Reststroken
Bestemmingsplan - Gemeente Sittard-Geleen
Vastgesteld op 29-09-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Reststroken' met identificatienummer NL.IMRO.1883.BPReststroken-VA01 van de gemeente Sittard-Geleen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 de verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan 'Reststroken', bestaande uit de digitale en analoge verbeelding met projectnummer 211x07297 en identificatienummer NL.IMRO.1883.BPReststroken-VA01.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan huis gebonden bedrijf
een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de begane grondverdieping van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt.
1.7 aan huis gebonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de begane grondverdieping van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt, een kapsalon hieronder begrepen.
1.8 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.9 ander-werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid.
1.10 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).
1.11 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden.
1.12 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet (of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning heeft van de minister van OCW) en werkend volgens de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.14 bebouwingspercentage
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, dan wel binnen
een bestemmingsvlak of bouwvlak, zoals nader bepaald in deze regels, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel, bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak.
1.15 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.16 bedrijfsvloeroppervlak
de inpandige en overdekte ruimte die wordt benut in verband met de uitoefening van een bedrijf.
1.17 beperkt kwetsbaar object
object zoals omschreven in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
1.18 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.19 bestaand
situatie ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.20 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 bijgebouw (inclusief aan- en uitbouw)
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel staand hoofdgebouw.
1.22 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
1.23 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.24 bouwlaag
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.25 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.28 bovenwoning
een woning, die zich geheel of nagenoeg geheel bevindt boven de begane grond verdieping van een gebouw.
1.29 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur waaronder monumenten.
1.30 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog.
1.31 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
1.32 diepploegen
het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel met een diepte van minimaal 30 cm (gemeten vanaf het peil) ten behoeve van agrarisch gebruik. Ploegen minder dan 30 cm diep wordt beschouwd als normaal onderhoud en beheer.
1.33 erf
een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijke opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten
dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit kadastrale gegevens.
1.34 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.35 dienstverlenend bedrijf/dienstverlening
een kantoor of een bedrijf met een publieksgerichte functie dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven/personen, zoals een voorlichtings-, advies-, reis- en uitzendbureau, een makelaars- en/of verzekeringskantoor of bank.
1.36 dienstwoning/bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond, noodzakelijk moet worden geacht.
1.37 eengezinswoning
een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.
1.38 erf
een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijke opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit kadastrale gegevens.
1.39 erker
een uitbreiding van het hoofdgebouw op de begane grond, geen afzonderlijke ruimte zijnde, waarvan de bestemming overeenkomt met de bestemming van het hoofdgebouw.
1.40 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.41 gebruiken
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.42 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken.
1.43 huishouden
de bewoning van een woning door:
- een persoon;
- meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur.
1.44 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel kunnen vormen, alsmede het bedrijfsmatig verstrekken van logies.
1.45 horeca van categorie 1 (fastservicesector-winkelgebonden)
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij de openingstijden van de winkelvoorzieningen en waar, naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren, in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt:
- a. broodjeszaken;
- b. lunchroom;
- c. konditorei;
- d. ijssalon/-winkel;
- e. koffie- en/of theeschenkerij;
- f. eetwinkels;
- g. crêperie.
1.46 horeca van categorie 2 (fastservicesector-avondgebonden)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van spijzen en/of kleine maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen of kunnen worden genuttigd. Daaronder worden begrepen:
- a. cafétaria/snackbar/shoarma;
- b. fastfoodrestaurant.
1.47 horeca van categorie 3 (restaurantsector)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen of kunnen worden genuttigd. Daaronder worden begrepen:
- a. restaurant;
- b. bistro;
- c. café-restaurant.
1.48 horeca van categorie 4 (drankensector)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen:
- a. café;
- b. bar;
- c. grand-café;
- d. eetcafé;
- e. pub.
1.49 horeca van categorie 5 (discotheken en partycentra)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak enontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met live muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen:
- a. discotheek/dancing;
- b. nacht-café;
- c. zalencentrum (met nachtvergunning).
1.50 horeca van categorie 6 (hotelsector)
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen:
- a. hotel;
- b. motel;
- c. pension;
- d. overige logiesverstrekkers.
1.51 kantoor
een ruimte of een complex van ruimten welke is bestemd om te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden.
1.52 kunstwerken
een civieltechnische constructie of -installatie in de infrastructuur die één of meer functies vervult zoals onderdoorgangen, duikers, overkluizingen.
1.53 kwetsbaar object
object zoals omschreven in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
1.54 landschappelijke waarde
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang
1.55 maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen, bestemd voor medische en verzorgende, sociaal-culturele, religieuze, militaire, educatieve en openbare dienstverlenende instellingen.
1.56 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.57 meergezinswoning
een gebouw dat dient voor de huisvesting van meerdere huishoudens in afzonderlijke woonruimten.
1.58 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige biotopen bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren.
1.59 nutsvoorziening
gebouwen en overkappingen ten behoeve van de waterhuishouding, de energievoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen, niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven.
1.60 omgevingsvergunning
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.61 omgevingsvergunning voor het afwijken
omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.62 omgevingsvergunning voor het bouwen
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.63 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.64 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de
bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen.
1.65 ondergeschikte bouwdelen
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden en andere ondergeschikte dakopbouwen.
1.66 ondergronds
beneden het peil.
1.67 peil
de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel.
1.68 prostitutiebedrijf
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice.
1.69 seks- en/of pornobedrijf
een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel.
1.70 staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
1.71 uitvoeren
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
1.72 verharden van wegen
het aanbrengen van een dichte deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton.
1.73 voorste bouwgrens
de naar het verkeers- of verblijfsgebied gekeerde bouwgrens.
1.74 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan.
1.75 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
1.76 zakelijke dienstverlening
een kantoor of een bedrijf met een publieksgerichte functie dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven/personen, zoals een voorlichtings-, advies-, reis- en uitzendbureau, een makelaars- en/of verzekeringskantoor of bank.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en op het peil, zulks met inbegrip van erkers;
2.6 de horizontale diepte van een bouwwerk
tussen het voorste en het achterste punt van het bouwwerk, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren dan wel scheidslijnen en op het peil;
2.7 de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik;
alsmede voor:
- b. voet- en fietspaden;
- c. speelvoorzieningen;
- d. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
met bijbehorende:
- e. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
3.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de 'Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein', ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’;
- b. ondergeschikte (productiegebonden) detailhandel;
alsmede voor:
- c. erven;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- h. gebouwen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 4.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
- b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
- 1. van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens 1 m;
- 2. van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens 2 m;
- 3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m;
- c. Nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
- 2. de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder f voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. openbare nutsvoorzieningen;
alsmede voor:
- b. groenvoorzieningen en verhardingen;
- c. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- d. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- e. gebouwen;
- f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 4 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
- 1. erfafscheidingen 2 m;
- 2. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 m.
Artikel 6 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen Met Lpg
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een verkooppunt van motorbrandstoffen inclusief lpg, inclusief wasstraat;
alsmede voor:
- b. ondergeschikte detailhandel en horeca in de vorm van een serviceshop tot een oppervlakte van maximaal 75 m²;
- c. groenvoorzieningen en verhardingen;
- d. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- e. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- f. gebouwen;
- g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 6.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
- b. De goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
- c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel' is een luifel toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter.
- d. De hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:
- 1. erfafscheidingen 2 m;
- 2. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 m.
Artikel 7 Bos
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos en bebossing;
- b. groenvoorzieningen;
alsmede voor:
- c. voet- en fietspaden;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. het beheer, ontwikkeling en bescherming van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
7.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
- a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
- b. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m².
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Centrum - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeren ten behoeve van centrumdoeleinden in de vorm van:
- 1. dienstverlening;
- 2. maatschappelijke voorzieningen;
- 3. culturele en ontspannende voorzieningen;
- 4. bedrijven in de categorieën A en B als vermeld in de 'Staat van bedrijfsactviteitencentrumgebied';
- 5. detailhandel;
- 6. wonen
alsmede voor:
- b. erven;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- e. groenvoorzieningen;
- f. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 8.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.
- b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
- 1. van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens 1 m;
- 2. van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens 2 m;
- 3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder b, voor de realisatie van erfafscheidingen vóór de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m, met in achtneming van de bepaling dat de afwijking uitsluitend kan worden verleend indien een positief advies van de gemeentelijke welstandscommissie is ontvangen.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt tevens verstaan:
- a. Het gebruik van gebouwen voor de uitoefening van een prostitutiebedrijf, dan wel een seks- en/of pornobedrijf;
- b. Het gebruik van (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten,
alsmede voor:
- b. voet- en fietspaden;
- c. speelvoorzieningen;
- d. straatmeubilair;
- e. kunstuitingen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
met bijbehorende:
- h. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
9.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen en kunstuitingen mag ten hoogste 6 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
Artikel 10 Horeca
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca tot en met categorie 2;
met daarbij behorende:
- b. groenvoorzieningen;
- c. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
- d. verhardingen;
- e. kunstobjecten;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. voorzieningen van algemeen nut;
- h. overige bijbehorende voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen:
10.3 Nadere eisen
10.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 11 Maatschappelijk
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. instellingen en voorzieningen op medisch, sociaal-cultureel, educatief of religieus gebied dan wel op het gebied van sport en recreatie of openbaar bestuur, waaronder begrepen bejaarden- en verzorgingstehuizen;
alsmede voor:
- b. ondergeschikte horeca ten dienste van de onder a genoemde doeleinden;
- c. erven;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- h. hoofdgebouwen;
- i. bijbehorende bouwwerken;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 11.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal voor:
- 1. erfafscheidingen 2 m;
- 2. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 m.
Artikel 12 Natuur
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het beheer, ontwikkeling en bescherming van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
- b. aan- en afvoer van water;
- c. waterhuishouding;
- d. waterberging;
alsmede voor:
- e. oevers en kaden;
- f. groenvoorzieningen
- g. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- h. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals bruggen, duikers en oeverbeschoeiingen.
12.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 12.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Recreatie
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. buitensportbeoefening;
- b. een speeltuin met bijbehorende speelvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin';
alsmede voor:
- c. groenvoorzieningen;
- d. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie;
- h. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- i. gebouwen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 13.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal voor:
- 1. erfafscheidingen 2 m;
- 2. speelvoorzieningen 6 m;
- 3. lichtmasten 9 m;
- 4. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 m.
Artikel 14 Tuin
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuin;
alsmede voor:
- b. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
met bijbehorende:
- e. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
14.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan:
- a. ten dienste van de in lid 14.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;
- 2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten hoogste mag bedragen:
- van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens 1 m;
- van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens 2 m;
- van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m;
- b. ten dienste van de in artikel 14.1 omschreven doeleinden ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s en afdaken, mits:
- 1. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;
- 2. de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw + 0,25 m;
- 3. de breedte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw.
14.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 14.2 onder a voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.
Artikel 15 Verkeer - Spoorweg
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Spoorweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen met de daarbij behorende gronden en voorzieningen;
- b. spoorwegovergangen ten behoeve van overig verkeer;
- c. ongelijkvloerse kruisingen ten behoeve van wegen, straten en water;
alsmede voor:
- d. parkeervoorzieningen en andere openbare ruimten;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 15.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen dat:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
- 1. van verlichting 7 m;
- 2. van voorzieningen voor de spoorgeleiding zoals draagconstructies voor bovenleidingen, seinpalen, bakens en andere spoorverkeersvoorzieningen 15 m;
- 3. voor het onderbrengen van voorzieningen van de elektrotechnische systemen 7 m;
- 4. van geluidsschermen 4 m;
- 5. van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m.
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, voet- en fietspaden;
- b. pleinen;
- c. parkeerterreinen en andere openbare ruimten;
met zowel een functie voor verblijf als voor verkeer gericht op aangrenzende en nabijgelegen bestemmingen,
alsmede voor:
- d. speelvoorzieningen;
- e. kunstuitingen;
- f. kapellen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- j. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- k. gebouwen;
- l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 16.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd met een oppervlakte van maximum 15 m² en een bouwhoogte van maximum 3 m.
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
- 1. van verlichting 6 m;
- 2. van speelvoorzieningen 6 m;
- 3. van kunstuitingen 12 m;
- 4. van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m.
Artikel 17 Verkeer - Wegverkeer
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en voet- en fietspaden ten behoeve van doorgaand en overig verkeer;
alsmede voor:
- b. parkeervoorzieningen en andere openbare ruimten;
- c. groenvoorzieningen;
- d. kunstuitingen;
- e. kapellen;
- f. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- i. gebouwen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 17.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd met een oppervlakte van maximum 15 m² en een bouwhoogte van maximum 3 m;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
- 1. van verlichting 9 m;
- 2. van voorzieningen voor de verkeersgeleiding 10 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - autosnelweg', een maximum bouwhoogte van 15 m geldt;
- 3. van kunstuitingen 12 m;
- 4. van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m.
Artikel 18 Water - Vaarweg
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Vaarweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. vaarwater;
- b. waterstaatsdoeleinden, waaronder in elk geval beheersing van de waterstand;
- c. waterkering;
met de daarbij behorende:
- d. voorzieningen zoals aanlegsteigers, los- en laadplaatsen, los- en laadinstallaties en eenvoudige waterbouwkundige bouwwerken.
18.2 Bouwregels
Op de gronden mag niet worden gebouwd behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits deze bouwwerken het functioneren van de vaarroute niet belemmeren en de bouwhoogte maximaal 20 meter bedraagt.
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- f. in het belang van een goede landschappelijke inpassing;
- g. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).
18.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en./of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerken, stoffen of producten, waaronder in elk geval moet worden verstaan onderdelen van motorvoertuigen of aanhangwagens, oude metalen, vuilnis en afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het oog op de bestemming gericht gebruik van de grond;
- b. recreatie of woondoeleinden.
18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Wonen
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens voor dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
alsmede voor:
- c. erven;
- d. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- h. hoofdgebouwen;
- i. bijbehorende bouwwerken;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 19.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. hoofdgebouwen mogen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. de voorgevel van hoofdgebouwen mag uitsluitend in de voorste bouwgrens worden gebouwd;
- c. de horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen:
- 1. op de begane grond/eerste bouwlaag 15 m;
- 2. op de volgende bouwlagen 12,5 m,
met dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 5 m bedraagt;
- d. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen buiten het bouwvlak, tot een oppervlakte van maximum 70 m², met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken maximum 50 m² mag bedragen;
- e. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd;
- f. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
goothoogte | bouwhoogte | |
hoofdgebouwen | zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' | zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' |
aangebouwde bijbehorende bouwwerken | hoogte eerste bouwlaag + 0,25 cm | goothoogte + afstand tot perceelsgrens, tot een maximum van 5 m |
vrijstaande bijbehorende bouwwerken | 3 m | goothoogte + afstand tot perceelsgrens, tot een maximum van 5 m |
erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens | - | 1 m |
erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens | - | 2 m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 3 m |
19.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2 onder f voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximum 2 m.
19.4 Specifieke gebruiksregels
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 20 Wonen - Garageboxen
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Garageboxen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. stalling van auto’s en (motor)voertuigen;
alsmede voor:
- b. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- c. gebouwen;
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
20.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 20.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen;
- c. de oppervlakte per garagebox mag ten hoogte 25 m² bedragen;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
Artikel 21 Wonen - Landgoed
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Landgoed’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. tuinen en park;
- c. een gracht ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van water – cultuurhistorisch waardevolle gracht’;
alsmede voor:
- d. erven;
- e. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. het behoud, ontwikkeling en herstel van de aanwezige landschappelijke en natuurlijke waarden;
met bijbehorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 21.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.
- a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
- 1. van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens, 1 m;
- 2. van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens, 2 m;
- 3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.
21.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 21.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Leiding - Brandstof
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een brandstoftransportleiding voor het transport van kerosine.
22.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de leidingen.
- b. overige bebouwing is uitgesloten, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde - indien de onderliggende bestemming bebouwing toelaat - en die zijn overeengekomen met de leidingbeheerder.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2 voor het bouwen van gebouwen in de andere bestemming, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de onderliggende bestemming laat de bebouwing toe;
- b. er mag geen aantasting plaatsvinden van het doelmatig functioneren van de leiding;
- c. vooraf dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de desbetreffende leiding.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Leiding - Gas
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een aardgastransportleiding.
23.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met dien verstande dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke noodzakelijk zijn voor de aanleg en het beheer en onderhoud van de leidingen wel zijn toegestaan.
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2 voor het bouwen van gebouwen in de andere bestemming, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de onderliggende bestemming laat de bebouwing toe;
- b. er mag geen aantasting plaatsvinden van het doelmatig functioneren van de leiding;
- c. vooraf dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de desbetreffende leiding;
- d. er geen (beperkt) kwetsbare objecten worden toegelaten.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Leiding - Hoogspanningsverbinding
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een hoogspanningsleiding.
24.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke noodzakelijk zijn voor de aanleg en het beheer en onderhoud van de leidingen en de hoogspanningsmasten wel zijn toegestaan mits de hoogte niet meer bedraagt dan 25 m.
- b. overige bebouwing is uitgesloten, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde - indien de onderliggende bestemming bebouwing toelaat - en die zijn overeengekomen met de leidingbeheerder.
24.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2 voor het bouwen van gebouwen in de andere bestemming, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. er mag geen aantasting plaatsvinden van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de desbetreffende leiding.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Leiding - Riool
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een rioolleiding.
25.2 Bouwregels
Op de gronden met deze bestemming mag niet worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke noodzakelijk zijn voor de aanleg en het beheer en onderhoud van de leidingen wel zijn toegestaan;
- b. overige bebouwing is uitgesloten, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde - indien de onderliggende bestemming bebouwing toelaat - en die zijn overeengekomen met de leidingbeheerder.
25.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 25.2 voor het bouwen van gebouwen in de andere bestemming, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de onderliggende bestemming laat de bebouwing toe;
- b. er mag geen aantasting plaatsvinden van het doelmatig functioneren van de leiding;
- c. vooraf dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de desbetreffende leiding.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Archeologie 2
26.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beschermen van de archeologische waarden.
- b. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
26.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- b. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- d. een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 50 m2.
26.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26.2, sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
- b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt verleend, indien:
- 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- c. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wordt voorts verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning voorwaarden te verbinden gericht op:
- 1. het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen of;
- 3. het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken,geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen,mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- 2. het verlagen van het waterpeil;
- 3. het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- 4. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
- b. Het verbod, als bedoeld onder a, is niet van toepassing:
- 1. indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- 2. indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- 3. indien de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 50 m2 of smaller zijn dan 1,5 m;
- 4. indien de werken of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd op basis van een reeds eerder verleende vergunning;
- 5. indien de werken reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
- 6. indien de werken behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
- 7. indien de werken ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
- 8. indien objectief wordt aangetoond dat de bodem al zodanig is verstoord door in het verleden uitgevoerde werkzaamheden dat geen sprake meer is van archeologische verwachtingswaarde;
- c. Voor zover mede op basis van archeologisch onderzoek bepaald is dat de onder a genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorwaarden worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
- 3. de verplichting de uitvoering van de bodemverstorende activiteit te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificatie.
26.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- 1. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- 2. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
- b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 27 Waarde - Archeologie 3
27.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming van de archeologische waarden;
- b. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
27.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- b. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- d. een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 100 m2.
27.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27.2, sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
- b. Een omgevinghsvergunning als bedoeld onder a wordt verleend, indien:
- 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- c. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt voorts verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning voorwaarden te verbinden gericht op:
- 1. het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen of;
- 3. het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken,geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen,mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- 2. het verlagen van het waterpeil;
- 3. het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- 4. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
- b. Het verbod, als bedoeld onder a, is niet van toepassing:
- 1. indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- 2. indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- 3. indien de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogte 100 m2 of smaller zijn dan 1,5 m;
- 4. indien de werken of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd op basis van een reeds eerder verleende vergunning;
- 5. indien de werken reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
- 6. indien de werken behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
- 7. indien de werken ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
- 8. indien objectief wordt aangetoond dat de bodem al zodanig is verstoord door in het verleden uitgevoerde werkzaamheden dat geen sprake meer is van archeologische verwachtingswaarde;
- c. Voor zover mede op basis van archeologisch onderzoek bepaald is dat de onder a genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorwaarden worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
- 3. de verplichting de uitvoering van de bodemverstorende activiteit te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificatie.
27.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- 1. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- 2. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
- b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 28 Waarde - Archeologie 4
28.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming van de archeologische waarden;
- b. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
28.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- b. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- d. een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 500 m2.
28.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 28.2, sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
- b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt verleend, indien:
- 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- c. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt voorts verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning voorwaarden te verbinden gericht op:
- 1. het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen of;
- 3. het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken,geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen,mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- 2. het verlagen van het waterpeil;
- 3. het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- 4. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
- b. Het verbod, als bedoeld onder a, is niet van toepassing:
- 1. indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- 2. indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- 3. indien de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 500 m2 of smaller zijn dan 1,5 m;
- 4. indien de werken of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd op basis van een reeds eerder verleende vergunning;
- 5. indien de werken reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
- 6. indien de werken behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
- 7. indien de werken ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
- 8. indien objectief wordt aangetoond dat de bodem al zodanig is verstoord door in het verleden uitgevoerde werkzaamheden dat geen sprake meer is van archeologische verwachtingswaarde;
- c. Voor zover mede op basis van archeologisch onderzoek bepaald is dat de onder a genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorwaarden worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen of;
- 3. de verplichting de uitvoering van de bodemverstorende activiteit te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificatie.
28.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- 1. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- 2. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
- b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 29 Waarde - Monumentale Bomen
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Monumentale bomen’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. de bescherming van monumentale bomen.
Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
29.2 Bouwregels
- a. Een op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar nieuw gebouw, of de uitbreiding van een bestaand gebouw, mag niet worden gebouwd.
- b. Een op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar nieuw bouwwerk, geen gebouw zijnde, of de uitbreiding van een bestaand bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet worden gebouwd.
29.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
- a. het bepaalde in lid 29.2 onder a, met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels, in die zin dat een op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar nieuw gebouw, of de uitbreiding van een bestaand gebouw mag worden gebouwd;
- b. het bepaalde in lid 29.2 onder b, met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels, in die zin dat een op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar nieuw bouwwerk, geen gebouw zijnde, of de uitbreiding van een bestaand bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag worden gebouwd;
mits hierdoor de conditie, levensverwachting, groeiplaats en ruimtelijke kwaliteit van de betreffende monumentale boom niet wordt aangetast.
29.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het bevestigen van voorwerpen aan of in de betreffende monumentale boom;
- b. het plaatsen van schaftketen, toiletten, betonmolens of andere voertuigen, machines of bouwsels in de directe nabijheid van de betreffende monumentale boom.
29.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 29.4, in die zin dat het gebruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig deze regels wordt toegestaan, mits deze werken geen ernstige gevolgen hebben voor de conditie, levensverwachting, groeiplaats en ruimtelijke kwaliteit van de betreffende monumentale boom.
29.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Monumentale bomen' wordt verwijderd, indien:
- a. de bescherming van de betreffende monumentale boom niet langer noodzakelijk is, omdat de boom is verplaatst dan wel niet meer aanwezig is;
- b. de levensverwachting van de betreffende boom door ziekte of door ouderdom minder dan 10 jaar bedraagt;
- c. zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.
Artikel 30 Waterstaat - Beschermingszone Watergang
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming, beheer en onderhoud van watergangen.
30.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de doeleinden als aangegeven in 30.1 worden gebouwd.
30.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren van de watergang;
- b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming;
- c. vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.
30.4 Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met deze bestemming is het bepaalde in de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
Artikel 31 Waterstaat - Meanderzone
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Meanderzone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor primair water dat door natuurlijke verplaatsing zijn bedding kan verleggen.
31.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de genoemde bestemming worden opgericht.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 31.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone, met dien verstande dat:
- a. het belang van de meanderzone niet onevenredig wordt aangetast;
- b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming;
- c. het bevoegd gezag vooraf advies dient in te winnen bij de waterbeheerder.
31.4 Specifieke gebruiksregels
Op deze gronden met deze bestemming is de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
Artikel 32 Waterstaat - Waterkering
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, alsmede het onderhoud en de instandhouding van dijken, kaden en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
32.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van dijken, kaden en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering, met dien verstande dat:
- a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m²;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m.
32.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning toestemming verlenen af te wijken van het bepaalde in 32.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende onderliggende bestemmingen, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van dijken, kaden en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering en ter zake vooraf advies van de waterbeheerder is ingewonnen.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 34 Algemene Bouwregels
34.1 Bestaande maten, afstanden en percentages
34.2 Ondergronds bouwen
Artikel 35 Algemene Gebruiksregels
35.1 Algemene verbodsbepaling
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).
35.2 Strijdig gebruik
Onder verboden gebruik als bedoeld in lid 35.1 wordt in elk geval verstaan:
- a. een gebruik van gronden en bouwwerken als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden en bouwwerken als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
- e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor straatprostitutie, een seks- of pornobedrijf dan wel een prostitutiebedrijf, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels.
35.3 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 35.1 gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
35.4 Woningaantal
Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan het aantal dat:
- a. op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerp van het plan reeds is gebouwd;
- b. op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerp van het plan kan worden gebouwd op basis van een reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen.
Artikel 36 Algemene Aanduidingsregels
36.1 geluidzone - industrie
36.2 milieuzone - boringsvrije zone roerdalslenk, zone 2
36.3 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
36.4 overige zone - rijksmonument
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - rijksmonument’ zijn de gronden en bouwwerken mede bestemd voor het behoud en bescherming van cultuurhistorische waarden in de vorm van een rijksmonument.
36.5 veiligheidszone - gasontvangststation
36.6 veiligheidszone - leiding
36.7 veiligheidszone - lpg
36.8 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
36.9 vrijwaringszone - dijk
36.10 vrijwaringszone - straalpad
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' mag de hoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan 100 m.
36.11 vrijwaringszone - vaarweg
36.12 vrijwaringszone - weg 1
36.13 vrijwaringszone - weg 2
Artikel 37 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het bepaalde in het plan voor:
- a. het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen en afstanden;
- b. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
- c. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
- d. het overschrijden van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen door:
- 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits:
- de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;
- de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw + 0,25 m;
- de breedte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw;
- de afstand tot de bestemmingsgrens minimaal 2,5 m bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan een bestemming ‘Verkeer’;
- 2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
- 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits:
Artikel 38 Overige Regels
38.1 Prioriteit van dubbelbestemmingen
- a. Waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming;
- b. Waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
- 1. in de eerste plaats de regels van de bestemming Leiding - Gas';
- 2. in de tweede plaats de regels van de bestemming 'Leiding - Brandstof';
- 3. in de derde plaats de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding';
- 4. in de vierde plaats de regels van de bestemming 'Leiding - Riool';
- 5. in de vijfde plaats de regels van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering';
- 6. in de zesde plaats de regels van de bestemming 'Waterstaat - Beschermingszone watergang';
- 7. in de zevende plaats de regels van de bestemming 'Waterstaat - Meanderzone';
- 8. in de achtste plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Monumentale bomen';
- 9. in de negende plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie 2';
- 10. in de tiende plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie 3';
- 11. in de elfde plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie 4'.
38.2 Algemene regels m.b.t. parkeergelegenheid
Bij de uitoefening van de bevoegdheid tot het verlenen van een omgevingsvergunning dient een zodanige parkeergelegenheid te worden gerealiseerd dat wordt voldaan aan de normen zoals deze zijn neergelegd in de 'Beleidsregels nota parkeernormen 2012', in werking getreden 27 juni 2012. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode wijzigen, moet rekening worden gehouden met deze wijzigingen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 39 Overgangsrecht
39.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
39.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
39.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel 40 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Reststroken'.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactviteiten Centrumgebied
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactviteiten centrumgebied
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Aan Huis Gebonden Bedrijven
Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis gebonden bedrijven