Vierde Tochtweg 11a-13
Bestemmingsplan - Gemeente Zuidplas
Vastgesteld op 27-03-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Plan: |
het bestemmingsplan “Vierde Tochtweg 11a-13” van de gemeente Zuidplas. |
Aan- en uitbouw: |
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt. |
Aanduiding: |
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar – ingevolge de regels – regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. |
Aanduidingsgrens: |
de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft. |
Aan huis verbonden bedrijf: |
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de hieronder omschreven "aan huis verbonden beroepen", gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie worden uitgeoefend, met uitzondering van seksinrichtingen. |
Aan huis verbonden beroep: |
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch,medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten. |
Agrarisch deskundige: |
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van land- en tuinbouw. |
Archeologisch deskundige: |
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties. |
Archeologisch onderzoek: |
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt. |
Archeologische waarde: |
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden. |
Bebouwing: |
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
Bestemmingsgrens: |
de grens van een bestemmingsvlak. |
Bestemmingsplan: |
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.Bp4deTochtwg11a-Va01 met de bijbehorende regels. |
Bestemmingsvlak: |
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming. |
Bijgebouw: |
een vrijstaand gebouw dat door zijn ligging en door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt. |
Bouwaanduidingen: |
alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken. |
Bouwen: |
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. |
Bouwgrens: |
de grens van een bouwvlak. |
Bouwperceel: |
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. |
Bouwperceelsgrens: |
de grens van een bouwperceel. |
Bouwvlak: |
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. |
Bouwwerk: |
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. |
Cultuurhistorische waarde: |
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid. |
Dak: |
iedere bovenbeëindiging van een gebouw. |
Gebouw: |
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. |
Hoofdgebouw: |
een gebouw dat, door zijn constructie en/of afmeting, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt. |
Kunstwerken: |
bouwwerken ten behoeve van weg- en/of waterbouw. |
Landschapswaarde: |
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur. |
Natuurwaarde: |
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige geologische, bodemkundige, ecologische en biologische waarden. |
Omgevingsvergunning: |
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). |
Overkapping: |
een bouwwerk met een open constructie met maximaal één gesloten wand. |
Peil: | |
a. | voor hoofdgebouwen: het bouwkundig peil dat maximaal 0,1 meter (of 0,25 meter) boven of onder de wegkruin van de voorliggende weg ligt; |
b. | voor aan- en uitbouwen: de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van het hoofdgebouw; |
c. | in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein. |
Seksinrichting: |
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater,parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon,al dan niet in combinatie met elkaar. |
Verbeelding: |
de analoge c.q. digitale verbeelding behorende bij het bestemmingsplan “Vierde Tochtweg 11a-13”, bestaande uit de kaart waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven. |
Voorgevel: |
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. |
Voorgevellijn: |
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen. |
Voorziening van openbaar nut: |
voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer. |
Wabo: |
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zoals deze luidt op het moment van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan. |
Wet ruimtelijke ordening: |
de Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan. |
Woning: |
een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding. |
Woningwet: |
de Woningwet zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan. |
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 | Meten | |
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten: | ||
a. | de afstand: | |
- | afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn; | |
- | in geval van overstekken: de afstand tussen de verticale projectie op het gemiddelde niveau van dakvlakken. |
b. | de goothoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. |
c. | de bouwhoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. |
d. | de inhoud van een bouwwerk: |
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. |
e. | de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend. |
f. | de oppervlakte van een bouwwerk: | |
- | tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren, waarbij overstekken tot 0,75 meter niet worden meegerekend; | |
- | de verticale projectie van het dakvlak, indien het een gebouw betreft met maximaal drie dichte wanden. |
g. | de oppervlakte van een overkapping: |
de verticale projectie van het dakvlak. |
h. | de breedte van een gebouw: |
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren. |
i. | de dakhelling: |
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. |
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor “Agrarisch” (A) aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | weidegrond; |
b. | agrarisch natuur- en landschapsbeheer; |
c. | agrarisch waterbeheer; |
d. | behoud, versterking en ontwikkeling van: 1. de cultuurhistorische waarden in de vorm van het waardevolle verkavelingspatroon; 2. de landschapswaarden in de vorm van de waardevolle openheid en structuur van tochten en lanen; 3. de natuurwaarden in de vorm van waardevolle graslanden, sloot- en oevervegetaties, weidevogelgebieden en plas-drassituaties; |
e. | onverharde recreatieve voet- en wandelpaden met een maximale breedte van 1,5 meter; |
f. | waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en –partijen; |
g. | voorzieningen van openbaar nut; |
h. | kunstwerken; |
i. | infrastructurele voorzieningen; |
3.2 | Bouwregels |
Op de in lid 3.1 van dit artikel bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter. |
3.3 | Specifieke gebruiksregels |
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: | |
a. | het gebruik voor de teelt van ruwvoeder, niet zijnde weidebouw of grasland; |
b. | het gebruik voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; |
c. | het gebruik voor het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond. |
3.4 | Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden |
3.4.1 | Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in de gronden zoals bedoeld in lid 3.1 van dit artikel de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: |
a. | het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem; |
b. | het aanleggen of verharden van wegen, paden (niet zijnde kavelpaden), banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; |
c. | het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur; |
d. | het beplanten van gronden met houtgewassen; |
e. | het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen; |
f. | het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen; |
g. | het scheuren van grasland. |
3.4.2 | Het verbod als bedoeld in lid 3.4.1 van dit artikel is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: |
a. | het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; |
b. | reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. |
3.4.3 | De in lid 3.4.1. van dit artikel genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits: |
a. | de cultuurhistorische, landschaps- en/of natuurwaarden hierdoor niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheid voor herstel van die waarden niet onevenredig wordt of kan worden verkleind; |
b. | vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een cultuurhistorische en/of landschapsdeskundige. |
3.5 | Wijzigingsbevoegdheid |
3.5.1 | Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Agrarisch"(A) te wijzigen in de bestemming "Natuur", waarbij de gronden bestemd worden voor: |
a. | het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische en/of cultuurhistorische waarde; |
b. | agrarisch medegebruik voor zover dit ten dienste staat van het beheer van de betreffende natuurgebieden; |
c. | kunstwerken; |
d. | recreatief medegebruik; |
e. | voet- en fietspaden; |
f. | waterlopen en waterpartijen. |
3.5.2 | Toepassing van de in lid 3.5.1 van dit artikel bedoelde wijzigingsbevoegdheid is toegestaan met inachtneming van het volgende: |
a. | de bodemgesteldheid en -kwaliteit ter plaatse mag geen beperkingen met zich meebrengen; |
b. | de ruimtelijke kwaliteit van het gebied verbetert en bestaande of te ontwikkelen bijzondere waarden (landschappelijk, natuurwetenschappelijk of cultuurhistorisch) op het perceel of in de direct omgeving ervan worden niet aangetast; |
c. | de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de omgeving worden niet onevenredig aangetast; |
d. | een verzoek om toepassing van deze bevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige, omtrent de vraag of aan het gestelde in lid 3.5.2 onder b en c van dit artikel wordt voldaan. |
Artikel 4 Water
4.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor “Water” (Wa) aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | waterberging; |
b. | waterhuishouding; |
c. | waterlopen en -partijen; |
d. | groenvoorzieningen; |
e. | infiltratievoorzieningen; |
f. | kunstwerken. |
4.2 | Bouwregels |
Op de lid 4.1 van dit artikel bedoelde gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarbij de maximale hoogte 6 meter bedraagt. |
4.3 | Specifieke gebruiksregels |
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: | |
a. | het gebruik voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; |
b. | het gebruik voor het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond. |
Artikel 5 Wonen
5.1 | Bestemmingsomschrijving |
De op de verbeelding voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep/bedrijf; |
met de daarbij behorende: | |
b. | tuinen en erven; |
c. | opritten, parkeervoorzieningen en paden; |
d. | waterlopen en waterpartijen; |
e. | duikers. |
5.2 | Bouwregels |
5.2.1 | Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: |
a. | hoofdgebouwen dienen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak te worden gebouwd; |
b. | ter plaatse van de aanduiding ‘vrij’ mogen alleen vrijstaande hoofdgebouwen worden gebouwd; |
c. | binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mogen niet meer dan het aantal woningen worden gebouwd, zoals aangegeven middels de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'; |
d. | de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven goothoogte bedragen; |
e. | de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte bedragen; |
f. | de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m3 inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen; |
5.2.2 | Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: |
a. | aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen buiten het bouwvlak worden opgericht; |
b. | de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per hoofdgebouw niet meer bedragen dan 50 m2; |
c. | de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw + 25 centimeter tot een maximum van 4 meter; |
d. | de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen mogen ten hoogste 3 meter respectievelijk 5,5 meter bedragen; |
5.2.3 | Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijndegelden de volgende regels: |
a. | de hoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 meter; |
b. | de hoogte van erfafscheidingen achter de naar de weg toegekeerde gevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 2 meter; |
c. | de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter. |
5.3 | Specifieke gebruiksregels |
5.3.1 | Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: |
a. | het wonen in vrijstaande bijgebouwen; |
b. | horeca; |
c. | seksinrichtingen. |
5.3.2 | Binnen deze bestemming is de uitoefening van een aan huis gebonden beroep/bedrijf toegestaan in een hoofd- en/of bijgebouw als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn: |
a. | de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de gebouwen, met een maximum van 80 m2; |
b. | de woning er als woning uit blijft zien (reclame-uitingen aan onder andere de gevel en dakrand zijn niet toegestaan); |
c. | het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken; |
d. | detailhandel (behalve als ondergeschikt onderdeel van de beroeps-/bedrijfsactiviteiten) en seksinrichtingen zijn niet toegestaan; |
e. | de activiteit moet uitgevoerd worden door een bewoner. |
Artikel 6 Leiding - Gas
6.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor “Leiding - Gas” (L-G) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 36 inch en een druk van ten hoogste 66 bar. |
6.2 | Bouwregels |
6.2.1 | Ten behoeve van de bestemming “Leiding - Gas” mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter. |
6.2.2 | Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. |
6.3 | Afwijking van de bouwregels |
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 van dit artikel en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. |
6.4 | Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden |
6.4.1 | Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming "Leiding - Gas" de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: |
a. | het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; |
b. | het aanbrengen van diepwortelende beplanting; |
c. | het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; |
d. | het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; |
e. | het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren. |
6.4.2 | Het verbod als bedoeld in lid 6.4.1 van dit artikel is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: |
a. | het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; |
b. | reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; |
c. | noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in lid 6.3 van dit artikel. |
6.4.3 | De in lid 6.4.1 van dit artikel genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad. |
Artikel 7 Leiding - Water
7.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor “Leiding - Water” (L-W) aangewezen gronden zijn, behalve de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een rioolpersleiding met een diameter van ten hoogste 500 millimeter. |
7.2 | Bouwregels |
7.2.1 | Ten behoeve van de bestemming “Leiding - Water” mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter. |
7.2.2 | Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. |
7.3 | Afwijking van de bouwregels |
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 van dit artikel en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. |
7.4 | Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden |
7.4.1 | Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming "Leiding - Water" de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: |
a. | het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; |
b. | het aanbrengen van diepwortelende beplanting; |
c. | het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; |
d. | het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; |
e. | het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren. |
7.4.2 | Het verbod als bedoeld in lid 7.4.1 van dit artikel is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: |
a. | het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; |
b. | reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; |
c. | noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in lid 7.3 van dit artikel. |
7.4.3 | De in lid 7.4.1 van dit artikel genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad. |
Artikel 8 Waarde - Archeologie
8.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor “Waarde - Archeologie” (WR-A) aangewezen gronden zijn, behalve de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. |
8.2 | Bouwregels |
8.2.1 | Ten behoeve van de bestemming “Waarde – Archeologie” mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter. |
8.2.2 | Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: |
a. | vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; |
b. | een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2; |
c. | een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. |
8.3 | Afwijking van de bouwregels |
8.3.1 | Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 van dit artikel en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits: |
a. | de aanvrager aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn; |
b. | de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; |
c. | de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals bedoeld onder b, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden gericht op: 1. het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. het doen van opgravingen; 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige; |
d. | vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een archeologisch deskundige. |
8.4 | Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden |
8.4.1 | Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: |
a. | het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of bouwhoogte dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; |
b. | het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; |
c. | het verlagen of verhogen van het waterpeil; |
d. | het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; |
e. | het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructie, installaties of apparatuur. |
8.4.2 | Het verbod als bedoeld in lid 8.4.1 van dit artikel is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: |
a. | het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; |
b. | een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m2; |
c. | reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; |
d. | noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in lid 8.3.1 van dit artikel; |
e. | ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. |
8.4.3 | De in lid 8.4.1 van dit artikel genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits: |
a. | de aanvrager aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn; |
b. | de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; |
c. | de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals bedoeld onder b, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op: 1. het treffen van maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. het doen van opgravingen; begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige; |
d. | vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een archeologisch deskundige. |
3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. |
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 | Bestaande afstanden en maten |
10.1.1 | De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden. |
10.1.2 | De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. |
10.2 | Overschrijding bouwgrenzen |
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen en de voorgevellijn, mogen in afwijking van de verbeelding en het bepaalde in hoofdstuk 2 worden overschreden voor: | |
a. | tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 meter bedraagt; |
b. | tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 meter bedraagt; |
c. | andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt. |
10.3 | Ondergronds bouwen |
10.3.1 | Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen: |
a. | ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak; |
b. | de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 3,5 meter onder peil, met dien verstande dat een randvoorziening ten behoeve van de waterhuishouding (bergbassins) tot maximaal 6 meter onder peil gebouwd mag worden; |
c. | indien in de planregels een maximale inhoud voor bovengrondse bouwwerken wordt gehanteerd, geldt dat het oppervlak van ondergrondse gebouwen, voor zover deze buiten de buitenwerkse gevelvlakken van een bovengronds gebouw gelegen zijn, niet meer mag bedragen dan 15 m2. |
10.3.2 | Burgemeester en wethouders zijn bevoegd middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 10.2.1 sub b van dit artikel, voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil, onder de voorwaarde dat: |
a. | de waterhuishouding niet wordt verstoord; |
b. | geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden als bedoeld in artikel 8. |
10.4 | Vloerpeil |
Voor het bouwen van nieuwe woningen geldt, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, dat in het kader van waterveiligheid het vloerpeil van woonbebouwing niet minder mag bedragen dan de hoogte van NAP -4,7 meter. |
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 | Afwijken van de opgenomen maten |
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijkenvan de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de maximum toegestane goothoogte, bouwhoogte, afstands-, oppervlakte- en inhoudsmaten met ten hoogste 10 %. |
11.2 | Afwijken van de bouwgrenzen |
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijkenvan de regels van dit bestemmingsplan voor het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 m mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. |
11.3 | Voorwaarden |
Een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikel 11.1 en 11.2 wordt slechts verleend indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. |
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregel
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van de bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 meter mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. |
Artikel 13 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
13.1 | Voorschriften bouwverordening |
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: | |
a. | parkeren; |
b. | de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; |
c. | de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; |
d. | het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; |
e. | de ruimte tussen bouwwerken. |
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 | Overgangsrecht bouwwerken |
14.1.1 | Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, |
a. | gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; |
b. | na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. |
14.1.2 | Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid en een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. |
14.1.3 | Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
14.2 | Overgangsrecht gebruik |
14.2.1 | Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. |
14.2.2 | Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. |
14.2.3 | Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. |
14.2.4 | Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Vierde Tochtweg 11a-13”, gemeente Zuidplas. |