KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Horeca
Artikel 4 Recreatie
3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
Artikel 8 Slotregel

Strandweg 5, Oud Verlaat

Bestemmingsplan - Gemeente Zuidplas

Vastgesteld op 14-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
Plan:
het bestemmingsplan “Strandweg 5, Oud Verlaat” van de gemeente Zuidplas.
Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1892.BpStrandweg5ZH-Va01.
Verbeelding:
de analoge c.q. digitale verbeelding behorende bij het bestemmingsplan "Strandweg 5, Oud Verlaat", bestaande uit de kaart waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar – ingevolge de regels – regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bestaand:
a.
bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan dan wel, zoals die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
b.
bij gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
Bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Dagrecreatie:
vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf.
Dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Erf:
de grond deeluitmakende van een bouwperceel behorende bij een hoofdgebouw.
Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Horecavoorziening:
ten hoogste een categorie 2 horeca-inrichting, zoals bedoeld in de bij dit bestemmingsplan behorende lijst van horeca-categorieën Horecabeleid Zuidplas.
Overkapping:
een bouwwerk met een open constructie met maximaal één gesloten wand, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk.
Peil:
a.
voor een bouwwerk, waarvan de toegang direct grenst aan de weg: het niveau van het hoogste punt van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b.
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
Seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater,een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon,al dan niet in combinatie met elkaar.
Vloerpeil:
de hoogte van de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van het hoofdgebouw weergegeven ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP).

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1
Meten
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
a.
de afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
b.
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
c.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
d.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
e.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
f.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Horeca

3.1
Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor “Horeca” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
horecavoorzieningen;
met daarbij behorend(e):
b.
bergings- en stallingsruimten;
c.
terrassen;
d.
tuinen;
e.
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
f.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b.
de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen, dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ en/of ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' op de verbeelding is aangegeven;
c.
het bouwvlak mag voor 100% bebouwd worden.
d.
in afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 sub a mag buiten het bouwvlak één bijbehorend bouwwerk met een maximale oppervlakte van 8 m2 en een maximale hoogte van 3 meter worden gebouwd.
3.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de oppervlakte van een tentoverkapping mag niet meer bedragen dan 36 m2, waarbij maximaal sprake mag zijn van één tentoverkapping ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen aanduiding ‘Terras’;
b.
de
bouwhoogte van palen en masten, zoals vlaggenmasten, lantaarnpalen en dergelijke mag niet meer bedragen dan 10 meter;
c.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.
3.3
Specifieke gebruiksregels
3.3.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
a.
het gebruik of het laten gebruiken van gronden en gebouwen voor
het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen, materialen, emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b.
het gebruik of laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
c.
het gebruik of het laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen;
d.
het gebruik of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
e.
het gebruik of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
f.
het gebruik of het laten gebruiken
van bijbehorende bouwwerken als logies voor tijdelijke werkkrachten of recreanten;
g.
het stallen en/of plaatsen en/of geplaatst hebben van stacaravans en recreatiewoningen;
h.
het gebruik of het laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning.
3.3.2
Gebruiksoppervlakte horecavestiging
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.2.1 en 3.2.2 mag niet meer dan 279,6 m2 van de gronden als bedoeld in artikel 3.1 gebruikt worden ten dienste van een horecavoorziening.
3.3.3
Overpad
Ter plaatse van de aanduiding 'Terras' dient een overpad aanwezig te zijn, waarvan de oppervlakte niet minder mag bedragen dan 18,3 m2. Deze gronden maken geen onderdeel uit van het in artikel 3.3.2 genoemde oppervlak.

Artikel 4 Recreatie

4.1
Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor “Recreatie” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
dagrecreatieve voorzieningen;
b.
fiets-, wandel- en ruiterpaden;
c.
groenvoorzieningen;
met daarbij behorend(e):
d.
ontsluitingen;
e.
parkeerplaatsen;
f.
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen
Op of in de tot "Recreatie" aangewezen gronden mogen alleen in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouw.
4.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de
bouwhoogte van palen en masten, zoals vlaggenmasten, lantaarnpalen en dergelijke mag niet meer bedragen dan 15 meter;
b.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
c.
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
4.3
Specifieke gebruiksregels
4.3.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
a.
het gebruik of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor
het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen, materialen, emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b.
het gebruik of laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, waaronder ook bagger en grondspecie worden verstaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
c.
het gebruik of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
d.
het gebruik of laten gebruiken van gronden als uitstallings- of opslagplaats voor al dan niet voor gebruik geschikte voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;
e.
het gebruik of laten gebruiken van gronden als uitstallings- of opslagplaats voor onderkomens, dan wel wagens bestemd voor de uitoefening van handel ter plaatse;
f.
het gebruik of laten gebruiken van palen en masten, zoals vlaggenmasten, lantaarnpalen en dergelijke, ten behoeve van reclamedoeleinden.
4.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1
Het is verboden op of in de tot "Recreatie" aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het vellen en rooien van houtgewas en bomen;
b.
het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem;
c.
het aanleggen of verharden van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
d.
het dempen van waterlopen en -partijen.
4.4.2
Het verbod als bedoeld in 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
b.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c.
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
4.4.3
De in 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
a.
de cultuurhistorische, landschaps- en/of natuurwaarden hierdoor niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheid voor herstel van die waarden niet onevenredig wordt of kan worden verkleind;
b.
vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een landschapsdeskundige.

3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1
Bestaande afstanden en maten
6.1.1
De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in
hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
6.1.2
De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
6.2
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen en de voorgevellijn, mogen in afwijking van de verbeelding en het bepaalde in hoofdstuk 2 worden overschreden voor:
a.
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 0,75 meter bedraagt;
b.
andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1
Overgangsrecht bouwwerken
7.1.1
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
7.1.2
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid en een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
7.1.3
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2
Overgangsrecht gebruik
7.2.1
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
7.2.2
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
7.2.3
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
7.2.4
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Strandweg 5, Oud Verlaat”, gemeente Zuidplas.