Vrijheidslaan 36
Wijzigingsplan - Gemeente Zuidplas
Vastgesteld op 07-11-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In dit plan wordt verstaan onder:
1.1 plan
het wijzigingsplan Vrijheidslaan 36, met identificatienummer NL.IMRO.1892.BP81197-Va01 van de gemeente Zuidplas.
1.2 wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 vigerend bestemmingsplan
onder het vigerende bestemmingsplan wordt verstaan: het bestemmingsplan 'Dorrestein 2006', vastgesteld door de gemeenteraad van Zuidplas op 27 maart 2007.
1.4 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.7 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het vlak betreft.
1.8 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.9 aan- huis- gebonden beroep
t beroepsmatig verlenen van diensten als genoemd in lid 18 welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
1.10 dove gevel
een geluidwerende gevel zonder te openen delen, met uitzondering van openingen die toegang bieden naar niet-geluidgevoelige ruimten. De gevel is zodanig opgebouwd, dat de ruimte aan de buitenzijde van een dergelijke gevel niet als 'buitenruimte' (tuin, terras, balkon) kan worden aangemerkt.
1.11 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het op een bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten als bedoeld in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten waarvoor geen vergunningplicht op grond van milieuwetgeving geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, zonnepanelen en naar de aard en/of omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Artikel 3 Van Toepassing Verklaring
3.1 Wijziging verbeelding
Dit plan wijzigt de verbeelding van het bestemmingsplan 'Dorrestein 2006', vastgesteld door de gemeenteraad van Zuidplas op 27 maart 2007, overeenkomstig de wijze zoals vervat in de verbeelding behorend bij dit plan, met het nummer NL.IMRO.1892.BP81197-Va01.
3.2 Van toepassing verklaren regels
De regels van het vigerend bestemmingsplan 'Dorrestein 2006' zijn, voor zover geen regels in dit plan zijn opgenomen, van overeenkomstige toepassing op dit plan.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. toegangspaden en in- en uitritten;
- d. parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd.
- b. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:
- 1. dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 1 m bedragen;
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2:
- a. de realisering van erkers met een diepte van maximaal 0,8 m en een breedte van maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de bijbehorende woning;
- b. de realisering van bijgebouwen of aan- en uitbouwen aan de zijgevel van woningen, geen hoekwoning zijnde, binnen de gronden gelegen tussen de voorgevel en 1,5 m achter de voorgevel, een en ander met dien verstande dat de overige bepalingen over bijgebouwen en aan- en uitbouwen, zoals opgenomen in artikel 10 van het vigerende bestemmingsplan 'Dorrestein 2006', onverkort van toepassing zijn.
Artikel 5 Tuin - Erven
Met dit wijzigingsplan wordt er een strook bestemd als 'Tuin - Erven'. De planregel in het bestemmingsplan 'Dorrestein' met de bestemming 'Erven', artikel 10 zoals onderstaand is opgenomen is van toepassing.
5.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden op de verbeelding aangewezen voor "Tuin - Erven" zijn bestemd voor erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, alsmede voor parkeren en geluidswerende voorzieningen ter plaatse van de aanduidingen "gs".
5.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd;
- 1. bijgebouwen en aan- en uitbouwen;
- 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:
- 1. het gezamenlijke grondoppervlak van aan-/uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende gronden met de in lid 1 bedoelde bestemming bedragen, met een maximum van 50 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
- 2. in afwijking van het bepaalde onder a mag het gezamenlijk grondoppervlak van aan- /uitbouwen en bijgebouwen 75 m² bedragen, indien de oppervlakte van het bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf ten minste 250 m² bedraagt;
- 3. bijgebouwen en aan- en uitbouwen dienen op een afstand van ten minste 1,5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
- 4. de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw, mag ten hoogste 3 m bedragen;
- 5. indien de gebouwen niet in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 m te bedragen;
- 6. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
goothoogte | bouwhoogte | |
van aan- of uitbouwen en bijgebouwen | 3 m | 6,5 m |
van erfafscheidingen tussen de voorgevel en de openbare weg | - | 1 m |
van erfafscheidingen elders | 2 m | |
van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2,2 m |
5.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 1 voor het gebruik van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat:
- 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- 2. geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
- 3. bij de beoordeling van het verzoek om vrijstelling de verkeersaantrekkende werking mede in beschouwing wordt genomen;
- 4. het vloeroppervlak, in gebruik voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, ten hoogste 30% van het gezamenlijk vloeroppervlak (vloeroppervlakte van kelder, begane grond, verdiepingen en zolder) van de totaal op het perceel aanwezige bebouwing bedraagt, met een maximum van 40 m²;
- 5. geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 6. ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
5.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Het is verboden hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen te gebruiken voor kantoor- en praktijkruimten, met dien verstande dat onder dit verbod niet valt het gebruik van gedeelten van deze bebouwing als kantoor- en praktijkruimten ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep, indien en voor zover:
- 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- 2. het vloeroppervlak van de kantoor- en praktijkruimte niet groter is dan 30% van het gezamenlijk vloeroppervlak (vloeroppervlakte van kelder, begane grond, verdiepingen en zolder) van de totaal op het perceel aanwezige bebouwing, met een maximum van 100 m²;
- 3. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Artikel 6 Wonen - Woondoeleinden
Met dit wijzigingsplan wordt er een strook bestemd als 'Wonen - Woondoeleinden'. Hierop zijn de volgende regels van toepassing:
6.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De gronden op de verbeelding aangewezen voor "Wonen - Woondoeleinden" zijn bestemd voor:
- 1. het wonen, uitsluitend in de vorm van een 2- onder-1 kapwoning;
- 2. in samenhang met het wonen voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen;
- b. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, voor zover:
- 1. het vloeroppervlak ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, met een maximum van 100m² , inclusief aan- en uitbouwen, daaronder begrepen aan- en uitbouwen op de gronden met de bestemming 'Tuin - Erven';
- 2. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het gebruik van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat:
- 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- 2. geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
- 3. bij de beoordeling van het verzoek om vrijstelling de verkeersaantrekkende werking mede in beschouwing wordt genomen;
- 4. het vloeroppervlak, in gebruik voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, ten hoogste 30% van het gezamenlijk vloeroppervlak (vloeroppervlakte van begane grond en verdiepingen) van de totaal op het perceel aanwezige bebouwing bedraagt, met een maximum van 40 m²;
- 5. geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- 6. ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
De algemene regels van het vigerende bestemmingsplan 'Dorrestein 2006' zijn onverkort van toepassing op dit plan, met dien verstande dat de navolgende regels worden toegevoegd:
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Parkeren
Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en/of het wijzigen van de functie van gebouwen en/of gronden wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw en/of gronden in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hierbij gelden de parkeernormen, zoals vastgelegd in de op 5 november 2019 vastgestelde 'Nota Parkeernormen 2019'. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, dient getoetst te worden aan diens rechtsopvolger.
7.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hierbij wordt uitgegaan van de ASVV 2012 van het CROW. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, dient getoetst te worden aan diens rechtsopvolger.
7.3 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1:
- a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
- b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.
7.4 Toegestane overschrijding
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 m bedraagt.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan
8.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Dit plan kan worden aangehaald als het wijzigingsplan Vrijheidslaan 36 van de gemeente Zuidplas.