KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
Artikel 4 Leiding - Water
Artikel 5 Waterstaat - Waterkering
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel

Rotonde Swanlaweg, Zevenhuizen

Bestemmingsplan - Gemeente Zuidplas

Vastgesteld op 29-10-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
Plan:
het bestemmingsplan “Rotonde Swanlaweg, Zevenhuizen” met identificatienummer NL.IMRO.1892. BpRotondeGSZhn-Va01 van de gemeente Zuidplas.
Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels.
Verbeelding:
de digitale verbeelding behorende bij het bestemmingsplan "Rotonde Swanlaweg, Zevenhuizen", bestaande uit de kaart waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
Bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Kunstwerk:
bouwwerken ten behoeve van weg- en/of waterbouw.
Overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Peil:
a.
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
b.
indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
Voorziening van openbaar nut:
voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1
Meten
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
a.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
b.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer

3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wegen, straten, voet- en fietspaden met (hoofdzakelijk) een gebiedsontsluitingsfunctie;
met daarbij behorend(e):
b.
ongebouwde parkeervoorzieningen;
c.
groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
d.
voorzieningen van openbaar nut;
e.
straatmeubilair;
f.
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g.
kunstwerken.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
toegestaan zijn gebouwen voor voorzieningen van openbaar nut;
b.
de oppervlakte van een gebouw
mag niet meer bedragen dan 20 m²;
c.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 meter.
3.2.2
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 20 meter;
b.
de bouwhoogte van infrastructurele voorzieningen, zoals bouwwerken voor wegaanduiding en verkeersgeleiding, mag niet meer bedragen dan 20 meter;
c.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 meter.
3.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a.
een samenhangend stedenbouwkundig beeld;
b.
een goede woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de sociale veiligheid;
e.
de bescherming van de groenstructuur;
f.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Leiding - Water

4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een watertransportleiding.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Ten behoeve van de bestemming ‘Leiding - Water’ mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter.
4.2.2
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Het belang van de leiding, de ongestoorde openbare nutsvoorziening en de veiligheid mag zich hier niet tegen verzetten, blijkens een van te voren door burgemeester en wethouders ingewonnen schriftelijk advies bij de betrokken leidingbeheerder.
4.3
Afwijking van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding, de ongestoorde openbare nutsvoorziening en de veiligheid zich hier niet tegen verzetten, blijkens een van te voren door burgemeester en wethouders ingewonnen schriftelijk advies bij de leidingbeheerder.
4.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming ‘Leiding - Water’ de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b.
het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
c.
het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
d.
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
e.
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
f.
het in de grond brengen van voorwerpen op een groter diepte dan 30 cm.
4.4.2
Het verbod als bedoeld in 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
het normale (agrarische) onderhoud en/of gebruik betreffen;
b.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een afwijking is verleend, zoals bedoeld in 4.3 van dit artikel.
4.4.3
De in 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, voor zover het leidingbelang, de ongestoorde openbare nutsvoorziening en de veiligheid zich niet verzetten tegen de werken of werkzaamheden, blijkens een van te voren door burgemeester en wethouders ingewonnen schriftelijk advies bij de leidingbeheerder.

Artikel 5 Waterstaat - Waterkering

5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
a.
waterkering;
met de daarbij behorend(e):
b.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2
Bouwregels
5.2.1
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’.
5.2.2
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter.
5.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:
a.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de
waterkerende functie;
b.
vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
5.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
b.
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage of gronden;
c.
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
d.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
e.
het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
5.4.2
Het verbod als bedoeld in 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
b.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c.
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
5.4.3
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering/het waterstaatsbelang;
b.
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.

3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

7.1
Algemeen
Tot een met de bestemmingsregels strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruik of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor
het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen, materialen, emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b.
het gebruik of laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
c.
het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor (permanente) buitenopslag van goederen en materialen;
d.
het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het plaatsen of het geplaatst houden van onderkomens;
e.
het gebruik of het laten gebruiken
van gronden en bouwwerken voor woondoeleinden;
f.
het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het plaatsen van reclameobjecten (zuilen en/of borden).

Artikel 8 Overige Regels

8.1
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
a.
parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen;
b.
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
c.
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
d.
de ruimte tussen bouwwerken.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1
Overgangsrecht bouwwerken
9.1.1
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
9.1.2
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde in 9.1.1 en een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
9.1.3
Het bepaalde in 9.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2
Overgangsrecht gebruik
9.2.1
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
9.2.2
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 9.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
9.2.3
Indien het gebruik, bedoeld in 9.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
9.2.4
Het bepaalde in 9.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Rotonde Swanlaweg, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas.