gewenste ruimtelijke en beeldkwaliteit zoals opgenomen in het LOP en de Handleiding Beeldkwaliteit voor zover van toepassing.
52.6 Goothoogte (bedrijfs)woningen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 voor het toestaan van een goothoogte van ten hoogste 6 m bij (bedrijfs)woningen, indien dit vanuit stedenbouwkundig opzicht aansluit op woningen in de omgeving en landschappelijk aanvaardbaar is.
Artikel 53 Algemene Wijzigingsregels
53.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
53.2 Waarde archeologie
53.3 Herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande fundamenten
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande fundamenten mogelijk te maken met inachtneming van het volgende:
- a. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak;
- b. de herbouw mag niet leiden tot aantasting van de bestaande doorzichten;
- c. de nieuwe situering van de (bedrijfs)woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende (agrarische) bedrijven, voortvloeiende uit de milieuomgeving;
- d. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
- e. door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
- f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
- g. voor ontwikkelingen ter plaatse van de bestemming Leiding - Gas wordt, voordat tot wijziging wordt overgegaan, schriftelijke advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
53.4 Boorlocaties voor aardwarmtewinning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen ten behoeve van de aanleg van een boorlocatie voor aardwarmtewinning en daarbij horende voorzieningen, met als doel de productie van energie voor één of meerdere glastuinbouwbedrijven, met inachtneming van het volgende:
- a. dit als zodanig aantoonbaar noodzakelijk is in bedrijfsmatig opzicht;
- b. de op te wekken stroom dient hoofdzakelijk te worden gebruikt voor de levering van energie aan omliggende kassen. De verkoop van meer dan 30% van de totale energetische waarde van de jaarlijkse winning aan afnemers anders dan glastuinbouwbedrijven, is uitsluitend toegestaan wanneer het overschot aan aardwarmte op geen enkele wijze meer aangeboden kan worden ten behoeve van de glastuinbouw;
- c. er geen onevenredige hinder, gevaar of schade wordt veroorzaakt tot de aangrenzende percelen;
- d. de boorlocatie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
- e. de boorlocatie dient landschappelijk te worden ingepast, met inachtneming van de gemeentelijke uitgangspunten ten aanzien van de gewenste ruimtelijke en beeldkwaliteit zoals opgenomen in het LOP en de Handleiding Beeldkwaliteit voor zover van toepassing;
- f. in afwijking van het bepaalde onder e, kan het bevoegd gezag afwijken van de regels en randvoorwaarden zoals vastgelegd in de Handleiding Beeldkwaliteit, indien zij van oordeel is dat hiermee evenwel wordt bijgedragen aan de gewenste ruimtelijke en beeldkwaliteit of hieraan niet onevenredig afbreuk wordt gedaan.
Artikel 54 Overige Regels
54.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
54.2 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden - al dan niet gecombineerd -, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
- b. bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde Notitie Parkeernormen van de gemeente Midden-Delfland bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
- c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 55 Overgangsrecht
55.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
55.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
55.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
- a. In afwijking van het bepaalde in artikel 3 lid 3.1 en artikel 49 is permanente bewoning van een bijgebouw op het perceel Zouteveenseweg 43 door rechthebbende natuurlijke persoon de heer J.W Oosthoek wel toegestaan.
- b. In afwijking van het bepaalde in artikel 3 lid 3.1 is het gebruik van een woonschip en hobbymatig gebruik van bijbehorende bijgebouwen op het perceel Oostveenseweg 8b door rechthebbende natuurlijke persoon de heer D. Mak en mevrouw R. P.A. van Lier wel toegestaan.
Met dien verstande dat:
- c. het persoonsgebonden overgangsrecht niet kan worden overgedragen aan of overgaan op een andere natuurlijke of rechtspersoon;
- d. het persoonsgebonden overgangsrecht uitsluitend van toepassing is op de huidige locaties;
- e. indien het gebruik, bedoeld in lid 55.3 onder a en b na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 56 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Gras, geconsolideerd'.
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Hoofdstuk 1 Toelichting
De toelichtingen van de volgende in dit geconsolideerde bestemmingsplan verwerkte bestemmingsplannen zijn te raadplegen via de volgende links: > Toelichting bij moederplan 'Buitengebied Gras'; > Toelichting bij '1e herziening Buitengebied Gras'; > Toelichting bij wijzigingsplan 'Westgaag 18'; > Toelichting bij wijzigingsplan 'Oostgaag 27'. |
In deze toelichting wordt omschreven wat een geconsolideerd plan inhoudt en waarom het opgesteld is. Daarna wordt aangegeven welke plannen en besluiten in deze geconsolideerde versie met de peildatum 22-09-2020 zijn verwerkt (vaststellingsdatum van het laatste besluit dat is verwerkt).
LET OP: Een geconsolideerd plan heeft geen juridisch bindende status. Voor de juridisch bindende regels en verbeelding wordt verwezen naar het moederplan, de herzieningen en wijzigingsplannen.
Wat is een geconsolideerd plan?
In een geconsolideerde versie van een bestemmingsplan worden alle relevante, van toepassing zijnde regels en bestemmingen binnen het betreffende bestemmingsplan weergegeven in één set van regels en op één verbeelding.
Wat is de noodzaak van een geconsolideerd plan voor het Buitengebied van Gemeente Midden-Delfland?
De opeenvolgende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en herzieningen maken de raadpleging van het huidige planologische regime in het buitengebied van Midden-Delfland niet eenvoudig. Om deze reden is een geconsolideerde versie (een werkversie van het plan, zonder juridische status) van het bestemmingsplan Buitengebied opgesteld.
Moederplan, herzieningen & aanpassing plangrens
De basis van dit geconsolideerde plan wordt gevormd door het moederplan 'Buitengebied Gras' Midden-Delfland, vastgesteld op 25 juni 2013 (Toelichting). Het moederplan is vervolgens geconsolideerd met de '1e herziening Buitengebied Gras' (vastgesteld op 22 september 2020) (Toelichting).
De 1e herziening Buitengebied Gras bevat vele aanpassingen aan de regels en de verbeelding. Het gaat in grote lijnen om de volgende vijf thema's:
- 1. Actualisatie van de regels n.a.v. veranderde wet en regelgeving en aanpassingen omwille van de duidelijkheid en rechtszekerheid;
- 2. Handleiding Beeldkwaliteit als toetsingskader;
- 3. herzien regelingen m.b.t. cultuurhistorische waarden;
- 4. diverse kleinschalige ontwikkelingen;
- 5. actiepunten n.a.v. de Energievisie.
De plangrens van de 1e herziening Buitengebied Gras vormt het uitgangspunt van het geconsolideerde plan en is nog aangepast naar aanleiding van recent vastgestelde postzegelbestemmingsplannen en wijzigingsplannen (zie hierna). Ook wordt toegelicht hieronder toegelicht hoe om is gegaan met vergunde omgevingsvergunningen.
Postzegelbestemmingsplannen en wijzigingsplannen
Sinds de vaststelling van het moederplan Buitengebied Gras, zijn ook 19 postzegelbestemmingsplannen vastgesteld. Ter plaatse van deze postzegelbestemmingsplannen is het moederplan Buitengebied Gras niet meer van toepassing. Hier wordt de plangrens ter plaatse aangepast, zodat de postzegelbestemmingsplannen buiten het plangebied van de geconsolideerde versie valt.
De volgende postzegelbestemmingsplannen en wijzigingsplannen zijn uitgeknipt:
- Zijdekade 1 - NL.IMRO.1842.bp13BG01-va01 (Toelichting)
- Herziening Gaagweg 24 NL.IMRO.1842.bp14BG01-va01 (Toelichting)
- Kwakelweg 12 NL.IMRO.1842.bp20Kwakelweg12-va01 (Toelichting)
- Kralingerhoek - Verboon NL.IMRO.1842.bp16BG03-VA01 (Toelichting)
- Buitengebied Gras - reparatie nav Raad van State besluit- NL.IMRO.1842.bp15BG01-va01 (herenwerf + Maasland + verburghlaan) (Toelichting)
- 3e herziening Buitengebied Gras: Westgaag 102a in Maasland - NL.IMRO.1842.bp15BG02-va01 (Toelichting)
- Woudtzicht 2, Schipluiden - NL.IMRO.1842.bp16BG01-va01 (Toelichting)
- Rotonde N223 - Noordlierweg 2013 - NL.IMRO.1842.bp13BG02-va01 (Toelichting)
- N223 duurzaam veilig fase 3B - NL.IMRO.1842.BPN223DVF3B-va01 (Toelichting)
- Den Hoorn, Zwethkade Zuid 55 – 57 - NL.IMRO.1842.BPZwethkadeZuid-VA01 (Toelichting)
- Harnaschpolder Zuid 2014 - NL.IMRO.1842.bp15HP01-va02 (Toelichting)
- Woudseweg 172 Schipluiden - NL.IMRO.1842.bp17BG01-va01 (Toelichting)
- Hooipolder en Kerkpolder-Oost 2013 - NL.IMRO.1842.HPKPO13-oh01 (Toelichting)
- Zuidhoornseweg - NL.IMRO.1842.bp13DH03-va01 (Toelichting)
- Rijksstraatweg tussen nr. 28 en 32, Schipluiden - NL.IMRO.1842.bp16BG02-va01 (Toelichting)
- Zouteveenseweg 6 – 8 - NL.IMRO.1842.bp20Zoutevweg68-va01 (Toelichting)
- Abtswoude 50a - NL.IMRO.1842.bp19BG01-va01 (Toelichting)
- Abtswoude 66, Schipluiden - NL.IMRO.1842.BP15BG03-va01 (Toelichting)
- 2e Herziening Buitengebied Gras: Schieweg 180 in Schipluiden - NL.IMRO.1842.bp14BG03-va01 (Toelichting)
Wijzigingsplannen
Binnen het plangebied komen twee vastgestelde wijzigingsplannen voor. Deze wijzigingsplannen worden verwerkt in de geconsolideerde versie. Het gaat om de volgende wijzigingsplannen:
- Westgaag 18 - NL.IMRO.1842.wp19BG01-va01 (Toelichting)
- Oostgaag 27, Maasland - NL.IMRO.1842.wp16BG01-Va01 (alleen noordelijke gedeelte, zonder het verbindingsstreepje. Het zuidelijke gedeelte is later nog weer aangepast en staat reeds in de 1e herziening). (Toelichting)
Omgevingsvergunningen
Binnen het plangebied bevinden zich een aantal omgevingsvergunningen. De verleende omgevingsvergunningen worden niet verwerkt in de geconsolideerde versie.
Toelichting en juridisch vigerende bestemmingsplannen
Voor de juridisch vigerende plannen en toelichting wordt verwezen naar de originele plannen. Deze zijn te raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl.