Parapluplan karakteristieke objecten
Bestemmingsplan - Gemeente Kaag en Braassem
Vastgesteld op 18-03-2024 - vastgesteld
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Parapluplan karakteristieke objecten met identificatienummer NL.IMRO.1884.PPKAROBJECTEN-VAS1 van de gemeente Kaag en Braassem;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.4 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.5 normale onderhoud, gebruik en beheer:
noodzakelijke, reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het behoud van monumentale en karakteristieke waarden;
1.6 slopen:
het afbreken of verwijderen van bouwwerken of onderdelen van bouwwerken;
1.7 vigerende bestemmingsplannen:
alle binnen de gemeente Kaag en Braassem op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan vigerende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen en alle bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen die na vaststelling van deze bestemmingsplannen worden vastgesteld.
2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Reikwijdte
Dit bestemmingsplan herziet op onderdelen de sloopregels van alle vigerende bestemmingsplannen voor het gehele grondgebied van de gemeente Kaag en Braassem, in die zin dat:
- de regels uit dit plan een aanvulling vormen op de vigerende bestemmingplannen voor zover deze geen regels bevatten op de betreffende onderdelen uit dit plan;
- de overige regels van de vigerende bestemmingsplannen ongewijzigd blijven en onverminderd van kracht blijven.
Artikel 3 Waarde - Cultuurhistorie - Karakteristiek
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie - karakteristiek' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van karakteristieke panden en objecten.
3.2 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 4 Overgangsrecht
4.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %;
- het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
4.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 5 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Parapluplan karakteristieke objecten' van de Gemeente Kaag en Braassem.
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente Kaag en Braassem hecht veel waarde aan het cultureel erfgoed binnen de gemeente. Dit wordt ingegeven door het feit dat het erfgoed voor een belangrijk deel bepalend is voor het karakter van de gemeente, het erfgoed de gemeente aantrekkelijk maakt en inwoners zich ermee verbonden voelen. Erfgoed is de verzamelnaam voor rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en karakteristieke en beeldbepalende panden en objecten. Alle karakteristieke panden en objecten binnen de gemeente, afgezien van de rijksmonumenten, zijn reeds in beeld gebracht in het Erfgoedregister, zie bijlagen bij toelichting bijlage 1. Om te borgen dat alle karakteristieke panden en objecten die vermeld staan in het Erfgoedregister niet zonder meer gesloopt kunnen worden wordt met voorliggend paraplubestemmingsplan een juridisch-planologisch kader voor de sloop van deze panden en objecten geboden.
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied van dit paraplubestemmingsplan betreft het gehele gemeentelijk grondgebied, zoals onderstaand weergegeven. Binnen het plangebied zijn de karakteristieke panden en objecten uit het Erfgoedregister specifiek aangeduid.

Begrenzing plangebied, rood omkaderd (bron: Google Earth)
1.3 Doelstelling En Afbakening Plan
Het doel van dit plan is het bieden van een ruimtelijk-juridisch kader voor de sloop van karakteristieke panden en objecten binnen de gemeente Kaag en Braassem. Het paraplubestemmingsplan vult voor karakteristieke panden en objecten bestaande bestemmingsplannen aan met een regeling voor behoud van deze panden en objecten. Concreet betekent dit een vergunningsplicht met bepaalde voorwaarden voor sloop. In enkele bestemmingsplannen binnen de gemeente was deze vergunningsplicht reeds opgenomen voor panden en objecten met de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' binnen beschermd dorpsgezicht (zie: Julianalaan - Kaag, Kerkstraat, Veerstraat - Oude Wetering en Witte singel, Noordkade en 't Haventje - Roelofarendsveen). In het bestemmingsplan 'Buitengebied West' is voor de Aderpolder "Boerenbuurt" de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen, waarmee onder andere de sloop van bouwwerken vergunningsplichtig is gemaakt.
Ondanks dat voor veel panden en objecten sloop reeds vergunningsplichtig is, wordt met voorliggend paraplubestemmingsplan een uniforme regeling aan alle karakteristieke panden en objecten binnen de gemeente, afgezien van rijksmonumenten, toegekend. Rijksmonumenten zijn geen onderdeel van voorliggend paraplubestemmingsplan, omdat die reeds bescherming genieten onder de Wabo (vanaf 1 januari 2024: Omgevingswet en Besluit kwaliteit leefomgeving).
1.4 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het relevante nationale, provinciale, en gemeentelijke beleid en de relevante wet- en regelgeving beschreven. In hoofdstuk 3 wordt een gebiedsverkenning van de gemeente gedaan. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een juridische planbeschrijving gegeven. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
2 Beleidskader
2.1 Nationaal Beleid
2.1.1 Omgevingswet
Met de Omgevingswet bundelt de Rijksoverheid de regels voor ruimtelijke projecten. Dit met het doel om ruimtelijke projecten eenvoudiger te kunnen starten. Naar verwachting treedt de wet op 1 januari 2024 in werking. Eén van de uitgangspunten van de wet is dat decentrale overheden al hun regels over de leefomgeving bijeenbrengen in één gebiedsdekkende regeling. Voor de gemeenten is dit het omgevingsplan. Dit plan biedt daarmee één integrale, inhoudelijk op elkaar afgestemde set van regels die van toepassing zijn op een locatie. Het omgevingsplan moet digitaal raadpleegbaar zijn.
Gemeentelijke monumenten
Het omgevingsplan vervangt het huidige bestemmingsplan en de gemeentelijke verordeningen die over de fysieke leefomgeving gaan. De gemeente wijst in het omgevingsplan gemeentelijke monumenten aan. Ook de bestaande gemeentelijke monumenten worden door de gemeente overgezet naar het omgevingsplan.
Planspecifiek
Met voorliggend paraplubestemmingsplan wordt een uniform vergunningsstelsel voor het slopen van karakteristieke panden en objecten geboden. Dit wordt na vaststelling onderdeel van het tijdelijke omgevingsplan. Hiermee wordt voorgesorteerd op de aanwijzing van gemeentelijke monumenten in het definitieve gemeentelijke omgevingsplan.
2.1.2 Erfgoedwet
Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet ingegaan. Op diezelfde datum is de Monumentenwet 1988 vervallen. De Erfgoedwet regelt vooral bescherming van rijksmonumenten, archeologie, musea en collecties. De besluitvorming over erfgoed en monumenten in de fysieke leefomgeving en regels omtrent aanstellen van een erfgoed- of monumentencommissie zullen vanuit de Monumentenwet worden overgeheveld naar de Omgevingswet. Tot de Omgevingswet in werking treedt geldt het overgangsrecht uit de Erfgoedwet, de betreffende artikelen uit de Monumentenwet blijven onverkort van toepassing. De vuistregel voor de verdeling tussen de Erfgoedwet en de nieuwe Omgevingswet is:
- roerend cultureel erfgoed en de aanwijzing van rijksmonumenten staat in de Erfgoedwet
- de aanwijzing van ruimtelijk cultureel erfgoed (stads- en dorpsgezichten en cultuurlandschappen) en omgang met het cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving komt in de Omgevingswet.
Planspecifiek
Voorliggend paraplubestemmingsplan is opgesteld om het aanwezige gebouwde erfgoed in Kaag en Braassem, dat niet aangewezen is als rijksmonument, van een passende bescherming te voorzien middels een sloopregeling. Dit bestemmingsplan vult specifiek voor 'karakteristieke panden en objecten' het bestaande regime voor cultureel erfgoed, waaronder beschermde dorpsgezichten en waardevolle gebieden, aan.
2.2 Provinciaal Beleid
2.2.1 Omgevingsvisie Zuid-Holland
De provinciale Omgevingsvisie bevat de integrale lange termijnvisie van de provincie op de fysieke leefomgeving. Een belangrijk doel van de Omgevingsvisie is om op strategisch niveau samenhang aan te brengen in het beleid voor de fysieke leefomgeving. Daarom zijn in deze Omgevingsvisie zoveel mogelijk de visies op verschillende terreinen, zoals ruimtelijke ontwikkeling, landschap en cultureel erfgoed, natuur, verkeer en vervoer, water, milieu en gebruik van natuurlijke hulpbronnen, samengevoegd en inhoudelijk met elkaar verbonden.
- Beschermen van erfgoed
De kern van het erfgoedbeleid van Zuid-Holland is het behoud van erfgoed door het beschermen, beleven en benutten van erfgoed. Om deze goed te beschermen is er beleid opgesteld voor het behouden en versterken van werelderfgoed, het behouden en verbeteren van kroonjuwelen cultureel erfgoed, het garanderen van windvang en zicht op historische windmolens en het instandhouden en verbeteren van de omgeving van landgoederen en kastelen.
- Beleven en benutten van erfgoed
De kern van het erfgoedbeleid van Zuid-Holland is het behoud van erfgoed door het beschermen, beleven en benutten van erfgoed. Om te verzekeren dat erfgoed beleefbaar blijft voor toekomstige generaties wordt er ingezet op het ontwikkelen en beleefbaar maken van erfgoedlijnen, het restaureren en herbestemmen van Rijksmonumenten en het onderhouden en laten draaien van historische windmolens.
- Ruimtelijke kwaliteit
De provincie stuurt op behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit, als onderdeel van de kwaliteit van de leefomgeving. Ruimtelijke kwaliteit is het evenwicht en samenspel van toekomstwaarde, gebruikswaarde en belevingswaarde. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten niet alleen functioneel zijn, maar ook duurzaam houdbaar (of bewust tijdelijk) en in hun uiterlijke verschijning op een positieve manier bijdragen aan de kwaliteit van de omgeving. Ruimtelijke kwaliteit begint met het kiezen van de juiste plek voor nieuwe ontwikkelingen.
Planspecifiek
Met voorliggend plan wordt een bijdrage geleverd aan het beschermen van erfgoed. Dit is in lijn met de doelstellingen van de provinciale omgevingsvisie.
2.2.2 Omgevingsverordening Zuid-Holland
In de verordening stelt de provincie regels aan ruimtelijke ontwikkelingen. De Omgevingsverordening draagt bij aan het realiseren van het provinciaal ruimtelijke beleid zoals dat benoemd is in de Omgevingsvisie. De verordening omvat in aanvulling op de Omgevingsvisie toetsbare criteria waaraan planvorming moet voldoen. Daarbij richt de verordening zich op de fysieke leefomgeving, waarbij ook cultureel erfgoed een van de thema's is. In paragraaf 6.2.8 zijn meerdere artikelen opgenomen waarmee cultuurhistorische waarden beschermd worden, waaronder het beschermen van molenbiotopen, landgoederen, kastelen en andere cultuurhistorische/archeologische waarden.
Planspecifiek
De bepalingen van de omgevingsverordening hebben geen gevolgen voor de inhoud van voorliggend paraplubestemmingsplan.
2.3 Gemeentelijk Beleid
2.3.1 Omgevingsvisie Kaag en Braassem
De gemeenteraad van de gemeente Kaag en Braassem heeft op 24 januari 2024 de actualisatie van de 'Omgevingsvisie Kaag en Braassem' vastgesteld. De omgevingsvisie betreft de strategische langetermijnvisie voor de fysieke leefomgeving van Kaag en Braassem. De toekomst van de fysieke leefomgeving wordt daarbij vanuit een integraal perspectief benaderd. Dat wil zeggen dat sociale, economische en fysieke vraagstukken in samenhang worden beschouwd en vervolgens vertaald naar de fysieke leefomgeving. De omgevingsvisie gaat in op verschillende thema's zoals recreatie, natuur, onderwijs, mobiliteit, gezondheid, wonen, landbouw, economie en duurzaamheid. Verder is de gemeente in vier gebiedstypen ingedeeld. Voor de verschillende gebieden zijn de kenmerken en waarden bepaald, zodat het duidelijk is hoe zo’n gebied eruit ziet en wat het beeld voor de toekomst is.
De gemeente Kaag en Braassem wil met de omgevingsvisie samenwerking verder uitdragen en stimuleren tussen organisaties, inwoners en de gemeente. Samenwerken vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid, maar ieder vanuit zijn eigen rol. Doordat de rol van de gemeente steeds verschillend is, wordt per opgave, per thema of per taak aangegeven welke rol de gemeente zal innemen.
In de omgevingsvisie staan volgende thema's centraal:
- energie & grondstoffen in Kaag en Braassem;
- natuur, water en lucht in Kaag en Braassem;
- wonen in Kaag en Braassem;
- gezonde economische ontwikkeling in Kaag en Braassem;
- sociaal Kaag en Braassem;
- veilig Kaag en Braassem.
In de omgevingsvisie wordt per thema's aangegeven wat de gewenste beweging is en wat men wenst te bereiken. Dit resulteert vervolgens in specifieke uitgangspunten voor een bepaald thema.
Passend in de omgeving - passen bij aard en schaal van een gebied
De gemeente Kaag en Braassem is een welstandsluwe gemeente, maar dat betekent niet dat alles mogelijk is. Ontwikkelingen moeten passen bij de aard en schaal van een gebied. Bovendien zijn we extra zuinig op het beperkte lijstje van karakteristieke panden (voorheen gemeentelijke monumenten) en de linten die aangemerkt zijn als karakteristiek gebied (voorheen beschermd dorpsgezicht) in onze gemeente.
Planspecifiek
In de omgevingsvisie is reeds beschreven dat de gemeente extra zuinig is op het beperkte lijstje van karakteristieke panden en de linten die zijn aangemerkt als karakteristiek gebied. Dit lijstje is opgenomen in het Erfgoedregister. Voorliggend parapluplan draagt bij aan het behoud van de karakteristieke panden en objecten. Gesteld kan worden dat voorliggend plan in lijn is met de omgevingsvisie Kaag en Braassem.2.3.2 Erfgoedverordening Kaag en Braassem 2016, 1e wijziging
Op 23 november 2020 is de 1e wijziging van de Erfgoedverordening Kaag en Braassem in werking getreden. Deze verordening geeft kaders voor de bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders omtrent de aanwijzing, instandhouding en sloop van karakteristieke panden en objecten. Tevens is in de verordening (artikel 8) bepaalt dat karakteristieke panden bij de eerstvolgende gelegenheid opgenomen worden in het omgevingsplan/bestemmingsplan. Daarnaast bepaalt dit artikel dat in het omgevingsplan ten behoeve van karakteristieke panden een algemeen sloopverbod opgenomen wordt alsmede een sloopregeling.
Planspecifiek
Voorliggend paraplubestemmingsplan is een uitwerking van artikel 8 van de Erfgoedverordening. Met het parapluplan worden de karakteristieke panden, zoals opgenomen in het Erfgoedregister (zie bijlagen bij toelichting bijlage 1), immers opgenomen in een (paraplu)bestemmingsplan en wordt daar een sloopregeling aan verbonden. Na vaststelling van dit parapluplan wordt het direct onderdeel van het tijdelijke omgevingsplan van de gemeente Kaag en Braassem.
3 Gebiedsverkenning
3.1 Historische Ontwikkeling
3.1.1 Heerlijkheid Alkemade
In de middeleeuwen stond het gebied van de voormalige gemeente Alkemade bekend als de heerlijkheid Alkemade, dat in 1290 werd gekocht door Dirk van Alkemade. Kaag was een vissersdorp aan het Kagermeer, terwijl Oude Wetering gericht was op scheepvaart, met werven, zeilmakerijen en schipperscafés. Roelofarendsveen groeide later uit tot het grootste dorp, vooral bekend om tuinbouw. Leimuiden ontstond bij de kruising van de Herenweg met de Drecht, terwijl Rijnsaterwoude en Woubrugge langs de Herenweg ontstonden. Hoogmade ontstond langs de rivier de Does. Het middeleeuwse dorp Jacobswoude verdween na veenafgraving. Tegenwoordig leven de inwoners van Kaag en Braassem hoofdzakelijk van veehouderij, tuinbouw en bloembollenteelt, met industrie voornamelijk in Roelofarendsveen. Het toerisme is belangrijk in de zomer, vooral rond het Braassemermeer, waarbij Kaag en Oude Wetering populaire watersportoorden zijn. De bevolking groeide gestaag tot ongeveer 15.000.
3.1.2 Voormalige gemeente Jacobswoude
De gemeente Jacobswoude was één van de twee voormalige gemeenten die nu Kaag en Braassem maken. Oorspronkelijk ontstond deze gemeente uit de fusie van de gemeenten Woubrugge, Rijnsaterwoude en Leimuiden. Hiernaast werden het dorp Hoogmade en de buurtschappen Ofwegen en Bilderdam opgenomen in de nieuwe gemeente. Hiermee had de gemeente Jacobswoude een oppervlak van 41,56 km², waarvan 4,96 km² uit water bestond, en telde 10.811 inwoners in 2008, vlak voordat de gemeente opgeheven werd. De oorsprong van de naam van de gemeente is terug te vinden op het kruispunt tussen de N207 en de Herenweg/Kruisweg bij het verdwenen dorp Jacobswoude. Dit dorp is ontstaan in 823 als een burcht met omliggende boerderijen, maar door de afgraving van het gebied begon de grond in te klinken en te verzakken totdat het dorp van de kaart verdween.
3.1.3 Voormalige gemeente Alkemade
De geschiedenis van het gebied begint bij de Romeinen die dijken langs de Rijn aanlegden. Pas vanaf 1100 kreeg het gebied structuur met wegen op deze dijken. In de 13e eeuw ontstonden de eerste polders, waarbij het gebied werd bestuurd door Hollandse graven en Hoofdwaterschappen. Rond 1290 kocht Dirk van Alkemade het gebied en kreeg het de naam Alkemade. Vanaf 1291 kreeg hij het recht van heerlijkheid, wat het recht op rechtspraak, bestuur en diverse heffingen omvatte. Deze heerlijkheid verdween in 1795 door de Franse revolutie. Vervolgens werd Alkemade na de Franse tijd een gemeente in het Koninkrijk der Nederlanden. De vroegste middelen van bestaan waren visserij en turfsteken, maar na overstromingen in 1591 schakelde men over naar hooibouw, hennep- en vlasverbouw, en veeteelt. Rond 1500 kwam de tuinbouw op, met een afzetmarkt bij welgestelden in Amsterdam en Leiden.
Gemeente Alkemade bestond uit de dorpen Roelofarendsveen, waarin het gemeentehuis was gevestigd, Oude Wetering, wat vanaf de 13de eeuw een significante rol speelde in binnenvaart, Nieuwe Wetering, het kleinste dorp in de gemeente, Rijpwetering, waar in eerste instantie de rechtkamer en gevangenis waren ondergebracht, Oude Ade, het jongste dorp van de gemeente, en Kaag, het oudste dorp van de gemeente.
4 Juridische Planbeschrijving
4.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
Voor de planregels is de gestandaardiseerde opbouw uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 gebruikt. In de planregels is een standaard hoofdstukindeling aangehouden die begint met 'Inleidende regels' (begrippen en wijze van meten), vervolgens met de 'Bestemmingsregels', de 'Algemene regels' en de 'Overgangs- en slotregels'.
Het voorliggende parapluplan heeft betrekking op de gehele gemeente: de verbeelding omvat dan ook het gehele gemeentelijke grondgebied.
4.2 Wijze Van Bestemmen
4.2.1 Algemeen
Zowel in het Erfgoedregister als het voorliggende paraplubestemmingsplan zijn verschillende karakteristieke panden en objecten opgenomen met verschillende gebruiken. Voor elk object is het adres, huidige en voormalige functie, datering, kadastrale gemeente, sectie en nummer en een omschrijving van het object opgenomen in het Erfgoedregister. Hieruit is opgemaakt welk deel van het bouwwerk of gebouw op de verbeelding aangeduid moest worden. Daarbij is besloten om een dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' op te nemen ter plekke van het karakteristieke pand of object, waaraan de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - karakteristiek' gekoppeld is. Binnen deze aanduiding is het slopen van bouwwerken enkel mogelijk indien een omgevingsvergunning is verleend.
4.2.2 Artikel 1. Begrippen
In artikel 1 zijn de begrippen opgenomen die nodig zijn om het parapluplan goed te kunnen begrijpen. Er is hierbij aansluiting gezocht bij geldende bestemmingsplannen in de gemeente Kaag en Braassem en de begrippen uit de Erfgoedverordening Kaag en Braassem 2016, 1e wijziging.
4.2.3 Artikel 2. Reikwijdte
Deze parapluherziening herziet op onderdelen de sloopregels van alle vigerende bestemmingsplannen voor het gehele grondgebied van de gemeente Kaag en Braassem en vormt daarmee een aanvulling op de vigerende bestemmingplannen. De overige regels van de vigerende bestemmingsplannen blijven hierbij ongewijzigd en onverminderd van kracht.
4.2.4 Artikel 3. Waarde - Cultuurhistorie
In dit artikel is bepaald dat bouwwerken die aangeduid zijn als karakteristiek niet zonder meer gesloopt kunnen worden. Bij de formulering van deze regeling is aansluiting gezocht bij de vigerende bestemmingsplannen in de gemeente Kaag en Braassem en artikel 4, 5 en 6 van de Erfgoedverordening Kaag en Braassem 2016, 1e wijziging.
4.2.5 Artikel 4. Overgangsrecht
In artikel 4 is het overgangsrecht opgenomen, voor bouwwerken en gebruik.
4.2.6 Artikel 5. Slotregel
Artikel 5 bevat de slotregel.
5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het planologisch-juridisch borgen van een vergunningplicht voor het slopen van karakteristieke panden en objecten. Aan deze herziening zijn, behoudens de (ambtelijke) kosten van het opstellen van het plan, geen kosten verbonden. De wijzigingen in de planregels die met deze herziening worden doorgevoerd, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan conform artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening op te stellen. Het voorliggende parapluplan is daarmee economisch uitvoerbaar.
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerpbestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de gemeenteraad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5.2.1 Zienswijzen
Vanaf donderdag 21 december 2023 heeft het paraplubestemmingsplan voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.