Zaanstraat 16
Bestemmingsplan - Gemeente Sittard-Geleen
Vastgesteld op 19-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan 'Zaanstraat16' van de gemeente Sittard-Geleen;
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1883.BPZaanstraat-VA01 met bijbehorende regels;
verbeelding:
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan/inpassingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
en verder onder:
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld, ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde;
bebouwingspercentage:
de gezamenlijke oppervlakte van bebouwing op een bouwperceel, dan wel binnen een bestemmingsvlak of bouwvlak, zoals nader bepaald in deze regels, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel, bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak;
bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daarin, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
bestemmingsgrens:
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw (inclusief aan- en uitbouw):
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel staand hoofdgebouw;
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
bouwlaag:
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels één hoofdgebouw met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, is toegestaan;
bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel;
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
bouwwerk van openbaar nut:
bebouwing ten behoeve van een op het openbaar net aangesloten nutsvoorziening, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer;
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop, te huur of in lease aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
erf:
een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijke opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit kadastrale gegevens;
functie- of bouwaanduidingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels een nadere specificatie ten aanzien van de functies, dan wel bepaalde bouwaanduidingen gelden;
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken:
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed&breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij;
kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
(beperkt)kwetsbaar object:
een kwetsbaar object, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit geldt op het moment van ter inzage legging van het ontwerpplan;
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
ondergeschikte bouwdelen/bouwdelen van ondergeschikt belang
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, overstekken en andere ondergeschikte dakopbouwen;
prostitutiebedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;
seks- en/of pornobedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel;
Staat van Bedrijfsactiviteiten:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
uitvoeren:
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
verharden van wegen:
het aanbrengen van een dichte deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton;
wijziging:
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid, sub a van de Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Meetvoorschriften
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
peil:
- voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang nabij een weg of pad ligt: de bouwhoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 30 cm;
- in andere gevallen: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 30 cm.
2.2 Ondergeschikte Bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Bedrijf
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2, zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die als bijlage bij deze regels is opgenomen;
- detailhandel ten behoeve van een garagebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-garagebedrijf';
met bijbehorende erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, groenvoorzieningen, gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en overige bijbehorende voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
3.1.2 Overige Doeleinden
De in artikel 3 lid 1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 4 en in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkings- en/of wijzigingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in artikel 3 lid 1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- gebouwen en bedrijfsinstallaties mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
3.2.2 Gebouwen
Bouwen is toegestaan uitsluitend ten dienste van de in 3.1 omschreven bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
- de goot- en bouwhoogte van gebouwen en bedrijfsinstallaties alsmede het bebouwingspercentage, mag niet meer bedragen dan ter plaatse op de verbeelding middels de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
- nutsvoorzieningen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
- de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
3.2.3 Bouwwerken, Geen Gebouwen Zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt:
- bij erfafscheidingen maximaal 2 m.;
- bij overige bouwwerken, geen gebouw zijnde maximaal 3 m.;
- bij reclame- en vlaggenmasten maximaal 8 m.;
- bij lichtmasten niet meer dan 8 m.
3.3 Specifieke Gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van:
- bedrijfsactiviteiten, anders dan genoemd in de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten);
- detailhandel, anders dan middels een specifieke functieaanduiding op de verbeelding is aangeven;
- zelfstandige kantoren;
- een bedrijfswoning;
- buitenopslag van goederen, met uitzondering van de stalling van auto's;
3.4 Afwijken Van De Gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 3 onder a. voor het toestaan van een bedrijf dat niet is vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- het bedrijf kan voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk worden gesteld aan een bedrijf behorende tot de toegestane milieucategorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- de aard en de activiteiten van het bedrijf mogen niet leiden tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving;
- detailhandel is niet toegestaan.
Artikel 4 Leiding-gas
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Leiding-gas
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- een ondergrondse gasleiding, ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn-leiding-gas';
- het beheer en onderhoud van de leiding;
- de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding.
4.1.2 Overige Doeleinden
De in artikel 4 lid 1.1 bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in artikel 3 en hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkings- en/of wijzigingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
4.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming mag binnen de in artikel 4 lid 1.1 bedoelde bestemming geen nieuw bouwwerk worden gebouwd.
4.3 Afwijken Van De Bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 2 voor het toestaan van het bouwen van nieuwe bouwwerken, mits:
- ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
- goedkeuring is verkregen van de leidingbeheerder.
4.4 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Een Werk, Geen Bouwwerk Zijnde, Of Van Werkzaamheden
4.4.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op de in artikel 4 lid 1.1 bedoelde gronden binnen een zone van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding (beschermingszone) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, uit te voeren:
- het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
- het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
- het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
- het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
- het indrijven van voorwerpen - zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair - in de bodem;
- het permanent opslaan van goederen.
4.4.2 Uitzonderingen
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in artikel 4 lid 4.1 is niet vereist voor:
- werken, geen bouwwerk zijnde, die het normale onderhoud en beheer betreffen;
- werken, geen bouwwerk zijnde, die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende omgevingsvergunning.
4.4.3 Toelaatbaarheid
- Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk, geen gebouw zijnde, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen;
- Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet verleend dan nadat goedkeuring is verkregen van de leidingbeheerder.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Bestaande Afmetingen
In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in de artikelen 3 en 4 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
6.2 Ondergronds Bouwen
Het bepaalde in deze regels en op de verbeelding omtrent de situering en de oppervlakte van bouwwerken is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 3,00 meter mag bedragen.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 Geluidzone-industrie
8.1.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrieterrein' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 37 van de Wet geluidhinder.
8.1.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 en 4) mogen ter plastse van deze aanduiding geen gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies worden gebouwd.
8.1.3 Afwijken Van De Bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8 lid 1.2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Afwijkingen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:
- in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen en percentages, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen en percentages;
- de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m. en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m. met dien verstande dat deze ontheffing uitsluitend mag worden verleend op gronden behorende bij de bestemmingen 'Bedrijf';
- de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
9.2 Voorwaarden
Afwijking bij een omgevingsvergunning als bedoeld in kan slechts worden verleend, mits:
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
10.1 Wijzigingen
Indien Burgemeester en wethouders het plan willen wijzigen als bedoeld in deze regels, dient de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure in acht te worden genomen.
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Verhouding Dubbelbestemming-enkelbestemmingen
Voor zover voor gronden tevens een dubbelbestemming geldt, dienen, bij toepassing van de gebruiks- en bebouwingsregels, de regels voor een omgevingsvergunning voor net uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden en de afwijkings- en wijzigingsregels van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, primair de regels van de dubbelbestemming in acht te worden genomen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht Bouwwerken
- een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de (omgevings)vergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in a. met maximaal 10%.
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder (omgevings)vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht Gebruik
- Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels behorende bij het bestemmingsplan “ Zaanstraat16 ”.