Veegplan 2022
Bestemmingsplan - Gemeente Sittard-Geleen
Vastgesteld op 21-05-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Veegplan 2022 met identificatienummer NL.IMRO.1883.bpVeegplan2022-VA01 van de gemeente Sittard-Geleen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan Veegplan 2022, bestaande uit een digitale en analoge verbeelding met identificatienummer NL.IMRO.1883.bpVeegplan2022-VA01.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan huis gebonden bedrijf
een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten en zorg of het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bouwwerk dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de begane grond van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt.
1.7 aan huis gebonden beroep
een bedrijf, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bouwwerk dan wel, in geval van een meergezinswoning of bovenwoning, vanuit de begane grond van een gebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt, een kapsalon hieronder begrepen.
1.8 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.9 agrarische waarden
de waarden die rechtstreeks verband houden met de mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en/of bedrijfsexploitatie.
1.10 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.11 archeologisch monument
terrein dat van algemeen belang is wegens daar aanwezige zaken als hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde en die daarom op grond van de Monumentenwet worden beschermd.
1.12 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).
1.13 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden.
1.14 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet (of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning heeft van de Minister van OCW) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
1.15 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.16 bebouwingspercentage
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, dan wel binnen een bestemmingsvlak of bouwvlak, zoals nader bepaald in deze regels, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel, bestemmingsvlak respectievelijk bouwvlak.
1.17 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.18 bedrijfsgebouw
een gebouw, niet zijnde een kas, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.19 Bedrijfsvloeroppervlak
een inpandige en overdekte ruimte die wordt benut in verband met de uitoefening van een bedrijf.
1.20 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond, noodzakelijk moet worden geacht;
1.21 beeldbepalend pand
gebouw of onderdeel van een gebouw dat kenmerkend is voor het cultuurhistorische beeld en van cultuurhistorische waarde is vanwege de historische verschijningsvorm, de historische ruimtelijke samenhang en/of historische betekenis, zoals die is aangegeven op de verbeelding en wordt beschermd via deze regels.
1.22 beeldkwaliteit
het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing met de karakteristieken van de locatie en omgeving door middel van aandacht voor stedenbouwkundige aspecten, architectuur, cultuurhistorie en landschap.
1.23 begane grond
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau, dan wel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 meter boven peil is gelegen.
1.24 beperkt kwetsbaar object
object zoals omschreven in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
1.25 beschermd gezicht
een gemeentelijk stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 1, sub 1 onder d. van Erfgoedverordening Sittard-Geleen 2012.
1.26 bestaande situatie
bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
gebruik: het gebruik van gronden en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.
1.27 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.28 bevoegd gezag
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.29 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een op hetzelfde bouwperceel staand hoofdgebouw.
1.30 bijgebouw (inclusief aan- en uitbouw)
een al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel staand hoofdgebouw.
1.31 biomassa
- a. producten die bestaan uit plantaardig landbouw- of bosbouwmateriaal dat gebruikt kan worden als brandstof om de energetische inhoud ervan te benutten;
- b. de volgende afvalstoffen:
- 1. plantaardig afval uit land- of bosbouw;
- 2. plantaardig afval van de levensmiddelenindustrie, indien de opgewekte warmte wordt teruggewonnen;
- 3. vezelachtig plantaardig afval afkomstig van de productie van ruwe pulp en van de productie van papier uit pulp, indien het op de plaats van productie wordt meeverbrand en de opgewekte warmte wordt teruggewonnen;
- 4. kurkafval;
- 5. houtafval, met uitzondering van houtafval dat ten gevolge van een behandeling met houtbeschermingsmiddelen of door het aanbrengen van een beschermingslaag gehalogeneerde organische verbindingen dan wel zware metalen kan bevatten;
1.32 biomassacentrale
installatie voor het opwekken van energie uit biomassa.
1.33 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.34 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.35 bouwhoogte
de hoogte van een bouwwerk.
1.36 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.37 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.38 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
1.39 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.40 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.41 bouwwerk, geen gebouw zijnde
een bouwwerk, niet zijnde een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte.
1.42 bovenwoning
een woning, die zich geheel of nagenoeg geheel bevindt boven de begane grond van een gebouw.
1.43 brandgevaarlijke stof
vaste, vloeibare of gasvormige stof die brandbaar of brandbevorderend is, of bij brand gevaar oplevert, in de zin van de ADR-klassen twee tot en met vijf.
1.44 cultuur en ontspanning
het al dan niet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, zoals muziek, feesten, en kermis, tevens daaronder begrepen de volgende functies:
- ateliers; en/of
- bioscopen; en/of
- bowlingbanen; en/of
- creativiteitscentra; en/of
- dansscholen; en/of
- musea; en/of
- muziekscholen; en/of
- muziektheaters; en/of
- theater; en/of
- wellness.
1.45 cultuurhistorie
de beschavingsgeschiedenis: de overblijfselen van de geschiedenis van de door de mens gemaakte en beïnvloede leefomgeving. Het betreft het onroerende deel van het cultureel erfgoed, waarin archeologie (bodemarchief), historische geografie (cultuurlandschap), historische stedenbouw, historisch groen, architectuur- en bouwhistorie (gebouwen en complexen) worden betrokken.
1.46 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur, waaronder monumenten.
1.47 dagrecreatie
recreatieve activiteit die plaatsvindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang.
1.48 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog.
1.49 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
1.50 dienstverlenend bedrijf/zakelijke dienstverlening
een kantoor of een bedrijf met een publieksgerichte functie dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven/personen, zoals een voorlichtings-, advies-, reis- en uitzendbureau, een makelaars- en of verzekeringskantoor of bank.
1.51 diepploegen
het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel met een diepte van minimaal 30 cm (gemeten vanaf het peil) ten behoeve van agrarisch gebruik. Ploegen minder dan 30 cm diep wordt beschouwd als normaal onderhoud en beheer.
1.52 erf
een al dan niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit kadastrale gegevens.
1.53 erfafscheiding
bouwwerk, geen gebouw zijnde of groenvoorziening bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf, de weg of openbaar groen.
1.54 erker
een uitbreiding van het hoofdgebouw op de begane grond, geen afzonderlijke ruimte zijnde, waarvan de bestemming overeenkomt met de bestemming van het hoofdgebouw.
1.55 erosie
het proces van slijtage van een vast oppervlak waarbij materiaal wordt verplaatst of geheel verdwijnt. Erosie gebeurt vooral door de werking van wind, stromend water en ijs.
1.56 extensief dagrecreatief medegebruik
alle vormen van recreatief medegebruik die wat betreft hun lage intensiteit, beperkte omvang en frequentie inpasbaar zijn en gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen en vissen.
1.57 extensieve recreatie
vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.
1.58 garagebedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.
1.59 gebouw
een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.60 gebouwde elementen
objecten of bouwwerken met cultuurhistorische waarde, zoals muren, kapellen, kruisen, straatmeubilair, kunstwerken e.d., zoals die zijn aangewezen op de verbeelding en worden beschermd via deze regels.
1.61 gebruiken
het doen gebruiken, laten gebruiken en gebruik geven.
1.62 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, waarbij op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
1.63 gemeentelijk monument
onroerend monument als bedoeld in het eerste lid onder c. van de Erfgoedverordening Sittard-Geleen 2012.
1.64 gevel
het gedeelte dat vanaf de straat zichtbaar is, van plint tot kap; indien de kap vanaf de straatzijde zichtbaar is en bijdraagt aan het totale historisch waardevolle gevelbeeld, valt deze ook onder het begrip gevel; als er sprake is van een zijgevel en deze aan de straat ligt, valt deze ook onder begrip gevel; met gevel wordt ook aangeduid een gedeelte van de gevel van een bouwvlak dat toegerekend kan worden aan de eigenaar van een pand.
1.65 gevellijn
een denkbeeldige lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd.
1.66 geveltype
de wijze waarop de gevel van een gebouw is opgebouwd, onderverdeeld en geleed en waardoor gevels zich van elkaar onderscheiden in verschillende typen.
1.67 gevelwand
straatwand bestaande uit een aantal gevels van panden.
1.68 grondgebonden bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende open grond, waaronder ook begrepen grond met tijdelijke tunnels of andere teeltvoorzieningen, zoals bijvoorbeeld een melkveehouderij.
1.69 halfopen bebouwing
overwegend halfvrijstaande en/of geschakelde hoofdgebouwen, en vrijstaande en aangebouwde (maximaal 3 aaneen) hoofdgebouwen.
1.70 hartlijn
het midden van de leiding.
1.71 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken.
1.72 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van een zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.73 horeca van categorie 1 (fastservicesector-winkelgebonden)
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij de openingstijden van de winkelvoorzieningen en waar, naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren, in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt. Daaronder worden begrepen:
- broodjeszaken;
- lunchroom;
- konditorei;
- ijssalon/-winkel;
- koffie- en/of theeschenkerij;
- eetwinkels;
- crêperie.
1.74 horeca van categorie 2 (fastservicesector-avondgebonden)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van spijzen en/of kleinere maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen of kunnen worden genuttigd. Daaronder worden begrepen:
- cafetaria/snackbar/shoarmazaak;
- fastfoodrestaurant.
1.75 horeca van categorie 3 (restaurantsector)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen of kunnen worden genuttigd. Daaronder worden begrepen:
- restaurant;
- bistro;
- café-restaurant.
1.76 horeca van categorie 4 (drankensector)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen:
- café;
- bar;
- grand-café;
- eetcafé;
- pub.
1.77 horeca van categorie 5 (discotheken en partycentra)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met live muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen:
- discotheek/dancing;
- nacht-café;
- zalencentrum (met nachtvergunning).
1.78 horeca van categorie 6 (hotelsector)
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen:
- hotel;
- motel;
- pension;
- overige logiesverstrekkers.
1.79 huishouden
de bewoning van een woning door:
- een persoon;
- meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur.
1.80 kamerverhuur
de bedrijfsmatige verhuur van onzelfstandige woonruimten binnen een bestaand (woon)gebouw, niet bestemd voor recreatieve bewoning.
1.81 kampeermiddel
een tent, tentwagen, een kampeerauto, toercaravan, vouwwagen, camper of huifkar;
enig ander onderkomen of ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1, lid 1a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is, een en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtgebruik.
1.82 kantoor
een ruimte of een complex van ruimten welke is bestemd om te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden.
1.83 kunstwerken
een civieltechnische constructie of installatie in de infrastructuur die één of meer functies vervult zoals onderdoorgangen, duikers en overkluizingen.
1.84 kwetsbaar object
object zoals omschreven in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
1.85 landschappelijke waarde
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.
1.86 maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen bestemd voor medische en verzorgende, sociaal-culturele, religieuze, militaire, educatieve en openbare dienstverlenende instellingen.
1.87 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.88 meergezinswoning
een gebouw dat dient voor de huisvesting van meerdere huishoudens in afzonderlijke woonruimten.
1.89 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub c. van de Wet ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan.
1.90 natuurhistorische waarde
een waarde die wordt toegekend aan karakteristieke elementen en patronen in het landschap alsmede sporen die de natuur en de mens in het landschap hebben achtergelaten, met cultuurhistorische waarde, zoals bomen, struiken, hagen, holle wegen, grafheuvels, poelen, grachten en vijvers.
1.91 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige biotopen, bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren.
1.92 nevenactiviteit
activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen als zodanig mag worden gebruikt en die uitgevoerd worden naast het eigenlijke beroep of de hoofdactiviteit. Deze activiteiten zijn ondergeschikt aan de primair toegekende functie.
1.93 nutsvoorziening
gebouwen en overkappingen ten behoeve van de waterhuishouding, de energievoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen, niet zijnde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven.
1.94 omgevingsvergunning
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.95 omgevingsvergunning voor het afwijken
omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1, lid 1 onder c. j.o. artikel 2.12, lid 1, sub a. onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.96 omgevingsvergunning voor het bouwen
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1, lid 1 onder a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.97 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, op grond van artikel 2.1, lid 1, onder b. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.98 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven het peil is gelegen.
1.99 ondergeschikte bouwdelen
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden en andere ondergeschikte dakopbouwen.
1.100 ondergeschikt (functie)
een functie die qua omvang en uitstraling ten dienste staat van een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie.
1.101 ondergeschikte horeca - als nevenactiviteit
een horecabedrijf dat in overwegende mate is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van kleine etenswaren, voedingsmiddelen en maaltijden die ter plaatse kunnen worden genuttigd. Verder, maar niet uitsluitend, worden ook niet-alcoholische en licht-alcoholische dranken verstrekt die ter plaatse worden genuttigd. De horecafunctie is onlosmakelijk verbonden met de hoofdactiviteit en heeft een ondergeschikte betekenis binnen het bedrijf of de voorziening. In ieder geval bedraagt de oppervlakte van deze functie maximaal 20% van de aanwezige bedrijfsvloeroppervlakte. Onder dit begrip vallen bijvoorbeeld de volgende voorzieningen:
- a. kantine bij een recreatief bedrijf;
- b. kantine bij een sportvoorziening;
- c. boerderijterras;
- d. proeflokaal bij een wijngaard.
1.102 ondergronds
beneden het peil.
1.103 onzelfstandige woonruimte
woonruimte in een pand met één hoofdingang, één huisnummer en meerdere verhuurbare kamers, waarin bewoners wezenlijke voorzieningen zoals douche/badkamer/toilet en/of (woon)keuken delen.
1.104 ornament
niet-zelfstandig decoratief element, dat is aangebracht op een voorwerp of gebouw om dit te versieren.
1.105 overkapping
een bijbehorend bouwwerk, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.
1.106 peil
de gemiddelde hoogte van een aansluitend, afgewerkt terrein ter plaatse van het bouwperceel.
1.107 perceelgrens
een grenslijn tussen (bouw)percelen onderling.
1.108 productie biomassa
voorbehandeling plantaardige (organische) (afval)stoffen voor productie biomassa.
1.109 prostitutiebedrijf
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice.
1.110 ruimtelijk historisch beeld
een bepaald in de loop van de geschiedenis ontstaan beeld van verscheidenheid, samenhang en afwisseling in het ruimtegebruik in een gebied als totaliteit.
1.111 ruimtelijk historische belevingswaarde
de mate waarin de gebruiker het verblijf of het gebruik van een gebied als historisch kwalitatief ervaart.
1.112 ruimtelijke historische structuur
een bepaald in de loop van de geschiedenis ontstaan patroon van verscheidenheid, samenhang en afwisseling in het ruimtegebruik in een gebied als totaliteit.
1.113 seks- en/of pornobedrijf
een inrichting of instelling gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel voor detailhandel in seks- en/of pornoartikelen, zoals een seksbioscoop, seksclub, seksautomaat of sekswinkel.
1.114 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan, al dan niet in combinatie met elkaar:
- a. bordeel;
- b. erotische massagesalon;
- c. parenclub;
- d. (raam)prostitutiebedrijf;
- e. seksautomatenhal;
- f. seksbioscoop;
- g. sekssauna;
- h. sekstheater.
1.115 staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
1.116 standplaats
een kavel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.117 supermarkt
detailhandelsvestiging waar voedsel en dagelijkse goederen ten verkoop aan de consument worden aangeboden.
1.118 teeltondersteunende voorzieningen
een voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging- en verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen van onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);
In de vorm van:
- permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen waarvan de overkapping van de teelt meer dan 6 maanden per jaar aanwezig is;
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, waarvan de overkapping maximaal 6 maanden per jaar aanwezig is, al dan niet in een aaneengesloten periode. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, boogkassen, wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten.
1.119 tuin
de gronden van een bouwperceel behorende bij een woning, die feitelijk zijn ingericht ten dienste van het gebruik van de woning.
1.120 uitvoeren
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
1.121 verblijfsrecreatie
vormen van recreatie die hoofdzakelijk gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf.
1.122 verharden van wegen
het aanbrengen van een dichte deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton.
1.123 voorgevel
gevel aan de voorzijde van een gebouw gerelateerd aan de grens van het bouwvlak die is gericht naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
1.124 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.125 voorerfgebied
deel van het erf dat geen deel uitmaakt van het achtererfgebied, gelegen aan de voorkant en naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant dan wel op minder dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.
1.126 voorste bouwgrens
de naar het verkeers- of verblijfsgebied gekeerde bouwgrens.
1.127 Wgh
Wet geluidhinder.
1.128 winkelvloeroppervlak
het oppervlak van een (winkel)unit dat voor het publiek vrij toegankelijk is, dan wel zichtbaar is, inclusief de ruimten die direct met de verkoop samenhangen. Het wvo wordt ingemeten op een hoogte van 1,50 meter. Lagere ruimtes zoals onder schuine daken worden dus niet meegerekend.
1.129 wonen
wonen in een woning, zijnde een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.
1.130 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
1.131 woonmilieu
kwaliteit van de woonomgeving, gelet op omgevingsfactoren als geur, stof, geluid en gevaar.
1.132 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.133 zakelijke dienstverlening
een kantoor of een bedrijf met een publieksgerichte functie dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven/personen, zoals een voorlichtings/, advies-, reis- en uitzendbureau, een makelaars- en/of verzekeringskantoor of bank.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens
tussen de zijdelingse grens van een bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en op het peil, zulks met inbegrip van erkers.
2.6 de horizontale diepte van een bouwwerk
tussen het voorste en het achterste punt van het bouwwerk, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren dan wel scheidingslijnen en op het peil.
2.7 de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik;
alsmede voor:
- b. voet- en fietspaden;
- c. speelvoorzieningen;
- d. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- e. verkoop van landbouwproducten ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;
- f. het behoud van monumentale waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument’;
met bijbehorende:
- g. gebouwen;
- h. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
3.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
- b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven;
- c. nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
- van erfafscheiding voor de voorste bouwgrens 1 m;
- van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens 2 m;
- van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
- e. Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’.
- f. Per bouwperceel is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
- 1. Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
- De inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 650 m³.
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
- De bouwhoogte niet meer dan bedragen 10 m.
- 2. Bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
- De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 650 m3.
- De goot- en bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
- 1. Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder d voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximaal 2 m.
Artikel 4 Agrarisch - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik, waaronder begrepen het gebruik als hobbydierenweide;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone Roerdalslenk, zone II', een boringsvrije zone inzake de Roerdalslenk, zone II. De regels in artikel 51.3 dienen in acht te worden genomen;
- c. extensief dagrecreatief medegebruik;
- d. agrarisch natuurbeheer,
met de daarbij behorende:
- e. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch - 2' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering, dan wel uit een oogpunt van beheer en onderhoud overeenkomstig de bestemmingsomschrijving, waaronder begrepen beperkte voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik;
- b. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2 meter, met uitzondering van terreinafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 1,5 meter bedraagt.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschapswaarden
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische grondgebruik, waaronder het gebruik als hobbydieren-weide;
- b. instandhouding, herstel en ontwikkeling van de aanwezige abiotische, natuurlijke, archeologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- c. het tegengaan van verlaging van de grondwaterstand;
- d. het beschermen van aanwezige waardevolle graslandvegetaties;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'erosiegebied', erosiegebied. De regels in artikel 51.9 dienen in acht te worden genomen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'recreatief netwerk', een recreatief netwerk. De regels in artikel 51.11 zijn van toepassing;
- g. extensief dagrecreatief medegebruik;
- h. agrarisch natuurbeheer;
met de daarbij behorende:
- i. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van doelmatige agrarische bedrijfsvoering, danwel uit een oogpunt van beheer en onderhoud overeenmkomstig de bestemmingsomschrijving, waaronder begrepen beperkte voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik;
- b. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2 meter, met uitzondering van terreinafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 1,5 meter bedraagt.
5.3 Afwijken van bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een biomassacentrale en biomassaproductie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biomassacentrale' (sb-bmc);
met de daarbijbehorende:
- b. bouwwerken
- c. tuinen, erven en terreinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- e. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing;
- f. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).
6.4 Afwijken van bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Bedrijventerrein - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de vestiging van bedrijven gericht op de aan en afvoer van grondstoffen en/of halffabricanten in eigen beheer of voor derden, welke geheel of gedeeltelijk gebruikmaken van de door de rail- en/of bargeterminal aangeboden dienstverlening welke voorkomen in de milieucategorieën 2 en 3 zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten Holtum Noord III;
- b. bijbehorende wegen, paden, verblijfsgebieden, groenvoorzieningen en parkeeraccommodatie en ontsluitingsmogelijkheden;
- c. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
7.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen dienen binnen het bestemmingsvlak te worden gebouwd;
- b. de toegestane bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 10,00 meter en maximaal 15,00 meter;
- c. bedrijfsgebouwen moeten minimaal 10,00 meter uit de naar de openbare weg gekeerde bestemmingsgrens zijn gelegen;
- d. bedrijfsgebouwen moeten minimaal 5,00 meter uit de naar de A2-oprit gekeerde bestemmingsgrens zijn gelegen;
- e. bedrijfsgebouwen moeten minimaal 5,00 meter uit de niet naar de openbare weg gekeerde bestemmingsgrens gelegen zijn;
- f. maximaal 80% van het bestemmingsvlak mag worden bebouwd met gebouwen;
- g. de dakhelling mag maximaal 30° bedragen;
- h. de toegestane bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt maximaal 20,00 meter, met dien verstande dat de toegestane hoogte van erfafscheidingen maximaal 3,00 meter bedraagt.
7.3 afwijking van de bouwregels
7.4 Specifieke gebruiksregels
De onderstaande specifieke gebruiksregels zijn van toepassing;
- a. Bedrijfswoningen, detailhandel en zelfstandig kantoorvestigingen zijn niet toegestaan;
- b. Wgh inrichtingen zijn niet toegestaan;
- c. BEVI-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- d. Het is niet toegestaan verharding aan te brengen binnen een zone van 5,00 meter gemeten vanuit de grens van de bestemming Verkeer, met uitzondering van verharding noodzakelijk voor ontsluitingswegen van het bouwperceel;
- e. Er dient per bouwperceel te worden voldaan aan de volgende parkeernorm: 0,4 parkeerplaats per 100 m2 bvo;
- f. Het parkeren dient landschappelijk ingepast te worden;
- g. Buitenopslag is niet toegestaan.
7.5 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 sub a:
- a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 3.1, sub a voor zover op basis van milieutechnisch onderzoek het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 7.1, sub a genoemd;
- b. om bedrijven toe te laten die niet in de milieucategorieën zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1, sub a genoemd.
Artikel 8 Bedrijventerrein - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ' Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven in categorie 3.1 en 3.2 van de , ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
- b. bedrijven in categorie 3.1 tot en met 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
- c. bestaande bedrijven, voor zover deze niet vallen onder a en b;
- d. detailhandel, uitsluitend voor zover het betreft:
- 1. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse geproduceerde goederen;
- 2. detailhandel in automaterialen ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van detailhandel - automaterialen';
- 3. detailhandel in meubelen ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van detailhandel - meubels';
- 4. detailhandel zoals uitdrukkelijk genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- e. waterberging, in ieder geval ter plaatse van de aanduiding 'Waterberging';
- f. bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
alsmede voor:
- g. erven;
- h. groenvoorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- l. wegen en paden;
- m. geluidwerende voorzieningen;
- n. interne kabel- en (ondergrondse en bovengrondse) leidingstraten;
- o. overige bijbehorende voorzieningen, waaronder mede begrepen energievoorzieningen;
- p. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- q. gebouwen;
- r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
8.3 Naderen eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de externe veiligheid.
8.4 Afwijken van bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de in lid 8.1 genoemde functies gelden de volgende beperkingen:
- a. Seks- en/of pornobedrijven en/of prostitutiebedrijven zijn niet toegestaan.
- b. Inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn niet toegestaan, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein'.
- c. De oppervlakte van de ondergeschikte (productiegebonden) detailhandel mag niet meer bedragen dan 20% van het bedrijfsvloeroppervlak en nooit meer dan 500 m2.
- d. De oppervlakte van detailhandel in branchevreemde producten mag niet meer bedragen dan 10% van het bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 250 m2 met een maximum oppervlak van 100 m2 per branchegroep.
- e. Niet zelfstandige kantoren mogen een bruto vloeroppervlak hebben van maximaal 30% van het bedrijfsoppervlak en nooit meer dan 500 m2.
8.6 Afwijken van gebruiksregels
5.6.1 Afwijken ten behoeve van vergelijkbare bedrijven
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Detailhandel - 1
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'Supermarkt';
alsmede voor:
- c. erven en tuinen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. water en voorzieningen ten behoeve de waterhuishouding;
- g. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- h. hoofdgebouwen;
- i. bijgebouwen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' bedragen maximaal de/het op de verbeelding aangegeven goothoogte, bouwhoogte respectievelijk bebouwingspercentage;
- c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
- 1. van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens 1 m;
- 2. van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens 2 m;
- 3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
- d. nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
- 2. de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
9.3 Afwijken van bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor:
- a. het afwijken van het bepaalde in lid 9.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.
- b. het afwijken van het bepaalde in lid 9.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2,5 m, mits de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 10 Detailhandel - 2
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de vestiging van winkels binnen de branches woninginrichting, doe-het-zelf, bouwmarkten en tuincentra;
- b. horeca in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten, opgenomen in Bijlage 5 van deze regels;
- c. ondergeschikte horeca in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten, opgenomen in Bijlage 5 van deze regels;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-electronica zaak' tevens voor een electronicawinkel. Hierbij dient voldaan te zijn aan de regels van artikel 10.4;
- e. ontsluitingswegen, paden, in- en uitritten;
- f. verhardingen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. aanduidingsmasten;
- j. voorzieningen van openbaar nut;
- k. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- l. kabels en leidingen zonder gevaarlijke stoffen zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen;
- m. andere bouwwerken;
- n. een calamiteitenweg ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - calamiteitenontsluiting';
met dien verstande dat:
- o. zelfstandige kantoorvestigingen en bedrijfswoningen niet zijn toegestaan;
- p. ondergeschikte dienstverlening welke een direct verband heeft met de winkelbranche en daaraan ondersteunend is en waarvan het oppervlakte is beperkt tot maximaal 10% van het winkelvloeroppervlak, niet over een afzonderlijke ingang beschikt en de parkeerbalans niet wordt verstoord.
10.2 Bouwregels
De volgende bouwregels zijn van toepassing:
- a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd met uitzondering van winkelwagenstandplaatsen die ook buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'minimum winkelvloeroppervlakte (m2)' mag de winkelvloeroppervlakte per winkel niet minder bedragen dan ter plaatse is aangeduid;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum winkelvloeroppervlakte (m2)' mag de winkelvloeroppervlakte op de verdieping niet meer bedragen dan ter plaatse is aangeduid;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal winkels' mag het aantal winkels niet meer bedragen dan ter plaatse is aangeduid;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan ter plaatse is aangeduid;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan ter plaatse is aangeduid;
- g. de hoogte van een bouwlaag mag maximaal 6 meter bedragen;
- h. de dakhelling mag niet minder bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden)' is aangeduid, waarbij het schuine dakvlak binnen deze aanduiding dient te stijgen vanaf de gevel die het dichtst bij de Urmonderbaan gelegen is;
- i. het aantal aanduidingsmasten mag niet meer dan 2 zijn, met dien verstande dat een aanduidingsmast:
- 1. op minder dan 20 meter vanaf de rand van de Urmonderbaan en de Mauritsweg niet is toegestaan;
- 2. maximaal 5 meter breed en maximaal 16 meter hoog mag zijn;
- j. de bouwhoogte van andere bouwwerken mogen maximaal 12 meter bedragen, met uitzondering van:
- 1. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 4 meter mag bedragen;
- 2. hoogspanningsmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 30 meter mag bedragen;
- 3. aanduidingsmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 16 meter mag bedragen.
- 4. pylonen, waarvan de bouwhoogte maximaal 14,5 meter mag bedragen.
10.3 Afwijken van bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels ten aanzien van:
- a. het bepaalde in lid 10.2 onder g voor een maximale hoogte van een bouwlaag van 10 meter met dien verstande dat:
- 1. de belangen van derden niet onevenredig nadelig (kunnen) worden geschaad;
- 2. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig nadelig (kunnen) worden geschaad.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-electronica zaak' is een electronicawinkel toegestaan onder voorwaarde dat:
- a. tenminste 80% van het winkelvloeroppervlakte van de electronicawinkel bestaat uit de verkoop van bruin- en witgoed. Maximaal 20% van het winkelvoeroppervlakte mag besteedt worden aan de verkoop van kleine electronica (zoals telefoons en laptops);
- b. de winkel beschikt over voldoende voorzieningen om een afhaal-, ruil- en reparatiefunctie voor bruin- en witgoed te vervullen.
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Groen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een park, plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten;
- b. een te beschermen groenstructuur ter plaatse van de aanduiding “te beschermen groenstructuur” op de plankaart, gericht op het versterken en ontwikkelen van natuurwaarden;
alsmede voor:
- c. voet- en fietspaden;
- d. speelvoorzieningen;
- e. kunstuitingen;
- f. geluidwerende voorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. inritten;
- i. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
met bijbehorende:
- j. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
11.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 11.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag ten hoogste 6 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Horeca - 1
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding:
- 1. ‘horeca van categorie 1’: fastservicesector (lichte horeca), als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;
- 2. ‘horeca van categorie 3’: restaurantsector (lichte horeca), als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;
- 3. ‘horeca van categorie 4’: drankensector (middelzware horeca), als vermeld in de staat van horeca-activiteiten:
- b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen op de verdieping.
alsmede voor:
- c. terrassen;
- d. erven;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- h. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- i. hoofdgebouwen;
- j. bijgebouwen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 12.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
- b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen alsmede de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
- 1. van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens 1 m;
- 2. van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens 2 m;
- 3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
- d. nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
12.3 Afwijken van bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het het bepaalde in lid 12.2 onder c voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een hoogte van maximaal 2 m.
12.4 Afwijken van gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 12.1 voor:
- a. de vestiging van horecabedrijven in een lagere categorie dan aangegeven;
- b. horeca-activiteiten die niet zijn vermeld in de staat van horeca-activiteiten, mits:
- 1. de horeca-activiteiten voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die zij veroorzaken, gelijk gesteld kunnen worden aan horeca-activiteiten behorende tot categorie I of II als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;
- 2. de horeca-activiteiten niet leiden tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving.
Artikel 13 Horeca - 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor :
- a. horeca van categorie 2 zoals vermeld in de bij deze regels gevoegde Bijlage 5 'Staat vanhoreca-activiteiten', alsmede een hotel;
- b. bedrijfswoning behorende bij de horecavestiging;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening:', uitsluitend voor nutsvoorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg', een vrijwaringszone voor de N276. De regels in artikel 51.16 dienen in acht te worden genomen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone Roerdalslenk, zone II', een boringsvrije zone inzake de Roerdalslenk, zone II. De regels in artikel 51.3 dienen in acht te worden genomen;
met bijbehorende terrassen, erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, groenvoorzieningen, gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en overige bijbehorende voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
13.2 Bouwregels
Op de voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden mogen bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening: waar uitsluitend één gebouw ten behoeve van nutsvoorzieningen mag worden opgericht met een oppervlak van 5 m2 en een maximum bouwhoogte van 2,0 meter;
- b. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens minimaal 3 m dient te bedragen;
- c. de goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte bedragen;
- d. de voorgevel van de bedrijfswoning uitsluitend in de voorste bouwgrens mag worden gebouwd;
- e. de horizontale diepte van de bedrijfswoning ten hoogste mag bedragen:
- 1. op de begane grond/eerste bouwlaag 15 m;
- 2. op de volgende bouwlagen 12,5 m,
met dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 5 m bedraagt;
- f. bij een bedrijfswoning bijgebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
- 1. deze zowel aangebouwd als vrijstaand mogen worden gebouwd;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per bedrijfswoning maximaal 50 m2 mag bedragen;
- 3. in afwijking van het bepaalde onder c de goothoogte maximaal 3 m mag bedragen;
- g. bijgebouwen te behoeve van de bedrijfswoning uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan mogen worden gebouwd;
- h. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal mag bedragen:
- 1. erfafscheidingen 2 m;
- 2. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 m.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 14 Leiding - Aardolieproducten
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Aardolieproducten' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een brandstoftransportleiding van vloeibare koolwaterstoffen.
14.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Aardolieproducten' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de leidingen.
- b. overige bebouwing is uitgesloten, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde - indien de onderliggende bestemming bebouwing toelaat - en die zijn overeengekomen met de leidingbeheerder.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 Leiding - Gas 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:
- a. een aardgastransportleiding;
- b. een gasvoedingsleiding.
15.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Gas 1' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke noodzakelijk zijn voor de aanleg en het beheer en onderhoud van de leidingen wel zijn toegestaan;
- b. overige bebouwing is uitgesloten, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde - indien de onderliggende bestemming bebouwing toelaat - en die zijn overeengekomen met de leidingbeheerder.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Leiding - Gas 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor
- a. aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding;
alsmede voor:
- b. belemmeringenstrook van 4 m aan weerszijden van de hartlijn van de leiding;
- c. leidingzone;
- d. veiligheidszone;
met daarbijbehorende:
- e. gebouwen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels
Op de voor ' Leiding - Gas 2' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 2,5 m.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Leiding - Gas Etheen
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas Etheen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een etheentransportleiding.
17.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Gas Etheen' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de leidingen.
- b. overige bebouwing is uitgesloten, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde - indien de onderliggende bestemming bebouwing toelaat - en die zijn overeengekomen met de leidingbeheerder.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Leiding - Hoogspanning
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse hoogspanningsverbinding met een maximum spanning van 150kV;
- b. toegangswegen en andere voorzieningen ten behoeve van de bestemming.
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.2.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en hieromtrent schriftelijk advies is verkregen van de leidingbeheerder.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Leiding - Hoogspanningsverbinding
19.1 bestemmingsomschrijving
19.2 bouwregels
19.3 afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.2.1 voor het toestaan van de in artikel 19.1.2 genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:
- a. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
- b. advies is verkregen van de leidingbeheerder.
19.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Leiding - Hoogspanningsverbinding Bovengronds
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een hoogspanningsleiding.
20.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke noodzakelijk zijn voor de aanleg en het beheer en onderhoud van de leidingen en de hoogspanningsmasten wel zijn toegestaan mits de hoogte niet meer bedraagt dan 25 m.
- b. overige bebouwing is uitgesloten, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde - indien de onderliggende bestemming bebouwing toelaat - en die zijn overeengekomen met de leidingbeheerder.
20.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in voor het bouwen van gebouwen in de andere bestemming, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. er mag geen aantasting plaatsvinden van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de desbetreffende leiding.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.5 Uitzondering
Het in 20.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
- a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
- b. beplanting betreft, die voorkomt op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
- c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- d. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
- e. die worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en).
20.6 Toelaatbaarheid
Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 20.4 zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen het behoud, de veilige ligging en de continuïteit van de hoogspanningsverbinding wordt gewaarborgd. De beheerder van de leiding dient te zijn gehoord.
20.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbindingbovengronds' voor de bovengrondse verbinding te laten vervallen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. de realisatie en ingebruikname van de ondergrondse kabelverbinding dient te hebben plaatsgevonden.
- b. de bovengrondse hoogspanningsverbinding is buiten werking gesteld.
- c. het college van burgemeester en wethouders beschikken over een positief advies van de beheerder van de bovengrondse verbinding over het amoveren van de bovengrondse verbinding.
Artikel 21 Leiding - Leidingstrook
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de reservering van gronden voor de ongestoorde doorgang van nieuw aan te leggen buisleidingen en voor de instandhouding van bestaande ondergrondse leidingen.
21.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht en mogen geen bestaande gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden uitgebreid, met uitzondering van het bouwen van bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming als omschreven in 21.1.
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de realisering van buisleidingen. Hierbij kan de bestemming ter plaatse van de voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden, ten behoeve van één of meerdere van de volgende bestemmingen worden gewijzigd:
- a. Leiding - Aardolieproducten;
- b. Leiding - Gas;
- c. Leiding - Gas-etheen,
onder de voorwaarde dat de bijbehorende directe beschermingszones niet buiten de dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook' mogen vallen.
Artikel 22 Leiding - Riool
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het beheer en het onderhoud van de rioolwatertransportleiding.
22.2 Bouwregels
Op of in de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.2, ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone van de rioolwatertransportleiding mits:
- a. het belang van de leiding niet onevenredig wordt aangetast;
- b. door deze werken en werkzaamheden geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende rioolwatertransportleiding;
- c. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3 wint het schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder i.c. het waterschapsbedrijf Limburg.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Onder het verboden gebruik als bedoeld in artikel 22.1 wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond voor:
- a. de aanleg van oppervlakteverhardingen;
- b. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplanting;
- c. het wijzigen van het bodemniveau (ophogen en afgraven);
- d. het verrichten van anders dan normaal spit- en ploegwerk;
- e. het heien of anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
De genoemde verbodsbepalingen gelden niet voor normale onderhoudswerkzaamheden en werken die plaatsvinden binnen het kader van een normaal bodemgebruik.
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.4.
mits:
- a. het belang van de leiding niet onevenredig wordt aangetast;
- b. door deze werken en werkzaamheden geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende rioolwatertransportleiding.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.5 wint het schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder i.c. het Waterschapsbedrijf Limburg.
Artikel 23 Natuur
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. instandhouding, herstel en/of de ontwikkeling van natuurlijke waarde en/of ecologische waarde;
- b. waterlopen en waterpartijen;
- c. het tegengaan van veranderingen in de grondwaterstand;
- d. het beschermen van aanwezige waardevolle graslandvegetaties;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', een industriële geluidzone. De regels in artikel 51.1 zijn van toepassing;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg', een vrijwaringszone voor de N276. De regels in artikel 51.17 dienen in acht te worden genomen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone Roerdalslenk, zone II', een boringsvrije zone inzake de Roerdalslenk, zone II. De regels in artikel 51.3 dienen in acht te worden genomen;
- h. extensief dagrecreatief medegebruik;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen,
met daaraan ondergeschikt:
- j. paden ten behoeve van extensief dagrecreatief medegebruik en/of onderhoud en beheer;
- k. educatief medegebruik,
met de daarbij behorende:
- l. voorzieningen van algemeen nut;
- m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
23.2 Bouwregels
Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen ten dienste van dagrecreatief medegebruik en nutsvoorzieningen waarvan de maximale hoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- n. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- o. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
- p. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- q. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- r. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
- s. in het belang van een goede landschappelijke inpassing;
- t. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).
23.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik vna gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. detailhandel;
- b. het houden van evenementen;
- c. kamperen;
- d. staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
- e. sport- en wedstrijdterrein, parkeerterrein, buitenmanege of lig- en speelweide;
- f. het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorvoertuigen;
- g. het racen of crossen met motorvoertuigen;
- h. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- i. militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;
- j. het plaatsen van mestzakken of daarmee vergelijkbare voorzieningen;
- k. opslag van goederen en materialen, behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- l. opslag van brandgevaarlijke en giftige stoffen;
- m. het winnen van bosstrooisel en mos;
- n. terrein voor het aanbrengen en het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet;
- o. het scheuren van grasland;
- p. paardenbakken;
- q. permanente of tijdelijke bewoning van gebouwen, inclusief aan het wonen gerelateerde activiteiten en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
- r. seksinrichting;
- s. het geheel of gedeeltelijk egaliseren of slechten van graften;
- t. het in hun functioneren belemmeren of aantasten van bestaande natuurlijke of kunstmatige waterbuffers, inclusief aan- en afvoervoorzieningen.
23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Tuin
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuin;
alsmede voor:
- b. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
met bijbehorende:
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. bestaande bijgebouwen ten behoeve van de naastgelegen woonbestemming.
24.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan:
- a. ten dienste van de in lid artikel 24.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. gebouwen niet zijn toegestaan;
- 2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
- van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens 1 m;
- van erfafscheidingen in of achter de voorste bouwgrens 2 m;
- van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m;
- b. ten dienste van de in artikel 44 en artikel 24.1 omschreven doeleinden ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s en afdaken, mits:
- 1. de diepte van de in artikel 24.2 onder b genoemde bouwwerken niet meer bedraagt dan 1,5 m;
- 2. op de betreffende gevel geen van de in lid artikel 24.2 onder b genoemde bouwwerken aanwezig zijn;
- 3. de hoogte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw + 0,25 m;
- 4. de breedte van erkers, entreeportalen en veranda’s niet meer bedraagt dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw.
24.3 Afwijken van bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.2 sub a onder 2 voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximum 2 m.
Artikel 25 Verkeer - Parkeren
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Parkeren' aangewezen gronden zijn bestemd voor;
- a. parkeervoorzieningen met bijbehorende wegen en wandel- en fietspaden;
- b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg',
- c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg', een vrijwaringszone voor de N276. De regels in artikel 51.16 dienen in acht te worden genomen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone Roerdalslenk, zone II', een boringsvrije zone inzake de Roerdalslenk, zone II. De regels in artikel 51.3 dienen in acht te worden genomen;
met bijbehorende:
- e. kunstuitingen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- h. groenvoorzieningen;
- i. gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- j. overige bijbehorende voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
25.2 Bouwregels
Artikel 26 Verkeer - Railverkeer
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Railverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen met de daarbijbehorende gronden en voorzieningen;
- b. spoorwegovergangen ten behoeve van overig verkeer;
- c. ongelijkvloerse kruisingen ten behoeve van wegen, straten en water;
alsmede voor:
- d. parkeervoorzieningen en andere openbare ruimten;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
26.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 26.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf;
- c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf, mag ten hoogste bedragen:
- van verlichting 7 m;
- van voorzieningen voor de spoorgeleiding zoals,
draagconstructies voor bovenleidingen, seinpalen,
bakens en andere spoorverkeersvoorzieningen 15 m;
- voor het onderbrengen van voorzieningen van
de elektrotechnische systemen 7 m;
- van geluidsschermen gemeten 4 m;
- van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m.
Artikel 27 Verkeer - 1
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en voet- en fietspaden ten behoeve van doorgaand en overig verkeer;
- b. garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - garagebox';
alsmede voor:
- c. parkeervoorzieningen en andere openbare ruimten;
- d. groenvoorzieningen;
- e. kunstuitingen;
- f. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
27.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 27.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten een op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
- b. Garageboxen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - garagebox' worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte per garagebox niet meer mag bedragen dan 25 m2;
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
- c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste bedragen:
- 1. van verlichting 6 m;
- 2. van voorzieningen voor de verkeersgeleiding 10 m;
- 3. van kunstuitingen 12 m;
- 4. van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m.
Artikel 28 Verkeer - 2
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting, en faunavoorzieningen;
- e. straatmeubilair;
- f. voorzieningen van algemeen nut;
- g. geluidsvoorzieningen;
- h. kunstwerken;
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. nutsvoorzieningen.
28.2 Bouwregels
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
- f. in het belang van een goede landschappelijke inpassing;
- g. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).
28.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 29 Waarde - Archeologie
29.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor instandhouding en bescherming van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 53.2.
29.2 Bouwregels
Op de tot Waarde-Archeologie aangewezen gronden mag op bouwpercelen, die op de desbetreffende kaartuitsneden of na gebruik van een wijzigingsbevoegdheid een uitbreidingsmogelijkheid voor bebouwing hebben van meer dan 0,25 ha dan wel in gevallen waarbij de uitbreidingsmogelijkheid gelegen is binnen een afstand van 50 m tot archeologisch waardevolle terreinen of anderszins archeologische waarden in het geding zijn, uitsluitend gebouwd worden, nadat door middel van archeologisch vooronderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden in het geding zijn, dan wel nadat door nader archeologisch onderzoek de aanwezige archeologische waarden veilig zijn gesteld. Een rapportage van de resultaten van het onderzoek moet worden overhandigd, voorafgaand aan het toekennen van de bouwmogelijkheden.
29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 Waarde - Archeologie 1
30.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 1' zijn tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming van de archeologische waarden.
- b. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
30.2 Bouwregels
- a. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
- b. Op de in artikel 30.1 genoemde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- 2. een bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- 3. een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 50 m2.
30.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 30.2 sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
- b. Afwijking als bedoeld in artikel 30.3, sub a wordt verleend, indien:
- 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn.
- c. Afwijking als bedoeld in artikel 30.3, sub a wordt voorts verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden gericht op:
- 1. het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen of;
- 3. het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerken zijnde
30.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- 1. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- 2. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
- b. de dubbelbestemming 'Waarde Archeologie 1' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 31 Waarde - Archeologie 2
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangegeven gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
31.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 tot en met 15 van deze regels, mogen op de in lid 31.1 genoemde gronden geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen ten behoeve van het bepaalde in artikel 3 tot en met 15 van deze regels, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, niet wordt vergroot of veranderd;
- b. de bouw van een (bij)gebouw of een uitbreiding van een bestaand gebouw van ten hoogste 500 m² en graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm.
- c. archeologisch vriendelijke gebouwen en andere bouwwerken binnen de bestemming Bedrijventerrein, waarbij een leeflaag wordt aangelegd, waarin eventuele verdiepingen van het maaiveld (zoals ten behoeve van de aanleg van docks, kabels en leidingen) of van de bebouwing (zoals ten behoeve van funderingen) gerealiseerd kunnen worden, zonder dat deze verdiepingen een onevenredig nadelig effect (kunnen) hebben op de archeologische waarden of deze waarden (kunnen) aantasten. Indien de in de vorige zin bedoelde leeflaag onvoldoende diep is voor het realiseren van afdoende fundering, is de aanleg van (paal)funderingen beneden de bedoelde leeflaag toegestaan, mits hierdoor niet meer dan 1% verstoring van de archeologische waarden kan optreden, hetgeen dient te worden aangetoond middels een specifiek daartoe uitgevoerd onderzoek.
- d. gebouwen en/of andere bouwwerken waarvan middels een geotechnisch en/of een archeologisch onderzoek is aangetoond, dat die door hun constructie en fundering geen onevenredig nadelige invloed hebben op de archeologische waarden in de bodem ter plaatse van de te realiseren gebouwen en/of andere bouwwerken.
31.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 31.2, voor het bouwen van gebouwen in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3 tot en met 15 van deze regels, groter dan 500 m², indien is gebleken dat het oprichten van het gebouw niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische waarden.
- b. Voor zover het oprichten van het bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 31.2, indien aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
- 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
- c. De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' te wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien op basis van archeologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van de aanwezigheid van archeologische waarden.
Artikel 32 Waarde - Archeologie 3
32.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 3' zijn tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming van de archeologische waarden.
- b. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
32.2 Bouwregels
- a. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
- b. Op de in lid 1 genoemde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- 1. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 100 m², met dien verstande dat, indien graafwerkzaamheden plaatsvinden dieper dan 30 cm, burgemeester en wethouders de volgende voorwaarde kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning:
- het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
32.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 32.2 sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
- b. Afwijking als bedoeld in artikel 32.3 sub a wordt verleend, indien:
- 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- c. Afwijking als bedoeld in artikel32.3 sub a wordt voorts verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing voorwaarden te verbinden gericht op:
- 1. het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen of;
- 3. het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- 1. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 33 Waarde - Archeologie 4
33.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming van de archeologische waarden;
- b. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
33.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- b. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- c. en bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- d. een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 500 m2.
33.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 33.2, sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
- b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt verleend, indien:
- 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- c. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt voorts verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning voorwaarden te verbinden gericht op:
- 1. het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen of;
- 3. het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- 1. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- 2. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.
- b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 34 Waarde - Archeologie 5
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beschermen van de archeologische waarden.
34.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- b. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- d. een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 10.000 m² .
34.3 Afwijken van de bouwregels
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' te wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- 1. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- 2. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld;
- b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze bestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de bestemming 'Waarde - Archeologie 5', gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 35 Waarde - Archeologie 6
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beschermen van de archeologische waarden.
35.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van: :
- a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- b. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- d. een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 50.000 m².
35.3 Afwijken van de bouwregels
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' te wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
- b. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- c. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld;
- d. de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze bestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de bestemming 'Waarde - Archeologie 6', gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 36 Waarde - Archeologische Verwachtingen 1
36.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De binnen het besluitvlak 'Waarde - Archeologische verwachtingen 1' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
- b. De onder a bedoelde gronden zijn tevens bestemd voor de doeleinden en bouwmogelijkheden die in hoofdstuk 3 voor de betrokken bestemming zijn aangegeven, inclusief de daarin opgenomen afwijkings- en / of wijzigingsbevoegdheden en / of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
36.2 Bouwregels
Er mag alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.
36.3 Afwijken van de bouwregels
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Waarde - Cultuurhistorie
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de cultuurhistorische waarden, meer in het bijzonder voor:
- a. het behoud, het herstel en de versterking van de aanwezige ruimtelijke historische structuur en het ruimtelijk historische beeld en ruimtelijk historische belevingswaarden van het gemeentelijk beschermd stadsgezicht en de hierin aanwezige bebouwing;
- b. het behoud, het herstel en de versterking van de karakteristieke hoofdvormen, de geveltypen, de geleding, het materiaal, het kleurgebruik en de ornamenten van gebouwen alsmede het behoud van de historisch waardevolle rooilijn, het herstel en versterken van het ruimtelijk historisch beeld en belevingswaarde van de gevelwand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van waarde - historisch waardevolle gevelwand'.
37.2 Bouwregels
37.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, alsmede de opbouw en indeling van bestaande gevels ten behoeve van behoud en versterking van de cultuur- en bouwhistorische waardevolle karakteristieke verschijningsvorm van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing.
37.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 37.2.1 sub a voor nieuwbouw, mits de gevelbreedte, het geveltype, de gevelgeleding, het materiaal- en kleurgebruik worden afgestemd op de historische maatvoering, historische verhoudingen en het beeld zoals deze van oudsher in het beschermde gezicht voorkomt.
- b. artikel 37.2.1 sub b voor zover er geen sprake is van een historische voorgevelrooilijn en de bebouwing terug wordt geplaatst in de historische voorgevelrooilijn;
- c. artikel 37.2.1 sub c voor zover de huidige goot- en bouwhoogte lager zijn dan de historische goot- en bouwhoogte en de historische maten en verhoudingen worden hersteld;
- d. artikel 37.2.1 sub d voor zover er sprake is van een plat dak of de huidige dakvorm en/of dakrichting afwijkt van de historische dakvorm en de dakvorm in overeenstemming wordt gebracht met de historische dakvorm en richting;
- e. artikel 37.2.1 sub e voor zover er sprake is van een ander gebouwenmateriaal dat zich voegt in de historische context;
- f. artikel 37.2.1 sub f voor zover de gevelbreedte en de parcellering van hoofdgebouwen afwijkt van de historische gevelbreedte en parcellering en de historische gevelbreedte en de historische parcellering worden hersteld;
- g. artikel 37.2.1 sub g mits de wijzigingen betrekking hebben op het opheffen van verstoringen aan deze gevel en de gevel door de wijziging in overeenstemming wordt gebracht met het historische beeld;
- h. artikel 37.2.1 sub h indien reeds eerder een bouw- en cultuurhistorisch onderzoek heeft plaatsgevonden naar het pand en op basis hiervan voor de verbouwing voldoende informatie voorhanden is over de bouw- en cultuurhistorische waarden;
- i. artikel 37.2.1 sub j voor het realiseren van nieuwe dakterrassen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- j. de dakterrassen zijn niet zichtbaar vanaf de openbare weg;
- k. de hoogte van afscheidingen bedraagt niet meer dan 1,00 meter, gemeten ten opzichte van de vloer waarop wordt gebouwd en de afscheidingen worden uitgevoerd in een open transparante constructie;
- l. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van cultuurhistorische waarden.
- m. artikel 37.2.1 sub k voor het veranderen van de als 'specifieke vorm van waarde - waardevol gebouwd element' aangeduide bouwwerken, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden;
- n. artikel 37.2.1 sub l indien er de cultuurhistorische waarde van de historisch waardevolle groenstructuur en/of historisch waardevolle hagen niet onevenredig worden aangetast en de essentie van de openheid en zichtlijnen behouden blijft.
37.5 Specifieke gebruiksregels
37.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 38 Waarde - Ecologie
38.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de natuur- en landschapswaarden in het gebied.
38.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mag niet worden gebouwd.
38.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:
- a. het opbrengen van grond van elders op de bestaande toplaag (ophogen);
- b. het verwijderen van een of meer bodemlagen en het daarna weer opbrengen van grond, bestaand uit de oorspronkelijke toplaag en/ of grond van elders (vergraven);
- c. het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel met een diepte van minimaal 50 centimeter (gemeten vanaf het peil) ten behoeve van agrarisch gebruik (diepploegen- en woelen);
- d. het verwijderen van het microreliëf in de toplaag (egaliseren);
- e. het diep in de grond indrijven van heipalen of andere voorwerpen;
- f. het verwijderen van gras en het vervolgens aanplanten van gewassen of jonge bomen (ten behoeve van boomkwekerij of sierteelt);
- g. het verwijderen van gras en het omzetten in bouwland tijdens het broedseizoen (15 maart – 15 juli);
- h. het aanbrengen van verhardingen van meer dan 200 m2.
38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 39 Water
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishouding en ecologische en natuurwaarden;
- c. waterlopen en daarbij behorende waterhuishoudkundige- en oevervoorzieningen;
- d. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg', een vrijwaringszone voor de N276. De regels in artikel 51.16 dienen in acht te worden genomen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone Roerdalslenk, zone II', een boringsvrije zone inzake de Roerdalslenk, zone II. De regels in artikel 51.3 dienen in acht te worden genomen;
met de daarbij behorende:
- g. kunstwerken;
- h. beheer- en onderhoudspaden;
- i. extensieve dagrecreatie;
- j. nutsvoorzieningen.
39.2 Bouwregels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang en/of waterkering;
39.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
- f. in het belang van een goede landschappelijke inpassing;
- g. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).
39.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het grebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- b. detailhandel;
- c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
- d. seksinrichtingen;
- e. kamperen;
- f. horeca;
- g. het bevaren van water;
- h. opslag van goederen en materialen, behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Artikel 40 Water - Primair Water
40.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het ontvangen, vasthouden, infiltreren, (tijdelijk) bergen en/of afvoeren van water, waarbij tevens de Keur van het waterschap van toepassing is;
- b. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. extensief recreatief medegebruik, zoals in de vorm van wandelpaden.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 53.2.
40.2 Bouwregels
Boven of op de tot Water-Primair water aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- a. bouwwerken van geringe omvang, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang en/of de regenwaterbuffer, met dien verstande, dat:
- 1. de hoogte ten hoogste 3.50 m mag bedragen.
- b. Het bepaalde onder a omtrent de situering van bouwwerken is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat:
- 1. de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5.00 m mag bedragen.
Artikel 41 Waterstaat - Beschermingszone Primair Water
41.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Beschermingszone primair water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren overeenkomstig de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas.
41.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Beschermingszone primair water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de genoemde bestemming worden opgericht.
41.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 41.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken mits:
- a. het belang van het primaire water niet onevenredig wordt aangetast;
- b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
Een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de waterbeheerder.
41.4 Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Beschermingszone primair water' zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
41.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 42 Waterstaat - Meanderzone
42.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Meanderzone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor primair water dat door natuurlijke verplaatsing zijn bedding kan verleggen.
42.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de genoemde bestemming worden opgericht.
42.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 42.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone, met dien verstande dat:
- a. het belang van de meanderzone niet onevenredig wordt aangetast;
- b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming;
- c. het bevoegd gezag vooraf advies dient in te winnen bij de waterbeheerder.
42.4 Specifieke gebruiksregels
Op deze gronden is de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
Artikel 43 Waterstraat - Beschermingszone Waterlopen
43.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstraat - Beschermingszone waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming, beheer en onderhoud van
- d. regenwaterbuffers;
- e. watergangen;
- f. overig oppervlaktewater.
43.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstraat - Beschermingszone waterlopen' aangegeven gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de doeleinden als aangegeven in 43.1 worden gebouwd.
43.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 43.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat:
- g. geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren van de beheerzone van het aangrenzende waterstaatkundig werk;
- h. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming;
- i. advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.
43.4 Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de bestemming 'Waterstraat - Beschermingszone waterlopen' is het bepaalde in de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
Artikel 44 Wonen - 1
44.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf' tevens voor een kinderdagverblijf;
alsmede voor:
- c. erven;
- d. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- h. hoofdgebouwen;
- i. bijbehorende bouwwerken;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
44.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 44.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' uitsluitend aaneengebouwde hoofdgebouwen mogen worden opgericht;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen mogen worden opgericht;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen mogen worden opgericht;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' uitsluitend gestapelde woningen mogen worden opgericht;
- b. de voorgevel van hoofdgebouwen mag uitsluitend in de voorste bouwgrens worden gebouwd, met dien verstande dat, indien ter plaatse van het bouwvlak de aanduiding 'gevellijn' is opgenomen, de voorgevel van hoofdgebouwen uitsluitend in de gevellijn mag worden gebouwd;
- c. de horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen:
- 1. op de begane grond/eerste bouwlaag 15 m.;
- 2. op de volgende bouwlagen 12,5 m.,
met dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 5 m bedraagt;
- d. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen buiten het bouwvlak, tot een oppervlakte van maximum 70 m², met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken maximum 50 m² mag bedragen;
- e. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd;
- f. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
goothoogte | bouwhoogte | |
Hoofdgebouwen | zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' | zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' |
aangebouwde bijbehorende bouwwerken | hoogte eerste bouwlaag + 0,25 cm | goothoogte + afstand tot perceelgrens, tot een maximum van 5m |
vrijstaande bijbehorende bouwwerken | 3m | goothoogte + afstand tot perceelsgrens, tot een maximum van 5 m |
erfscheidingen voor de voorste bouwgrens | - | 1m |
erfscheidingen in of achter de voorste bouwgrens | - | 2m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 3m |
44.3 Afwijken van bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 44.2 sub g voor de realisatie van erfafscheidingen voor de voorste bouwgrens met een bouwhoogte van maximum van 2m.
44.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 50.1 wordt tevens verstaan:
- a. het gebruik van bebouwing voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf;
- b. het gebruik van (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.
44.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 45 Wonen - 2
45.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
alsmede voor:
- b. erven;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. ondergrondse afvalcontainers;
- g. langzaamverkeersverbindingen.
45.2 Bouwregels
45.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met dien verstande dat nadere eisen slechts mogen worden gesteld:
- a. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundige beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is met het oog op een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
- b. indien dit noodzakelijk is in verband met de sociale veiligheid dan wel de verkeersveiligheid;
- c. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
45.4 Afwijken van bouwregels
45.5 Specifieke gebruiksregels
45.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 46 Wonen - 3
46.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens voor dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor een traiteur of detailhandel niet zijnde een supermarkt, uitsluitend op de begane grond;
- d. kamerverhuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur';
- e. een bed & breakfast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast;
- f. een aan huis gebonden beroep en/of een aan huis gebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding “aan huis gebonden beroep/bedrijf” op de verbeelding;
alsmede voor:
- g. erven;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- m. hoofdgebouwen;
- n. bijgebouwen;
- o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
- p. Voor zover op de verbeelding de aanduiding “gemeentelijk monument” is aangegeven, zijn de gronden tevens aangewezen voor het behoud van monumentale waarden.
46.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 46.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
- b. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwe woning toegestaan' is het toevoegen van een woning toegestaan.
- c. de voorgevel van hoofdgebouwen mag uitsluitend in de voorste bouwgrens worden gebouwd
- d. de horizontale diepte van het hoofdgebouw mag ten hoogste bedragen:
- 1. op de begane grond/eerste bouwlaag 15 m;
- op de volgende bouwlagen 12,5 m,
- 1. op de begane grond/eerste bouwlaag 15 m;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', 'maximum bebouwingspercentage (%)' mogen de goot- en bouwhoogte en het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan aangeduid.
met dien verstande dat de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel minimaal 5 m bedraagt;
- f. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 50% bedragen van de gronden gelegen buiten de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken, tot een oppervlakte van maximaal 70 m2, met dien verstande dat het oppervlak aan vrijstaande bijgebouwen maximaal 50 m2 mag bedragen;
- g. bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 2 m achter de voorste bouwgrens of de lijn in het verlengde daarvan worden gebouwd;
- h. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
Goothoogte | Bouwhoogte | |
van hoofdgebouwen | zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' | zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' of ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' |
van aangebouwde bijgebouwen | hoogte eerste bouwlaag hoofdgebouw + 0,25 | goothoogte + afstand tot perceelsgrens tot maximum van 5 m |
van vrijstande gebouwen | 3 m | goothoogte + afstand tot perceelsgrens tot maximum van 5 m |
van erfafscheiding in of achter de voorste bouwgrens | - | 2 m |
van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | 3m |
- i. Nutsvoorzieningen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
- 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
- 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
46.3 Afwijken van de bouwregels
46.4 Specifieke gebruiksregels
46.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 47 Wonen - 4
47.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 4'aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
alsmede voor:
- b. erven en tuinen;
- c. (ontsluiting van) parkeervoorzieningen;
- d. doeleinden van openbaar nut;
- e. water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. overige bijbehorende voorzieningen;
met bijbehorende:
- g. hoofdgebouwen
- h. bijgebouwen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
47.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 47.1 omschreven doeleinden en met inachtname van de volgende bepalingen:
- a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- b. per bouwvlak is één woning toegestaan, met dien verstande dat het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden’ meer mag bedragen dan het aantal dat is aangegeven.
- c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' dient de voorgevel te worden opgericht richting het binnenhof, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' de voorgevel dient te worden opgericht richting de gevellijn;
- d. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
- e. Binnen het bouwvlak zijn hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan, met dien verstande dat het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan het percentage dat is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
- f. bijgebouwen mogen achter de gevellijn worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -1' bijgebouwen zijn toegestaan naast de zijgevel en het verlengde daarvan;
- g. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
Goothoogte | Bouwhoogte | |
van aangebouwde bijgebouwen | hoogte eerste bouwlaag hoofdgebouw + 0,25 | goothoogte + afstand tot perceelgrens, tot maximum van 5 m; |
van vrijstaande bijgebouwen | 3 m | goothoogte + afstand tot perceelgrens, tot maximum van 5 m; |
van erfafscheidingen in of achter de gevellijn | - | 2 m; |
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 3 m. |
- h. maximaal 50 % van het onbebouwde gedeelte van het bouwperceel mag worden voorzien van een verhard oppervlak.
47.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
47.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 47.2 onder b ten behoeve de realisatie van erkers, afdaken, balkons, entreeportalen en veranda’s buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
- b. de overschrijding van de gevellijn maximaal 1 m mag bedragen;
- c. de bouwhoogte van erkers, afdaken, entreeportalen en veranda’s maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw mag bedragen;
- d. de breedte van erkers, afdaken, balkons, entreeportalen en veranda’s maximaal 3/5 deel van de breedte van de betreffende gevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
- e. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 47.2 voor de realisatie van erfafscheidingen voor de gevellijn met een hoogte van maximaal 2 m.
- f. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 47.2 onder g indien een voorziening is getroffen die het hemelwater op het bouwperceel opvangt en in de bodem infiltreert.
47.5 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de opstallen voor:
- a. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte;
- b. de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf of beroep;
- c. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
- d. groothandel;
- e. detailhandel;
- f. dienstverlening.
47.6 Afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 48 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 49 Algemene Bouwregel
49.1 Bestaande maten, afstanden en percentages
49.2 Bebouwingspercentage
In de gevallen waarin het bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
49.3 Ondergronds bouwen
Artikel 50 Algemene Gebruiksregels
50.1 Strijdig gebruik
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:
- a. een gebruik van gronden en bouwwerken als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden en bouwwerken als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
- e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor straatprostitutie, een seks- of pornobedrijf dan wel een prostitutiebedrijf, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels.
Artikel 51 Algemene Aanduidingsregels
51.1 geluidzone - industrie
51.2 geluidzone - weg
51.3 milieuzone - boringsvrije zone Roerdalslenk, zone II
51.4 milieuzone - gezoneerd industrieterrein
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - gezoneerd industrieterrein' zijn de gronden mede bestemd voor het gezoneerde industrieterrein zoals bedoeld in art 1 van de Wgh. De geluidbelasting van de inrichtingen (zowel zoneplichtige als niet zone-plichtige) die gelegen zijn binnen deze aanduiding worden toegerekend aan de geluidzone door deze mee te nemen in de geluidsboekhouding van het ter plaatse gezoneerde industrieterrein.
51.5 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
51.6 overige zone - antennemasten
51.7 overige zone - beekdal
51.8 overige zone - Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
51.9 overige zone - erosiegebied
51.10 overige zone - Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG)
51.11 overige zone - recreatief netwerk
51.12 veiligheidzone - leiding
51.13 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
51.14 vrijwaringszone - spoor
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - spoor' mag, conform het bepaalde in artikelen 19 tot en met 23 van de Spoorwegwet, niet worden gebouwd en mogen geen werken of werkzaamheden worden uitgevoerd in strijd met de Spoorwegwet, zonder ontheffing door of vanwege de Minister van Verkeer en Waterstaat.
51.15 vrijwaringzone - weg
51.16 vrijwaringszone - weg 1
Ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - weg 1” mag:
- a. binnen een zone van 0-25 meter uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan waartoe ook de toe- en afritten behoren) mogen de volgende werken of werkzaamheden niet worden uitgevoerd anders dan nadat overleg is gevoerd en overeenstemming is bereikt met de wegbeheerder, i.c. Rijkswaterstaat;
- 1. het aanbrengen, het vellen en/of rooien van beplantingen en/of bomen
- 2. het ophogen of afgraven van grond van anders dan normaal spitwerk dieper dan 0,30 meter
- 3. het uitvoeren van graaf- en ontgrondingswerkzaamheden anders dan normaal spitwerk dieper dan 0,30 meter.
- b. binnen een zone van 0-50 meter uit de as van de dichtstbijzijnde rijbaan (waartoe ook de toe- en afritten behoren) geen bebouwing opgericht worden, tenzij het bebouwing betreft ten behoeve van de bestemming 'Verkeer'. Deze zone wordt niet ingericht eerder dan dat vooraf overleg is gevoerd en overeenstemming is bereikt met de wegbeheerder, i.c. Rijkswaterstaat;
51.17 vrijwaringszone - weg 2
51.18 recreatief netwerk
51.19 wetgevingzone- wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 1' de geldende bestemmingen te wijzigen in een bestemming ten behoeve van de natuurontwikkeling van de gronden, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. De aanwezige bebouwing is of zal worden gesloopt.
- b. Het wijzigingsplan dient financieel uitvoerbaar te zijn.
51.20 wetgevingzone wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzonewijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemming 'Bos' ten behoeve van de aanleg van multifunctioneel bos in het kader van Landschapspark De Graven, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. wijziging vindt pas plaats nadat de betreffende gronden op vrijwillige basis in eigendom zijn gekomen van de gemeente, een andere overheidsinstelling, danwel een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie;
- b. de financiële middelen voor de aanleg van het bos dienen zeker te zijn gesteld;
- c. agrarische bedrijfsbelangen mogen niet onevenredig te worden geschaad, danwel dient hiervoor compensatie te worden geboden;
- d. de totale oppervlakte mag niet meer dan 300 ha. bedragen
- e. de regels van de bestemming 'Bos'(artikel 9) worden van overeenkomstige toepassing verklaard. In geval de bestemming gewijzigd wordt in bestemming 'Bos', met dien verstande dat de gronden niet mogen worden gebruikt ten behoeve van bosbouw.
Artikel 52 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan van het plan afwijken door een omgevingsvergunning te verlenen voor:
- a. het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen en afstanden;
- b. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende redenen zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
- c. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de verbeelding, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover de afwijking noodzakelijk is vanuit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
- d. het overschrijden van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor:
- 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits:
- de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
- de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw + 0,25 meter;
- de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw;
- de afstand tot de bestemmingsgrens minimaal 2,5 meter bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan een bestemming 'Verkeer';
- 2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter.
- 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits:
Artikel 53 Overige Regels
53.1 Parkeerregels
53.2 Prioriteit van dubbelbestemmingen
- a. waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming;
- b. waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
- 1. in de eerste plaats de regels van de dubbelbestemmingen: Leiding - Aardolieproducten, Leiding - Gas en Leiding - Gas Etheen;
- 2. in de tweede plaats de regels van de dubbelbestemmingen: Leiding - Hoogspanning, en Leiding-Hoogspanningsverbinding;
- 3. in de derde plaats de regels van de dubbelbestemming Leiding - Riool;
- 4. in de vierde plaats de regels van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1
- 5. in de vijfde plaats de regels van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2;
- 6. in de zesde plaats de regels van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3;
- 7. in de zevende plaats de regels van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4;
- 8. in de achtste plaats de regels van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5;
- 9. in de negende plaats de regels van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 6;
- 10. in de tiende plaats de regels van de dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 1;
- 11. in de elfde plaats de regels van de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie;
- 12. in de twaalfde plaats de regels van de dubbelbestemming Waarde - Ecologie;
- 13. in de dertiende plaats de regels van de dubbelbestemming Waterstaat - Beschermingszone primair water;
- 14. in de veertiende plaats de regels van de dubbelbestemming Waterstaat - Beschermingszone watergang;
- 15. in de vijftiende plaats de regels van de dubbelbestemming Waterstaat - Watergang overkluisd;
- 16. in de zestiende plaats de regels van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterlopen;
- 17. in de zeventiende plaatst de regels van de dubbelbestemming Waterstaat - Meanderzone;
- 18. in de achttiende plaats de regels van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding bovengronds;
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 54 Overgangsrecht
54.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het bepaalde onder sub a. en een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a. met maximaal 10%;
- c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
54.2 Overgangsrecht gebruik
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
54.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor één of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan burgemeester en wethouders ten behoeve van die personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel 55 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan Veegplan 2022 van de gemeente Sittard-Geleen.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
De gemeente Sittard-Geleen heeft in diverse geldende bestemmingsplannen omissies geconstateerd. Naast een aantal algemene planverbeteringen en 'witte vlekken' gaat het hierbij bijvoorbeeld om percelen waarvan de bestemming niet overeenkomt met het feitelijk gebruik, of ontbrekende bouwvlakken. Tevens is een aantal aanpassingen nodig door nieuwe ontwikkelingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden, zoals verleende vergunningen. De gemeente Sittard-Geleen heeft ervoor gekozen om deze juridisch-planologische aanpassingen te realiseren middels het opstellen van een zogenaamd 'veegplan'. Dit houdt in dat een bestemmingsplan wordt opgesteld, bestaande uit de deelgebieden waarin kleine juridisch-planologische wijzigingen worden doorgevoerd. Hierbij wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de regels van de aldaar geldende bestemmingsplannen.
1.2 Begrenzing Van Het Plangebied
Het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit diverse deelgebieden, verspreid over het grondgebied van de gemeente Sittard-Geleen. Deze deelgebieden worden nader toegelicht in Hoofdstuk 2.
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
Het voorliggende bestemmingsplan is van toepassing op meerdere locaties. In de onderstaande tabel is per deelgebied aangegeven binnen welk geldend bestemmingsplan of beheersverordening het deelgebied zich bevindt. Facetbestemmingsplannen die op al deze locaties van toepassing zijn, zoals het facetbestemmingsplan Parkeren, zijn in dit overzicht achterwege gelaten. Deze zijn echter wel in de regels van dit plan verwerkt (zie bijvoorbeeld parkeerregels conform facetbestemmingsplan in artikel 53.1). Ter plaatse van de 'witte vlekken' geldt momenteel geen bestemmingsplan.
Geldende bestemmingsplannen | |||
Deelgebied | Geldend bestemmingsplan/beheersverordening | Vaststellingdatum | IMRO |
Bergerweg 48, Einighausen | Beheersverordening Rosengarten | 23-03-2013 | NL.IMRO.1883.BPOverhoven2016-VA01 |
Beekstraat, Sittard | Overhoven 2016 | 15-12-2016 | NL.IMRO.1883.BPOverhoven2016-VA01 |
Rijksweg Noord 301, Sittard | Buitengebied Sittard | 26-03-2013 | NL.IMRO.1883.BUITENGSITTARD-VA01 |
Broeksittarderweg 168, 168a en 168b, Sittard | Sittard-Oost | 26-06-2013 | NL.IMRO.1883.SittardOost-VA01 |
Tramweg 6A, Born | Bedrijventerreinen Born: Holtum Noord I & II en Sluisweg e.o. | 26-06-2013 | NL.IMRO.1883.BPHoltumnoord-VA01 |
Diverse landbouwpercelen aan de Eeckerweg, Sittard | Buitengebied Sittard | 23-03-2013 | NL.IMRO.1883.BUITENGSITTARD-VA01 |
Ophoven 1, Sittard | Sittard-Zuid | 15-12-2016 | NL.IMRO.1883.BPSittardZuid-VA01 |
Heistraat 20, Einighausen | Heistraat Einighausen | 07-10-2012 | NL.IMRO.1883.BPHeistraat-VA01 |
Verkeersbestemming Buitengebied, Sittard | Buitengebied Sittard | 23-03-2013 | NL.IMRO.1883.BUITENGSITTARD-VA01 |
Overhoven 123, Sittard | Overhoven 2016 | 15-12-2016 | NL.IMRO.1883.BPOverhoven2016-VA01 |
Hortensiastraat 2-16, Geleen | Lindenheuvel | 09-07-2009 | NL.IMRO.18830000Lindenheuvel- |
Beekstraat 25, Limbricht | Bestemmingsplan Limbricht | 11-10-2012 | NL.IMRO.1883.limbr-va01 |
Egelantier, Geleen (Huis- en tuinboulevard) | Huis- en tuinboulevard | 07-07-2016 | NL.IMRO.1883.huistuinboulevard-VA02 |
Wijnrankenstraat 19, Guttecoven | Guttecoven en Einighausen | 01-10-2009 | NL.IMRO.18830000GuttecovEinigh- |
1.4 Leeswijzer
De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit 6 hoofdstukken. In Hoofdstuk 2 worden vervolgens de algemene planverbeteringen en planologisch-juridische wijzigingen per deelgebied omschreven. Vervolgens wordt in Hoofdstuk 3 kort ingegaan op de relevante beleidskaders. In Hoofdstuk 4 worden de relevante milieu- en omgevingsaspecten beschreven. In Hoofdstuk 5 wordt de juridische regeling van dit bestemmingsplan nader toegelicht. In Hoofdstuk 6 wordt vervolgens de financiële uitvoerbaarheid beschreven.
Hoofdstuk 2 Deelgebieden
2.1 Algemeen
In dit hoofdstuk worden de algemene planverbeteringen middels voorliggend bestemmingsplan omschreven. Daarnaast zijn deelgebieden beschreven waar algemene planverbeteringen middels dit bestemmingsplan plaats zullen vinden. In voorliggend bestemmingsplan zijn 3 algemene planverbeteringen en 13 deelgebieden opgenomen.
2.2 Algemene Planverbeteringen
2.2.1 Bestemmingsplan Born-Buchten-Holtum
De gemeente Sittard-Geleen heeft in het bestemmingsplan Born-Buchten-Holtum een omissie geconstateerd. Binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' zijn alleen bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan. Tegelijkertijd wordt in de bouwregels bepaald, dat gebouwen uitsluitend binnen de bouwvlakken mogen worden opgericht en hoe hoog deze mogen zijn (artikel 3.2 sub a en b). Dit is een discrepatie in de regels, en dient te worden gecorrigeerd. Om dit te bewerkstelligen zijn de betreffende agrarische bestemmingsvlakken opgenomen in het plangebied van dit plan, en voorzien van de bestemming Agrarisch - 1. In de regels behorende bij deze bestemming (Artikel 3), die overeenkomt met de regels van het geldend bestemmingsplan, is vervolgens in de bestemmingsomschrijving het woord 'gebouwen' opgenomen.
2.2.2 Bestemmingsplan Holtum Noord III
In het vigerende digitale bestemmingsplan Holtum Noord III ontbreekt een specifieke lijst met bedrijfsactiviteiten die binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' is toegestaan. Ondanks het feit dat deze lijst wel deel uit maakt van de analoge versie van het bestemmingsplan Holtum Noord III, dient deze omissie te worden hersteld. Om dit te bewerkstelligen is de bestemming 'Bedrijventerrein' van het geldend plan overgenomen op de verbeelding, en zijn de regels van het geldend plan één op één overgenomen. Hierin wordt verwezen naar de staat van bedrijfsactiviteiten, die nu als bijlage bij deze regels is toegevoegd. Aan de zuidzijde is het plangebied ten opzichte van het bestemmingsplan Holtum Noord III verkleind om overlapping met het Tracébesluit A2 (ontwerp 05-05-2023) te voorkomen.
2.2.3 Witte vlekken
De gemeente Sittard-Geleen heeft een aantal 'witte vlekken' geconstateerd binnen haar grondgebied. Het betreft een aantal locaties die buiten de plangebieden van de geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen vallen. Dientengevolge zijn op deze locaties geen bestemmingsplannen van toepassing. Om dit te corrigeren zijn de betreffende locaties binnen het plangebied van dit plan opgenomen en voorzien van een bestemming die aansluit bij de geldende plannen en bestaand legaal feitelijk gebruik.
2.3 Deelgebieden
Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit 15 deelgebieden. In ieder deelgebied wordt middels het voorliggende bestemmingsplan een juridisch-planologische wijziging mogelijk gemaakt. In dit hoofdstuk wordt ieder deelgebied beschreven en wordt aangegeven welke juridisch-planologische wijziging plaatsvindt.
2.3.1 Deelgebied 1 - Bergerweg 48, Einighausen
Dit deelgebied is gelegen ten zuiden van de kern Rosengarten en ten noorden van de provinciale ontsluitingsweg N294. De locatie is juridisch-planologisch geregeld in de vigerende beheersverordening 'Rosengarten'. Perceel STD00 T 1322 G0000 is op dit moment voorzien van de bestemming 'Wonen' met dubbelbestemmingen 'Geluidszone - industrie', 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' en 'Waarde - Archeologische verwachting - 1' Dit perceel is opgekocht door gemeente Sittard-Geleen op grond van de uitkoopregeling hoogspanningslijnen. Om ervoor te zorgen dat op het betreffende perceel geen bebouwing wordt gerealiseerd, wordt middels de vaststelling van dit veegplan de woonbestemming omgezet in de bestemming 'Tuin'. Teneinde het bouwvlak te verwijderen is een klein deel van de naastgelegen perceel in het plangebied opgenomen, waar in onderhavig plan een woonbestemming zonder bouwvlak is toegekend. Omdat op grond van de Wet ruimtelijke ordening niet tegelijkertijd een beheersverordening en bestemmingsplan kunnen gelden, wordt de beheersverordening voor deze locatie 'overschreven'. De geldende regels worden echter overgenomen, zodat het perceel gebruikt kan worden voor doeleinden conform de nu geldende beheersverordening. De dubbelbestemmingen en functieaanduidingen blijven behouden. Op de onderstaande uitsnede van de verbeelding is de locatie aangeduid.
2.3.2 Deelgebied 2 - Beekstraat, Sittard
Dit deelgebied, bestaande uit perceelnummers 1317 en 3733, is eveneens gelegen ten noorden van de kern Sittard, op ongeveer honderd meter ten westen van de Geleenbeek. Bij de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan 'Overhoven 2016' op 15 december 2016, is aan het gehele perceel de bestemming 'Wonen' toegekend, waarbij geen bouwvlak is opgenomen. Hiermee is de bouwmogelijkheid voor het desbetreffende perceel per abuis komen te vervallen. Aan de hand van een cultuurhistorische inventarisatie is tevens aan het perceel de functieaanduiding 'specifieke vorm van waarde – waardevolle groene ruimte' toegekend. Op grond van archiefonderzoek is vastgesteld dat het toekennen van deze functieaanduiding niet juist is. Voor het onderhavige perceel had derhalve een bouwvlak opgenomen moeten worden, met de afmetingen en overige bepalingen zoals artikel 3.2 van het in 2003 vastgestelde bestemmingsplan is opgenomen. Met onderhavig plan wordt de onjuist aangebrachte functieaanduiding 'specifieke vorm van waarde - waardevolle groene ruimte' van de deellocatie verwijderd, en wordt de abusievelijk verwijderde bouwmogelijkheid hersteld door een bouwvlak conform de het in 2003 vastgestelde bestemmingsplan op te nemen, inclusief de uit dat plan afkomstige behorende bouwregels.
2.3.3 Deelgebied 3 - Rijksweg Noord 301, Sittard
Dit deelgebied is gelegen ten noorden van de kern Sittard, ten oosten van provinciale ontsluitingsweg N276. Op het perceel STD00 K 3524, Rijksweg Noord 301 te Sittard, is een Bio-energiecentrale (BES-centrale) gevestigd. Voor de bouw hiervan is in 2005 een omgevingsvergunning verleend. De BES-centrale is in 2007 afgebrand, waarna in 2007 een nieuwe vergunning is verleend voor de herbouw. Met de inwerkingtreding van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Sittard' is nagelaten om de vergunde situatie in 2007 op te nemen. Ten gevolge hiervan wijkt het bouwvlak in het vigerende bestemmingsplan af van de bouwtekening uit 2007, en mogen er volgens het vigerende bestemmingsplan geen bouwwerken - geen gebouw zijnde worden opgericht. Deze zaken zijn echter wel vergund. Door middel van onderhavig plan worden de genoemde fouten hersteld. Daarnaast wordt een naastgelegen groenstrook bij dit deelgebied opgenomen, waar op dit moment geen bestemmingsplan van toepassing is. Deze strook is voorzien van de hoofdbestemming 'Groen', waarmee wordt aangesloten bij de bestemmingen en aanduidingen van omliggende gronden die deel uitmaken van het plangebied van bestemmingsplan 'Buitengebied Sittard'.
2.3.4 Deelgebied 4 - Tramweg 6A, Born
Dit deelgebied is gelegen op een industrieterrein ten noordwesten van de kern Holtum, in het noordelijke gedeelte van gemeente Sittard-Geleen. Voor dit perceel is de enkelbestemming 'Bedrijventerrein' opgenomen in het vigerende bestemmingsplan. De locatie is juridisch-planologisch geregeld in het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Born: Holtum Noord I & II en Sluisweg e.o.'. Op de locatie zijn in de huidige situatie twee vergunde bedrijfswoningen gesitueerd. Bij het vaststellen van het geldende bestemmingsplan is echter nagelaten om ter plaatse van deze woningen de aanduiding 'bedrijfswoning' toe te voegen. Om de juridisch-planologische situatie te laten aansluiten bij de feitelijke situatie wordt de aanduiding 'bedrijfswoningen' ter plaatse van het deelgebied opgenomen in het Veegplan 2022.
2.3.5 Deelgebied 5 - Broeksittarderweg 168, 168A en 168B, Sittard
Dit deelgebied is gelegen ten oosten van de kern Sittard, eveneens aan de oostkant van de gemeente Sittard-Geleen. In het deelgebied is een horecagelegenheid gevestigd, waarboven een woning gesitueerd is. Daarnaast is achter de horecazaak nog een 2e woning gelegen. Volgens het op 14 mei 1981 vastgestelde bestemmingsplan 'Stadbroek I' zijn de gronden ter plaatse van het betreffende pand bestemd voor woondoeleinden met of zonder winkels. Er mogen uitsluitend eengezinshuizen in twee bouwlagen worden gebouwd, waarbij op de beganegrondverdieping winkel, kantoor of horecabedrijf mogelijk is. Bij de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan 'Sittard – Oost' op 26 juni 2013, is aan het gehele perceel de bestemming 'Horeca' toegekend, met daarbij de functieaanduiding 'Horeca categorie 3'. Het is op basis van deze functieaanduiding juridisch gezien niet toegestaan om ter plaatse van deze bestemming te wonen. De feitelijke situatie betrof bij vaststelling van dit plan een horecaonderneming met daarboven wonen op verdieping(en). De juiste bestemming voor het perceel had moeten zijn: 'Horeca', met daaraan toegevoegd de functieaanduiding 'Horeca categorie 3', op basis waarvan wonen op de verdieping(en) wordt toegestaan. Middels dit veegplan is de gemeente Sittard-Geleen voornemens om de hierboven omschreven fout aan de hand van een ambtshalve wijziging te herstellen.
2.3.6 Deelgebied 6 - Landbouwpercelen Eeckerweg, Sittard
Dit deelgebied bestaat uit landbouwpercelen gelegen aan de Eeckerweg, ten zuidoosten van de kern Sittard en staat kadastraal bekend als gemeente Sittard, sectie C, perceelnummer 3900, 4202, 4206 en 4538. Op basis van een omissie in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Sittard' is een centraal gelegen stuk grond van het deelgebied bestemd als 'Natuur'. Voor het feitelijke gebruik van het gehele deelgebied geldt dat het onafgebroken ongewijzigd als landbouwgrond in gebruik is geweest. Om het feitelijke gebruik aan te laten sluiten bij de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan, wordt middels het Veegplan 2022 ter plaatse van het deelgebied de bestemming 'Natuur' vervangen door de bestemming 'Agrarisch'.
2.3.7 Deelgebied 7 - Ophoven 1, Sittard
Dit deelgebied is gelegen ten zuiden van de kern Sittard, in de wijk Ophoven. Op basis van het vigerende bestemmingsplan 'Sittard-Zuid' wordt het deelgebied momenteel in zijn geheel gekenmerkt door de enkelbestemming 'Horeca' en tevens gedeeltelijk door de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Cultuurhistorie'. De horecabestemming komt niet overeen met het feitelijke gebruik van het deelgebied als woning. Conform het vigerende bestemmingsplan is het niet mogelijk om (op verdieping) te wonen binnen de horecabestemming. Middels dit veegplan wordt ter plaatse van het deelgebied de bestemming 'Horeca' vervangen door de bestemming 'Wonen'. De dubbelbestemmingen en de bouwregels blijven behouden, alleen de bestemming van het deelgebied wordt aangepast.
2.3.8 Deelgebied 8 - Heistraat 20, Einighausen
Dit deelgebied is gelegen in de kern Einighausen ten oosten van gebiedsontsluitingsweg de Heistraat, centraal gelegen in de gemeente Sittard-Geleen. Voor dit perceel is de enkelbestemming 'Wonen' opgenomen in het vigerende bestemmingsplan 'Heistraat Einighausen'. In de huidige situatie betreft het deelgebied een onbebouwd terrein waar op twee bouwvlakken woningbouw is voorzien. De maatvoering van de voorziene woningbouw dient voor het bouwvlak aan de westkant van het deelgebied aangepast te worden. De maximum bouwhoogte conform het vigerende bestemmingsplan bedraagt 11 meter en de maximum goothoogte bedraagt 8 meter. Middels een ambtshalve wijziging wordt aan de hand van dit Veegplan 2022 de maximum bouwhoogte van het westelijke bouwvlak verlaagd tot 9 meter, en wordt de maximum goothoogte hiervan verlaagd tot 6 meter. Op de onderstaande uitsnede van de verbeelding is de locatie aangeduid.
2.3.9 Deelgebied 9 - Verkeersbestemming Buitengebied, Sittard
Deelgebied 9 ligt verspreid over het buitengebied van de gemeente Sittard-Geleen. Voor dit deelgebied is het bestemmingsplan 'Buitengebied Sittard' geldend. In de bestemmingsregels bijbehorend van dit bestemmingsplan is 'Artikel 16 Verkeer - Railverkeer' opgenomen. Middels dit veegplan wordt deze verkeersbestemming omgezet in een 'reguliere' verkeersbestemming, waarbij de regels voor deze bestemming uit het geldende plan zijn overgenomen. In de praktijk zal ten gevolge van deze ambtshalve wijziging geen verandering worden ervaren. Uitzondering hierop vormt de locatie waar de verkeersbestemming overlapt met het Tracébesluit A2 (ontwerp bestemmingsplan 05-05-2023). Ter plekke van deze overlapping wordt deelgebied 9 beperkt tot aan de randen van het plangebied van het Tracébesluit A2.
2.3.10 Deelgebied 10 - Overhoven 123, Sittard
Dit deelgebied is gelegen ten noorden van de kern Sittard. Op basis van het vigerende bestemmingsplan 'Overhoven 2016' geldt ter plaatse van het deelgebied de bestemming 'Maatschappelijk'. In het deelgebied gelden tevens de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Cultuurhistorie'. Het feitelijke gebruik is een woning met een kinderdagverblijf aan huis. Middels dit Veegplan wordt de bestemming 'Maatschappelijk' gewijzigd in een woonbestemming.
2.3.11 Deelgebied 11 - Hortensiastraat 2-16, Geleen
Dit deelgebied is gelegen in de kern Geleen, ten westen van de gebiedsontsluitingsweg Einighauserweg. Het deelgebied, centraal gelegen in de gemeente Sittard-Geleen, wordt in het vigerende bestemmingsplan 'Lindenheuvel' gekenmerkt door enkelbestemming 'Groen'. In werkelijkheid is hier woningbouw gerealiseerd. Om de juridisch-planologische situatie te laten aansluiten bij de feitelijke situatie wordt middels dit Veegplan 2022 de bestemming 'Groen' voor het gehele deelgebied gewijzigd naar de bestemming 'Wonen'. Op de onderstaande uitsnede van de verbeelding is de locatie aangeduid.
2.3.12 Deelgebied 12 - Beekstraat 25, Limbricht
Dit deelgebied is gelegen ten noorden van de Bornerweg in de kern Limbricht. De locatie is juridisch-planologisch geregeld in het vigerende bestemmingsplan 'Limbricht'. Het huidige gebruik van het deelgebied is 'Wonen'. Op basis van desbetreffend bestemmingsplan geldt ter plaatse van het deelgebied echter de bestemming 'Bedrijf', omdat bij de vaststelling ter plaatse een taxibedrijf aanwezig was. Middels een ambtshalve wijziging aan de hand van het Veegplan 2022 wordt de bedrijfsbestemming vervangen naar de bestemming 'Wonen'. Op de onderstaande uitsnede van de verbeelding is de locatie aangeduid.
2.3.13 Deelgebied 13 - Wijnrankenstraat 19, Guttecoven
Dit deelgebied betreft een voormalige bedrijfslocatie in de kern Guttecoven aan de Wijnrankenstraat. De locatie is juridisch-planologisch geregeld in het vigerende bestemmingsplan 'Guttecoven en Einighausen'. Op basis van het dit bestemmingsplan is het deelgebied nog voorzien van de bestemming 'Bedrijf'. Omdat de locatie inmiddels in gebruik is als woonperceel wordt de bedrijfsbestemming omgezet in de bestemming 'Wonen', waarbij de regels voor deze bestemming uit het geldende plan van toepassing zijn. Bij de bestemmingswijziging is het achterste bouwvlak, waarbinnen voormalige bedrijfsbebouwing aanwezig is, verwijderd om te voorkomen dat er onbedoeld een nieuwe woningbouwtitel in het leven wordt geroepen. Binnen een bouwvlak kan namelijk volgens de systematiek van de geldende regels een zelfstandige woning worden gerealiseerd. Op de onderstaande uitsnede van de verbeelding is de locatie aangeduid.
2.3.14 Deelgebied 14 - Nettorama Budolocatie Sittard
Dit deelgebied is gelegen in de stationsomgeving van Sittard en betreft het perceel waar momenteel de supermarkt Nettorama is gelegen. Op de locatie is momenteel geen bestemmingsplan van kracht. De vestiging van de supermarkt is mogelijk gemaakt op basis van een omgevingsvergunning. Om de planologisch-juridische situatie in overeenstemming te brengen van de legale feitelijke situatie, wordt aan deze locatie een detailhandelsbestemming toegekend. Binnen deze bestemming worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de omgevingsvergunning opgenomen. Het bruto vloeroppervlak en het winkeloppervlak, zoals opgenomen in de omgevingsvergunning, blijft hiermee gehandhaafd.
2.3.15 Deelgebied 15 - Egelantier (Huis- en tuinboulevard)
Dit deelgebied betreft de Huis- en tuinboulevard Gardenz. Het plangebied ligt direct ten noorden van de wijk Lindenheuvel en ten zuiden van de Urmonderbaan (N294), en is daardoor goed bereikbaar vanuit de twee kernen Sittard en Geleen. Op de locatie is momenteel het bestemmingsplan 'Huis- en tuinboulevard' van kracht. In dit bestemmingsplan waren op de verbeelding enkele functieaanduidingen met een afwijkende naam van de regels opgenomen, waardoor deze geen juridische binding hadden. Daarnaast was in de regels per abuis opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum winkelvloeroppervlakte (m2)' de winkelvloeroppervlakte per winkel niet minder mag bedragen dan ter plaatse is aangeduid. Daarnaast was niet gespecificeerd dat deze maximale maatvoering van toepassing was op winkeloppervlak op de verdieping. De omissies op de verbeelding en in de regels zijn gecorrigeerd.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Met de vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan wil de gemeente Sittard-Geleen in diverse geldende bestemmingsplannen geconstateerde omissies herstellen en waar nodig de juridisch-planologische regeling aanpassen aan de feitelijke situatie ter plaatse. Omdat de beleidsmatige afwegingen en de planologische vertaling daarvan reeds op verschillende beleidsniveaus hebben plaatsgevonden, is het niet noodzakelijk om dit plan te toetsen aan het Europees, Rijks-, Provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Met de vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan wil de gemeente Sittard-Geleen in diverse geldende bestemmingsplannen geconstateerde omissies herstellen en waar nodig de juridisch-planologische regeling aanpassen aan de feitelijk situatie ter plaatse. Omdat de beleidsmatige afwegingen en de planologische vertaling daarvan reeds op verschillende beleidsniveaus hebben plaatsgevonden, is het niet noodzakelijk om dit plan te toetsen aan omgevingsaspecten.
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Algemeen
5.1.1 Wettelijk kader
Het wettelijk kader voor de inhoud en de vaststellingsprocedure van een bestemmingsplan wordt gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en is verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). De Wro, het Bro en de Rsro bevatten regels ten aanzien van de (digitale) vormgeving, inhoud en raadpleegbaarheid van bestemmingsplannen, met als doel bestemmingsplannen uniform vergelijkbaar en uitwisselbaar te maken.
5.1.2 Planonderdelen
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en planregels met daarbij behorende bijlagen, die samen het juridisch deel van het bestemmingsplan vormen. Daarnaast gaat het bestemmingsplan vergezeld van onderhavige toelichting, die voorziet in de motivatie en onderbouwing van en de toelichting op de keuzes die zijn gemaakt om te komen tot de verbeelding en regels.
5.1.3 Inhoud algemeen
Bij het opstellen van de verbeelding en regels van het bestemmingsplan is voldaan aan het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). Voor het overige is zoveel mogelijk aangesloten bij de gemeentelijke standaarden en plansystematiek van de vigerende bestemmingsplannen voor de kernen van de gemeente Sittard-Geleen. De structuur van het plan is zodanig dat de verbeelding de primaire informatie geeft over de van toepassing zijnde bestemming. In de regels kan vervolgens worden teruggelezen welke gebruiks- en bouwmogelijkheden voor de betreffende bestemming gelden. Behalve bestemmingen kan de verbeelding onder meer aanduidingen en maatvoeringsvlakken bevatten om binnen een bestemming te kunnen voorzien in maatwerk voor een bepaalde locatie. In dat geval zijn steeds ook regels verbonden aan deze aanduidingen en maatvoeringsvlakken.
5.1.4 Verhouding tot geldende plannen
Onderhavig veegplan voorziet binnen het plangebied in een herziening van de in paragraaf 1.4 van deze toelichting genoemde bestemmingsplannen zoals die van kracht zijn op het moment van vaststellen van dit plan. De regels en verbeelding van de geldende bestemmingsplannen voor de kernen worden in dit plan overgenomen, en worden slechts aangepast voor zover dit noodzakelijk is om een omissie te herstellen, of het planologisch regime . Doordat de regels van de geldende plannen integraal zijn overgenomen, kan dit veegplan zelfstandig worden gelezen, en hoeft dit niet in samenhang met het geldende 'moederplan' te worden geraadpleegd. Dit leidt tot meer overzichtelijkheid voor de gebruikers van het plan.
5.1.5 Verbeelding
Voor alle aanpassingen c.q. reparaties, zoals in hoofdstuk 2 beschreven, zijn de bestemmingen afgesteld op het betreffende geldende bestemmingsplan, inclusief de specifieke aanduidingen voor het maatwerk. De dubbelbestemmingen of gebiedsaanduidingen zijn veelal één op één overgenomen.
5.2 Toelichting Op De Regels
5.2.1 Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. Artikel 1 bevat de definities van begrippen die van belang zijn voor de toepassing van het plan. Het tweede artikel betreft de wijze van meten, waarin wordt aangegeven hoe bij toepassing van de regels wordt gemeten. In beide artikelen is, conform de SVBP2012, een aantal standaardbegrippen en een aantal standaard meetwijzen opgenomen.
5.2.2 Bestemmingsregels
In dit hoofdstuk worden regels gegeven voor de binnen het plangebied beoogde fucties. Per bestemmingsregel zijn de doeleinden c.q. de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. In beginsel is iedere vorm van bebouwing die past binnen de desbetreffende bestemming tot een bepaalde omvang rechtstreeks (dus zonder voorafgaande afwijking of wijziging) toegestaan. Indien wordt voldaan aan de voorgeschreven maatvoering (bebouwingspercentage, bouwhoogte en dergelijke) kan hiervoor vanuit bestemmingsplantechnisch oogpunt een omgevingsvergunning worden verleend.
5.2.3 Algemene regels
De algemene regels van het bestemmingsplan gelden voor het gehele plangebied. Hier zijn onder meer de algemene gebruiks- en afwijkingsmogelijkheden alsmede de algemene aanduidingsregels opgenomen.
5.2.4 Overgangs- en slotregels
In het overgangsrecht is bepaald dat bouwwerken, die op het moment van de tervisielegging van het plan aanwezig zijn, mogen blijven staan, ook al is dit in strijd met de bouwregels. Het gebruik van gronden en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waaro phet plan rechtskracht verkrijgt, mag worden gehandhaafd. Dit overgangsrecht komt voort uit artikel 3.2.1 van het Bro en is een verplicht onderdeel van de regels. In de slotregel wordt aangegeven onder welke naam de planregels kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in artikel 6.2.1 een opsomming gegeven van de bouwplannen die worden beschouwd als een bouwplan in de zin van artikel 6.12 Wro waarvoor een exploitatieplan dient te worden vastgesteld indien het kostenverhaal niet anderszins is geregeld (dat wil zeggen indien men geen anterieure privaatrechtelijke overeenkomst heeft kunnen sluiten met de ontwikkelende partij). Onderhavig bestemmingsplan bevat geen ruimtelijke ontwikkelingen welke op basis van artikel 6.2.1 vergezeld dienen te gaan van een exploitatieplan, dan wel waarvan het kostenverhaal anderszins dient te worden geregeld. Voor dit bestemmingsplan behoeft dan ook geen exploitatieovereenkomst of -plan te worden vastgesteld.
Hoofdstuk 7 De Procedure
7.1 De Te Volgen Procedure
Het bestemmingsplan doorloopt in het algemeen als (voor)ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure, te weten:
- a. Voorbereiding:
- Vooroverleg met instantie
- Watertoets
- b. Ontwerp:
- 1e terinzagelegging (ontwerp bestemmingsplan)
- c. Vaststelling
- Vaststelling door de Raad
- 2e terinzagelegging (vastgesteld bestemmingsplan)
- d. Beroep:
- Beroep bij Raad van State
7.2 Inspraak En Vooroverleg
Aangezien de aanpassingen c.q. reparaties, zoals in hoofdstuk 2 beschreven, van ondergeschikte aard zijn en het veelal het planologisch-juridisch regelen van de reeds bestaande situatie betreft is door de gemeente besloten om het bestemmingsplan niet als voorontwerp ter inzage te leggen.
In het kader van de voorbereiding van dit bestemmingsplan zijn de gemeentelijke vooroverlegpartners niet om advies gevraagd op basis van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan voorziet uitsluitend in het planologisch-juridisch regelen van de reeds bestaande situatie. Er zijn hiermee geen rijks-, provinciale, regionale of gemeente belangen in het geding.
7.3 Zienswijze
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 20 februari 2023 tot en met 3 april 2023, gedurende 6 weken, ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn 5 zienswijzen ontvangen. De gevolgen van deze zienswijzen voor het bestemmingsplan zijn omschreven in de Nota van Zienswijzen zoals bijgevoegd als Bijlage 1.
7.4 Vaststelling
Op 27 juni 2024 heeft de gemeenteraad van Sittard-Geleen het bestemmingsplan vastgesteld.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Holtum Noord Iii
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten Holtum Noord III
Bijlage 2 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Werken, Geen Bouwwerk Zijnde, Of Van Werkzaamheden
BODEM
- 1. Afgraven (verlagen)
- a. definitie:
- Het verwijderen van de bovenste bodemlaag/bodemlagen.
- b. doel:
- Verschraling: verwijderen van bemeste/verzuurde gronden
- Tegengaan verdroging in verdroginggevoelige gebieden
- Grondstoffenwinning (humus, zand, klei, leem)
- Aanleggen van poelen
- c. effect:
- Verandering bodemprofiel
- Verkleining afstand maaiveld-grondwater (ontwateringsdiepte)
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden (Landschap, Natuur en Cultuurhistorische waarden):
- Vernatting
- Verlies aan waarden in de bodem (archeologische waarden, bodemkundige waarden)
- Verlies ecologische gradiënt bij slootkanten, poelen, laagtes en overig microreliëf
- Verlies microreliëf en aardkundige vormen (bv. oude stroomgeulen, 2n, steilranden)
- Verlies vegetatiewaarden
- a. definitie:
- 2. Ophogen
- a. definitie:
- Het opbrengen van grond van elders op de bestaande toplaag
- b. doel:
- Mogelijk maken van bouwactiviteiten door aanvoer van grond van elders
- Opheffen van maaivelddaling ten gevolge van inklinking
- Verschraling door aanvoer van grond van elders
- c. effect:
- Verandering bodemprofiel
- Vergroting afstand maaiveld-grondwater (ontwateringsdiepte)
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verdroging
- Verschraling
- Verlies microreliëf en aardkundige vormen (bv. oude stroomgeulen, steilranden)
- Verlies vegetatiewaarden
- Verlies aan bodemleven
- a. definitie:
- 3. Vergraven
- a. definitie:
- Het verwijderen van een of meerdere bodemlagen en het daarna weer opbrengen van grond, bestaand uit de oorspronkelijke toplaag en/of grond van elders.
- b. doel:
- Het graven en opvullen van drainagesystemen en andere sleuven en kuilen
- c. effect:
- Verandering bodemprofiel
- Verandering waterhuishouding in de bodem
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verschraling
- Verandering hydrologische situatie
- Verlies aan waarden in de bodem (archeologische waarden, bodemkundige waarden)
- Verlies microreliëf en aardkundige vormen (bv. oude stroomgeulen, steilranden)
- Verlies vegetatiewaarden
- Verlies aan bodemleven
- a. definitie:
- 4. Diepploegen en -woelen
- a. definitie:
- Het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel, eventueel tot in de diepere ondergrond. (Eenmalige ingreep met blijvend effect)
- b. doel:
- Verbetering bodemprofiel voor agrarisch gebruik
- Vergroten bewortelingsdiepte
- Vergroten berijdbaarheid
- Verschraling
- Mengen van kleigrond met onderliggend zand
- c. effect:
- Homogenisatie van de bodem
- Vernietiging bodemprofiel
- Verandering waterhuishouding bodem
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Drastische wijziging bodem en daarmee groeiplaatscondities, leefomgeving bodemdieren etc.
- Verschraling
- Verandering hydrologische situatie; in gebieden met stagnerend grondwater kan doorbreking van een ondoorlatende laag in de bodem leiden tot verdroging omgeving en leeglopen vennen.
- Verlies aan waarden in de bodem (archeologische waarden, bodemkundige waarden)
- Verlies microreliëf
- Verlies vegetatiewaarden
- Verlies aan bodemleven
- a. definitie:
- 5. Egaliseren
- a. definitie:
- Het verwijderen van het microreliëf in de toplaag (feitelijk een combinatie van ophogen en afgraven)
- b. doel:
- Wateroverlast en droogtegevoeligheid binnen agrarisch perceel tegengaan
- Verbetering van de bewerkbaarheid voor agrarisch gebruik
- Opheffen niveauverschillen die het effect zijn van inklinking
- c. effect:
- Afvlakken van reliëf
- Verandering waterhuishouding bodem
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verandering hydrologische situatie
- Verlies aan waarden in de bodem (archeologische waarden, bodemkundige waarden)
- Verlies aan biotopen van microreliëf (bermen, hellinkjes, gradiënten hoog-laag)
- a. definitie:
- 6. Indrijven van voorwerpen in de grond
- a. definitie:
- Diep in de grond indrijven van heipalen of andere voorwerpen
- b. doel:
- Dragers voor bouwwerken aanbrengen, damwanden plaatsen
- c. effect:
- Bouwen op slappe bodem is mogelijk, afschermen van delen van de bodem
- Ondergrondse leidingen kunnen beschadigd worden
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- doorbreken ondoorlatende bodemlagen en daarmee verstoring van de (grond)waterhuishouding
- a. definitie:
WATERHUISHOUDING
- 7. Aanleg drainagestelsel
- a. definitie:
- Het aanbrengen van drainagebuizen in de grond, in het algemeen op een diepte van 80-110 cm -mv.
- b. doel:
- (Versterken) ontwatering van een of meerdere percelen
- c. effect:
- Lokale verlaging grondwaterstand -> perceel wordt droger
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verlies aan waarden in de bodem (archeologische waarden)
- Verdroging -> verzuring
- Verlies aan natte levensgemeenschappen
- a. definitie:
- 8. Aanbrengen onderbemaling
- a. definitie:
- Bemalen van een of meerdere percelen, waardoor de grondwaterspiegel er lager staat dan in het omringende gebied.
- b. doel:
- Vergroten afstand maaiveld-grondwaterspiegel, droger maken perceel
- c. effect:
- Verlaging grondwaterstand -> perceel wordt droger
- Aantrekken grondwater uit de omgeving -> omgeving wordt droger
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verlies aan natte levensgemeenschappen
- Inklinking veenbodem (onomkeerbaar)
- Verdroging -> verzuring
- a. definitie:
- 9. Aanleggen van dammen
- a. definitie:
- Aanbrengen van een permanent, stuwend obstakel over de gehele breedte van een watergang. Hoogte zodanig dat waterloop ten dele of volledig geblokkeerd wordt.
- b. doel:
- Vasthouden water in een gebied (door verkleinen debiet)
- Verminderen stroomsnelheid
- Afsluiten waterloop
- Afwatering gebied in andere richting dwingen
- c. effect:
- Afname dynamiek in de waterloop
- Alleen bij natuurlijke waterloop: afname variatie in oever en waterloop
- Afname stroomsnelheid
- Isolatie waterloop t.o.v. het stelsel van waterlopen
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verlies aan levensgemeenschappen van stromend water
- Verlies variatie in biotopen in waterloop en oever -> verlies aan diversiteit
- Verlies natuurlijke karakter van waterloop (landschappelijk aspect)
- Vernatting
- Verminderen verdroging
- a. definitie:
- 10. Aanbrengen van stuwen
- a. definitie:
- Aanbrengen van een stuwend obstakel waarvan de werking tijdelijk geheel of gedeeltelijk opgeheven kan worden.
- b. doel:
- Verminderen stroomsnelheid
- Vasthouden water in een gebied (verkleinen debiet)
- c. effect:
- Vermindering dynamiek in waterloop
- Alleen bij natuurlijke waterloop: afname variatie in oever en waterloop
- Sterk wisselende stroomsnelheid
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verlies aan levensgemeenschappen van stromend water
- Wegspoelen levensgemeenschappen bij openen stuw
- Verlies aan variatie in biotopen in waterloop en oever -> verlies aan diversiteit
- Verdwijnen natuurlijke karakter van waterloop (landschappelijk aspect)
- Vernatting
- Verminderen verdroging
- a. definitie:
- 11. Aanleggen, verbreden of verbeteren van sloten en greppels
- a. definitie:
- Aanleggen van sloten of greppels, verbreden en/of uitdiepen van bestaande sloten en greppels.
- b. doel:
- Verbeteren ontwatering agrarische gronden.
- c. effect:
- Verkleining afstand maaiveld-grondwaterspiegel (ontwateringsdiepte)
- Vergroten oppervlakkige afstroming neerslagwater
- Droger worden omgeving
- Verlies aan levensgemeenschappen van slootkanten door steiler worden talud
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Aantrekken kwelstromen in nieuwe of uitgediepte sloten -> voor natuur waardevol kwelwater wordt afgevoerd en bereikt maaiveld niet
- Verdroging omgeving -> verlies aan natte biotopen, verzuring
- Tijdelijke en blijvende schade aan levensgemeenschappen van sloten en slootkanten
- Toename extremen in waterafvoer -> moeilijker bestaan voor levensgemeenschappen van sloten en slootkanten
- Verlies aan waterplanten (door schonen en door verandering in waterafvoer en beekprofiel)-> verbraseming; slechtere waterkwaliteit
- Verandering percelering (landschappelijk/cultuurhistorisch aspect)
- Verandering karakter sloten en greppels (landschappelijk aspect)
- a. definitie:
- 12. Dempen sloten en greppels
- a. definitie:
- Dichten van sloten of greppels met van elders aangevoerde grond
- b. doel:
- Verkleinen waterafvoer van agrarische gronden
- Wijzigen perceelsindeling
- c. effect:
- Natter worden van omliggende gebied
- Afname totale slootlengte
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verlies aan biotopen voor levensgemeenschappen van sloten, slootkanten
- Verdwijnen verbindingszone voor planten en dieren
- Vernatting omgeving
- Verandering kavelpatroon
- a. definitie:
- 13. Dempen van kleine geïsoleerde wateren
- a. definitie:
- Dichten van kleine wateren (poelen, vennen, wielen, afgesneden meanders) met van elders aangevoerde grond
- b. doel:
- Egaliseren agrarisch perceel
- Vergroting oppervlak agrarisch bruikbare grond
- Efficiëntere bewerking agrarische grond mogelijk maken
- c. effect:
- Verlies aan kleine wateren
- Egalisatie landschap
- Toename kwel in directe omgeving
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verlies aan biotopen voor levensgemeenschappen van poelen, vennen, oevers
- Verlies aan voortplantingsplaatsen voor amfibieën
- Vernatting directe omgeving
- a. definitie:
- 14. Aanbrengen oeverbeschoeiing:
- a. definitie:
- Het aanbrengen van houten of betonnen versteviging op of voor een oever
- b. doel:
- Tegengaan van wegslaan van de oevers door waterstroming of golfslag
- c. effect:
- Stabilisatie oevers (plaats en vorm)
- Verloren gaan natuurlijke oever
- Onderbreking gradiënt nat-droog
- Oever wordt hoger en steiler (90° t.o.v. wateroppervlak)
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Oevers worden niet-passeerbare barrières voor veel diersoorten (o.a. das, egel, kikker), en kosten daardoor dierenlevens
- Verdwijnen of aantasting van groeiplaats voor oevervegetaties
- Verdwijnen natuurlijke oevers en variatie daarin (bv. nestgelegenheid voor ijsvogels).
- a. definitie:
BEPLANTINGEN
- 15. Rooien van houtgewas
- a. definitie:
- Het verwijderen van bomen en/of struiken (solitairen of in de vorm van bos, houtsingels, houtwallen)
- b. doel:
- Verwijderen van ziek plantmateriaal
- Onderhoud - uitdunning
- Hinder voor agrarische bedrijfsvoering verminderen
- c. effect:
- Grotere openheid landschap
- Verlies aan beschutting, schaduw
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verlies aan biotopen voor levensgemeenschappen van struweel, houtwallen, bos
- Verlies aan oriëntatiepunten en -lijnen voor veel diersoorten (o.a. vlinders, vleermuizen, marterachtigen)
- Verlies aan slaap/schuilplaatsen, nestgelegenheid, dekking tegen weersomstandigheden
- Grotere openheid, betekent soms toename leefgebied weidevogels
- Verlies aan landschapselementen (landschappelijk, cultuurhistorisch aspect)
- a. definitie:
- 16. Aanplanten van houtgewas (uitgezonderd: boomteelt)
- a. definitie:
- Het planten van bomen en/of struiken
- b. doel:
- Vergroten natuurwaarden, landschappelijke kwaliteit
- Houtproductie
- Bescherming tegen wind
- c. effect:
- Verminderen openheid landschap
- Toename houtgewas/landschapselementen
- Meer beschutting, schaduw
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Toename biotopen voor levensgemeenschappen van struweel, houtwallen, bos e.d.
- Nieuwe oriëntatiepunten en -lijnen voor veel diersoorten
- Beschutting voor planten en dieren
- Minder openheid, kan verlies betekenen voor leefgebied weidevogels
- Ander landschapsbeeld
- a. definitie:
- 17. Omzetten van grasland in bouwland of sierteeltgrond
- a. definitie:
- Verwijderen gras en aanplanten of inzaaien van andere gewassen
- b. doel:
- Gebruik grond voor de teelt van gewassen voor voedselproductie of productie van diervoeders
- c. effect:
- Grasland verdwijnt, perceel krijgt andere functie
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verlies aan graslandvegetaties en bijbehorende fauna
- Fourageerplaats voor enkele diersoorten gaat verloren (o.a. das)
- Verkleining areaal weidevogelgebied
- a. definitie:
- 18. Omzetten van grasland in boomkwekerij
- a. definitie:
- Verwijderen gras en aanplanten van gewassen of jonge bomen, die permanent een bepaalde hoogte (soms meer dan 1m) hebben
- b. doel:
- Gebruik grond voor het opkweken van sierteelten of bomen
- c. effect:
- Grasland verdwijnt, perceel krijgt functie van sierteeltrond of boomkwekerij
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verloren gaan van graslandvegetaties en bijbehorende fauna
- Fourageerplaats voor enkele diersoorten verdwijnt (o.a. das)
- Verkleining areaal weidevogelgebied
- Verandering landschapsbeeld (openheid gaat verloren)
- a. definitie:
- 19. Omschakeling van bouwland naar boomteelt
- a. definitie:
- Het aanplanten van gewassen of jonge bomen, die permanent een bepaalde hoogte (soms meer dan 1m) hebben
- b. doel:
- Gebruik grond voor het opkweken van sierteelten of bomen
- c. effect:
- Akkerbouwgrond verdwijnt, perceel krijgt functie van sierteeltrond of boomkwekerij
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Verloren gaan van biotoop voor soorten / Fourageerplaats, die (deels) afhankelijk zijn van akkerbouwgronden
- Verandering landschapsbeeld (openheid gaat verloren)
- a. definitie:
INFRASTRUCTUUR EN ONTSLUITING
- 20. Aanbrengen van verhardingen
- a. definitie:
- Het bestraten of asfalteren van de bodem
- b. doel:
- Tegengaan vervuiling bodem en grondwater (bv. door aanleg mestplaat, ondergrond voor containerteelt)
- Aanleggen ontsluitingspad in weilanden of akkers
- Aanleggen van langzaam verkeer routes of parkeerplaatsen ten behoeve van recreatief medegebruik
- c. effect:
- Afsluiting bodem
- Oppervlakkige afvoer neerslag (met evt. verontreiniging) naar randen verharding
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Biotoop voor soorten die in de bodem leven gaat verloren
- Verharding is barrière voor kleine diersoorten (o.a. muizen, amfibieën, insecten)
- Vermindering infiltratie kan groeiplaats vegetatie in de directe omgeving beïnvloeden
- Archeologisch interessante bodem wordt ontoegankelijk
- Verstening buitengebied
- a. definitie:
- 21. Aanbrengen van ondergrondse leidingen
- a. definitie:
- Vergraven en eventueel plaatselijk rooien van houtgewas
- b. doel:
- Leggen van diverse leidingen
- c. effect:
- als bij vergraven en rooien houtgewas
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- Als bij vergraven en rooien houtgewas
- a. definitie:
- 22. Wijzigen perceelsindeling
- a. definitie:
- Verwijderen bestaande perceelsgrenzen en/of aanbrengen nieuwe perceelsgrenzen (sloten, afrasteringen, hagen, houtwallen)
- b. doel:
- Efficiënter gebruik van agrarische grond mogelijk maken, veldsituatie aanpassen aan eigendomssituatie
- c. effect:
- Verdwijnen van perceelsgrenzen
- Nieuwe perceelsgrenzen
- d. Mogelijke gevolgen voor LNC-waarden:
- het verkavelingspatroon verandert
- patroon van watergangen verandert
- schaalvergroting/schaalverkleining
- verdwijnen/toevoegen verbindingswegen (perceelsranden) en oriëntatielijnen voor sommige diersoorten
- a. definitie:
Bijlage 3 Heilingklassen Teeltondersteunende Voorziening
Bijlage 3 Heilingklassen teeltondersteunende voorziening
Bijlage 4 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 5 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten
Bijlage 6 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 6 Lijst van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 7 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten Overhoven
Bijlage 7 Lijst van bedrijfsactiviteiten Overhoven
Bijlage 8 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Bp Heistraat Einighausen
Bijlage 8 Staat van bedrijfsactiviteiten BP Heistraat Einighausen
Bijlage 9 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Sittard Oost
Bijlage 9 Staat van Bedrijfsactiviteiten Sittard Oost
Bijlage 10 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Sittard Zuid
Bijlage 10 Staat van bedrijfsactiviteiten Sittard Zuid
Bijlage 11 Overzicht Beroep Of Bedrijf Aan Huis
Bijlage 11 Overzicht beroep of bedrijf aan huis