Bestemmingsplan 'Platveld 4'
Bestemmingsplan - Gemeente Peel en Maas
Vastgesteld op 22-05-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan ‘Platveld 4’ van de gemeente Peel en Maas.
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1894.BPL0045-VG01 met de bijbehorende regels.
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van een persoon (en diens huishouden), wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bijgebouw
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat voor haar bedrijvigheid hoofdzakelijk gebruik maakt van open grond of van kassen met een bebouwingshoogte van niet meer dan 1 meter.
omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wabo
peil
voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
schuilgelegenheid
een open overkapping die aan maximaal één zijde is omsloten door wanden en waarvan dieren gebruik moeten kunnen maken in geval van weidegang met als doel bescherming tegen weersomstandigheden gedurende het gehele jaar.
Wabo
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
wet/wettelijke regelingen
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of één huishouden plus maximaal drie personen of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 afstand tot de bouwperceelsgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch - Glastuinbouw aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. een agrarische bedrijfsuitoefening in de vorm van een glastuinbouwbedrijf, al dan niet in combinatie met een grondgebonden bedrijfstak ;
2. wonen in een bedrijfswoning binnen het bouwvlak;
3. ter plaatse van de aanduiding 'groen', is alleen groen ten behoeve van landschappelijke inpassing toegestaan;
4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kassen' (sa-k), uitsluitend tuinbouwkassen, andersoortige teeltondersteunende voorzieningen en waterbassins;
5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - waterbassin' (sa-w), uitsluitend waterbassins;
6. aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven, tot een maximum van 50 m² van het vloeroppervlak van de bestaande bebouwing;
7. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot een maximale oppervlakte van 25% van het vloeroppervlak van de totale bestaande bebouwing tot maximaal 100 m2;
8. extensief dagrecreatief medegebruik;
9. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
10. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
11. verhardingen binnen het bouwvlak;
12. teeltondersteunende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
1. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt en omheiningen rond een paardenrijbak in de vorm van een open of dichte afscheiding met een maximale bouwhoogte van 1 meter;
2. teeltondersteunende voorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.
3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kassen' (sa-k) mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen opgericht worden in de vorm tuinbouwkassen.
4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - waterbassin' (sa-w), mogen uitsluitend bouwwerken in de vorm van waterbassins opgericht worden.
3.2.1 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
1. de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 6 meter en de maximale bouwhoogte 11 meter;
2. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
3. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 18 meter.
3.2.2 Bedrijfswoningen en bijbehorende bijgebouwen binnen het bouwvlak
1. de bouw van één bedrijfswoning is toegestaan;
2. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
3. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt 5,5 meter en de maximale bouwhoogte 10 meter;
4. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter;
5. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen;
6. bijgebouwen dienen minimaal 1 meter achter de voorgevellijn te worden gebouwd;
7. de afstand tussen hoofd- en bijgebouwen mag niet meer dan 15 meter bedragen.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak
1. de maximale bouwhoogte bedraagt 12 meter, met uitzonderingen van erf- en terreinafscheidingen;
2. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
3. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen op minimaal 1 meter achter de voorgevellijn te worden opgericht, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn met een maximale bouwhoogte van 1 meter ;
5. per bedrijfswoning is maximaal 1 zwembad toegestaan, mits de afstand van de woning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt en de oppervlakte maximaal 15 m² bedraagt.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:
1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
4. ter waarborging van de sociale veiligheid;
5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
6. in het belang van een goede landschappelijke inpassing;
7. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
1. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
2. detailhandel, met uitzondering van de verkoop van streekeigen producten zoals bepaald in 4.1, sub e;
3. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
4. seksinrichtingen;
5. kamperen;
6. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
7. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
8. het gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'groen' voor doelen die niet zijn gericht op realisering en instandhouding van groenvoorzieningen.
3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Bouwregels
5.1. Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien daardoor een ander bouwwerk met het daarbij behorende bouwperceel hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
5.2. Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de op de verbeelding aangegeven bouwgrens c.q. bijbouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.
5.3. Ondergrondse gebouwen (zoals kelders) zijn in het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een maximale diepte van 4,00 meter onder peil. Op de gronden, begrepen in het plan, is het verboden te bouwen: een bouwwerk of een complex van bouwwerken, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
6.1 Algemene afwijking
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van:
- de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%;
- de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
6.2 Toetsing
De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 7 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen bij het overschrijden van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Artikel 8 Algemene Procedureregels
8.1 Afwijking
Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
8.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
8.3 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
9.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet worden vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
9.1.2 Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
9.1.3 Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, waaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
Behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van een bestemmingsplan bestaand gebruik, gelden de volgende regels van overgangsrecht ten aanzien van gebruik:
9.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
9.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
9.2.3 Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
9.2.4 Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als de regels van het bestemmingsplan ‘Platveld 4’ van de gemeente Peel en Maas.