Bestemmingsplan Achtbunder
Bestemmingsplan - Gemeente Sittard-Geleen
Vastgesteld op 12-12-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze planregels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
het bestemmingsplan ‘Achtbunder’ van de gemeente Sittard-Geleen.
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1883.BPACHTBUNDER-BP01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Aan huis gebonden bedrijf
Een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw, dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de beganegrondverdieping van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt.
1.4 Aan huis gebonden beroep
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de begane grond verdieping van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt, een kapsalon hieronder begrepen.
1.5 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 Afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.
1.8 Ander werk
Een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid.
1.9 Archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden.
1.10 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 Bebouwingspercentage
De gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, dan wel binnen een bestemmingsvlak of bouwvlak, zoals nader bepaald in deze regels, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel, bestemmingsvlak of bouwvlak.
1.12 Bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en en/of verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen
1.13 Bestaand
- onder bestaande bebouwing wordt verstaan bebouwing welke op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aanwezig mag zijn of in uitvoering is, dan wel gebouwd mag worden krachtens een omgevingsvergunning;
- onder bestaand gebruik wordt verstaan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
1.14 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.15 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met een eenzelfde bestemming.
1.16 Bijgebouw (inclusief aan- en uitbouw)
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel staand hoofdgebouw.
1.17 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.18 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.19 Bouwlaag
Een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.20 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
1.21 Bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.22 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.23 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.24 Bovenwoning
Een woning, die zich geheel of nagenoeg geheel bevindt boven de begane grondverdieping van een gebouw.
1.25 Bedrijfsvloeroppervlak
de inpandige en overdekte ruimte die wordt benut in verband met de uitoefening van een bedrijf.
1.26 Calamiteit
Een onvermijdelijk, eenmalig, buiten de schuld van de eigenaar en/of gebruiker van het bouwwerk veroorzaakt onheil. Van een calamiteit is in ieder geval geen sprake bij tenietgaan (mede) door slecht onderhoud.
1.27 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
1.28 Doeleinden van openbaar nut
nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, kabels en leidingen, straatvoorzieningen, telefooncellen, e.d..
1.29 Eengezinswoning
een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.
1.30 Erf
een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijke opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit kadastrale gegevens.
1.31 Erker
een uitbreiding van het hoofdgebouw op de begane grond, geen afzonderlijke ruimte zijnde, waarvan de bestemming overeenkomt met de bestemming van het hoofdgebouw.
1.32 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.33 Gebruiken
In deze regels wordt mede verstaan onder gebruiken: het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
1.34 Hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken.
1.35 Huishouden
de bewoning van een woning door:
- een persoon;
- meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur.
1.36 Kunstuiting
voortbrengsel van de beeldende kunsten; kunstwerk.
1.37 Kwetsbaar object
een (beperkt) kwetsbaar object, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.
1.38 Mantelzorg
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.39 Onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen.
1.40 Ondergeschikte bouwdelen/bouwdelen van ondergeschikt belang
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden en andere ondergeschikte dakopbouwen.
1.41 Ondergronds
beneden het peil.
1.42 Prostitutiebedrijf
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals
een bordeel of escortservice.
een bordeel of escortservice.
1.43 Seks- en of pornobedrijf
een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel.
1.44 Staat van bedrijfsactiviteiten
bedrijfsactiviteitenlijst ontleend aan de VNG uitgave ‘Bedrijven en Milieuzonering’ zoals opgenomen in bijlage 1 van deze planregels.
1.45 Stedenbouwkundig beeld
het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa’s, de gevelindeling, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving.
1.46 Uitvoeren
In deze regels wordt mede verstaan onder uitvoeren: het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
1.47 Verbeelding
de (analoge) verbeelding van bestemmingsplan ‘Achtbunder’.
1.48 Verharden van wegen
het aanbrengen van een dichte deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton.
1.49 Voorste bouwgrens
de naar het verkeers- of verblijfsgebied gekeerde bouwgrens.
1.50 Wonen
het gebruiken van een gebouw als woning.
1.51 Woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt volgt gemeten:
2.1 Afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.2 Goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daaraan gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 Bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 Inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 Oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 Horizontale diepte van een bouwwerk
tussen het voorste en het achterste punt van het bouwwerk, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren dan wel scheidslijnen en op het peil.
2.7 Peil
de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel.
2.8 Verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
2.9 Ondergeschikte onderdelen
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten;
- een volkstuinencomplex, ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuin’;
alsmede voor:
- voet en fietspaden;
- ontsluiting van aangrenzende woonpercelen;
- speelvoorzieningen;
- kunstuitingen;
- doeleinden van openbaar nut;
- geluidwerende voorzieningen;
- water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
met bijbehorende
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden en met inachtname van de volgende bepalingen:
- op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- de bouwhoogte van speelvoorzieningen en kunstuitingen mag ten hoogste 6 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogte 2 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor:
- en/of als standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
- en/of als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel.
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen, voet- en fietspaden;
- pleinen;
- parkeervoorzieningen en andere openbare ruimten;
alsmede voor
- speelvoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- kunstuitingen;
- doeleinden van openbaar nut;
- water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 4.1 omschreven doeleinden en met inachtname van de volgende bepalingen:
- op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
Goothoogte | Bouwhoogte | |
verlichting | - | 6 m |
voorzieningen voor de verkeersgeleiding | - | 10 m |
kunstuitingen | - | 12 m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 2 m |
- nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
- de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2;
- de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, met dien verstande dat slechts aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
alsmede voor:
- erven en tuinen;
- (ontsluiting van) parkeervoorzieningen;
- doeleinden van openbaar nut;
- water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- hoofdgebouwen;
- bijgebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1 omschreven doeleinden en met inachtname van de volgende bepalingen:
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, waarbij per bouwvlak het aantal woningen niet meer bedragen dan:
- het aantal dat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan plan reeds is gebouwd, of;
- het aantal dat is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden’;
- de voorgevel van hoofdgebouwen dient voor minimaal 65% in de voorste bouwgrens te worden gebouwd;
- de horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen:
- op de begane grond/eerste bouwlaag: 15 m;
- op de volgende bouwlagen: 12,5 m;
- de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen bedraagt minimaal en maximaal de goothoogtes en bouwhoogtes zoals is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘minimale-maximale goot- en bouwhoogte’;
- het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen buiten het bouwvlak, tot een oppervlak van maximaal 70 m2, met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 50 m2 mag bedragen;
- bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd.
- de goot- en/of bouwhoogte van bijgebouwen en gebouwen, geen bouwwerken zijnde, mag ten hoogte bedragen:
Goothoogte | Bouwhoogte | |
van hoofdgebouwen | zie verbeelding | zie verbeelding |
aangebouwde bijgebouwen | hoogte eerste bouwlaag hoofdgebouw + 0,25 m | goothoogte + afstand tot bouwperceelsgrens, tot maximum van 5 m |
vrijstaande bijgebouwen | 3 m | goothoogte + afstand tot bouwperceelsgrens, tot maximum van 5 m |
Bouwwerken geen gebouwen zijnde voor voorste bouwgrens | - | 1 m |
erfafscheidingen in of achter voorste bouwgrens | - | 2 m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 3 m |
- nutsvoorzieningen mogen binnen of buiten een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
- de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m2;
- de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- ter waarborging van de sociale veiligheid;
- ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 5.2 onder b ten behoeve de realisatie van van erkers, afdaken, balkons, entreeportalen en
- veranda’s buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
- de overschrijding van de voorste bouwgrens maximaal 1 m mag bedragen;
- de bouwhoogte van erkers, afdaken, entreeportalen en veranda’s maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw mag bedragen;
- de breedte van erkers, afdaken, balkons, entreeportalen en veranda’s maximaal 3/5 deel van de breedte van de betreffende gevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
- de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens minimaal 2 m dient te bedragen;
- artikel 5.2 onder f ten behoeve van een vermindering van de afstand van een bijgebouw tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan tot maximaal 2 m;
- artikel 5.2 onder g voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de opstallen voor:
- het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte;
- de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, anders dan toegestaan krachtens de regels van onderhavig bestemmingsplan;
- ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
- groothandel;
- detailhandel;
- dienstverlening.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Waarde - Archeologie - 4
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 4’ aangegeven gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 van deze regels, mogen op de in lid 6.1 genoemde gronden geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
- ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen ten behoeve van het bepaalde in artikel 3 van deze regels, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, niet wordt vergroot of veranderd;
- de bouw van een (bij)gebouw of een uitbreiding van een bestaand gebouw met graafwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter doch met een oppervlakte kleiner of gelijk aan 500 m2.
6.3 Afwijken van de bouwregels
- het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2, voor het bouwen van gebouwen in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3 van deze regels, groter dan 500 m2, indien is gebleken dat het oprichten van het gebouw niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische waarden.
- voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2, indien aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of
- de verplichting tot het doen van opgravingen, of
- de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
- de omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd 'Waarde - Archeologie 4' te wijzigen door 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien op basis van archeologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een verstoring van de archeologische waarden.
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bestaande afmetingen en afstanden en percentages
8.2 Ondergronds bouwen
Het bepaalde in deze regels en omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 3 m mag bedragen.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:
- een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
- bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing en er geen dringende redenen zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedraagt.
10.2 Afwegingskader
Afwijking bij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1 kan slechts worden verleend, mits:
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
11.1 Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vor
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 12 Algemene Procedureregels
12.1 Omgevingsvergunning
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
12.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.9a van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
12.3 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, worden de navolgende procedureregels in acht genomen:
- het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage;
- burgemeester en wethouders maken de onder a. bedoelde terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;
- de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
- gedurende de onder a. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijke zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.
Artikel 13 Overige Regels
Daar waar aan gronden meerdere bestemmingen zijn gegeven, gelden de regels van de dubbelbestemming primair ten opzichte van de andere daar voorkomende bestemmingen.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwen
14.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 15 Slotregel
De regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald als de regels van het bestemmingsplan ‘Achtbunder’ van de gemeente Sittard-Geleen.