KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning - Museum
Artikel 7 Cultuur En Ontspanning - Speeltuin
Artikel 8 Cultuur En Ontspanning - Wellness
Artikel 9 Detailhandel
Artikel 10 Groen
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Kantoor
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 15 Maatschappelijk - Onderwijs
Artikel 16 Maatschappelijk - Religie
Artikel 17 Maatschappelijk - Zorginstelling
Artikel 18 Sport
Artikel 19 Sport - Sporthal
Artikel 20 Tuin
Artikel 21 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 22 Water
Artikel 23 Wonen
Artikel 24 Wonen - Gestapeld
Artikel 25 Waarde - Archeologie 1
Artikel 26 Waarde - Archeologie 2
Artikel 27 Waarde - Archeologische Verwachting 1
Artikel 28 Waarde - Archeologische Verwachting 2
Artikel 29 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 30 Anti-dubbeltelregel
Artikel 31 Algemene Bouwregels
Artikel 32 Algemene Gebruiksregels
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 34 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
Artikel 36 Slotregel
Bijlagen Bij De Planregels
Bijlage 1 Parkeernormen
Bijlage 2 Lijst Van Horecabedrijven
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Vigerende Plannen
1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken
1.4 Situering Van Het Plan
Hoofdstuk 2 Beltrum
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Geschiedenis
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Algemeen
3.2 Rijksbeleid
3.3 Provinciaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden, Onderzoek En Verantwoording
4.1 Algemeen
4.2 Milieuaspecten
4.3 Water
4.4 Archeologie
4.5 Rijksmonumenten En Gemeentelijke Monumenten
4.6 Ecologie
4.7 Externe Veiligheid
Hoofdstuk 5 Het Plan
5.1 Algemeen
5.2 Woonbebouwing
5.3 Bedrijvigheid
5.4 Overige Functies
5.5 Planopzet
Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Planregels
6.1 Algemeen
6.2 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Inspraak En Overleg
8.1 Algemeen
8.2 Overleg
8.3 Inspraak
8.4 Ambtshalve Wijzigingen
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Situering Plangebied
Bijlage 2 Archeologische Verwachtingskaart

Beltrum, Dorp 2011

Bestemmingsplan - gemeente Berkelland

Vastgesteld op 06-03-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011 van de gemeente Berkelland;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1859.BPBTM20090010-1000 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 verbeelding

  1. a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011, bestaande uit de kaart(en) met tekeningnummer(s) NL.IMRO.1859.BPBTM20090010-1000;
  2. b. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011;

1.4 aan- of uitbouw

een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw dat in ruimtelijk en/of architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw;

1.5 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planeisen planregels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aanduidingsvlak

een geometrisch vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;

1.8 aaneengebouwd

bebouwing die wordt gekenmerkt door een rij van minimaal drie aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen;

1.9 achtererf

het achter de woning gelegen gedeelte van het erf, voor zover gelegen achter de achtergevel en het verlengde daarvan en tussen de zijdelingse perceelgrenzen;

1.10 achtergevel

een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;

1.11 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij of een wormenkwekerij;

1.12 archeologisch deskundige

de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en Wethouders van Berkelland aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

1.13 archeologisch monument

een terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;

1.14 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SKIB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;

1.15 archeologische waarde

een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.16 archeologische verwachting

een gebied met een daaraan toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.17 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.18 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de planregels aangegeven percentage, dat de maximaal bebouwde oppervlakte binnen het bouwvlak of het bestemmingsvlak aangeeft;

1.19 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen;

1.20 bedrijfsgebouw

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die gebruikt worden voor het uitoefenen van een bedrijf;

1.21 bedrijfsmatige activiteiten aan huis

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten met een kleinschalig karakter, niet zijnde de vrije beroepen, die in een gedeelte van de woning en/of de daarbij behorende (bij)gebouwen worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.22 bedrijfsruimte

een ruimte die onderdeel is van een gebouw en die dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.23 bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.)

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een bedrijfsmatige activiteit aan huis, inclusief opslag en administratieruimten;

1.24 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.25 bestaand

  1. a. bij gebruik: het gebruik zoals aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. b. bij bouwwerken: de legaal aanwezige bebouwing die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of wordt gebouwd;

1.26 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.27 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.28 Bevi-inrichting

een inrichting zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

1.29 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in ruimtelijk en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.30 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een standplaats;

1.31 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, dit met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.32 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.33 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.34 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.35 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.36 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.37 bouwwerk, geen gebouw zijnde

alle overige bouwwerken die geen gebouw zijn;

1.38 coffeeshop

een horecabedrijf, dat tot doel heeft het verstrekken van niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinogene stoffen als bedoeld in bijlage II van de Opiumwet;

1.39 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.40 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.41 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;

1.42 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, reisbureaus, detacherings- en uitzendbureaus, fotostudio's, galerieën en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.43 discotheek

een inrichting, gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek op een dansvloer van meer dan 10 m2 en het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;

1.44 doeleinden van openbaar nut

nutsvoorzieningen zoals stroom-, gas, water- en/of telecommunicatievoorzieningen;

1.45 ecologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;

1.46 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond, boven peil;

1.47 eerste verdieping

de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

1.48 erf

het gedeelte van het bouwperceel voor zover dat behoort tot het zijerf en/of achterf, niet meegerekend de oppervlakte van het hoofdgebouw;

1.49 erfgrens

de grens van een erf;

1.50 erker

een ondergeschikte uitbouw van het hoofdgebouw met een beperkte omvang (breedte, hoogte, diepte) en transparante verschijningsvorm, waardoor het stedenbouwkundig aanzicht niet wezenlijk wordt beïnvloed;

1.51 evenement

elke voor publiek buiten de daarvoor ingerichte inrichtingen toegankelijke festiviteit, grootschalige sportwedstrijd, auto- of motorcrosswedstrijd, optocht, georganiseerd vuurwerk en alle overige tot vermaak en recreatie bedoelde activiteiten met uitzondering van markten, als bedoeld in de Gemeentewet, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, en betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

1.52 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.53 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.54 geschakeld hoofdgebouw

een hoofdgebouw dat door middel van een bijgebouw met een ander hoofdgebouw is verbonden en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd;

1.55 halfvrijstaande woning

een woning van het type twee-aaneen gebouwd, waarbij sprake is van twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen;

1.56 handel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen en/of bedrijven die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending al dan niet in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.57 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel in ruimtelijk en architectonisch opzicht, of gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.58 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of ter plaatse zaalruimten worden verhuurd en beschikbaar gesteld.

Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend;

1.59 huishouden

een huishouden bestaat uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte wonen en zelf in hun dagelijkse behoeften voorzien;

1.60 kleinschalig kampeerterrein (minicamping)

een kampeerterrein met maximaal 25 kampeerplaatsen;

1.61 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht moet worden genomen;

1.62 logiesverstrekkend bedrijf

een bedrijf waar, als toeristisch-recreatieve voorziening, tegen vergoeding, logies wordt verstrekt, waarbij de bed- en ontbijteenheden alleen zijn ingericht voor nachtverblijf;

1.63 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.64 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportvoorzieningen en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.65 nadere eis

een nadere eis zoals bedoeld in artikel 3.6. lid 1. onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.66 natuur(wetenschappe)lijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.67 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving van de bestemming;

1.68 onderbouw

een bouwlaag, afgedekt door een vloer, die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil;

1.69 ondergeschikte detailhandel

een detailhandelsvoorziening binnen een andere hoofdbestemming of functie dan detailhandel, ten behoeve van en ondergeschikt aan die andere bestemming/functie, in oppervlakte maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak (b.v.o.) met een maximum van 100 m2 (b.v.o.) en/of maximaal 20% van de totale omzet;

1.70 ondergeschikte horeca

een horecavoorziening binnen een andere hoofdbestemming of functie dan horeca, ten behoeve van en ondergeschikt aan die andere bestemming/functie voor de consumptie van dranken en etenswaren, in oppervlakte maximaal 20% van het totale bedrijfsvloer-oppervlak (b.v.o.) met een maximum van 100 m2 (b.v.o.) en/of maximaal 20% van de totale omzet;

1.71 onderkomens

voor verblijf geschikte voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;

1.72 openbare ruimte

het gebied binnen de bebouwde kom van de gemeente Berkelland met een openbare functie, niet zijnde gebouwen, waarvan de gemeente Berkelland het eigendom en/of beheer heeft;

1.73 overkapping

een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en met niet meer dan één wand is uitgevoerd;

1.74 parkeervoorziening

voorzieningen voor het parkeren, zoals parkeerplaatsen en in- en uitritten;

1.75 peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. als in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

1.76 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.77 sportkantine

een verblijfslocatie waarin de verstrekking van drank- en etenswaren gericht is op gebruikers van de sportvoorziening;

1.78 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, als een gebouw met meer dan één zijde naar de weg is gekeerd, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s);

1.79 voorgevelrooilijn:

de voorgevelrooilijn is:

  1. a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing:
    1. 1. de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
  2. b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd:
    1. 1. bij een wegbreedte van meer dan 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg;
    2. 2. bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg;

1.80 vrij beroep

een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied;

1.81 vrijstaande woning

een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning;

1.82 vuurwerkbedrijf

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage of de handel in vuurwerk, de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

1.83 watergang

een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;

1.84 waterhuishoudkundige voorziening

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;

1.85 Wgh-inrichting

een inrichting zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;

1.86 winkel

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin goederen aan particulieren worden verkocht, ook al bedraagt die verkoop slechts 1% van de omzet van het bedrijf;

1.87 wonen

het leven in een permanent dag- en nachtverblijf alwaar een huishouden wordt gevoerd;

1.88 woning (wooneenheid)

een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.89 wooneenheid

zie: woning;

1.90 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of appartementen omvat met één of meer gemeenschappelijke toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.91 zorgaccommodatie

een gebouw met een zorgfunctie als hoofdtak waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn;

1.92 zorgfunctie:

een zorgfunctie als neventak bij een bedrijf waarbij een directe relatie bestaat tussen de sociaal-medische opvang van personen en de bedrijfsactiviteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de bedrijfsactiviteiten;

1.93 zorgwoning

een woning die dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte al dan niet in combinatie met medische en/of verzorgende ondersteuning, bijvoorbeeld voor personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden;

1.94 zijerf

gedeelte van het erf dat aan de zijkant en achter het verlengde van de voorgevel van het gebouw is gelegen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als:

  1. a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en aan- of uitbouwen met een oppervlakte van 2 m2 of kleiner;
  2. b. overstekende daken;
  3. c. luifels als geïntegreerd onderdeel van een gebouw of een uitbouw;

buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 meter ten opzichte van de bouwgrens of bestemmingsgrens bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot en/of vanuit het hart van de lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  2. b. het weiden van vee;
  3. c. het verbouwen van gewassen;
  4. d. recreatief medegebruik in de vorm van voet-, fiets- en/of ruiterpaden;
  5. e. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van parkeer- en picknickvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen;
  6. f. infrastructurele voorzieningen die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  7. g. de waterhuishouding;

met daarbijbehorende:

  1. h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde - niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest;
  2. i. doeleinden van openbaar nut.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsactiviteiten in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf' ook voor een bouwbedrijf tot en met categorie 3.2 van de bij deze regels behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';

met daarbijbehorende:

  1. c. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen met uitzondering van bedrijfswoningen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. f. tuinen;
  5. g. erven;
  6. h. terreinen;
  7. i. ontsluitingspaden;
  8. j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. k. groenvoorzieningen;
  10. l. parkeervoorzieningen;
  11. m. doeleinden van openbaar nut;

met dien verstande dat:

  1. n. detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
  2. o. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  3. p. vuurwerkinrichtingen niet zijn toegestaan;
  4. q. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  5. r. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.3 Nadere eisen

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten voor het openbaar nut;
  2. b. transformatoren, gasvoorzieningen, rioolgemalen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

met daarbijbehorende:

  1. c. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. e. erven;
  4. f. terreinen.

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 6 Cultuur En Ontspanning - Museum

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Museum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een museum;

met daarbijbehorende:

  1. b. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  2. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. e. verblijfsgebied;
  5. f. paden en verhardingen;
  6. g. parkeervoorzieningen;
  7. h. groenvoorzieningen;
  8. i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. j. doeleinden van openbaar nut.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Cultuur en ontspanning - Museum' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.3 Nadere eisen

Artikel 7 Cultuur En Ontspanning - Speeltuin

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Speeltuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. speelvoorzieningen;
  2. b. culturele activiteiten;
  3. c. verenigingen;

met daarbijbehorende:

  1. d. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  2. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. g. verblijfsgebied;
  5. h. paden en verhardingen;
  6. i. parkeervoorzieningen;
  7. j. groenvoorzieningen;
  8. k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. l. doeleinden van openbaar nut.

7.2 Bouwregels

Op de voor 'Cultuur en ontspanning - Speeltuin' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.3 Nadere eisen

Artikel 8 Cultuur En Ontspanning - Wellness

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Wellness' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op wellness, sauna en ontspanning;

met daarbijbehorende:

  1. b. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  2. c. ondergeschikte detailhandel en horeca;
  3. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  5. f. tuinen;
  6. g. erven;
  7. h. paden en verhardingen;
  8. i. parkeervoorzieningen;
  9. j. groenvoorzieningen;
  10. k. water;
  11. l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. m. doeleinden van openbaar nut.

8.2 Bouwregels

Op de voor 'Cultuur en ontspanning - Wellness' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

8.3 Nadere eisen

Artikel 9 Detailhandel

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. kleinschalige horeca;

met daarbijbehorende:

  1. c. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen met uitzondering van bedrijfswoningen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. f. tuinen;
  5. g. erven;
  6. h. terreinen;
  7. i. parkeervoorzieningen;
  8. j. groenvoorzieningen;
  9. k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. l. doeleinden van openbaar nut.

9.2 Bouwregels

Op de voor 'Detailhandel' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

9.3 Nadere eisen

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. kleinschalig gebruik voor agrarische doeleinden;

met daarbijbehorende:

  1. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  3. e. verblijfsgebied;
  4. f. paden en verhardingen;
  5. g. parkeervoorzieningen;
  6. h. speelvoorzieningen;
  7. i. water;
  8. j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. k. doeleinden van openbaar nut.

10.2 Bouwregels

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie 1, 2 en 3 van de bij deze regels behorende 'Lijst van horecabedrijven';

met daarbijbehorende:

  1. b. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen met uitzondering van bedrijfswoningen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp;
  2. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. e. tuinen;
  5. f. erven;
  6. g. terreinen;
  7. h. parkeervoorzieningen;
  8. i. groenvoorzieningen;
  9. j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. k. doeleinden van openbaar nut.

11.2 Bouwregels

Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

11.3 Nadere eisen

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren

met daarbijbehorende:

  1. b. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen met uitzondering van bedrijfswoningen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  2. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. e. tuinen;
  5. f. erven;
  6. g. terreinen;
  7. h. parkeervoorzieningen;
  8. i. groenvoorzieningen;
  9. j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. k. doeleinden van openbaar nut.

12.2 Bouwregels

Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

12.3 Nadere eisen

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. culturele activiteiten;
  3. c. sport;
  4. d. verenigingen;
  5. e. gezondheidszorg;
  6. f. dierenartsenpraktijk;
  7. g. overheidsinstelling;
  8. h. kinder- en buitenschoolse opvang;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' voor kantoren;

met daarbijbehorende:

  1. j. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen met uitzondering van (bedrijfs-)woningen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  2. k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. l. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. m. tuinen;
  5. n. erven;
  6. o. terreinen;
  7. p. parkeervoorzieningen;
  8. q. groenvoorzieningen;
  9. r. speelvoorzieningen;
  10. s. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  11. t. doeleinden van openbaar nut.

13.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

13.3 Nadere eisen

Artikel 14 Maatschappelijk - Begraafplaats

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;
  2. b. een urnenmuur;
  3. c. een urnentuin;

met daarbijbehorende:

  1. d. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  2. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. g. tuinen;
  5. h. erven;
  6. i. terreinen;
  7. j. parkeervoorzieningen;
  8. k. groenvoorzieningen;
  9. l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. m. doeleinden van openbaar nut.

14.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

14.3 Nadere eisen

Artikel 15 Maatschappelijk - Onderwijs

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Onderwijs' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen voor zover het betreft educatieve voorzieningen, kinderdagopvang en buitenschoolse opvang;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' voor kantoren;

met daarbijbehorende:

  1. d. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  2. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. g. tuinen;
  5. h. erven;
  6. i. terreinen;
  7. j. parkeervoorzieningen;
  8. k. fietsenstallingen;
  9. l. speelvoorzieningen;
  10. m. groenvoorzieningen;
  11. n. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. o. doeleinden van openbaar nut.

15.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk - Onderwijs' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

15.3 Nadere eisen

Artikel 16 Maatschappelijk - Religie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Religie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen voor zover het betreft levensbeschouwelijke voorzieningen, sociaal-culturele voorzieningen, en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
  2. b. begraafplaatsen;

met daarbijbehorende:

  1. c. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen met uitzondering van bedrijfswoningen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. f. tuinen;
  5. g. erven;
  6. h. terreinen;
  7. i. parkeervoorzieningen;
  8. j. groenvoorzieningen;
  9. k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. l. doeleinden van openbaar nut.

16.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk - Religie' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

16.3 Nadere eisen

Artikel 17 Maatschappelijk - Zorginstelling

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Zorginstelling' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen voor zover het betreft een zorgaccommodatie;
  2. b. wonen in de vorm van appartementen en bijzondere woonvoorzieningen, al dan niet in combinatie met medische, paramedische en verzorgende ondersteuning;
  3. c. ondergeschikte horeca en ondergeschikte detailhandel;

en daarbij behorende:

  1. d. gebouwen;
  2. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. g. tuinen;
  5. h. erven;
  6. i. terreinen;
  7. j. parkeervoorzieningen;
  8. k. groenvoorzieningen;
  9. l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. m. doeleinden van openbaar nut.

17.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk - Zorginstelling' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

17.3 Nadere eisen

Artikel 18 Sport

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren;
  2. b. culturele activiteiten;
  3. c. ondergeschikte detailhandel;
  4. d. ondergeschikte horeca;

met daarbijbehorende:

  1. e. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  2. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. h. wegen;
  5. i. paden;
  6. j. parkeervoorzieningen;
  7. k. groenvoorzieningen;
  8. l. speelvoorzieningen;
  9. m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. n. doeleinden van openbaar nut;

en met dien verstande dat ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca is toegestaan.

18.2 Bouwregels

Op de voor 'Sport' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

18.3 Nadere eisen

18.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 19 Sport - Sporthal

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Sporthal' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren;
  2. b. culturele activiteiten;

met daarbijbehorende:

  1. c. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. f. wegen;
  5. g. paden;
  6. h. parkeervoorzieningen;
  7. i. groenvoorzieningen;
  8. j. speelvoorzieningen;
  9. k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. l. doeleinden van openbaar nut;

en met dien verstande dat ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca is toegestaan.

19.2 Bouwregels

Op de voor 'Sport - Sporthal' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

19.3 Nadere eisen

Artikel 20 Tuin

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;
  3. c. erkers ten dienste van de aangrenzende bestemming 'Wonen';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - weide', voor tuin, erf, moestuin, weide en/of boomgaard;

met daarbijbehorende:

  1. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. f. voorzieningen, zoals wegen, paden en parkeervoorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 21 Verkeer - Verblijfsgebied

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten, pleinen en voet- en fietspaden;
  2. b. markten;
  3. c. parkeervoorzieningen, waaronder ook garageboxen;
  4. d. picknickplaatsen;

met daarbijbehorende:

  1. e. gebouwen, alleen in de vorm van garageboxen;
  2. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. h. fietsenstallingen;
  5. i. ondergrondse afvalvoorzieningen;
  6. j. bermen;
  7. k. groenvoorzieningen;
  8. l. speelvoorzieningen;
  9. m. water;
  10. n. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  11. o. doeleinden van openbaar nut.

21.2 Bouwregels

Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 22 Water

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. waterlopen, waterwegen;

met daarbijbehorende:

  1. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  3. f. kruisingen met wegen, waaronder bruggen;
  4. g. dammen;
  5. h. duikers.

22.2 Bouwregels

Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Artikel 23 Wonen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. de waterhuishouding;

met daarbijbehorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. f. tuinen;
  5. g. erven;
  6. h. verhardingen;
  7. i. ontsluitingspaden;
  8. j. parkeervoorzieningen;
  9. k. groenvoorzieningen;
  10. l. speelvoorzieningen;
  11. m. water;
  12. n. doeleinden van openbaar nut.

23.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

23.3 Specifieke gebruiksregels

23.4 Nadere eisen

23.5 Afwijken van de bouwregels

23.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 24 Wonen - Gestapeld

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen en appartementen;
  2. b. de waterhuishouding;

met daarbijbehorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. vrijstaande bijgebouwen;
  3. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. f. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  5. g. tuinen;
  6. h. erven;
  7. i. verhardingen;
  8. j. ontsluitingspaden;
  9. k. parkeervoorzieningen;
  10. l. groenvoorzieningen;
  11. m. speelvoorzieningen;
  12. n. water;
  13. o. doeleinden van openbaar nut.

24.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden mogen alleen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

24.3 Specifieke gebruiksregels

24.4 Nadere eisen

Artikel 25 Waarde - Archeologie 1

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Archeologie 2

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

26.2 Bouwregels

26.3 Nadere eisen

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 27 Waarde - Archeologische Verwachting 1

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische Verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden in de bodem.

27.2 Bouwregels

27.3 Nadere eisen

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Waarde - Archeologische Verwachting 2

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische Verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

28.2 Bouwregels

28.3 Nadere eisen

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Waarde - Archeologische Verwachting 3

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische Verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

29.2 Bouwregels

29.3 Nadere eisen

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 30 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 31 Algemene Bouwregels

31.1 Bestaande afstanden en maten

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 32 Algemene Gebruiksregels

32.1 Verboden gebruik

  1. a. Het is verboden de in het bestemmingsplan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming en de daarbij behorende planregels.
  2. b. Onder een verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van:
    1. 1. bijgebouwen ten behoeve van bewoning;
    2. 2. gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten;
    3. 3. gronden gebruiken als verkooppunt motorbrandstoffen;
    4. 4. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;
    5. 5. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een coffeeshop.

32.2 Toegestaan gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:

  1. a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden voor kortstondige evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan;
  2. b. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen voor de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    1. 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
    2. 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
    3. 3. hoogspanningsleidingen;
    4. 4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.

32.3 Parkeernormen

De inrichting van de gronden moet zodanig plaatsvinden dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in de bijlage 'Parkeernormen' die bij deze regels is gevoegd.

Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels

33.1 Afwijkingsbevoegdheid

Artikel 34 Algemene Procedureregels

34.1 Nadere eisen

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. a. het voornemen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. c. de bekendmaking meldt de mogelijkheid voor belanghebbenden om schriftelijk en/of mondeling hun zienswijze over het voornemen bij burgemeester en wethouders kenbaar te maken gedurende de ondera genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

34.2 Wijzigingen

Burgemeester en wethouders geven in geval van wijziging van het bestemmingsplan toepassing aan de procedureregels van artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 35 Overgangsrecht

35.1 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

35.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in35.1 met maximaal 10%.

35.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

35.4 Gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.

35.5 Strijdig gebruik

  1. a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 35.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  2. b. Als het gebruik, bedoeld 35.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

35.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in 35.4 is niet van toepassing op het gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 36 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011.

Het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011 heeft van 31 augustus 2011 tot en met 11 oktober in ontwerp ter inzage gelegen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Berkelland, gehouden op 6 maart 2012.

, voorzitter

, griffier

maart 2012.

Bijlagen Bij De Planregels

Bijlage 1 Parkeernormen

Bijlage 2 Lijst Van Horecabedrijven

Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Hoofdstuk 1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor dit bestemmingsplan en de ligging en begrenzing van het plangebied beschreven. Dit wordt geïllustreerd met een kaartfragment, waaruit de ligging van het plangebied blijkt.

1.1 Aanleiding

De gemeente Berkelland wil voor haar grondgebied alle bestemmingsplannen actualiseren en op elkaar afstemmen. In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) is bepaald dat een bestemmingsplan niet langer dan 10 jaar van kracht is. De gemeente Berkelland wil van circa 400 bestemmingsplannen naar minder dan 50 bestemmingsplannen.

Het voorliggende bestemmingsplan "Beltrum, Dorp 2011" is een actualisatie van het dorp Beltrum en regelt planologisch de bestaande situatie.

1.2 Vigerende Plannen

Er zijn in de loop der jaren de volgende bestemmingsplannen gemaakt:

Naam bestemmingsplan Vastgesteld raad d.d. Goedgekeuring G.S. d.d. Raad van State
1 Dorp Beltrum 10-04-1990 25-07-1990
2 Dorp Beltrum, Herziening 1990-1 09-01-1993 27-05-1993
3 Dorp Beltrum, Wijziging 1992-1 28-08-1992 11-09-1992
4 Beltrum,Herziening 1984-1 10-02-1987 09-09-1987 30-01-1990
5 Beltrum, Herziening 1984-1, Wijziging II 28-02-1989 18-04-1989
6 Beltum, wijziging 2004-1 25-05-2004 22-06-2004
7 Dorp Beltrum, Herziening III 06-01-1998 09-04-1998
8 Dorp Beltrum, Wijziging 2001-1 24-04-2001 23-05-2001
9 Dorp Beltrum, Wijziging 2001-2 29-05-2001 13-06-2001
10 Beltrum 1972 31-10-1972 12-09-1973
11 Buursemansweide 12-06-1984 10-01-1985
12 Buursemansweide, Uitw. 1985 1, deelgebied II 07-01-1986 25-02-1986
13 Buursemansweide, Uitw. 1988 1, deelgebied II 12-07-1988 04-08-1988
14 Buursemansweide, Uitw, 1985, wijziging 1991-1 10-12-1991 20-01-1992
15 Buursemansweide, Uitw. Deelgebied III 13-04-1993 10-08-1993
16 Haarstraat 27-04-1999 03-08-1999
17 Haarstraat, Wijziging 2002-1 12-11-2002
18 Avesterweg 26, wijziging 2004-1 25-05-2004 22-06-2004

1.3 De Bij Het Plan Behorende Stukken

Het bestemmingsplan “Beltrum, Dorp 2011” in de gemeente Berkelland bestaat uit de volgende stukken:

  • Verbeelding (plankaart), schaal 1:1.000 tekeningnummer NL.IMRO.1859.BPBTM20090010-1000;
  • Planregels.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de onder het plan vallende gronden en opstallen aangegeven. In de planregels zijn de regels opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggend onderzoek en een planbeschrijving zijn opgenomen. Bovendien wordt de juridische opzet van het plan toegelicht en wordt verslag gedaan van de inspraak- en overlegprocedure.

1.4 Situering Van Het Plan

Het plangebied omvat het dorp Beltrum. Beltrum ligt ten zuidwesten van Eibergen. De begrenzing is verder afgestemd op het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan "Buitengebied". Zie Bijlage 1 Situering plangebied.

Hoofdstuk 2 Beltrum

2.1 Bestaande Situatie

Beltrum is een dorp in de gemeente Berkelland. Het ligt in de Achterhoek in de provincie Gelderland.

Er is van oudsher rond Beltrum al sprake van bebouwing, maar de huidige kern Beltrum vindt zijn oorsprong in de situering van de markeschool (1815) en de r.k.-kerk (1846). De kerk ligt temidden van een klooster, pastorie, schooltje en begraafplaats en vormt duidelijk het middelpunt van de kern.

Eind jaren '50 van de vorige eeuw heeft er een ruilverkaveling plaatsgevonden, die grote gevolgen heeft gehad voor het uiterlijk van de omgeving van Beltrum. Omdat toen het economische belang van een goede en efficiënte bedrijfsvoering duidelijk voorkeur had, heeft het oude cultuurlandschap zijn oorspronkelijke karakter verloren.

Beltrum is een dorp met een sterke eigen identiteit en bestaat uit zowel vooroorlogse, als uit naoorlogse (planmatige) bebouwing. De oudere, vooroorlogse bebouwing bevindt zich vooral langs de wegen, die in het hart van Beltrum samenkomen.

De kern bestaat vooral uit woonbebouwing, voornamelijk bestaande uit vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen. Daarnaast zijn er nog diverse bedrijven in de kern. Deze bedrijven zijn geconcentreerd langs de Mr. Nelissenstraat en de Hoornhorststraat.

Het dorp heeft een zeer aanvaardbaar voorzieningenniveau. Zo bevinden zich in de kern verschillende winkels, basisscholen, een aantal kantoren en horecagelegenheden. De winkels en de horecagelegenheden zijn met name gelegen langs de Mr. Nelissenstraat. Langs de Dorpsstraat zijn vooral de maatschappelijke functies gerealiseerd, zoals scholen, een kerk met klooster en begraafplaats en een gebouw voor verschillende medische activiteiten. Daarnaast is er aan de Voslaan een buurthuis. Tot slot ligt er aan de Avesterweg nog een sportterrein en ten westen van de begraafplaats nog een speelterrein.

Beltrum vormde vroeger een eigen gemeente, die bestond uit het in het midden van de 19e eeuw in de buurtschap ontstane dorp en de buurtschappen Lintvelde en Avest. In 1819 werd Beltrum bij de gemeente Eibergen gevoegd. Sinds 1 januari 2005 behoren dorp en buurtschap tot de gemeente Berkelland.

Beltrum is uitgegroeid van een paar linten met boerderijen tot de grootste kern in de gemeente na de vier hoofdkernen. Beltrum ligt te midden van een gebied dat is te karakteriseren als een zwerm van eilandjes met boerderijen op kleine kopjes, eenmansessen, in een laaggelegen open gebied.

2.2 Geschiedenis

De geschiedenis van Beltrum (een verbastering van Belteren of Velteren) als zelfstandige eenheid begint in 1236. Toen verkocht een jonker van Borculo, die mogelijk in geldnood verkeerde, de villa Groenlo en een gebied er omheen aan de graaf van Zutphen. De latere stad Groenlo was vanaf dat moment een enclave in Borculo's gebied. De Groenlose burgerij en instellingen, zoals het gasthuis en de kerk hadden bezittingen in Beltrum. Tot de "geestelijke" goederen behoorden onder meer de erven Schurink en Gunnewijk. Tot de voogdij Beltrum behoorden in de 17e eeuw de buurschappen Beltrum, Lintvelde, Avest en Zwolle. De marken van Beltrum en Lintvelde hadden ook enige rechten in de mark van Zieuwent en Ruurlo, toentertijd ook wel het Heerenbroek genoemd.

Bij de volkstelling in 1748 werden in Beltrum 223 gezinnen geteld, waarvan 122 in de buurschap Beltrum, veertig in Lintvelde, vierendertig in Avest en zevenentwintig in Zwolle. Uitgaande van een aantal van 5 personen per gezin werd de totale bevolking geschat op 1115 personen. In 1811 telde de gemeente Beltrum 1724 inwoners.

Tussen 1740 en 1770 nam het aantal nieuwe vestigingen fors toe, met name in de buurtschap Beltrum, waar men in het laatstgenoemde jaar 140 gezinnen telde. Het verpondingskohier uit de 17e eeuw biedt voor de buurtschap Beltrum: 28 gewaarde erven, 22 halve erven en maar liefst 34 katersteden. In 1817 telde de kadastrale gemeente Beltrum (inclusief Zwolle) 266 huizen (waarvan in de buurtschap Beltrum 149). De kadasternummering begon bij Bouwhuis of Spilman in Avest.

In 1795 werd Beltrum een zelfstandige gemeente met een zwak financieel draagvlak. De gemeente nam een aantal taken van de vroegere voogdij over, waaronder het onderhoud van wegen. Uit de boedel van de mark en de gereformeerde kerk kwam de zorg voor het onderwijs. De mark zelf bleef verantwoordelijk voor het bestuur van en toezicht op de gemeenschappelijke gronden. Bij Koninklijk Besluit van 17 februari 1819 werd Beltrum bij de gemeente Eibergen gevoegd, na onenigheid met burgemeester J.B.A. Batenburg van Beltrum en de Gedeputeerde Staten. Rechterlijk gezien behoorde de gemeente al tot het kanton (Vredegerecht) Eibergen sinds 1811. Hierdoor ontstond er een onderscheid naar mentaliteit en oriëntatie - die van het katholieke en stadse Groenlo en het hervormde Eibergen.

Dat Beltrum niet bij Groenlo werd gevoegd werd mede veroorzaakt door het feit dat de oude Gelderse steden na het herstel van de onafhankelijkheid in 1813 een bijzondere positie kregen binnen de provincie die herinnerde aan de periode van ridderschap en steden tot 1795. Daardoor werden ook de oude stads- of gemeentegrenzen gehandhaafd. Pas de fusie van de gemeenten Groenlo en Lichtenvoorde en delen van de gemeente Eibergen, waaronder Zwolle, delen van Avest en Voor-Beltrum in de nieuwe gemeente Oost Gelre, betekende voor deze buurschappen het einde van de in 1236 ontstane scheiding tussen de stad en het kerspel Groenlo.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt het rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen. Het nationale en provinciale beleid is beschreven in verschillende nota's over de ruimtelijke ordening, alsmede in het streekplan. Een "doorzetting" van dit beleid vindt plaats in de verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Ook binnen de gemeente Berkelland is dit het geval. Het beleid zoals dat door de hogere overheden wordt voorgestaan, is echter veelal van een andere schaal dan de schaal waarop een bestemmingsplan wordt opgesteld. Om die reden wordt slechts beknopt het beleid op rijksniveau toegelicht. Op het Streekplan Gelderland, het regionaal beleid en het gemeentelijk beleid zal uitvoeriger worden ingegaan.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Nota Ruimte

De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen waarin het nationaal ruimtelijke beleid en de bijbehorende doelstellingen tot 2020 (met een doorkijk naar de periode 2020-2030) zijn opgenomen. Hoofddoel is het scheppen van ruimte voor de ruimtevragende functies met als (sub)doel de bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland. Naast deregulering en decentralisatie hanteert de Nota ontwikkelingsplanologie en uitvoeringsgerichtheid.

Het rijk mengt zich niet in kwesties op microniveau maar stuurt op hoofdlijnen. Het motto is, "Decentraal wat kan, centraal wat moet". De verantwoordelijkheid voor de inrichting van het ruimtelijk gebied wordt neergelegd bij decentrale overheden (provincie en gemeente).

Basiskwaliteit buiten de stedelijke netwerken

Het kabinet streeft buiten de stedelijke netwerken naar basiskwaliteit en bereikbaarheid voor steden en dorpen. In steden en dorpen wordt het draagvlak voor voorzieningen ondersteund. Het rijk beperkt zich tot het aangeven van kaders en normen. Uitgangspunt is dat iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om te voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas. Dat geldt ook voor meer landelijke gebieden.

Het is de bedoeling dat nieuwe bebouwing grotendeels geconcentreerd tot stand komt, dat wil zeggen in bestaande bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ruimte die in het bestaand stedelijk gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt. Revitalisering, herstructurering en transformatie van woon- en werkgebieden is cruciaal om de ruimtelijke doelen van het kabinet te halen. Het rijk stimuleert herstructurering en transformatie van zowel (verouderde) wijken als bedrijventerreinen. Het is voor het rijk belangrijk dat betrokken overheden voldoende ruimte reserveren voor groengebieden en andere recreatiemogelijkheden om de stad en dat recreatieve landschappen ontstaan en/of behouden blijven.

3.3 Provinciaal Beleid

3.3.1 Streekplan Gelderland 2005

Op 29 juni 2005 is door Gedeputeerde Staten van Gelderland het Streekplan Gelderland 2005 vastgesteld. Het streekplan voorziet in een integrale herziening van het ruimtelijke beleid van de provincie (Streekplan Gelderland 1996 en de daaropvolgende partiele herzieningen). In het Streekplan Gelderland 2005 wordt aangegeven, dat de provincie wil voorzien in voldoende ruimtelijke reservering voor de behoefte aan stedelijke functies. In de WGR-regio's zal de benodigde uitbreidingsruimte worden uitgewerkt in "zoekzones voor stedelijke functies". Gemeentelijke visies voor wonen en werken dienen daarvoor mede als basis. Tot het moment van vaststelling van de zoekzones als streekplanuitwerking dienen gemeentelijke locatievisies als overgangsbeleid tussen het inbreidingsregiem van het Streekplan 1996 en het zoekbeleid in het nieuwe streekplan.

Het streekplan geeft de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek, dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. De provincie vraagt de samenwerkende overheden de diverse ruimtelijke opgaven in de regionale plannen en programma's af te stemmen op de ruimtelijke structuur. In de interactieve voorbereiding van dit streekplan is daarom intensief overleg gepleegd met maatschappelijke organisaties, regio's gemeenten, waterschappen en het rijk.

Na dit overleg is geconcludeerd dat het ruimtelijk beleid voor de periode 2005-2015 gericht zou moeten zijn op:

  • een kwalitatieve benadering;
  • een ontwikkelingsgerichte aanpak, waarbij de provincie minder gedetailleerd bestemmingsplannen toetst;
  • gebiedsgericht en regionaal gedifferentieerd ruimtelijk beleid;
  • het begeleiden van het (ruimtelijk) planvormingsproces.

In de uitgangspunten voor het ruimtelijk beleid zijn de ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten alsmede een regionale inzet bepalend. Door de Regio Achterhoek is in april 2004 de "Regionale structuurvisie Achterhoek" opgesteld. Uitgangspunt van deze structuurvisie is om de Achterhoek verder te ontwikkelen als een economisch, sociaal en cultureel zelfstandige regio die zich naar buiten toe met name profileert met haar kleinschaligheid en landschappelijke kwaliteiten. Het bevorderen van een volwaardig voorzieningenpeil in de grotere kernen is hierbij één van de ambities.

De locatie Beltrum komt in het streekplan niet specifiek voor. Het gebied wordt volgens het kaartmateriaal behorend bij het streekplan aangemerkt als multifunctioneel landschap.

Op de beleidskaart ruimtelijke structuur valt het dorp Beltrum binnen het multifunctioneel gebied; bebouwd gebied 2000.

3.3.2 Provinciaal woonbeleid

Wat betreft het provinciaal woonbeleid wordt in het streekplan gerefereerd aan de Woonvisie Gelderland (2004). De woonvisie heeft het motto "Woonbeleid met kwaliteit" en bestaat uit drie delen: de algemene woonvisie, de regionale woonvisie en een kwalitatief woonprogramma (KWP). De woonvisie is erop gericht de spanning op de woningmarkt te verminderen door een voldoende aanbod van kwalitatief passende woningen en woonmilieus te realiseren, dat aansluit bij de voorkeuren van bewoners. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is de bouw van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum-stedelijk en landelijk wonen. Voorts wil de provincie een versnelling bevorderen van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied, het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw)productie, het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken en het versterken van verscheidenheid en identiteit. Het woonprogramma wordt periodiek geactualiseerd.

De rapportages Wonen in Gelderland (monitoring) geven antwoord op de vraag of gemeenten, woningcorporaties en andere marktpartijen slagen in het nakomen van afspraken en voorzien in de regionale woningbehoefte (conform KWP). In oktober 2009 is de rapportage Wonen in Gelderland 2009 verschenen. Deze rapportage bevat informatie over de ontwikkelingen op de Gelderse woningmarkt. .

3.4 Gemeentelijk Beleid

3.4.1 Structuurvisie Berkelland 2025

De "Structuurvisie Berkelland 2025" geeft de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot het jaar 2025 weer. Het is een integrale visie die geldt voor het grondgebied van de hele gemeente.

Een uitgangspunt voor de gemeente is het behouden van de rust, de variatie en de kleinschaligheid van het woningaanbod. De vier hoofdkernen hebben daarbij ieder hun eigen kwaliteiten. Deze kwaliteiten moeten verder worden versterkt.

Berkelland streeft naar leefbare wijken en kernen met een gedifferentieerde woningvoorraad en bevolking. Woningbouw wordt geconcentreerd in de vier hoofdkernen en moet zo min mogelijk beslag leggen op ruimte buiten de bebouwde kom, dit betekent dat inbreiden zoveel mogelijk voor uitbreiden gaat. Inbreiden mag echter niet ten koste gaan van de kwaliteit van bestaande wijken.

In de structuurvisie worden de belangrijkste ontwikkelingen voor de vier grote kernen; Borculo, Eibergen, Neede en Ruurlo afzonderlijk weergegeven. Eventuele uitbreidingen voor Beltrum ziet men bij voorkeur nabij het dorpshart. De bewoners vinden het belangrijk de dorpsranden en de doorzichten vanuit het dorp naar buiten te behouden. Er worden plannen ontwikkeld voor een herontwikkeling van het dorpshuis.

3.4.2 Woningbouw

De Achterhoek krijgt de komende jaren te maken met bevolkingsdaling. Het aantal inwoners daalt nu al licht. Bevolkingsdaling heeft directe consequenties voor het draagvlak van diverse voorzieningen. Vanaf ongeveer 2025 krijgt de Achterhoek ook te maken met een dalend aantal huishoudens. Wanneer hier niet tijdig op ingespeeld wordt, heeft dit grote gevolgen voor de woningmarkt. De Achterhoekse gemeenten zijn op tijd om nu in te spelen op deze gewijzigde ontwikkelingen.

Ook hebben Nederland en de Achterhoek te maken met een sterke vergrijzing en daarmee een andere vraag op de woningmarkt. Daar komt bij dat we op dit moment (2011) in een tijd leven, die de vraag naar betaalbare woningen vergroot. Ook staan we aan de vooravond van grote bezuinigingen voor zowel gemeenten als corporaties, die investeringsmogelijkheden drastisch verkleinen. De opgave is groter, de mogelijkheden zijn kleiner.

Deze trends hebben een kwalitatieve en kwantitatieve druk op de woningbouwmarkt tot gevolg. De noodzaak wordt gevoeld en heeft ertoe geleid dat de zeven Achterhoekse gemeenten, zes woningbouwcorporaties en de provincie Gelderland de krachten bundelen en verantwoordelijkheid nemen voor de situatie op de Achterhoekse woningmarkt in de toekomst. De eerste regionale woonvisie voor de Achterhoek is hiervan het resultaat.

Voor de actualisering van de bestemmingsplannen in Berkelland heeft dit tot gevolg dat in de plannen geen sprake is van uitbreiding van het aantal woningen. Wij spreken hier dan van conserverende bestemmingsplannen.

3.4.3 Welstandsnota

De gemeente Berkelland heeft nog geen nieuw welstandsbeleid en valt op dit moment terug op de nota's van de voormalige gemeenten.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden, Onderzoek En Verantwoording

4.1 Algemeen

Op grond van artikel 3.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis vergaren over de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu, voor cultuurhistorische, landschappelijke en archeologische waarden, de waterhuishouding en andere waarden. Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan wordt onderzocht welke waarden bij het plan in het geding zijn en wat de gevolgen van het plan zijn voor deze waarden.

4.2 Milieuaspecten

In milieuhygienisch opzicht moet aandacht besteed worden aan de mogelijke hinder van geluid, eventuele bodem- en/of grondwaterverontreiniging, bedrijven en luchtkwaliteit.

4.2.1 Geluid

Ter bescherming van de burger in Nederland tegen overlast door geluid is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. In deze wet zijn normen opgenomen voor de maximaal toelaatbare geluidsbelasting op de gevels van geluidgevoelige bestemmingen (woningen, ziekenhuizen, scholen en dergelijke.) In de Wgh zijn ook normen opgenomen voor de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen in ruimten binnen gebouwen. Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) hoofdstuk VI, afdeling 1 bevindt zich aan weerszijden van een weg een zone. Als in deze zone geluidgevoelige bebouwing wordt geprojecteerd dan moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Het onderzoek moet aantonen of voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevels van de te realiseren woonbebouwing ten gevolge van het verkeer op de weg.

Gezien het conserverende karakter van dit bestemmingsplan is nader onderzoek naar geluidsbelasting niet van toepassing. Hierdoor is het niet relevant om nog nader op dit onderwerp in te gaan.

4.2.2 Bodem

Het bodembeleid is gebaseerd op de Wet bodembescherming. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. Bodemverontreiniging kan immers voor gezondheidsrisico's zorgen. Ook kan eventuele bodemverontreiniging gevolgen hebben voor de uitvoerbaarheid van de ruimtelijke plannen.

Om bouwen op verontreinigde grond tegen te gaan kan bij de aanvraag om bouwvergunning een bodemonderzoek noodzakelijk zijn. Het doel van een bodemonderzoek is om inzicht te krijgen in de eventuele aanwezigheid van verontreinigingen in de grond en het grondwater. Ook kan een nieuw bouwwerk het verwijderen van een bodemverontreiniging onmogelijk maken. De onderzoeksplicht komt voort uit de Woningwet.

Gezien het conserverende karakter van dit bestemmingsplan is geen onderzoek gedaan naar het voorkomen van bodemverontreiniging in het plangebied.

4.2.3 Bedrijven

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met voorzienbare hinder door milieubelastende activiteiten.

Het is gebruikelijk om voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bedrijvigheid aansluiting te zoeken bij de afstanden uit de publicatie Bedrijven en milieuzonering (VNG-uitgeverij, 2009). Andersom kan deze publicatie worden gebruikt voor het op verantwoorde wijze inpassen van bedrijvigheid in de fysieke omgeving. De VNG-publicatie geeft op systematische wijze informatie over de milieukenmerken van vrijwel alle voorkomende bedrijfstypen. Het biedt daarmee een hulpmiddel om ruimtelijke ordening en milieu op gemeentelijk niveau op elkaar af te stemmen.

Gezien het conserverende karakter van dit bestemmingsplan is nader onderzoek niet van toepassing. Hierdoor is het niet relevant om nog nader op dit onderwerp in te gaan.

4.2.4 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen.

Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  1. a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde1; of
  2. b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect; of
  3. c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen; of
  4. d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (in werking getreden per 01-08-2009).

Ruimtelijk-economische besluiten die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht van stoffen waarvoor bijlage 2 van de Wet milieubeheer een grenswaarde bevat, worden niet langer, zoals voorheen, individueel getoetst aan die grenswaarden. Als gevolg daarvan kunnen tal van kleinere projecten doorgang vinden, ook in situaties waar nog niet aan de grenswaarden wordt voldaan. De effecten van deze projecten op de luchtkwaliteit worden verdisconteerd in de trendmatige ontwikkeling van de luchtkwaliteit, zoals beschreven in het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL).

Bij besluitvorming is het dus van belang om te bepalen of een initiatief "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate" (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM.

Het begrip "niet in betekenende mate" is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden.

Vooralsnog geldt dat:

  • voor woningbouwlocaties met minder dan 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden;
  • voor infrastructuur dat bij minder dan 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie) ook geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden;
  • voor kantoorlocaties is dat bij minder dan 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij één ontsluitende weg, of 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij twee ontsluitende wegen.

Bijzondere aandacht verdient verder het op 16 januari 2009 in werking getreden Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen). Met deze amvb wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van rijks- en provinciale wegen beperkt. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen (gemeten vanaf de rand van de weg).

Waar in zo'n onderzoekszone de grenswaarden voor fijn stof of stikstofdioxide worden overschreden, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een gevoelige bestemming niet toenemen. Dit wordt bereikt door op zo'n plek de vestiging van bijvoorbeeld een school niet toe te staan. Is (dreigende) normoverschrijding niet aan de orde, dan is er ook geen bouwverbod voor gevoelige bestemmingen binnen de onderzoekszone. Wel moet in die situaties de locatiekeuze goed gemotiveerd worden; dat gebeurt in de context van de goede ruimtelijke ordening.

De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. In de context van dit besluit worden ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties dus niet als gevoelige bestemming gezien.

Het dorp Beltrum kent wel gevoelige bestemming, maar ligt buiten de hierboven aangegeven zones van 50 en 300 meter. Bovendien is geen sprake van realisatie van nieuwe gevoelige bestemmingen. Verder is vanuit de jaarlijkse luchtkwaliteitsrapportages bekend dat zich binnen de gemeente Berkelland geen overschrijdingen van luchtkwaliteitsnormen voordoen.

Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkeling mogelijk, die van grotere omvang is dan wat hiervoor is aangegeven en daarom kan geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" verslechtert. Derhalve hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.

  1. 1. Die behoort bij de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen.

4.3 Water

Sinds 1 november 2003 is het verplicht ruimtelijke plannen te toetsen op waterhuishoudkundige aspecten: de zogenaamde watertoets. De watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Waterhuishoudkundige doelstellingen worden daarbij expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing genomen binnen deze ruimtelijke plannen en besluiten. Het watersysteem wordt hierbij op een integrale wijze benaderd. Zowel het oppervlaktewater als het grondwater worden dus -in samenhang- in beschouwing genomen. Daarbij gaat het naast de kwantiteit ook om de kwaliteit. De integrale benadering van het watersysteem betekent ook dat het watersysteem wordt benaderd in samenhang met andere beleidsvelden. De watertoets is een instrument om deze integrale benadering vorm te geven en om het watersysteem op orde te krijgen. De belangrijkste beleidsdocumenten waarin de waterhuishoudkundige doelstellingen zijn beschreven zijn de 4e Nota waterhuishouding, anders omgaan met water: Waterbeleid in de 21e eeuw, de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), de Beleidslijn Grote Rivieren en de Nota Ruimte.

In het nationaal Bestuursakkoord water (2003) wordt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde krijgen van het watersysteem benadrukt. De drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren wordt hierin onderschreven. De verantwoordelijkheid voor het treffen van de waterhuishoudkundige maatregelen ligt bij het waterschap. De verantwoordelijkheid voor de integrale afweging ligt bij de provincie en de gemeente. Zij leggen deze vast in provinciale plannen en streekplannen en in gemeentelijke structuurvisies en bestemmingsplannen.

Beltrum ligt in het gebied van waterschap Rijn en IJssel. Rond Beltrum stromen de Slinge en de Hieminkbeek. Deze zorgen voor een efficiënte afvoer van het oppervlaktewater.

Gezien het feit dat in dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt is in deze plansituatie nader onderzoek naar het toetsen op waterhuishoudkundige aspecten niet van toepassing. Hierdoor is het niet relevant om nog nader op dit onderwerp in te gaan.

4.4 Archeologie

Het Europese Verdrag van Valletta en de gewijzigde Monumentenwet 1998 regelen de omgang met het archeologisch erfgoed. Uitgangspunt van het Verdrag en de Wet op de archeologische monumentenzorg is het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in-situ) te bewaren. Waar dit niet mogelijk is, betalen de “bodemverstoorders” het archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen.

Om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische waarde van het gebied is de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Berkelland geraadpleegd.

Archeologische beleidsadvieskaart

Ter ondersteuning van het gemeentelijke archeologische beleid heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Berkelland een archeologische landschappen- en beleidskaart gemaakt. De kaart biedt inzicht in de bestaande archeologische verwachting van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente Berkelland.

De archeologische verwachtingskaart is ontstaan door het inventariseren van de reliëf- en bodemkenmerken, de ontstaansgeschiedenis van het landschap, archeologische vindplaatsen en andere cultuurhistorische relicten in Berkelland.

Aan de hand van deze gegevens zijn vijf Archeologisch Waardevolle Gebieden (AWG) en vijf Archeologisch Waardevolle Verwachtingsgebieden (AWV) onderscheiden, waarin sprake is van verschillen in de verwachte dichtheid waarin archeologische resten voorkomen.

Beltrum heeft een aantal Archeologisch Waardevolle Gebieden (AWG) en een aantal Archeologische Waardevol Verwachtingsgebieden (AWV), zie Bijlage 2 Archeologischeverwachtingskaart te weten:

  • AWG categorie 3 (bekende archeologische vindplaats met rondom attentiezone van 50 meter). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm -mv.
  • AWG categorie 4 (historische dorpskernen of gemeentelijk gebouwd monument). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -mv en groter dan 30m2 is inventariserend archeologisch (bureau)onderzoek verplicht.
  • AWV categorie 6 (geomorfologische eenheden met een plaggendek, plangebieden met een hoge acheologische verwachting). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 40 cm -mv.
  • AWV categorie 7 (overige plangebieden met een hoge archeologische verwachting). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm -mv.
  • AWV categorie 8 (plangebieden met een middelmatige archeologische verwachting). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm -mv.
  • AWV categorie 9 (plangebieden met een lage archeologische verwachting). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is dat het niet vereist is te streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als oppervlakte van de ingreep groter is dan 2.500 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm -mv.
  • AWV categorie 10 (plangebieden met een lage archeologische verwachting, verhoogde kans op archeologische off-site resten mogelijk goed geconserveerd). De uitgangspunten van het archeologisch beleid hierbij is het streven naar behoud in huidige staat. Inventariserend archeologisch onderzoek is verplicht als oppervlakte van de ingreep groter is dan 2.500 m2 en de diepte van de ingreep dieper reikt dan 30 cm -mv.

Conclusie archeologie

Bij bouwwerkzaamheden (of andere werkzaamheden die de bodem verstoren) binnen het gebied zal vaak een archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

Echter, omdat de bodem in het plangebied niet verstoord zal worden hoeft niet nader op dit onderwerp te worden ingegaan. In de regels en op de verbeelding krijgt archeologie wel extra bescherming.

4.5 Rijksmonumenten En Gemeentelijke Monumenten

In het plangebied bevindt zich zowel een rijksmonument, als een gemeentelijke monument. De rijksmonumenten worden beschermd door de Monumentenwet (1988). Met monumenten worden alle "onroerende zaken" bedoeld. Tot die onroerende zaken horen gebouwen en objecten, zoals vaarten, bruggen, wegen, bomen en pleinen, die tenminste vijftig jaar oud zijn. Zij moeten van belang zijn door hun schoonheid, de wetenschappelijke en/of hun cultuurhistorische betekenis. Een monument kan worden aangewezen als rijksmonument wanneer het aan deze regels voldoet en als het een nationale, unieke waarde heeft. Daarnaast is het mogelijk bepaalde delen van een stad of dorp, waar in ieder geval één monument staat, aan te wijzen als beschermd stads- of dorpsgezicht. Door die bescherming wordt geprobeerd de historisch gegroeide structuur van een stad of dorp te handhaven.

De rooms-katholieke kerk Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart, Mariaplein 4 te Beltrum is een rijksmonument en de pastorie van de rooms-katholieke kerk aan de Meester Nelissenstraat 14a is een gemeentelijk monument.

4.6 Ecologie

Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. Bij de natuurwetgeving kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Soortbescherming vindt plaats via de Flora- en faunawet, de gebiedsbescherming gebeurt via de Natuurbeschermingswet 1998.

Soortbescherming

Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren (beschermde flora- en faunasoorten). Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Indien dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een omgevingsvergunning aangevraagd worden. Voor het aanvragen van een sloopvergunning is het noodzakelijk om hiernaar onderzoek te doen.

Gebiedsbescherming

Vanaf oktober 2005 vindt de gebiedsbescherming in Nederland plaats via de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998.

De Natuurbeschermingswet kent de volgende beschermde gebieden:

  • De Natura 2000-gebieden (vogel- en habitatrichtlijngebieden).
  • Beschermde natuurmonumenten (voorheen (staats)natuurmonumenten).
  • De Ecologische Hoofdstructuur.
  • Nationaal Landschappen.

Natura 2000-gebieden

Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er voor projecten en handelingen geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden. Binnen de Natura 2000-gebieden zijn de vogelrichtlijngebieden en habitatrichtlijngebieden te onderscheiden. De Vogelrichtlijn heeft tot doel alle in het wild levende vogelsoorten op het grondgebied van de EU te beschermen. De Habitatrichtlijn is zowel gericht op de bescherming van soorten als natuurlijke habitats. In de omgeving van de kern Beltrum bevindt zich binnen een straal van 3 km geen Natura 2000-gebied. Daarnaast is het voor dit plan niet relevant om hier nader onderzoek naar te doen.

Beschermde natuurmonumenten

Beschermde natuurmonumenten hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijke of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. Het kan gaan om gebieden met zeldzame plant- en/of diersoorten, maar ook om gebieden die door hun ontstaansgeschiedenis, bodembouw of landschappelijke schoonheid waardevol zijn. Binnen een straal van 3 km van de kern Beltrum bevindt zich geen beschermd natuurmonument. Daarnaast is het voor dit plan niet relevant om hier nader onderzoek naar te doen.

Nationaal landschap

In de Nota Ruimte wijst het rijk 20 Nationale Landschappen aan. Dit zijn gebieden met (inter)nationaal zeldzame of unieke landschapskwaliteiten en in samenhang daarmee bijzondere, natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. De opgave voor deze Nationale Landschappen is het behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken van de bijzondere kwaliteiten. In de omgeving van de kern Beltrum bevindt zich geen nationaal landschap. Derhalve is het voor dit plan niet relevant om hier nader onderzoek naar te doen.

Ecologische hoofdstructuur

De provincie Gelderland heeft de natuurwaarden in Gelderland begrensd in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Op circa 1,3 km afstand van de kern bevindt zich een gebied die aangewezen is als PEHS. Gezien het conserverende karakter van het onderhavige bestemmingsplan is de invloed op de PEHS zo minimaal dat het niet relevant is om hier nader onderzoek naar te doen.

4.7 Externe Veiligheid

4.7.1 Algemeen

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang.

Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Inrichtingen

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen moeten tot een aanvaardbaar minimum worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) regels gesteld.

Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen moet onderzocht worden:

  • of er voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
  • of er (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

Voor het plangebied zijn volgens de Risicokaart Prof geen inrichting(en) relevant.

Buisleidingen

Op 28 augustus 2009 is het ontwerp-Besluit externe veiligheidbuisleidingen gepubliceerd met bijbehorende aanbiedingsbrief. Het ontwerpbesluit, dat inmiddels is aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer is gebaseerd op de artikelen 5.1, eerste lid, 5.2, eerste lid, en 5.3, eerste en tweede lid, en 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en de artikelen 3.37 en 4.3, eerste en tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening. Deze AMvB regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen.

Tot het inwerkingtreden van het nieuwe Besluit externe veiligheid buisleidingen geldt formeel de oude circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984). Het is bekend dat de inhoud van deze circulaire sterk verouderd is. De circulaire bevat wel een mogelijkheid om af te wijken van de vermelde afstanden: voor aardgasleidingen is dat geregeld in hoofdstuk 5.4. Waar de afstanden uit de circulaire tot knelpunten leiden adviseert VROM om bij de Gasunie een risicoberekening op te vragen waarin de nieuwste inzichten zijn verwerkt.

In of bij het plangebied liggen geen buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd.

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor

In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (2005) wordt een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen aangekondigd, dat naar verwachting in 2009 wordt voorzien van een wettelijke basis. In dat kader zijn op 4 december 2008 de ontwerpen voor de Basisnetten Water en Weg, alsmede het conceptontwerp Basisnet Spoor aan de Tweede Kamer aangeboden.

Daarna is op 17 februari 2009 door de Basisnet-werkgroep Weg de eindrapportage "Voorstel Basisnet Weg" gepresenteerd.

In deze stukken wordt ook aandacht besteed aan het begrip "Plasbrandaandachtsgebied" (PAG). Onder een PAG wordt verstaan het gebied tot 30 meter van de weg waarin, bij realisering van kwetsbare objecten, rekening moet worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Een plasbrand is verbranding van een door bijvoorbeeld lekkage ontstane plas van brandbare vloeistof. Een PAG geldt alleen voor nieuw te bouwen kwetsbare objecten. Bestaande objecten binnen de PAG hoeven niet te worden gesaneerd.

Op dit moment wordt het beleidskader nog gevormd door de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RNVGS, 4 augustus 2004) en de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS, 1995/96). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de nota. Op basis van deze beleidsstukken gelden er normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

In en bij het plangebied vinden incidenteel vervoersbewegingen met gevaarlijke stoffen plaats. Het gaat daarbij in hoofdzaak om de bevoorrading van bedrijven in of nabij het plangebied (bijvoorbeeld levering van benzine, gasflessen, bestrijdingsmiddelen et cetera). De aard en omvang van deze transporten is uiterest beperkt, zodat met inachtneming van de vuistregels uit de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen duidelijk sprake is van verwaarloosbare risico's.

Hoofdstuk 5 Het Plan

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk zal worden aangegeven op welke wijze de binnen het plangebied voorkomende functies worden geregeld. Deze regeling is overwegend conserverend van aard. In het algemeen kan dan ook worden gesteld dat het huidige gebruik van gronden en gebouwen de basis heeft gevormd voor dit onderdeel van het plan oftewel het onderhavige bestemmingsplan consolideert in dat opzicht in belangrijke mate de ruimtelijke situatie. Daarnaast wordt met dit plan beoogd voor de thans bestaande situatie kaders te bieden voor het behoud van een goed woon- en leefklimaat.

Naast de regeling voor het bestaande gebruik is het uitgangspunt dat met betrekking tot de bedrijfsactiviteiten in relatie tot de omringende woningbouw geen verslechtering mag optreden. In ieder geval geldt het "stand-still"-principe, met een voorkeur voor een vermindering van de (woon)milieubelasting.

Het voorliggende bestemmingsplan maakt voor de kern Beltrum geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk.

5.2 Woonbebouwing

Ten aanzien van de binnen het plangebied aanwezige woningbouw is als uitgangspunt genomen, dat er geen redenen aanwezig zijn om niet tot de toekenning van een positieve (woon) bestemming over te gaan. Daarom is aan iedere woning binnen het plangebied een positieve bestemming toegekend die is afgestemd op de verschijningsvorm van de betreffende woning. Te onderscheiden zijn het vrijstaande, het halfvrijstaande huis (dubbele woning) en de rijenhuizen, waaraan de bestemming "Wonen" is toegekend. Bij de bestemming "Wonen" wordt er van uitgegaan dat uitsluitend vrijstaande, halfvrijstaande en rijenwoningen woningen zijn gebouwd. De goothoogte en nokhoogte is voor alle woningen 6 meter, respectievelijk 10 meter, tenzij anders op de verbeelding (plankaart) is weergegeven. Met betrekking tot bijgebouwen geldt dat bij iedere woning een bepaalde oppervlakte bijgebouwen is toegestaan. Voor de bestemming "Wonen" geldt dat voor de berekening van de maximaal toegestane oppervlakte bijgebouwen het gedeelte binnen het bebouwingsvlak voor zover gelegen tussen de zijgevels en het verlengde daarvan niet wordt meegerekend. Onder het begrip bijgebouwen wordt begrepen vrijstaande bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen (aangebouwde bijgebouwen).

Naast de woonfunctie is ook de uitoefening van bepaalde beroepen aan huis een algemeen aanvaarde activiteit. Het betreft hier beroepsuitoefeningen, die door hun aard aanvaardbaar moeten worden geacht binnen het woonmilieu en waarvan mag worden aangenomen dat daarvan geen negatieve invloed uitgaat. Nadrukkelijk zij met betrekking tot dit onderwerp nog opgemerkt dat de woonfunctie, waarop de bestemming is afgestemd, hoofdzaak moet blijven ofwel dat de uiterlijke kenmerken van de woonsfeer van het betreffende perceel, zoals dat tot uitdrukking komt in de gevelindeling, tuinaanleg en -gebruik, zoveel mogelijk gehandhaafd blijven.

Die delen van het woongebied die uit stedenbouwkundige overwegingen onbebouwd moeten blijven - en welke als tuin of erf in gebruik (behoren) te zijn - zijn tot "Tuin" bestemd. Het betreft in vrijwel alle gevallen de voortuinen en soms ook de zijtuinen.

5.3 Bedrijvigheid

De ambachtelijke, (groot)handels- en nijverheidsbedrijven binnen het plangebied worden geaccepteerd en zijn bestemd tot "Bedrijf".

Voor zover de bestaande bedrijven behoren tot de toegelaten categorie dan wel specifiek zijn bestemd, zijn de bebouwingsmogelijkheden en het gebruik afgestemd op de ruimtelijke situatie ofwel vormt een bebouwingspercentage de bovengrens van de uitbreidingsmogelijkheden.

Voorkomen moet worden dat bedrijven uit kunnen groeien tot productiebedrijven, die noch in milieuopzicht noch qua schaal passen in deze dorpsdelen. Voorwaarde voor de toelaatbaarheid van een eventuele uitbreiding dan wel van een andere (vervangende) activiteit is de aanvaardbaarheid voor de omgeving uit een oogpunt van milieu. Voor de bepaling van de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten is gebruik gemaakt van de uitgave "Bedrijven en milieuzonering", handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk (2009). In deze uitgave zijn de bedrijfsactiviteiten gerelateerd aan de afstand ten opzichte van een rustige woonwijk. In de toelichting op de regels zal hierop nader worden ingegaan.

5.4 Overige Functies

Met betrekking tot de overige functies kan worden opgemerkt dat deze als zodanig zijn geaccepteerd. In veel gevallen heeft dit geleid tot een specifieke bestemming. Zo zijn de diverse winkelpanden bestemd tot "Detailhandel", de kantoorpanden tot "Kantoor" en hebben de horecagelegenheden de bestemming "Horeca" gekregen. Tot de bestemming "Maatschappelijk" worden de openbare voorzieningen gerekend, zoals bijvoorbeeld de scholen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijf; dorpshuis en de kerken (met het klooster). De begraafplaatsen hebben de gelijknamige bestemming gekregen. De sportvelden zijn tot slot bestemd als "recreatieve sportdoeleinden".

5.5 Planopzet

In dit plan zullen de randvoorwaarden voor grond en gebouwen staan. Het geeft aan welk gebruik en welke bebouwing mogelijk zijn.

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de horeca, de maatschappelijke voorzieningen en de woningen gelden de volgende regels:

  1. a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen tot 0,50 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd en mogen worden gebouwd tot op de erfgrens;
  2. b. overkappingen mogen tot ten hoogste 0,50 meter voor de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd en mogen worden gebouwd tot op de erfgrens;
  3. c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 100 m2 en 60% van de oppervlakte van het erf;
  4. d. in afwijking van wat eerder in de bouwregels per bestemming is aangegeven, mag één erker voor de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, waarbij de diepte van de erker ten hoogste 1,50 meter mag bedragen. De bouwhoogte van de erkers mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte tot maximaal 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  5. e. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
  6. f. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen, met dien verstande dat zij tenminste 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw zal blijven en zij voor plat afgedekte aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 4 meter mag bedragen.

Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Planregels

6.1 Algemeen

De (plan)regels geven inhoud aan de op de plankaart aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van de regels is geprobeerd het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts het strikt noodzakelijke vast te leggen.

Het kan in een concrete situatie voorkomen, dat afwijking van de gestelde normen gewenst is. Hiervoor zijn in het bestemmingsplan diverse afwijkingsmogelijkheden opgenomen.

De bevoegdheid om afwijking van bepaalde normen te verlenen is gebaseerd op artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). De uitvoering ervan berust bij burgemeester en wethouders. Deze flexibiliteitsbepaling maakt afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming gehandhaafd moet blijven.

De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  1. 1. Inleidende regels.
  2. 2. Bestemmingsregels.
  3. 3. Algemene regels.
  4. 4. Overgangs- en slotregels.

In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen moeten worden gemeten.

In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven bestemmingen omschreven en wordt bepaald op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden. Ook worden per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld.

Hoofdstuk 3 bevat de bepalingen die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in een afzonderlijke paragraaf onder te brengen.

In hoofdstuk 4 komt het overgangsrecht aan de orde en de slotregel.

6.2 Toelichting Op De Regels

Agrarisch

Deze bestemming is binnen het plangebied beperkt aanwezig en is zoveel mogelijk overeenkomstig het geldende plan opgenomen.

Bedrijf

Deze bestemming komt voor op de volgende adressen: Mr. Nelissenstraat, 1, 1a, 11 en 38. Binnen de bestemming wordt het mogelijk gemaakt de huidige bedrijfsactiviteiten te continueren. Er zijn alleen bedrijven tot en met categorie 2 van de "Staat van bedrijfsactiviteiten" van de VNG mogelijk. De bedrijven voldoen hieraan. Deze Staat is als bijlage bij de planregels opgenomen.

Bedrijf - Nutsvoorzieningen

De gebouwen voor de voorzieningen van algemeen nut hebben deze bestemming gekregen.

Cultuur en ontspanning - Museum

Deze bestemming is gegeven aan het museum aan de Kerklaan.

Cultuur en ontspanning - Speeltuin

De speeltuin aan de Haarstraat heeft de bestemming 'Cultuur en ontspanning - Speeltuin' gekregen. De speelvoorzieningen worden binnen de regels mogelijk gemaakt en ook kunnen op het terrein culturele activiteiten plaatsvinden.

Cultuur en ontspanning - Wellness

Aan de sauna op het adres Dorpsstraat 17 is deze toegesneden bestemming gegeven.

Detailhandel

De in het plangebied voorkomende winkels hebben de bestemming "Detailhandel" gekregen.

Groen

Deze bestemming is mede bedoeld om de karakteristieke groene ruimten in het plangebied vast te leggen.

Horeca

Deze bestemming komt op locatie voor op de Nelissenstraat 16 en 21 en maakt het mogelijk de huidige horeca-activiteiten te continueren. Er zijn alleen horecabedrijven tot en met categorie 3 van de "Lijst van horecabedrijven" mogelijk. Deze Lijst is als bijlage bij de planregels opgenomen.

Kantoor

Deze bestemming komt voor op de adressen Hassinkstraat 2, en Dorpsstraat 4a en 6.

Maatschappelijk

Deze bestemming is bedoeld voor maatschappelijke voorzieningen in het algemeen. Daar waar de toevoeging "Begraafplaats" is vermeld specifiek voor de bestaande begraafplaats, de toevoeging "Onderwijs" is vermeld voor de school, de toevoeging "Zorginstelling" voor een zorgaccommodatie en bij de toevoeging "Religie" voor de kerk.

Sport

Deze bestemming komt voor op het huidige sportterrein en het hierbij aansluitende gebied en biedt mogelijkheden voor het gebruik van de gronden voor de uitoefening van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde sporten en sporten met dieren, en culturele activiteiten. De sporthal heeft de bestemming "Sport - Sporthal" gekregen.

Tuin

Deze gronden behoren bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen. Ook mogen er erkers gebouwd worden ten dienste van de aangrenzende bestemming "Wonen". Ook het verkooppunt van motorbrandstoffen aan de Mr. Nelissenstraat is binnen deze bestemming opgenomen. Hier gelden een aantal specifieke bouwregels voor het verkooppunt en de daarbij horende voorzieningen.

Verkeer - Verblijfsgebied

Deze bestemming heeft betrekking op alle in het plangebied voorkomende dan wel daarvoor aangewezen wegen, straten en voet- en fietspaden. Hiervoor is gekozen aangezien Beltrum is aangewezen als 30 km-gebied.

Er zijn ook gebruiksmogelijkheden voor parkeervoorzieningen, picknickplaatsen, groen- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Wonen

Deze bestemming heeft betrekking op alle woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep. Ook bestaat ruimte voor het gebruik voor aan huis gebonden bedrijven als wordt voldaan aan de opgenomen criteria voor het verlenen van een afwijking van de gebruiksregels.

De aangegeven maximale goot- en bouwhoogten zijn in hoofdlijnen gebaseerd op het vigerende plan.

De appartementen die nieuw gebouwd gaan worden binnen het dorp aan de Mr. Nelissenstraat tussen de nummers 17-21 en 42-46 hebben de meer specifieke bestemming "Wonen - Gestapeld" gekregen.

Waarde - Archeologie 1, Waarde - Archeologie 2, Waarde - Archeologische Verwachting 1, Waarde - Archeologische Verwachting 2 en Waarde - Archeologische Verwachting 3

Deze dubbelbestemmingen zijn gebaseerd op de beleidsnota "Archeologische monumentenzorg in de gemeente Berkelland". Wat wel of niet is toegestaan wordt in de regels aangegeven.

Voor de bestemming WR- A1 geldt dat voor het bouwen in principe een onderzoeksrapport nodig is, dan wel andere informatie omtrent de archeologische situatie ter plekke moet worden overgelegd. Voor de toelaatbaarheid van de vergunning is een advies van de archeoloog vereist. Verder kunnen aan de vergunning voorwaarden worden verbonden ter bescherming van de archeologische waarden.

Verder geldt voor diverse werkzaamheden nog een vergunningplicht. Ook hiervoor geldt dat een onderzoeksrapport dan wel andere goedbevonden informatie is vereist ter beoordeling van de toelaatbaarheid. De archeoloog wordt ook hier gehoord zodat het bevoegd gezag zich een goed beeld kan vormen ten aanzien van de toelaatbaarheid van de ingreep. Ook aan deze vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden ter bescherming van de archeologische waarden .

Voor de bestemming WR-AV 1, WR-AV 2 en WR-AV 3 gelden iets minder strenge regels. De regels verschillen voor wat betreft de toegestane oppervlakte van de gebouwen en werkzaamheden waarvoor geen vergunning is vereist. Zo hoeft bij de bestemming Waarde - Archeologie 2 geen onderzoeksrapport/andere informatie te worden overgelegd bij kleine bouwwerken tot 30 m2 of wanneer op dan wel maximaal tot 2,50 m uit de fundering wordt gebouwd.

Anti-dubbeltelbepaling

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te kunnen voorkomen. Dit kan zich met name voordoen, indien een deel van een bouwperceel, dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken, wederom - nu ten behoeve van de berekening van het maximale bebouwingspercentage van een ander bouwperceel - wordt betrokken.

Algemene gebruiksregels

Voor de redactie van de gebruiksregels is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte, dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit maakt het noodzakelijk, dat de bestemmingsomschrijving voldoende duidelijk is.

Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is een aantal regels opgenomen, teneinde het mogelijk te maken dat het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Dit evenwel met het voorbehoud dat de belangen van derden in redelijkheid niet mogen worden aangetast. Ook kleine afwijkingen (maximaal 10%) van de in de regels opgenomen, dan wel op de kaart aangegeven maten, kunnen volgens dit artikel mogelijk worden gemaakt.

Omdat een en ander zich niet beperkt tot één bestemming maar bij diverse bestemmingen gewenst of noodzakelijk kan blijken, zijn deze regels op alle bestemmingscategorieën van toepassing.

Overgangsrecht

Voor de redactie van deze bepalingen is het Besluit ruimtelijke ordening bepalend. Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing wordt mogelijk gemaakt. Indien de onder het overgangsrecht gebrachte bebouwing door een calamiteit verloren gaat is volledige herbouw toegestaan.

Het gebruik van gronden en opstallen dat in strijd is met dit bestemmingsplan op het tijdstip van het rechtskracht worden daarvan, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

Voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan een onderzoek te worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan.

In het kader van de economische uitvoerbaarheid wordt opgemerkt dat het hier om een conserverend plan van de gemeente zelf gaat.

Vanwege het bovenstaande is het niet noodzakelijk om een exploitatieplan vast te stellen. Het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het bestemmingsplan begrepen gronden is immers anderszins verzekerd.

Hoofdstuk 8 Inspraak En Overleg

8.1 Algemeen

De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening. Aangegeven is dat tussen de gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd, voordat een ontwerpbestemmingsplan ter visie kan worden gelegd. Bovendien is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard (zienswijzenprocedure).

Het voorontwerpbestemmingsplan “Beltrum, Dorp” heeft van 2 maart tot en met 12 april 2011 ter inzage gelegen. Op 10 maart 2011 is een inloopavond georganiseerd over het voorontwerpbestemmingsplan in Zaal Spilman in Beltrum.

Na het voorontwerp is het bestemmingsplan met aanpassingen in ontwerp ter inzage gelegd. Tegen dit ontwerpplan kunnen gedurende zes weken zienswijzen worden ingediend. Na deze termijn beoordeelt de gemeente de zienswijzen. De gemeenteraad stelt vervolgens het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011 (al dan niet gewijzigd) vast.

8.2 Overleg

Conform artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening is het bestemmingsplan voorgelegd aan de volgende instanties: het Waterschap Rijn en IJssel, Vitens, KPN, Gasunie, Liander en de VROM-inspectie.

Het Waterschap Rijn en IJssel en de VROM-inspectie hebben bericht dat zij geen opmerkingen hebben.

De provincie heeft op 2 maart 2011 bericht dat het voorontwerpbestemmingsplan een plan van lokale aard is. Gedeputeerde Staten zien daarom geen reden om hierover advies uit te brengen.

8.3 Inspraak

Er zijn acht zienswijzen ingekomen tegen het voorontwerpplan.

Indiener 1

Samenvatting zienswijze/reactie

De eigenaar van Mr. Nelissenstraat 1a in Beltrum heeft de locatie van de buren, Mr. Nelissenstraat 1 aangekocht. Die locatie heeft ook een bedrijvenbestemming. De eigenaar wil de daarop staande bedrijfsbebouwing slopen en hiervoor in de plek passende en meer op de omgeving afgestemde bebouwing realiseren. Deze nieuwbouw is bestemd voor de opslag van goederen die nu buiten liggen. Hiervoor is het nodig te komen tot het wijzigen van de huidige begrenzing van de geldende bebouwingsvlakken.

Beoordeling zienswijze/reactie gemeente

Het is positief dat aan deze zijde van Beltrum de entree verfraaid kan worden. Minder fraaie bebouwing wordt gesloopt en vervangen door meer op de omgeving afgestemde bebouwing. Daarnaast verhuist een groot deel van de opslag van buiten naar binnen.

Om aan de plannen te kunnen meewerken, is het nodig de huidige begrenzing van de bouwvlakken te wijzigen. Uitbreiding van bouwvlak is niet nodig. Een deel van het bouwvlak van het achterterrein kan worden verplaatst naar de voorzijde.

Gevolgen voor het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011

De begrenzing van het bouwvlak is aangepast aan het bouwplan voorstel van 30 april 2011.

Indiener 2

Samenvatting zienswijze/reactie

De eigenaar van Gaarden 2b in Beltrum geeft aan dat het bouwblok van zijn woning niet klopt. De woning is vorig jaar nieuwgebouwd en staat nu parallel met de weg.

Beoordeling zienswijze/reactie gemeente

Dit is een terechte opmerking van inspreker. Het bestemmingsplan moet hiervoor worden aangepast.

Gevolgen voor het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011

De verbeelding is aangepast conform de eerder verleende bouwvergunning.

Indiener 3

Samenvatting zienswijze/reactie

De eigenaar van Mr. Nelissenstraat 35 in Beltrum vraagt zich af waarom het perceel grond op de hoek Mr. Nelissenstraat/Voslaan de bestemming 'Groen' heeft gekregen. Volgens inspreker had het perceel de bestemming 'detailhandel'.

Beoordeling zienswijze/reactie gemeente

Deze strook is eigendom van de gemeente Berkelland. Volgens het geldende bestemmingsplan Beltrum (vastgesteld door de gemeenteraad op 10 april 1990) heeft deze strook ook al de bestemming 'Groen'. Wij zien geen reden dat te veranderen.

Gevolgen voor het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011

Geen.

Indiener 4

Samenvatting zienswijze/reactie

De eigenaar van Dorpsstraat 17 in Beltrum geeft aan dat er bij de sauna ook daarbij behorende detailhandel plaatsvindt en er ook een horecavergunning is. Dat staat nu niet in de regels.

Beoordeling zienswijze/reactie gemeente

Dit is een terechte opmerking van inspreker. Het bestemmingsplan moet hiervoor worden aangepast.

Gevolgen voor het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011

Aan de regel 'Cultuur en ontspanning – Welness' is toegevoegd: 'met de daarbij behorende ondergeschikte detailhandel en horeca'.

Indiener 5

Samenvatting zienswijze/reactie

De eigenaar van Haarstraat 2 meldt dat hij huisarts is en dat in 2007 vergunning verleend is voor het vergroten van zijn praktijkruimte. Hiermee bedraagt de oppervlakte van de praktijkruimte nu 190 m2. Die rechten zijn niet meegenomen in het voorontwerp bestemmingsplan.

Beoordeling zienswijze/reactie gemeente

De reactie is terecht. In 2007 is via een vrijstellingsprocedure bouwvergunning verleend voor de vergroting van de praktijkruimte tot in totaal 190 m2

Gevolgen voor het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011

Het voorontwerp bestemmingsplan is hiervoor aangepast.

Binnen de gemeentelijke systematiek van bestemmen, is de bestaande praktijkruimte bestemd als 'Maatschappelijk', met een maximale nokhoogte van 4 meter.

Indiener 6.

Samenvatting zienswijze/reactie

  1. a. Indiener vraagt de bouwplannen voor het 'Kulturhus', inclusief de eventuele toekomstige uitbreidingen, plaatselijk bekend Mariaplein 4, mee te nemen in het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011.
  2. b. Indiener vraagt om in het bestemmingsplan te regelen dat het te realiseren kulturhus gebruikt kan worden voor en door commerciële partijen, zoals een tandarts, fysiotherapeut, en een Rabobank. Ook moet een woonbestemming mogelijk zijn en horeca-activiteiten.
  3. c. Indiener vraagt de gebruiksmogelijkheden van de kerk, Mariaplein 2, te verruimen. Een mogelijk toekomstig multifunctioneel gebruik is gewenst. Ook vormen van horeca horen daarbij.

Beoordeling zienswijze/reactie gemeente

Ad. a

De wet verplicht ons voor 1 juli 2013 alle verouderde bestemmingsplannen te herzien en digitaal te maken. Om hieraan op een zo snel mogelijke manier invulling te geven, kiezen wij ervoor geen nieuwe ontwikkelingsplannen mee te nemen. Snelheid van planologische procedures is hier nodig. Ontwikkelingsplannen vragen meer onderzoek en afstemming met diverse instanties en geven vaak meer gelegenheid en reden voor discussie (of bezwaar). Die extra tijd is er niet.

Slechts bij hoge uitzondering kunnen wij ontwikkelingen meenemen.

Wij kennen de plannen voor het bouwen van een Kulturhus op de locatie Mariaplein 4 en verwachten dat de plannen worden uitgevoerd. Vanwege de grote maatschappelijke meerwaarde en het grote maatschappelijke draagvlak in Beltrum, zijn wij bereid de plannen voor het Kulturhus mee te nemen.

Ad. b

In de diverse verouderde bestemmingsplannen in onze gemeente bestaan nu nog veel specifiek bestemde gemeenschappelijke/maatschappelijke gebouwen. Wij hebben ervoor gekozen de diverse in Berkelland bestaande gemeenschappelijke gebouwen zoveel als mogelijk onder te brengen binnen één algemeen maatschappelijke bestemming. Onder de nieuwe regel 'Maatschappelijk' zijn de volgende functies ondergebracht:

  • Maatschappelijke voorzieningen;
  • Culturele activiteiten;
  • Sport;
  • Verenigingen;
  • Gezondheidszorg;
  • Overheidsinstelling.

In de regel 'Maatschappelijk' is opgenomen dat ten dienste van deze voorzieningen ook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca mogelijk is.

Het gebruik door een tandarts en een fysiotherapeut is hierbinnen mogelijk.

Gebruik door/voor een bancaire instelling

Alhoewel wij de actualisatie van de bestemmingsplannen hebben ingezet op alleen harmonisatie van de bestaande regels, kunnen wij wel meegaan in de vraag om deze gemeenschappelijke ruimten ook voor kantoorruimte te gebruiken. Een dergelijk gebruik past naar onze mening goed binnen de gebruiksmogelijkheden voor het Kulturhus. De regels zijn hiervoor aangepast.

Gebruik voor wonen

Ons beleid is erop gericht woningbouwmogelijkheden te beperken. Omdat al sprake is van één bestaande woning mag dat in de nieuwe situatie ook terugkomen. In artikel 13 van de regels van het bestemmingsplan is dat geregeld.

Ad. c

De maatschappij verandert. Dat heeft ook effect op een veranderende gebruiksvraag van de gebouwen van de kerk. Er mag echter niet vergeten worden met welk doel de actualisatie van de bestemmingsplannen gestart is, namelijk het harmoniseren van de bestaande regels.

Wij hebben de gebruiksmogelijkheden van deze gebouwen, ten opzichte van de oude bestemmingsplannen, in de nieuwe plannen al verruimd. Wij hebben een gebruik voor sociaal-culturele voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening toegevoegd. Wij zijn van mening dat een verdere verruiming nu ongewenst is. Nieuwe gebruiksvragen beoordelen wij buiten de planvorming van de actualisatie van dit bestemmingsplan.

Gevolgen voor het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011

  1. a. Het bouwblok van de locatie Mariaplein is zodanig aangepast, dat het plan voor het Kulturhus daar gebouwd kan worden;
  2. b. Aan de gebruiksmogelijkheden op de toekomstige locatie van het Kulturhus is toegevoegd het gebruik voor 'kantoren';
  3. c. Geen.

Indiener 7

Samenvatting zienswijze/reactie

  1. a. Inspreker is van mening dat het onterecht is dat de bestemming van de percelen H 2244, 2247, 2249 en 2250 gewijzigd is naar 'Agrarisch'.
  2. b. Daarnaast vraagt inspreker om in het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011 mee te nemen dat op genoemde percelen 3 vrijstaande woningen gebouwd kunnen worden.

Beoordeling zienswijze/reactie gemeente

Ad. a

Nadere bestudering van het ter plaatse geldende bestemmingsplan Buursemans-weide (uit 1984) wijst uit dat de bedoelde percelen de bestemming 'onbebouwd erf' hebben behorend bij de bestemming 'Woondoeleinden (v)'. Inspreker merkt terecht op dat omzetting naar de bestemming 'Agrarisch' onterecht is. Wij zullen de bestemming van de bedoelde percelen wijzigen in de bestemming 'tuin'.

Ad. b

Het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011 wordt niet gebruikt om ontwikkelingen en uitbreidingen mogelijk te maken. In de publicatie van de terinzagelegging van Beltrum, Dorp 2011 is aangegeven dat het een behoudend bestemmingsplan is. Vooral de bestaande situatie wordt vastgelegd. Alleen in uitzonderingsgevallen kunnen ontwikkelingen worden meegenomen. Daarvan is hier geen sprake.

Los van de procedure van dit bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011, krijgt inspreker van ons een schriftelijke reactie op het verzoek om 3 woningen te bouwen op de bedoelde percelen.

Gevolgen voor het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011

  1. a. De bestemming van de gronden van de percelen H 2244, 2247, 2249 en 2250 is gewijzigd van 'Agarisch' in 'tuin'.
  2. b. Geen.

Indiener 8

Samenvatting zienswijze/reactie

Inspreker merkt op dat de locatie Dorpsstraat 4a/6 in het geldende bestemmingsplan de bestemming 'Detailhandel' is. Gevraagd wordt deze niet te wijzigen in alleen de bestemming 'Kantoor'. Er is ook sprake van veel copy-werkzaamheden voor derden. Omdat onbekend is wat de toekomst brengt, wil inspreker graag een brede/ruime bestemming.

Beoordeling zienswijze/reactie gemeente

Bij het maken van een nieuw bestemmingsplan moeten wij niet alleen kijken naar het geldende bestemmingsplan, maar ook naar het huidige gebruik.

In het algemeen kan het volgende worden gesteld. Als het feitelijke, nu bestaande gebruik afwijkt van het (oude) geldende bestemmingsplan, zonder dat wij daartegen handhavend optreden en/of opgetreden hebben, dan stemmen wij in met het feitelijke gebruik. Het feitelijke gebruik is dan maatgevend voor de bestemming dat een perceel dan krijgt.

Voor deze locatie geldt dat de huidige activiteiten van het bouwkundig ontwerp- en adviesburo maatgevend zijn voor de nieuwe bestemming. Naar onze mening is de bestemming 'Kantoren' hier de juiste bestemming. Planologisch vinden wij het geen probleem dat (binnen deze bestemming 'Kantoren') ter plaatse ook ondergeschikte copy-werkzaamheden voor derden plaatsvindt.

Gevolgen voor het bestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011

Geen.

8.4 Ambtshalve Wijzigingen

De regels van het voorontwerpbestemmingsplan Beltrum, Dorp 2011 zijn tekstueel aangepast aan het meest recente gemeentelijke Handboek Bestemmingsplannen. Inhoudelijk is hierdoor niets veranderd.

maart 2012.

Bijlagen Bij De Toelichting

Bijlage 1 Situering Plangebied

Bijlage 2 Archeologische Verwachtingskaart