Middelweg 2, Zevenhuizen
Bestemmingsplan - Gemeente Zuidplas
Vastgesteld op 31-01-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan: |
het bestemmingsplan “Middelweg 2, Zevenhuizen” met identificatienummer NL.IMRO.1892.BpMiddelweg2Zvh-Va01 van de gemeente Zuidplas. |
1.2 Bestemmingsplan: |
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. |
1.3 Verbeelding: |
de digitale verbeelding.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
1.4 Aanduiding: |
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. |
1.5 Aanduidingsgrens: |
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. |
1.6 Aan huis verbonden bedrijf: |
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de hieronder omschreven "aan huis verbonden beroepen", gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie worden uitgeoefend, met uitzondering van seksinrichtingen. |
1.7 Aan huis verbonden beroep: |
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bouwwerken kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten. |
1.8 Bebouwing: |
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
1.9 Bestaand: | |
a. | bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan dan wel, zoals die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning; |
b. | bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. |
1.10 Bestemmingsgrens: |
de grens van een bestemmingsvlak. |
1.11 Bestemmingsvlak: |
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming. |
1.12 Bijbehorend bouwwerk: |
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. |
1.13 Bouwen: |
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. |
1.14 Bouwgrens: |
de grens van een bouwvlak. |
1.15 Bouwperceel: |
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. |
1.16 Bouwperceelsgrens: |
de grens van een bouwperceel. |
1.17 Bouwvlak: |
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. |
1.18 Bouwwerk: |
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. |
1.19 Detailhandel: |
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. |
1.20 Erf: |
de grond deeluitmakende van een bouwperceel behorende bij een hoofdgebouw. |
1.21 Erker: |
een uitbouw in één bouwlaag aan de voor- en/of zijgevel van een hoofdgebouw. |
1.22 Gebouw: |
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. |
1.23 Hoofdgebouw: |
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. |
1.24 Overkapping: |
een bouwwerk met een open constructie met maximaal één gesloten wand, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk. |
1.25 Peil: | |
a. | voor een bouwwerk, waarvan de toegang direct grenst aan de weg: het niveau van het hoogste punt van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; |
b. | voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; |
Voor peil dient te worden aangesloten op de bij de regels van dit bestemmingsplan behorende ‘Praktijkregels ter aanvulling van de algemene bepalingen uit het bestemmingsplan ter verduidelijking van het begrip Peil’, zoals vastgesteld op 1 november 2005 door het college van burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Zevenhuizen-Moerkapelle. |
1.26 Seksinrichting: |
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar. |
1.27 Staat van bedrijfsactiviteiten: |
de Staat van bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt. |
1.28 Voorgevel: |
de gevel van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. |
1.29 Voorgevellijn: |
de denkbeeldige lijn die loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen. |
1.30 Woning: |
een complex van ruimten, uitsluitend voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. |
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 | Meten |
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten: | |
a. | de afstand: |
de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. |
b. | de dakhelling: |
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. |
c. | de goothoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. |
d. | de bouwhoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. |
e. | de inhoud van een bouwwerk: |
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. |
f. | de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend. |
g. | de oppervlakte van een bouwwerk: |
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. |
h. | de oppervlakte van een overkapping: |
de verticale projectie van het dakvlak. |
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; |
b. | toegangspaden, in- en uitritten; |
c. | water en waterhuishoudkundige voorzieningen. |
3.2 | Bouwregels |
3.2.1 | Algemeen |
Op of in de tot 'Tuin' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: | |
a. | aangebouwde bijbehorende bouwwerken; |
b. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
3.2.2 | Aangebouwde bijbehorende bouwwerken |
Voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: | |
a. | de breedte bedraagt maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw; |
b. | de bouwhoogte bedraagt de eerste volledige bouwlaag vermeerderd met 0,25 meter, met een maximum van 4 meter; |
c. | de diepte bedraagt maximaal 25% van de diepte van de gronden met de bestemming 'tuin', met een maximum van 1 meter. |
3.2.3 | Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: | |
a. | de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen; |
b. | de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen. |
Artikel 4 Wonen
4.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | wonen; |
b. | aan-huis-verbonden beroepen tot maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m²; |
met daarbij behorend(e): | |
c. | tuinen, erven en terreinen; |
d. | parkeervoorzieningen; |
e. | water en waterhuishoudkundige voorzieningen. |
4.2 | Bouwregels |
4.2.1 | Algemeen |
Op of in de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: | |
a. | woningen; |
b. | bijbehorende bouwwerken; |
c. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten. |
4.2.2 | Voorwaarden verlening omgevingsvergunning |
een omgevingsvergunning ten behoeve van bouwwerken als bedoeld in 4.2.1, wordt slechts verleend indien de gemeentelijke stedenbouwkundige schriftelijk goedkeuring heeft gegeven aan het inrichtingsplan. | |
4.2.3 | Hoofdgebouwen |
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: | |
a. | hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd; |
b. | per bouwvlak is niet meer dan één woning toegestaan; |
c. | het grondoppervlak van een hoofdgebouw mag niet meer dan 180 m2 bedragen; |
d. | de maximale goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 5 meter bedragen; |
e. | de maximale bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 10 meter bedragen; |
f. | de inhoud van een woning mag niet meer dan 650 m3 bedragen; |
g. | de afstand van een vrijstaand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder dan 5 meter bedragen. |
4.2.4 | Bijbehorende bouwwerken |
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden per hoofdgebouw de volgende regels: | |
a. | bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden; |
b. | de gronden behorende tot een bouwperceel mogen voor maximaal 50% worden bebouwd met een maximum van 50 m². Voor bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m² mag het oppervlakte van 50 m² vermeerderd worden met 10% van het oppervlak dat het bouwperceel groter is dan 500 m², tot een maximum van 120 m²; |
c. | de afstand tot de voorgevellijn mag niet minder dan 1 meter bedragen; |
d. | de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de eerste volledige bouwlaag vermeerderd met 0,25 meter, tot een maximum van 4 meter; |
e. | de bouwhoogte aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 meter, in geval van een doorgetrokken dakvlak van het hoofdgebouw. In alle andere gevallen is de maximale bouwhoogte gelijk aan de maximale goothoogte; |
f. | de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen; |
g. | de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 6 meter bedragen. |
4.2.5 | Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: | |
a. | de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen; |
b. | de hoogte van pergola's mag niet meer dan 3 meter bedragen; |
c. | de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 meter bedragen. |
4.3 | Nadere eisen |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: | |
a. | een samenhangend stedenbouwkundig beeld; |
b. | de nokrichting van de kappen van gebouwen; |
c. | de woonsituatie; |
d. | de verkeersveiligheid; |
e. | de bescherming van de groenstructuur; |
f. | de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
4.4 | Afwijking gebruiksregels |
Aan-huis-verbonden bedrijf | |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1, teneinde de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven in het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mogelijk te maken, met dien verstande dat: | |
a. | uitsluitend afgeweken wordt van het bestemmingsplan voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die valt in milieucategorie 1 of 2 van de als bijlage opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten; |
b. | het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is |
c. | de bedrijfsactiviteit de parkeerdruk op de openbare ruimten niet nadelig beïnvloedt; |
d. | maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een maximum van 50 m2, met dien verstande, dat bij de aanwezigheid van een aan huis gebonden beroep een maximaal gezamenlijk oppervlak van 30% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m2 mogelijk is; |
e. | er geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met de bedrijfsmatige activiteit; |
f. | horeca niet is toegestaan; |
g. | een seksinrichting niet is toegestaan. |
Artikel 5 Waterstaat - Waterkering
5.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: | |
a. | waterkering; |
met de daarbij behorend(e): | |
b. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
5.2 | Bouwregels |
5.2.1 | Algemeen |
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering'. | |
5.2.2 | Bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter. |
5.3 | Afwijken van de bouwregels |
Bouwen in andere bestemmingen | |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits: | |
a. | geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterkerende functie; |
b. | vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder. |
5.4 | Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden |
5.4.1 | Verbod |
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te (laten) voeren: | |
a. | het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; |
b. | het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; |
c. | het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; |
d. | het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; |
e. | het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. |
5.4.2 | Uitzonderingen |
Het verbod als bedoeld in 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: | |
a. | betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; |
b. | reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; |
c. | mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. |
5.4.3 | Voorwaarden verlening omgevingsvergunning |
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits: | |
a. | geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering/het waterstaatsbelang; |
b. | vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering. |
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. |
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 | Ondergronds bouwen |
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen: | |
a. | ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak; |
b. | de ondergrondse bouwdiepte bedraagt niet meer dan 3,5 meter onder peil; |
c. | indien in de planregels een maximale inhoud voor bovengrondse bouwwerken wordt gehanteerd, geldt dat het oppervlak van ondergrondse gebouwen, voor zover deze buiten de buitenwerkse gevelvlakken van een bovengronds gebouw gelegen zijn, niet meer mag bedragen dan 15 m2. |
7.2 | Toegestane overschrijding |
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,00 meter bedraagt. | |
7.3 | Parkeren |
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen van deze regels mag uitsluitend worden gebouwd, indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, voorzien wordt in voldoende ruimte ten behoeve van het parkeren of stallen van motorvoertuigen. Hierbij gelden de parkeernormen, zoals vastgelegd in de gemeentelijke 'Beleidsnota Parkeernormen'. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met die wijziging. |
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 | Strijdig gebruik |
Tot een met de bestemmingsregels strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend: | |
a. | het gebruik of het laten gebruiken van gronden en gebouwen voor het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen, materialen, emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; |
b. | het gebruik of laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; |
c. | het gebruik of het laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen, met uitzondering van het bestaande verkooppunt van motorbrandstoffen; |
d. | het gebruik of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; |
e. | het gebruik of het laten gebruiken van bijbehorende bouwwerken als logies voor tijdelijke werkkrachten of recreanten; |
f. | het stallen en/of plaatsen en/of geplaatst hebben van stacaravans en recreatiewoningen; |
g. | het gebruik of het laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning; |
h. | het recreatief gebruik of het recreatief laten gebruiken van een woning ; |
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 | Algemeen |
9.1.1 | Afwijken van gestelde maten |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de maximum toegestane goothoogte, bouwhoogte, afstands-, oppervlakte- en inhoudsmaten met ten hoogste 10 %. | |
9.1.2 | Afwijken van bouwgrenzen |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 3 meter mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. | |
9.1.3 | Voorwaarden verlening omgevingsvergunning |
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.1.1 en 9.1.2 wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. |
Artikel 10 Werking Wettelijke Regelingen
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden, zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan. |
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 | Overgangsrecht bouwwerken |
11.1.1 | Bouwwerken |
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, | |
a. | gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; |
b. | na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. |
11.1.2 | Afwijking vergroting bouwwerken |
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde in 11.1.1 en een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. | |
11.1.3 | Uitgesloten bouwwerken |
Het bepaalde in 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
11.2 | Overgangsrecht gebruik |
11.2.1 | Gebruik |
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. | |
11.2.2 | Verbod verandering gebruik |
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. | |
11.2.3 | Verbod hervatting strijdig gebruik |
Indien het gebruik, bedoeld in 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. | |
11.2.4 | Uitgesloten gebruik |
Het bepaalde in 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Middelweg 2, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas. |