Esse Zoom Laag
Bestemmingsplan - Zuidplas
Vastgesteld op 26-10-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Esse Zoom Laag van de gemeente Zuidplas;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.BpEsseZoomLaag-On01 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 verbeelding:
de plankaart van het bestemmingsplan 'Esse Zoom Laag' bestaande uit de verbeelding met nummerNL.IMRO.1892.BpEsseZoomLaag-On01;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aaneengebouwde woning:
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen;
1.7 aan-huis-verbonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, alsmede kappers, schoonheidssalons, hondentrimsalons en pedicures die door hun beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;
1.8 aan-huis-verbonden beroep:
het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied, die door hun beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;
1.9 achtererfgebied:
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
1.10 achtergevel:
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;
1.11 achtergevellijn:
denkbeeldige lijn die strak langs de achtergevel van een gebouw loopt tot aan de perceelsgrenzen;
1.12 appartementen:
boven dan wel beneden elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
1.13 archeologisch deskundige:
professioneel archeoloog die op basis van de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.18 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met uitzondering van onderbouw (kelder), zolder en vliering;
1.19 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.21 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.22 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.23 calamiteitenverkeer:
verkeer ten behoeve van het bieden van hulp bij ongelukken en rampen, zoals brandweer, politie en ambulancediensten;
1.24 extensieve recreatie:
die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals varen, wandelen en fietsen;
1.25 gestapelde woning:
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;
1.26 half-vrijstaande woning:
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen;
1.27 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.28 kelder:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de onderkant niet boven peil is gelegen;
1.29 kunstwerk:
bouwwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
1.30 mantelzorg:
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en waarbij de zorg de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
1.31 object van beeldende kunst:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten;
1.32 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.33 overkapping:
een bouwwerk met een open constructie met maximaal één gesloten wand;
1.34 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.35 peil:
- voor hoofdgebouwen: het bouwkundig peil dat maximaal 0,25 m1 boven of onder de wegkruin van de voorliggende weg ligt;
- voor bijbehorende bouwwerken: de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van het hoofdgebouw;
- in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil;
1.36 recreatief medegebruik:
vormen van recreatie (zoals varen en wandelen) waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, doch in hoofdzaak kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn;
1.37 risicovolle inrichting:
een inrichting, waarbij volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.38 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.39 sociale huurwoning:
een huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 eerste lid sub d van het Besluit ruimtelijke ordening;
1.40 sociale koopwoning:
een koopwoning als bedoeld in artikel 1.1.1 eerste lid sub e van het Besluit ruimtelijke ordening
1.41 sociale woningbouw:
het geheel van sociale huurwoningen en sociale koopwoningen;
1.42 speelvoorzieningen:
een in de openbare ruimte - buiten - gelegen gelegenheid om te kunnen spelen, waaronder mede begrepen trapveldjes;
1.43 Staat van bedrijfsactiviteiten:
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uit maakt;
1.44 voorgevel:
de gevel van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
1.45 voorgevelbouwgrens:
de op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;
1.46 voorgevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen; bij een hoekperceel wordt de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de de zijgevel, die naar de weg of openbaar groen is gekeerd ook beschouwd als voorgevellijn;
1.47 voorziening van openbaar nut:
voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.48 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
1.49 zeer kwetsbare groepen:
niet of verminderd zelfredzame groepen personen die door jeugdige leeftijd of om een permanente beperking in geval van een calamiteit niet in staat zijn zonder hulp van buitenaf persoonlijk letsel te voorkomen door óf zichzelf in veiligheid te brengen (vluchten) óf bescherming te zoeken (schuilen);
1.50 zijgevel:
een gevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw die voor- en achtergevel met elkaar verbindt;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de breedte van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 de horizontale bouwdiepte van een gebouw:
een lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg toegekeerde gevel
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer (exclusief isolatiemateriaal), de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 de verticale bouwdiepte van een gebouw:
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenontsluiting' voor een ontsluitingsroute voor calamiteitenverkeer;
met de daarbij behorende:
- d. wegen, paden en in- en uitritten;
- e. voorzieningen van openbaar nut;
- f. waterlopen en waterpartijen;
- g. objecten van beeldende kunst;
- h. speelvoorzieningen;
- i. tuinen
- j. kunstwerken.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 14, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. een jongerenontmoetingsplaats.
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuin bij het op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw;
- b. water en kunstwerken;
- c. toegangspaden en in- en uitritten;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. objecten van beeldende kunst.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
en de daarbij behorende:
- b. voet- en fietspaden en in- en uitritten;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. voorzieningen van openbaar nut;
- g. straatmeubiliair;
- h. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
- i. niet overdekte terrassen;
- j. water;
- k. objecten van beeldende kunst;
- l. kunstwerken.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
- b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- c. bermen en groenvoorzieningen;
- d. kruisende wegen, straten en paden;
- e. extensief recreatief medegebruik;
- f. kunstwerken;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenontsluiting' voor een ontsluitingsroute voor calamiteitenverkeer.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 14 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. woonschepen en drijvende woningen als ligplaats.
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-verbonden beroepen tot maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m²;
met de daarbij behorende:
- c. tuinen;
- d. bijbehorende bouwwerken;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. fiets- en voetpaden en in- en uitritten;
- g. speeltoestellen;
- h. water;
- i. kunstwerken;
- j. objecten van beeldende kunst.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Woongebied
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-verbonden beroepen tot maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m²;
- c. verblijfsgebied en bijbehorende voorzieningen, zoals wegen, straten en paden, voet- en fietspaden, in- en uitritten, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, bermen, taluds, water en kunstwerken;
- d. groen, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'groen' ten minste 6.000 m2 groen gerealiseerd dient te worden;
met de daarbij behorende:
- e. erven en tuinen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. straatmeubilair;
- h. (ondergrondse) afvalinzamelpunten;
- i. objecten van beeldende kunst;
- j. kunstwerken.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 9 Waarde - Archeologisch Terrein
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologisch terrein' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
9.2 Regels vanwege samenvallende bestemmingen
Waar een enkelbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming, zoals aangegeven, geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
De bepalingen met betrekking tot de enkelbestemming zijn uitsluitend van toepassing/toelaatbaar voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming en het voor zover zulks, gehoord een archeologisch deskundige, verenigbaar is met het belang van het waardevol gebied.
9.3 Bouwregels
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- b. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologisch terrein' geheel of gedeeltelijk van de kaart wordt verwijderd, indien:
- a. uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
- b. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
Artikel 10 Waarde - Archeologie Hoge Verwachting
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
10.2 Regels vanwege samenvallende bestemmingen
Waar een enkelbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming, zoals aangegeven, geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
De bepalingen met betrekking tot de enkelbestemming zijn uitsluitend van toepassing/toelaatbaar voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming en het voor zover zulks, gehoord een archeologisch deskundige, verenigbaar is met het belang van het waardevol gebied.
10.3 Bouwregels
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- b. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 3 meter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' geheel of gedeeltelijk van de kaart wordt verwijderd, indien:
- a. uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse géén archeologische waarden aanwezig zijn en de gronden daarom géén bescherming behoeven;
- b. de archeologische waarden in voldoende mate zijn opgegraven en/of gedocumenteerd.
Artikel 11 Waterstaat - Waterkering
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. waterkeringen;
- b. waterstaatkundige voorzieningen;
- c. het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
- d. watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen.
11.2 Regels vanwege samenvallende bestemmingen
Waar een enkelbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming, zoals aangegeven, geldt primair het bepaalde ten aanzien van deze dubbelbestemming.
De bepalingen met betrekking tot de enkelbestemming zijn uitsluitend van toepassing/toelaatbaar voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van deze dubbelbestemming en het voor zover zulks, gehoord de beheerder van de waterkering, verenigbaar is met het belang van de waterkering/het waterstaatsbelang.
11.3 Bouwregels
11.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.3.1 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
- b. het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad;
- c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene Bouwregels
13.1 Toegestane overschrijding
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 meter bedraagt.
13.2 Toelaten bouwwerken met afwijkende maten
- 1. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
- 2. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in het voorgaande lid van dit artikel uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
14.1 Algemene gebruiksregels
Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 11 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de doeleinden. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. risicovolle inrichtingen.
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
15.1 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' is binnen de bestemming 'Woongebied' de vestiging van functies of objecten voor 'zeer kwetsbare groepen' niet toegestaan.
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. de bestemmingsregels voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bouwgrenzen met maximaal 3 m1, indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
- 3. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m1;
mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 m1 mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding.
Artikel 18 Overige Regels
18.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
18.2 Ondergrondse bouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
- a. bestaande ondergrondse bouwwerken zijn toegestaan;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a, zijn nieuwe afvalinzamelpunten en randvoorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding buiten bouwvlakken toegestaan binnen de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Woongebied';
- c. bij het berekenen van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen voor zover deze buiten de buitenwerkse gevelvlakken van een bovengronds gebouw gelegen zijn.
18.3 Zwembaden
Voor het bouwen van zwembaden gelden de volgende voorwaarden:
- a. een zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevellijn en op een afstand van ten minste 3 meter van zijdelingse en achterste perceelsgrens;
- b. het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijbehorende bouwwerken in acht wordt genomen;
- c. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut;
- d. per perceel mag maximaal 1 zwembad worden gebouwd;
- e. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
- f. bij het berekenen van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
18.4 Ondergrondse werken
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken -geen bouwwerken zijnde- en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
19.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
19.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 19.1 met maximaal 10 %.
19.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Bepaling 19.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvóór geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
19.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
19.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 19.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
19.6 Afwijking
Indien het gebruik, bedoeld in 19.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
19.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 19.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 20 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Esse Zoom Laag van de gemeente Zuidplas.