KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Waterstaat-waterkering
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 11 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel

Vrouwgeestweg 12 Woubrugge

Bestemmingsplan - gemeente Kaag en Braassem

Vastgesteld op 17-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.2 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.3 aan- en/of uitbouw

een aan een hoofdgebouw vast gebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze regels wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.

1.4 aanbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt.

1.5 aan-huis-verbonden bedrijf

het in of bij een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Besluit omgevingsrecht geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6 aan-huis-verbonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorendebijgebouwenwordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 afhankelijke woonruimte

een extra woonruimte in een bijgebouw bij een woning, waarin een huishouding gevestigd is, dat afhankelijk is van de bewoner(s) in de zelfstandige woonruimte.

1.8 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1884.BPVROUWGEESTWEG12-VAS1.gml met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.9 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingspercentage

een in de regels c.q. op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van een deel van een bouwperceel aangeeft, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.11 begane grond

bouwlaag waarvan het vloerpeil ter hoogte van het (straat)peil ligt, dan wel de bouwlaag boven een souterrain.

1.12 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen en aantallen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.13 bestemmingsgrenzen

op de verbeelding aangegeven lijnen, die de begrenzing vormen van een bestemming.

1.14 bestemmingsvlak

een op de verbeelding met bestemmingsgrenzen, welke soms geheel of gedeeltelijk samenvallen met bouwgrenzen, aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bijgebouw

een vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven.

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.17 bouwgrenzen

op de kaart aangegeven en/of in de voorschriften beschreven lijnen, die de begrenzing vormen van een bouwvlak.

1.18 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagenis begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.19 (bouw)perceel

gronden die bij elkaar horen, omdat zij aan elkaar grenzen en in het gebruik een eenheid vormen, doordat zij uitsluitend bij hetzelfde bedrijf, dezelfde woning of instelling behoren.

1.20 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.21 bouwvlak

een aaneengesloten, op de kaart door bouwgrenzen aangegeven oppervlakte waarop ingevolge de bepalingen van dit bestemmingsplan gebouwen zijn toegestaan.

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een perceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.25 nok

het hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, te weten waar deze vlakken elkaar snijden.

1.26 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.27 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.

1.28 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.29 peil

a. voor een gebouw of bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, of voor een bouwwerk: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld voor het begin van de bouw.

1.30 plan

het bestemmingsplan 'Vrouwgeestweg 12 Woubrugge' van de Gemeente Kaag en Braassem.

1.31 voorgevel

de gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens.

1.32 voorgevelrooilijn

denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is/zijn of word(t)(en) geplaatst en die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens.

1.33 voorste bouwgrens

de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, kunnen burgemeester en wethouders een voorste perceelsgrens aanwijzen.

1.34 vrijstaand bijgebouw

een bijgebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw.

1.35 waterhuishouding

het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem.

1.36 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat uitsluitend dient voor de huisvesting van één zelfstandige huishouding.

1.37 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.38 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 de breedte en lengte of diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren op 1 m boven peil.

2.2 de oppervlakte van een gebouw

tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren op 1 m boven peil.

2.3 de inhoud van een gebouw

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, voor zover deze niet meer dan 0,2 m boven peil is gelegen, en anders tussen peil, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkappellen.

2.4 de (goot- of boeibord)hoogte van een gebouw

vanaf het peil tot de hoogst gelegen horizontale snijlijn van het gevelvlak en het dakvlak tenzij in deze voorschriften anders is bepaald.

2.5 de (bouw)hoogte van een gebouw

tussen de bovenkant van het gebouw en het peil met uitzondering van antennes, schoorstenen, liftkokers en andere ondergeschikte bouwdelen.

2.6 de (bouw)hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde

tussen de bovenkant van het bouwwerk (bij beweegbare delen te meten in de uiterste stand) en het peil.

2.7 afstanden

a. afstanden tussen bouwwerken onderling worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
b. afstanden van gebouwen tot perceelsgrenzen worden gemeten haaks op de perceelsgrens en vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw voor zover dit punt zich meer dan 1 m boven peil bevindt.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding aangewezen voor 'Tuin' zijn bestemd voor:
  1. tuinen en onbebouwde erven.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
  1. erfafscheidingen, pergola's en overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
  2. aanbouwen met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 4 m2, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw en de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 2 m dient te bedragen.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 2 sub b voor de bouw van aanbouwen tot een gezamenlijk oppervlakte van 20 m2 per woning, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de bij het hoofdgebouw behorende aanbouwen en bijgebouwen, voor zover deze zijn gelegen buiten het bouwvlak hoofdgebouwen, ten hoogste 100 m2 mag bedragen, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, te weten de bouwregels.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding aangewezen voor 'Wonen' zijn bestemd voor:
  1. het wonen;
  2. het uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
  1. hoofdgebouwen;
  2. aanbouwen en bijgebouwen;
  3. bouwwerken geen gebouwen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de parkeerruimte teneinde voldoende parkeergelegenheid veilig te stellen, met dien verstande dat daardoor de gebruikswaarde van de betreffende gronden niet onevenredig mag worden geschaad.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits de gebruiksmogelijkheden en kwaliteit van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig wordt aangetast, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel artikel 4 lid 2.2 sub g teneinde maximaal 100 m2 aan bijgebouwen en aanbouwen toe te staan, met dien verstande dat het gezamenlijke oppervlak van hoofdgebouwen, bijgebouwen en aanbouwen binnen deze bestemming en de bestemming 'Tuin' gezamenlijk niet meer mag bedragen dan 25% van het betreffende perceel.

Artikel 5 Waterstaat-waterkering

5.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Waterstaat aangewezen gronden zijn, primair de andere voor de gronden aangewezen bestemming, bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

  1. Op de gronden mogen ten behoeve van de bestemming, zoals in 5.1 bedoeld, geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  2. Voor het bouwen op deze gronden ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouw, indien:
    1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken én
    2. de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

5.3 Afwijken van de bouwregels

  1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van het bepaalde in:
    1. 2.1, voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijn, die noodzakelijk zijn in het kader van waterstaatsbelang;
    2. 2.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
  2. Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de andere op de verbeelding aangegeven enkelbestemming te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of de door de voorgenomen bouwactiviteit het belang van de waterkering niet onevenredig worden geschaad naar de eventuele te stellen voorwaarden door het hoogheemraadschap.

3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

7.1 Algemene beschermingsregels

Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien daardoor een ander bouwwerk met het daarbij behorende bouwperceel hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.

7.2 Overschrijding bouwgrens/bijgebouwengrens

Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de op de verbeelding aangegeven bouwgrens c.q. bijbouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  2. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  3. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  4. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen op de niet daarvoor aangegeven percelen;
  5. het gebruik van grond en bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting of escortbedrijf.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Algemene afwijking

Burgemeester en wethouders kan met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor:
  1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 15%;
  2. overschrijding van op de kaart aangegeven grenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijding van deze grenzen mag niet meer dan 3 m bedragen en mag niet tot gevolg hebben dat een bouwvlak of bouwvlak hoofdgebouwen met meer dan 15% wordt vergroot;
  3. de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn;
  4. de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van nutsvoorzieningen: de inhoud van deze gebouwtjes mag ten hoogste 50 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedragen.

9.2 Toetsing

De afwijkingen genoemd in artikel 9 lid 1 worden slechts verleend indien daardoor geen onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen :
  1. ten behoeve van de overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. door aan een of meer bestemmingsvlakken de medebestemming "Archeologisch waardevol gebied" toe te kennen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn waarvan de bescherming en veiligstelling door middel van dit bestemmingsplan noodzakelijk of gewenst zijn.

Artikel 11 Overige Regels

11.1 (Wettelijke) regels

Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpplan.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd, veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan
  2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Vrouwgeestweg 12 Woubrugge'.