KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Artikel 5 Agrarisch - Grondgebonden
Artikel 6 Agrarisch - Intensieve Veehouderij
Artikel 7 Agrarisch - Niet Grondgebonden
Artikel 8 Agrarisch - Paardenhouderij
Artikel 9 Agrarisch - Plattelandsondernemer
Artikel 10 Bedrijf - Agrarisch Verwant
Artikel 11 Bedrijf - Gasontvangstation
Artikel 12 Bedrijf - Niet Agrarisch Verwant
Artikel 13 Cultuur En Ontspanning
Artikel 14 Detailhandel
Artikel 15 Dienstverlening
Artikel 16 Gemengd - Landgoed
Artikel 17 Horeca
Artikel 18 Maatschappelijk
Artikel 19 Natuur
Artikel 20 Recreatie
Artikel 21 Recreatie - Multifunctioneel
Artikel 22 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 23 Sport
Artikel 24 Verkeer
Artikel 25 Water
Artikel 26 Water - Rivier
Artikel 27 Wonen
Artikel 28 Wonen - 1
Artikel 29 Wonen - 2
Artikel 30 Wonen - 3
Artikel 31 Wonen - 4
Artikel 32 Wonen - Plattelandswoning
Artikel 33 Leiding - Gas
Artikel 34 Leiding - Hoogspanning
Artikel 35 Leiding - Leidingstrook
Artikel 36 Leiding - Riool
Artikel 37 Waarde - Archeologie 1
Artikel 38 Waarde - Archeologie 2
Artikel 39 Waarde - Archeologie 3
Artikel 40 Waarde - Archeologie 4
Artikel 41 Waarde - Archeologie 5
Artikel 42 Waarde - Archeologie 6
Artikel 43 Waarde - Archeologie 7
Artikel 44 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Artikel 45 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 46 Waarde - Natura 2000
Artikel 47 Waterstaat - Beschermingszone Watergang
Artikel 48 Waterstaat - Beschermingszone Waterkering
Artikel 49 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
Artikel 50 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 51 Anti-dubbeltelregel
Artikel 52 Algemene Bouwregels
Artikel 53 Algemene Gebruiksregels
Artikel 54 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 55 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 56 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 57 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 58 Overgangsrecht
Artikel 59 Slotregel
Bijlage 1 Tabel Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Overzicht Beroep Of Bedrijf Aan Huis
Bijlage 3 Landschappelijk Inrichtingsplan Horsten 2 Baarlo
Bijlage 4 Landschappelijk Inrichtingsplan Houwenberg 2c Grashoek
Bijlage 5 Landschappelijk Inrichtingsplan Lang Hout 4/4a Maasbree
Bijlage 6 Landschappelijk Inrichtingsplan Baarloseweg 42 Kessel
Bijlage 7 Landschappelijk Inrichtingsplan Struiken 1 Maasbree
Bijlage 8 Landschappelijk Inrichtingsplan Baarloseweg 39b Helden
Bijlage 9 Landschappelijk Inrichtingsplan Hondsheuvelstraat 9 Panningen
Bijlage 10 Landschappelijk Inrichtingsplan Keizersbaan 13 Kessel
Bijlage 11 Landschappelijk Inrichtingsplan Hertsteeg 3 Beringe
Bijlage 12 Landschappelijk Inrichtingsplan Keurven 6 Grashoek
Bijlage 13 Landschappelijk Inrichtingsplan Donk 14 Kessel
Bijlage 14 Landschappelijk Inrichtingsplan Tasselaar 9 Baarlo
Bijlage 15 Landschappelijk Inrichtingsplan Op Den Bosch 1 Te Baarlo
Bijlage 16 Beeldkwaliteitsplan Op Den Bosch 1 Baarlo
Bijlage 17 Landschappelijk Inrichtingsplan Sterrenbosch 5 Baarlo
Bijlage 18 Landschappelijk Inrichtingsplan Vissersweg Ong Meijel
Bijlage 19 Landschappelijk Inrichtingsplan Kasteel De Berckt
Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Horsten 2 Baarlo
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Koeberg 2 Baarlo
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Houwenberg 2c Grashoek
Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Lang Hout 4/4a Maasbree
Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Baarloseweg 42 Kessel
Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Struiken 1 Maasbree
Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Molenbaan 23 Meijel
Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Rinkesfort 13 Maasbree
Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Roggelsedijk 9 Meijel
Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Baarloseweg 39b Helden
Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Heuvel 3 Baarlo
Bijlage 12 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Hondsheuvelstraat 9 Panningen
Bijlage 13 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Keizersbaan 14 C Kessel
Bijlage 14 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Keizersbaan 13 Kessel
Bijlage 15 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Sterrenbosch 5 Baarlo
Bijlage 16 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Hertsteeg 3 Beringe
Bijlage 17 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Keurven 6 Grashoek
Bijlage 18 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Donk 14 Kessel
Bijlage 19 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Heeze - Westeringslaan Maasbree
Bijlage 20 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Tasselaar 9 Baarlo
Bijlage 21 Nota Vooroverleg En Inspraak En Ambtshalve Wijzigingen
Bijlage 22 Milieueffectrapportage Buitengebied
Bijlage 23 Aanvulling Milieueffectrapportage Buitengebied
Bijlage 24 Advies Commissie Milieueffectrapportage
Bijlage 25 Ruimtelijke Onderbouwing Vissersweg Ong Meijel
Bijlage 26 Nota Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen Ten Opzichte Van Het Ontwerp-bestemmingsplan
Bijlage 27 Aanvulling Toelichting Naar Aanleiding Van Gedeeltelijk Opnieuw Vaststellen Bestemmingsplan

Buitengebied Peel en Maas

Bestemmingsplan - gemeente Peel en Maas

Vastgesteld op 24-12-2014 - deels onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Buitengebied Peel en Maas' van de gemeente Peel en Maas.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1894.BPL0048-VG03 met de bijbehorende regels en bijlage 1 'Lijst van bedrijfsactiviteiten', bijlage 2 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis'.

1.3 verbeelding:

de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Peel en Maas', bestaande uit de verbeelding NL.IMRO.1894.BPL0048-VG03.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.7 aangebouwd bijbehorend bouwwerk:

een met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw dan wel in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.8 abiotische waarden:

het geheel van waarden in verband met de abiotische of niet-levende natuur, in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van ontwikkelingsmogelijkheden voor een waardevolle biotische of levende natuur die wordt gevormd door organismen en leefgemeenschappen.

1.9 afdekfolie:

voorziening direct op de grond welke dient ter bescherming van de vollegrondsteelt tegen weersinvloeden.

1.10 agrarisch:

het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.11 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. Hieronder valt ook een viskwekerij.

1.12 agrarisch bedrijfsmatig gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, ten behoeve van een agrarisch bedrijf met een omvang van minimaal 12 NGE.

1.13 agrarisch gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.14 agrarisch hobbymatig gebruik:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren met omvang van maximaal 12 NGE.

1.15 agrarisch loonbedrijf:

een bedrijf, dat uitsluitend dan wel overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met daaraan ondergeschikt onderhoudswerkzaamheden aan (openbare) groenvoorzieningen en grond-/onderhoudswerkzaamheden aan (infrastructurele) voorzieningen, met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur, alsmede het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud en reparatie van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur.

1.16 agrarisch verwant bedrijf:

een niet-industrieel bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten of producten aan particulieren of bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden en derhalve door de aard van de activiteiten nauw verbonden is met het buitengebied. De activiteiten hebben betrekking op bewerking, verwerking, opslag, overslag, vervoer of verhandeling van agrarische producten voor derden. Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn:

  1. a. groencomposteringsbedrijven;
  2. b. hoveniersbedrijven;
  3. c. proefbedrijven;
  4. d. agrarisch loonbedrijf;
  5. e. bijenhouderij.

1.17 agrarische waarden:

de waarden die rechtstreeks verband houden met de mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige agrarische bodem-, en/of bedrijfsexploitatie.

1.18 antennedrager:

een antennemast of andere constructie die is bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.19 antenne-installatie:

een installatie die bestaat uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.20 archeologisch monument:

terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument.

1.21 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet (of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning heeft van de minister van OCW) en werkend volgens de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).

1.22 archeologische verwachting:

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).

1.23 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (resten uit het verleden).

1.24 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde.

1.25 bebouwingslint:

een weg met aan weerszijden een op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'ontwikkelingszone bebouwingslinten' aangegeven zone waarbinnen ruimere mogelijkheden geboden worden voor verschillende ruimtelijke en functionele ontwikkelingen.

1.26 bebouwingsoppervlakte:

het oppervlak van het bouwvlak, bestemmingsoppervlak, dan wel van het bouwvlak, dat ten hoogste met gebouwen mag worden bebouwd.

1.27 bebouwingspercentage:

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte of het percentage van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.28 bed en breakfast:

het bedrijfsmatig, ondergeschikt aan de woonfunctie en op kleine schaal tegen betaling aanbieden van logies/overnachting in een daarvoor geschikte woning (hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk) gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf met ontbijtmogelijkheid. Deze voorziening is nadrukkelijk niet bedoeld voor het laten overnachten van tijdelijke arbeiders of seizoensarbeiders.

1.29 bedrijf:

een inrichting of instelling die is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten - met uitzondering van beroepen aan huis -, daaronder niet begrepen een seksinrichting of een daaraan gerelateerde activiteit.

1.30 bedrijf aan huis:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de beroepsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat op kleine schaal in een woning of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse, welke zijn opgenomen in bijlage 2 Overzichtberoep of bedrijf aan huis.

1.31 bedrijfsmatig:

deelnemen aan het economisch verkeer al dan niet met winstoogmerk, en activiteiten die hiermee naar aard, omvang en regelmaat zijn gelijk te stellen.

1.32 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

1.33 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één bedrijf.

1.34 bedrijfswoning:

een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is.

1.35 beeldkwaliteit:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten.

1.36 begane grond:

een bouwlaag waarvan het vloerniveau (nagenoeg) ter hoogte van het aansluitende peil ligt.

1.37 beroep aan huis:

een dienstverlenend beroep dat op kleine schaal in een woning of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse, welke zijn opgenomen bijlage 2 Overzicht beroep of bedrijf aan huis.

1.38 bestaand:

situatie ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.39 bestaande intensieve veehouderij:

een bestaande intensieve veehouderij ten tijde van inwerkingtreding van het Reconstructieplan Noord- en Midden Limburg, zoals vastgesteld door Provinciale Staten van de gemeente Limburg op 5 maart 2004.

1.40 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.41 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.42 bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.43 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, met uitzondering van een overkapping.

1.44 bodemingreep:

werken of werkzaamheden die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige (archeologisch) bodemarchief.

1.45 boomkwekerij:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel containerteelt.

1.46 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel en/of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.47 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.48 bouwlaag:

een boven peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de kelder en de zolder.

1.49 bouwvlakgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.50 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten en waarbinnen silo's en waterbassins dienen en verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd. Indien twee of meer bouwvlakken middels de aanduiding 'relatie' op de verbeelding aan elkaar zijn gekoppeld gelden deze bouwvlakken gezamenlijk als één bouwvlak.

1.51 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.52 buitenopslag:

het opslaan van goederen anders dan in gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.53 caravanstalling:

een stallingsruimte voor caravans, campers en vouwwagens.

1.54 coffeeshop:

een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders.

1.55 containerveld:

grond welke is afgedekt met plastic, antiworteldoek en/of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten.

1.56 cultuur en ontspanning:

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder:

  1. a. ateliers;
  2. b. attractieparken;
  3. c. bioscopen;
  4. d. bowlingbanen;
  5. e. casino's;
  6. f. creativiteitscentra;
  7. g. dansscholen;
  8. h. dierentuinen;
  9. i. evenemententerreinen;
  10. j. kinderboerderijen;
  11. k. musea;
  12. l. muziekscholen;
  13. m. muziektheaters;
  14. n. sauna;
  15. o. speeltuinen;
  16. p. sport- en spelvoorzieningen;
  17. q. theater;
  18. r. wellnesscentra.

1.57 cultuurhistorische waarde:

de waarde die aan een natuurobject, gebouw, bouwwerk of gebied is toegekend en wordt gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat natuurobject, gebouw, bouwwerk of gebied.

1.58 dagrecreatie:

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden.

1.59 dak:

een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk c.q. gebouw.

1.60 dakhelling:

de hoek gemeten tussen het dakvlak en het horizontale vlak.

1.61 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg:

een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog.

1.62 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden met inbegrip van de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van zaken aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van horeca-activiteiten.

1.63 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.64 egaliseren:

het vlak of gelijk maken van de grond.

1.65 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover het bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt.

1.66 erfafscheiding:

afscheiding welke op een grens tussen twee erven is geplaatst.

1.67 evenement:

elk voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak die een bijdrage levert aan het culturele, sociale en/of sportieve leven.

1.68 evenemententerrein:

een terrein dat is bedoeld voor en dat qua ligging, toegankelijkheid, ondergrond en omvang geschikt is voor het houden van eenmalige dan wel periodiek terugkerende tijdelijke evenementen die een grote verkeersaantrekkende werking kunnen hebben.

1.69 extensief agrarisch grondgebruik:

een vorm van grondgebonden landbouw, zoals beweiding in lage veebezetting en de verbouw van akkerbouwproducten, in hoofdzaak gericht op de instandhouding en / of vergroting van de natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

1.70 extensieve dagrecreatie:

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals fietsen, vissen, wandelen, paardrijden, roeien en fietsen.

1.71 extensiveringsgebied:

een gebied waarbinnen de woonbestemming of de natuurbestemming het primaat heeft en waarbinnen uitbreiding, hervestiging, nieuwvestiging en omschakeling niet mogelijk is.

1.72 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.73 gebruiksgerichte paardenhouderij:

een paardenhouderij waar het gebruik van paarden voorop staat, dat wil zeggen ten behoeve van recreatie en sport.

1.74 geluidzoneringsplichtige inrichting/ terrein:

een inrichting of terrein waarbij een op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder rond de betrokken inrichting/ terrein gelegen zone in het bestemmingsplan moet worden vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

1.75 gestapelde woning:

een woning in een woongebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat waarbij per woning een zelfstandige toegang, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, is gewaarborgd.

1.76 glastuinbouw:

een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, waarbij de productie in glazen (schuur)kassen, kasschuren, bollentrekkassen en/of warenhuizen plaatsvindt.

1.77 glastuinbouwconcentratiegebied:

een gebied waar het primaat ligt bij glastuinbouw. Een glastuinbouwconcentratiegebied voorziet geheel of gedeeltelijk in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van glastuinbouw, of zal daar in voorzien.

1.78 groepsaccommodatie:

een (gedeelte) van een gebouw dat bestemd is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf en dat qua doel, omvang, toegankelijkheid en bereikbaarheid geschikt is voor tijdelijk (nacht)verblijf van groepen.

1.79 grondgebonden bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de open grond die bij het bedrijf hoort en waaronder ook begrepen grond met tijdelijke tunnels of andere teeltondersteunende voorzieningen, waaronder:

  1. a. akkerbouwbedrijf;
  2. b. boomkwekerij;
  3. c. melkveehouderij;
  4. d. productiegebonden paardenhouderij.

1.80 hartlijn:

het midden van een leiding.

1.81 hemelwaterbassin:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van de retentie van regenwater.

1.82 hervestiging:

de vestiging van een bestaand agrarisch bedrijf op een agrarisch bouwvlak als gevolg van het verplaatsen van dat bedrijf.

1.83 hervestiging van een intensieve veehouderij:

de vestiging op een agrarisch bouwvlak van een bestaande intensieve veehouderij op een agrarisch bouwvlak als gevolg van het verplaatsen van dat bedrijf.

1.84 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.85 hoofdverblijf:

het centrum van iemands sociaal maatschappelijk leven.

1.86 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.87 horeca van categorie 1:

een horecabedrijf dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar, naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren, in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt.

1.88 horeca van categorie 2:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse kunnen worden genuttigd, waaronder:

  1. a. cafetaria/snackbar;
  2. b. fastfood en broodjeszaken;
  3. c. lunchroom;
  4. d. ijssalon, ijswinkel;
  5. e. koffie- en/of theeschenkerij;
  6. f. afhaalcentrum;
  7. g. eetwinkels;
  8. h. restaurant.

1.89 horeca van categorie 3:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede de gelegenheid bieden tot dansen, waaronder:

  1. a. café;
  2. b. bar;
  3. c. grand-café;
  4. d. eetcafé;
  5. e. danscafé;
  6. f. pubs.

1.90 horeca van categorie 4:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het bieden van vermaak, ontspanning, entertainment en/of het geven van gelegenheid tot dansen en het geven van feesten al dan niet met live muziek en waarbij alcoholische en niet-alcoholische dranken en kleine etenswaren en voedingsmiddelen ter plaatse kunnen worden versterkt en ter plaatse worden genuttigd, waaronder:

  1. a. dancing;
  2. b. danscafé;
  3. c. dans- en zalencentra met nachtvergunning;
  4. d. discotheek;
  5. e. party- of zalencentrum met regulier gebruik voor feesten, muziek en dansevenementen.

1.91 horeca van categorie 5:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van logies en nachtverblijf waarbij niet-alcoholische dranken en kleine etenswaren en voedingsmiddelen ter plaatse kunnen worden verstrekt en ter plaatse worden genuttigd, waaronder:

  1. a. hotel;
  2. b. motel;
  3. c. pension.

1.92 huishouden:

een of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.

1.93 inrichting:

een op grond van de Wet milieubeheer als volgt gedefinieerd begrip: "elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht".

1.94 intensieve veehouderij:

een niet grondgebonden agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, waaronder een rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen.

1.95 internetverkoop:

verkoop van artikelen via internet, waarbij op het perceel alleen opslag/magazijnruimte voor deze artikelen aanwezig is en waarbij de artikelen (eventueel per post) bij de klant worden thuis bezorgd.

1.96 inwoning:

het bewonen van een gedeelte van een woning welke door een ander huishouden in gebruik is genomen.

1.97 kamerverhuur:

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.98 kampeerboerderij:

een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw dat is ingericht als groepsaccommodatie.

1.99 kampeermiddel:

een onderkomen dat of een voorziening die onder welke benaming ook uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot tijdelijk recreatief gebruik als logies-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen, niet zijnde een bouwwerk waarvoor bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een vergunning vereist is, waaronder een stacaravan/chalet, camper, kampeerauto, stacaravan inclusief voortent, tent met bijzettent, tentwagen of enig ander onderkomen of voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze kampeermiddelen geheel of ten dele blijvend zijn bedoeld of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor tijdelijk recreatief nachtverblijf.

1.100 kampeerplaats:

een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal een kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf.

1.101 kampeerterrein:

terrein met daarbij behorende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd en geschikt om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

1.102 kelder:

een ruimte in een gebouw welke geheel of in overwegende mate ondergronds gelegen is.

1.103 kleinschalig kampeerterrein:

terrein met daarbij horende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd en geschikt om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen.

1.104 landgoed:

een functionele eenheid, bestaande uit bos of natuur al dan niet met agrarische gronden met een productiedoelstelling, waarbij vormen van bos- en landbouw onderdeel kunnen uitmaken van de bedrijfsvoering. Het geheel is overwegend openbaar toegankelijk. Op het landgoed staan één of meer wooncomplexen met tuin van allure en uitstraling. Het ruimtelijk kenmerk is een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels is, waarbinnen de verschillende ruimtegebruiksvormen zijn gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid. Zoals weergegeven in het landschapsplan van Heukelom - Verbeek MB-103.701 d.d. 17 december 2008 (bijlage 15 ij de regels).

1.105 landschappelijke waarde:

een waarde die aan een gebied is toegekend op grond van de bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid, identiteit en diversiteit bestaande uit abiotische, geologische, bodemkundige, biologische elementen en cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden afzonderlijk of in onderlinge samenhang die in dat gebied voorkomen.

1.106 logies:

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft.

1.107 maaiveld:

hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het bouwwerk.

1.108 maatschappelijk:

het uitoefenen van activiteiten gericht op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder:

  1. a. asielzoekerscentra;
  2. b. begraafplaatsen;
  3. c. bibliotheken;
  4. d. crematorium;
  5. e. dierenasiel;
  6. f. dierenpension;
  7. g. hondensport
  8. h. drugsopvang;
  9. i. gezondheidszorg;
  10. j. jeugdopvang;
  11. k. gemeenschapshuizen;
  12. l. justitiële inrichtingen;
  13. m. naschoolse opvang;
  14. n. onderwijs;
  15. o. openbare dienstverlening;
  16. p. praktijkruimten;
  17. q. religieuze voorzieningen;
  18. r. uitvaartcentra;
  19. s. verenigingsleven;
  20. t. welzijnsinstellingen;
  21. u. zorgboerderijen;
  22. v. zorginstellingen.

1.109 manege:

een zelfstandig dagrecreatief bedrijf voor het beoefenen van de paardensport dat derden de mogelijkheid biedt om op het manegeterrein of in de omgeving ervan te rijden en/of te trainen (dressuur) met manegepaarden, die gestald worden op het manegeterrein.

1.110 mantelzorg:

langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving en waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

1.111 mestbassin:

reservoir bestemd voor het bewaren van dunne mest, dat niet geheel of gedeeltelijk is gelegen onder een stal.

1.112 natuurbegraafplaats:

een begraafplaats binnen de natuurbestemming waar grafmonumenten uitsluitend bestaand uit natuurlijke materialen in de vorm van een boom, een zwerfkei of een houten bordje.

1.113 natuurwaarde:

een waarde die aan een gebied is toegekend in verband met de aanwezige biotopen, bijzondere flora en fauna, ecologische samenhang en structuren van dat gebied.

1.114 nederlandse grootte eenheden (nge's):

een economische maatstaf waarin de omvang van een agrarisch bedrijf en de afzonderlijke productierichtingen binnen een bedrijf worden uitgedrukt. Een nge is gebaseerd op de saldi per dier of per hectare gewas.

1.115 niet-agrarisch verwant bedrijf:

een niet-industrieel bedrijf of inrichting in het buitengebied, gericht op het verlenen van diensten of producten aan particulieren of bedrijven, dat door de aard van de activiteiten niet verbonden is met het buitengebied en in de regel vooral voorkomt op bedrijventerreinen of in de bebouwde kom.

1.116 niet-grondgebonden bedrijf:

een agrarisch bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij of een glastuinbouwbedrijf, waarvan de productie geheel of in overwegende mate plaatsvindt in gebouwen of los van het voortbrengend vermogen van de open grond, waaronder:

  1. a. champignonkwekerij;
  2. b. viskwekerij.

1.117 nok:

horizontale snijlijn van twee dakvlakken/ bovenste rand van een dak.

1.118 nutsvoorziening:

een voorziening voor het op het openbare net aangesloten voorziening van algemeen nut, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, alsmede containers voor glas, kleding, afval, plastic etc.

1.119 omgevingsvergunning:

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.120 ondergeschikt:

een functie die qua omvang en uitstraling ten dienste staat van een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie.

1.121 ondergronds bouwen:

bouwen onder peil.

1.122 ondersteunend glas:

agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden voornamelijk bestaan uit glas of een ander vergelijkbaar materiaal dienend tot het (op)kweken, vermeerderen of overwinteren van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen. Hoge teeltondersteunende voorzieningen, zoals (boog)kassen en daarmee visueel vergelijkbare voorzieningen welke langer dan 6 maanden aanwezig zijn worden tevens beschouwd als ondersteunend glas. Indien de oppervlakte van deze bedrijfsgebouwen inclusief hoge teeltondersteunende voorzieningen, zoals boogkassen en daarmee visueel vergelijkbare voorzieningen meer bedraagt dan 1/3e van het totale bestemmingsvlak en/of aan de bedrijfskavel aansluitende bouwland, met een maximum van 3 hectare, dan wordt ondersteunend glas beleidsmatig niet meer beschouwd als 'ondersteunend glas’ maar als glastuinbouw.

1.123 openbaar zwembad:

een voor publiek toegankelijk zwembad ten behoeve van recreatie- en sportvoorzieningen.

1.124 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat is omsloten door maximaal één wand en is voorzien van een gesloten dak.

1.125 omschakeling:

de algehele of gedeeltelijke overstap binnen een bestaand agrarisch bedrijf naar een andere volwaardige agrarische bedrijfsvorm.

1.126 paardrijbak:

een onoverdekte, als zodanig herkenbare ruimte, al dan niet omsloten, bedoeld voor het trainen, rijden en berijden van paarden en pony's.

1.127 peil:

  1. a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van de bouw;
  4. d. voor bouwwerken in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het bouwwerk;
  5. e. voor gebouwen die zijn gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed': de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld verhoogd met 1 meter;
  6. f. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil;
  7. g. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld na egalisatie.

1.128 permanente bewoning:

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door eenzelfde persoon of een zelfde groep personen die niet elders over een hoofdverblijf beschikken en waardoor die ruimte als reguliere woning is aan te merken.

1.129 permanente chalet:

een permanent bouwwerk, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen.

1.130 permanente teeltondersteunende voorziening:

een teeltondersteunende voorziening die permanent, dat wil zeggen gedurende een periode van meer dan zes maanden per jaar aanwezig is, waaronder:

  1. a. kassen in de vorm van ondersteunend glas bij een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. b. containervelden.

1.131 plat dak:

een dak zonder dakhelling.

1.132 plattelandswoning:

een voormalige bedrijfswoning waarvan het voorheen bijbehorende bedrijf de bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt.

1.133 productiegebonden paardenhouderij:

een agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voorbrengen (fokken), africhten en trainen en verhandelen van paarden.

1.134 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.135 recreatie:

activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding.

1.136 recreatief medegebruik:

medegebruik houdt in dat de recreatieve activiteiten ondergeschikt dienen te zijn aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan en voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten.

1.137 recreatief nachtverblijf:

een (deel van een) gebouw dat dient als verblijf gedurende de nachtperiode voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.138 recreatiewoning:

woning die blijkens de bestemming is bedoeld voor tijdelijk recreatief verblijf.

1.139 risicovolle inrichting:

een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99) of het Vuurwerkbesluit.

1.140 riviergebonden activiteiten:

Onder riviergebonden activiteiten wordt verstaan:

  1. a. de aanleg of wijziging van waterstaatkundige kunstwerken;
  2. b. de verwezenlijking van voorzieningen voor een betere en veilige afwikkeling van de beroeps- of recreatievaart;
  3. c. de verwezenlijking en het beheer van natuurterreinen;
  4. d. de verwezenlijking van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden;
  5. e. de verwezenlijking van voorzieningen van groot openbaar belang die niet buiten het rivierbed kunnen worden gerealiseerd;
  6. f. de winning van oppervlaktedelfstoffen;
  7. g. activiteiten van een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven die niet buiten het rivierbed kunnen worden gerealiseerd;
  8. h. een functieverandering binnen de bestaande bebouwing.

1.141 schuilgelegenheid:

een open overkapping die aan maximaal drie zijden is omsloten door wanden en waarvan dieren gebruik moeten kunnen maken in geval van weidegang met als doel bescherming tegen weersomstandigheden gedurende het gehele jaar, met dien verstande dat opslag niet is toegestaan.

1.142 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, waaronder:

  1. a. bordeel;
  2. b. erotische-massagesalon;
  3. c. parenclub;
  4. d. prostitutiebedrijf;
  5. e. seksautomatenhal;
  6. f. seksbioscoop;
  7. g. sekssauna;
  8. h. sekstheater.

1.143 serviceshop:

een gebouw, of een gedeelte van een gebouw bij een benzinestation waar behalve autogerelateerde artikelen bij wijze van serviceverlening ook artikelen als bijvoorbeeld lectuur, dranken, ijs, en daarmee vergelijkbare versnaperingen en artikelen worden verkocht.

1.144 stacaravan/chalet:

een kampeermiddel onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. L vormige en dubbele kampeermiddelen zijn ook toegestaan met dien verstande dat de verschillende onderdelen van het kampeermiddel afzonderlijk, dan wel in zijn geheel verrijdbaar is.

1.145 supermarkt:

een gebouw of een ruimte in een gebouw, welke door zijn inrichting of indeling bedoeld is voor detailhandel in (hoofdzakelijk) een grote verscheidenheid aan levensmiddelen door middel van zelfbediening.

1.146 teeltondersteunende voorziening:

voorziening of constructie welke dient ter ondersteuning van de teelt van een agrarisch bedrijf met als doel het gewas te forceren tot meer groei, de oogst te spreiden en meer opbrengsten te genereren, met uitzondering van afdekfolie. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlaten ten opzichte van normale teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen om een kwalitatief beter product te verkrijgen. Deze constructies of voorzieningen kunnen zowel hoog als laag zijn, met dien verstande dat:

  1. a. een lage lage teeltondersteunende voorziening een hoogte heeft van maximaal 1,50 m;
  2. b. een hoge teeltondersteunende voorziening een hoogte heeft van minimaal 1,50 m of hoger.

1.147 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:

een teeltondersteunende voorziening die korter dan 6 al dan niet aaneengesloten maanden per jaar aanwezig is, waaronder:

  1. a. acryldoek;
  2. b. hagelnetten;
  3. c. insectengaas;
  4. d. plastic tunnels;
  5. e. regenkappen;
  6. f. schaduwhallen.

1.148 tijdelijke huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten:

voor een periode van maximaal 9 maanden per jaar huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten van agrarische bedrijven die in een periode van grote arbeidsbehoefte enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn, voorzover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering. De te huisvesten tijdelijke werknemers hoeven niet in dienst te zijn van de desbetreffende agrariër, maar kunnen daar ook via een uitzendbureau of een bemiddelaar werkzaam zijn.

1.149 verblijfsrecreatie:

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtgebruik centraal staat.

1.150 verkoopvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van het gedeelte van de bedrijfsvloeropppervlakte waarin de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank zich bevinden.

1.151 verwevingsgebied:

een gebied dat is gericht op de verweving van landbouw, wonen en natuur. In een verwevingsgebied is hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of de functies van het gebied zich daartegen niet verzetten.

1.152 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van ten minste één volledige arbeidskracht en waarvan het behoud en het voortbestaan ook op lange termijn in voldoende mate is verzekerd. Daaronder wordt verstaan een bedrijfseconomische en milieuhygiënische en -technische verantwoorde bedrijfsvoering. Een agrarisch bedrijf is volwaardig als het samenstel van de economische waarde van de agrarische productie tenminste 70 NGE betreft.

1.153 voorgevel:

gevel aan de voorzijde van een gebouw die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.

1.154 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.155 vrijstaand bijbehorend bouwwerk:

een van het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.156 waterbassin:

een voorziening bij een (agrarisch) bedrijf, geen bouwwerk zijnde, bedoeld voor het opvangen van regenwater.

1.157 waterberging:

gebieden die integraal deel uitmaken van het watersysteem en die periodiek vanuit het oppervlaktewatersysteem kunnen overstromen.

1.158 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.

1.159 weg:

een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerplaatsen.

1.160 wet/wettelijke regelingen:

indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wetten of wettelijke regelingen, dienen deze te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.161 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.

1.162 woningsplitsing:

het treffen van voorzieningen in bestaande al dan niet gedeeltelijk of geheel te vernieuwen woningen, zodanig dat binnen de bestaande of te vernieuwen of te vergroten bouwmassa meerdere zelfstandige woningen ontstaan. De zelfstandigheid blijkt uit de aanwezigheid per woning van een eigen toegang, keuken, badkamer, woon- en slaapkamers. In de bouwmassa is /zijn één of meer geheel gesloten woningscheidende wand(-en) aanwezig.

1.163 zelfvoortgebrachte en streekeigen producten:

producten die zijn geproduceerd op een functionerend agrarisch bedrijf en zowel qua grondstoffen als qua productieproces afkomstig zijn uit noord- of midden limburg of zuidoost noord-brabant, met uitzondering van mest.

1.164 zolder:

ruimte(n) onder een kap, voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.

1.165 zwembad:

een private voorziening behorende bij een woning waarin mensen voor hun plezier zwemmen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de bouwvlakgrens

tussen de grens van het bouwvlak en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2 de afstand tussen hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken:

tussen de grens van het hoofdgebouw en een bepaald punt van het bijbehorend bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.3 de bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte gemeten aan de binnenzijde van die ruimte(n) binnen een functie die wordt/worden gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

2.4 de oppervlakte van een bouwvlak/bestemmingsvlak

de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en de onbebouwde gronden binnen een bouwvlak/bestemmingsvlak. Daar waar op de verbeelding twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, als bedoeld in artikel 52.2.

2.6 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane-grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 de lengte, breedte en hoogte van een bouwwerk:

buitenwerks, dit is de afstand gemeten tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.

2.10 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van een bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.11 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.12 de oppervlakte van een bodemingreep:

het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het (archeologisch) bodemarchief.

2.13 de oppervlakte van een overkapping:

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.14 de vloeroppervlakte van een bouwwerk:

de totale vloeroppervlakte gemeten aan de binnenzijde van die ruimte(n).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik;
  2. b. agrarisch hobbymatig gebruik;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 2' de landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderij in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 4 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.3;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 11' de landschappelijke inpassing van de woning en de nieuwe loods in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 12 bij de regels

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. extensief dagrecreatief medegebruik;
  2. f. een vulpunt lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  3. g. een oefenweide ten behoeve van een hondenschool, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 12';
  4. h. parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  5. i. een evenemententerrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.4.2;
  6. j. groenvoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'groen' uitsluitend groenvoorzieningen zijn toegestaan;
  7. k. paden- en ontsluitingsvoorzieningen;
  8. l. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik in de vorm van een glastuinbouwbedrijf, al dan niet met als nevenactiveit:
    1. 1. een grondgebonden bedrijfstak;
    2. 2. een niet-grondgebonden bedrijfstak;
  2. b. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'groen' uitsluitend ten behoeve van landschappelijke inpassing;
  2. d. detailhandel in bloemen en planten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  3. e. caravanstalling;
  4. f. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.4;
  5. g. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.3;
  6. h. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.2;
  7. i. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  8. j. tuinen, erven en terreinen;
  9. k. groenvoorzieningen;
  10. l. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  11. m. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. n. teeltondersteunende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 5 Agrarisch - Grondgebonden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik, in de vorm van een grondgebonden bedrijf, al dan niet met als nevenactiviteit;
    1. 1. een niet-grondgebonden bedrijfstak;
    2. 2. een bestaande intensieve veehouderij, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' uitsluitend een intensieve veehouderij is toegestaan;
    3. 3. een gebruiksgerichte paardenhouderij als nevenactiviteit bij een bestaande productiegebonden paardenhouderij, met dien verstande dat een gebruiksgerichte paardenhouderij als nevenactiviteit bij een grondgebonden bedrijf uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  2. b. wonen in een bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1', een wijngaard met daaraan ondergeschikte horeca, een proeflokaal en verkoop van zelfvervaardigde producten met een oppervlakte van maximaal 100 m² ten behoeve van een wijnbouwbedrijf;
  4. d. een groot- en detailhandel in diervoeders, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 51';
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 3' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidsmigranten in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 5 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.5.4;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 6' de landschappelijke inpassing van het grondgebonden agrarisch bedrijf in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 8 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.5.5;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 9' de landschappelijke inpassing van de uitbreiding van een melkveehouderij (nieuwbouw koeienstal en sleufsilo's), in de vorm van groenvoorzieningen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 17 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.5.6;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 10' de landschappelijke inpassing van de uitbreiding van de kas inclusief een teelt en werkruimte, in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 11 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.5.7;
  9. i. een zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';

met daaraan ondergeschikt:

  1. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - huisvesting tijdelijke arbeidskrachten', tevens voor het exploiteren van een logiesgebouw voor structurele huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten welke werkzaam zijn binnen het eigen agrarische bedrijf, met een maximum aantal personen zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal tijdelijke arbeidskrachten';
  2. k. kleinschalig kamperen, bestaande uit maximaal 25 kampeermiddelen met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, met uitzondering van stacaravans, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1';
  3. l. een naaiatelier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 6' met een maximum oppervlakte van 50 m²;
  4. m. mestverwerking van mest afkomstig van het eigen bedrijf;
  5. n. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  6. o. caravanstalling;
  7. p. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.5.3;
  8. q. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.5.8;
  9. r. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.5.2;
  10. s. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  11. t. tuinen, erven en terreinen;
  12. u. groenvoorzieningen;
  13. v. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  14. w. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 6 Agrarisch - Intensieve Veehouderij

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik, in de vorm van een intensieve veehouderij, al dan niet met als nevenactiviteit:
    1. 1. een grondgebonden bedrijfstak;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij uitgesloten' is uitsluitend gebruik als kantoor en opslag toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - ki station', een K.I.-station;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag', op de verdieping uitsluitend ten behoeve van opslag;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 2' de landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderij in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 4 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.3;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 7' de landschappelijke inpassing van de nieuw te bouwen mestsilo, loods en hal ten behoeve van de intensieve veehouderij in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 9 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.5;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 15' de landschappelijke inpassing ten behoeve van de nieuwvestiging van de intensieve veehouderij in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan, zoals weergegeven in bijlage 18 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel wonen in een bedrijfswoning;
  8. h. zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';

met daaraan ondergeschikt:

  1. i. kleinschalig kamperen, bestaande uit maximaal 25 kampeermiddelen met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, met uitzondering van stacaravans, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1';
  2. j. solexverhuur, boerengolf en -spellen, verhuur van vergaderruimte, ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 van maximaal 432 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 12';
  3. k. mestverwerking van mest afkomstig van het eigen bedrijf;
  4. l. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', uitsluitend voor opslag;
  5. m. caravanstalling;
  6. n. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.7;
  7. o. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.8;
  8. p. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.6;
  9. q. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  10. r. tuinen, erven en terreinen;
  11. s. groenvoorzieningen;
  12. t. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  13. u. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
  14. v. teeltondersteunende voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van debebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 7 Agrarisch - Niet Grondgebonden

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Niet grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische bedrijfsmatig gebruik in de vorm van een niet-grondgebonden bedrijf, al dan niet als nevenactiviteit:
    1. 1. een grondgebonden bedrijfstak;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - viskwekerij';
  3. c. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - huisvesting tijdelijke arbeidskrachten', tevens voor het exploiteren van een logiesgebouw voor structurele huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten welke werkzaam zijn binnen het eigen agrarische bedrijf, met een maximum aantal personen zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal tijdelijke arbeidskrachten';
  2. e. een zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van aanduiding 'zorgboerderij';
  3. f. mestverwerking van mest afkomstig van het eigen bedrijf;
  4. g. caravanstalling;
  5. h. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.5.3;
  6. i. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.5.4;
  7. j. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.5.2;
  8. k. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  9. l. tuinen, erven en terreinen;
  10. m. groenvoorzieningen;
  11. n. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  12. o. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.6 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 8 Agrarisch - Paardenhouderij

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik, in de vorm van een gebruiksgerichte paardenhouderij, al dan niet met als nevenactiviteit;
    1. 1. een productiegebonden paardenhouderij;
  2. b. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  2. d. een paardentandarts, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 7';
  3. e. caravanstalling;
  4. f. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.4.3;
  5. g. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.4.2;
  6. h. extensief dagrecreatief medegebruik;
  7. i. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  8. j. tuinen, erven en terreinen;
  9. k. groenvoorzieningen;
  10. l. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  11. m. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. n. paardrijbakken.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Agrarisch - Plattelandsondernemer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Plattelandsondernemer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – 4':
    1. 1. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
    2. 2. een kampeerterrein met maximaal 40 kampeermiddelen;
    3. 3. ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 in de vorm van een boerderijterras met een oppervlakte van maximaal 80 m²;
    4. 4. een farmgolfbaan;
    5. 5. een groepsaccommodatie voor maximaal 32 personen;
    6. 6. een recreatieruimte met een oppervlakte van maximaal 165 m², ten behoeve van sportieve en recreatieve activiteiten;
    7. 7. het ontvangen van groepen op het bedrijf en het geven van rondleidingen;
    8. 8. het exploiteren van een boerderijwinkel met een oppervlakte van maximaal 25 m²;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10':
    1. 1. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
    2. 2. een kleinschalig kampeerterrein met maximaal 25 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans;
    3. 3. een zwembad;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - huisvesting tijdelijke arbeidskrachten', tevens voor het exploiteren van een logiesgebouw voor structurele huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten welke werkzaam zijn binnen het eigen agrarische bedrijf, met een maximum aantal personen zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal tijdelijke arbeidskrachten';
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 11':
    1. 1. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
    2. 2. een bestaande intensieve veehouderij;
    3. 3. dagrecreatie/sport op een shortgolfterrein;
    4. 4. ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 met een wijnpromotieruimte en wijnmakerij met een oppervlakte van maximaal 380 m²;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 13':
    1. 1. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
    2. 2. een gebruiksgerichte paardenhouderij;
    3. 3. een kleinschalig kampeerterrein in het bestemmingsvlak met maximaal 25 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans;
    4. 4. één recreatiewoning in de vorm van een blokhut met een oppervlakte van 16 m²;
    5. 5. een slechtweervoorziening en ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 met een oppervlakte van 130 m² en een terras;
  5. e. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.4.3;
  2. g. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.4.4;
  3. h. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.4.2;
  4. i. tuinen, erven en terreinen;
  5. j. extensief dagrecreatief medegebruik;
  6. k. groenvoorzieningen;
  7. l. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  8. m. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. n. teeltondersteunende voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 10 Bedrijf - Agrarisch Verwant

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Agrarisch verwant' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarisch verwante bedrijven in categorie 1 en 2 conform de 'Lijst van bedrijfsactiviteiten' (bijlage 1 bij deze regels), met als nevenactiviteit:
    1. 1. bestaande grondgebonden bedrijfsactiviteiten;
  2. b. een agrarisch loonbedrijf met een bedrijfsvloeroppervlakte van minimaal 500 m², grondverzetbedrijf, handel in zand- en grind en containerverhuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 16';
  3. c. grondverzetbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 33';
  4. d. een aardappelopslag en - verwerkingsbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 50';
  5. e. een groothandel in diervoeders, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 51';
  6. f. een imkerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - imkerij';
  7. g. een hoefsmederij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 52';
  8. h. een zadelmakerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 53'
  9. i. reparatie van en handel in landbouwmechanisatiemachines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 54';
  10. j. een fouragehandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 55';
  11. k. een agrarisch loonbedrijf met een bedrijfsvloeroppervlakte van minimaal 500 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf';
  12. l. een agrarisch hulpbedrijf met een bedrijfsvloeroppervlakte van minimaal 500 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 56';
  13. m. ambachtelijke verwerking van en handel in melkproducten met een bedrijfsvloeroppervlakte van minimaal 500 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 57';
  14. n. een hoveniersbedrijf met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 500 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';
  15. o. een hoveniersbedrijf met een bedrijfsvloeroppervlakte van minimaal 500 m², uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 58';
  16. p. opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  17. q. een zaadveredeling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zaadveredeling';
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 4' de landschappelijke inpassing van de afvalwaterzuiveringsinstallatie in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 6 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.4.4;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing' , tevens voor bedrijven in voormalige agrarische bebouwing;
  20. t. een zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
  21. u. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. v. detailhandel in ambachtelijke zuivelproducten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 14';
  2. w. caravanstalling;
  3. x. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.4.3;
  4. y. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.4.2;
  5. z. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  6. aa. groenvoorzieningen;
  7. ab. teeltondersteunende voorzieningen;
  8. ac. tuinen, erven en terreinen;
  9. ad. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  10. ae. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 11 Bedrijf - Gasontvangstation

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Gasontvangstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aanleg en instandhouding van een gasontvangstation;
  2. b. ondergrondse en bovengrondse leidingen en toebehoren;
  3. c. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  4. d. lichtvoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Bedrijf - Niet Agrarisch Verwant

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Niet agrarisch verwant' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. niet-agrarisch verwante bedrijven in categorie 1 en 2 conform de 'Lijst van bedrijfsactiviteiten' (bijlage 1 bij deze regels);
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', uitsluitend een nutsvoorziening;
  3. c. een caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie', uitsluitend een (riool)waterzuiveringsinstallatie;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', uitsluitend een waterberging;
  6. f. een brandweerkazerne, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', uitsluitend een antenne/zendmast;
  8. h. een groothandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'groothandel';
  9. i. een verkooppunt motrorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  10. j. bedrijven in de vorm van:
    1. 1. een assemblage van en handel in aanhangwagens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1';
    2. 2. een assemblage van en handel in hekwerken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2';
    3. 3. een autoslopersbedrijf en handel in auto's en auto-onderdelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3';
    4. 4. een bosbouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 5';
    5. 5. een composteerbedrijf in handel en tuinaarde, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 8';
    6. 6. een dakdekkersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 9';
    7. 7. een autowasserette, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 10';
    8. 8. reparatie van landbouwmachines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 11';
    9. 9. restauratie van oude auto's, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 12';
    10. 10. een groothandel in meubels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 13';
    11. 11. houtbewerking en handel in hout en houtproducten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 14';
    12. 12. handel in olie en gas, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 15';
    13. 13. verkoop, opslag en handel in historische bouw- en decoratiematerialen, met uitzondering van opslag van grove bouwmaterialen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 17';
    14. 14. een kleiwarenfabriek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 18';
    15. 15. agrarische dienstverlening en grondverzet en verhuur van machines en toiletcabines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 19';
    16. 16. productie van en handel in muziekinstrumenten en het geven van muziekonderricht, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 21';
    17. 17. productie van meubels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 22';
    18. 18. handel in auto's, reparatie- en servicebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 23';
    19. 19. opslag van champignoncompost, zwarte grond en tijdelijke opslag van zand- en grind, alsmede ten behoeve van de opslag voor een trasnportbedrijf, met dien verstande dat alleen mag worden opgeslagen, hetgeen in het kader van de afvalstoffenwetvergunning wordt toegelaten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 24';
    20. 20. slopersbedrijf en handel in tweedehands bouwmaterialen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 25';
    21. 21. stalling van taxi's en touringcars, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 26';
    22. 22. een transportbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 28';
    23. 23. zand- en grindbedrijf, transportbedrijf, betoncentrale en aannemersbedrijf, alsmede voor de productie, veredeling, aanvoer, afvoer en handel in bouwgrondstoffen waartoe behalve zand en grind ook alternatieve grondstoffen behoren, verhuur van bouwmaterieel, grondverzetbedrijf en werkplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 29';
    24. 24. opslag van een rijdende winkel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 31';
    25. 25. smederij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 34';
    26. 26. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 36', uitsluitend ten behoeve van opslag en overslag van berm- en plantsoenafval ten behoeve van de gemeente;
    27. 27. gemeentewerf/milieustraat/afvalinzameldepot, transportbedrijf, handel in zand- en grind, natuursteen granulaten en grondbank, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 37';
    28. 28. industriële automatisering en opslag machines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 38';
    29. 29. stalling van auto's, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 39';
    30. 30. handel in vrachtwagenonderdelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 41';
    31. 31. catalogus- en internetverkoop van bruin- en witgoed en tijdelijk opslaan van bruin- en witgoed tot maximaal 100 m3, met dien verstande dat opslag van gevaarlijke afvalstoffen, het demonteren van apparaten en buitenopslag niet is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 43';
    32. 32. een loonbedrijf met ondergeschikt een grondverzetbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 60';
    33. 33. detailhandel en groothandel in kozijnen en deuren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 7';
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', uitsluitend voor opslag;
  12. l. een agrarisch loonbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf';
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', uitsluitend ten behoeve van een parkeerterrein;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 13' de landschappelijke inpassing van het bedrijf van categorie 2 in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 14 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 12.4.4;
  15. o. een paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing' , tevens voor bedrijven in voormalige agrarische bebouwing;
  17. q. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. r. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg', uitsluitend een lpg vulpunt;
  2. s. detailhandel in de vorm van een serviceshop, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' met een oppervlakte van maximaal 200 m²;
  3. t. ondergeschikte detailhandel tot maximaal 200 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  4. u. detailhandel in electro, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 11';
  5. v. een bestaande intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  6. w. een praktijkruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  7. x. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 12.4.3;
  8. y. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 12.4.2;
  9. z. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  10. aa. groenvoorzieningen;
  11. ab. tuinen, erven en terreinen;
  12. ac. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  13. ad. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 13 Cultuur En Ontspanning

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een seksinrichting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting';

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. horeca van categorie 1 en 2 ten behoeve van de seksinrichting;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  4. e. tuinen, erven en terreinen;
  5. f. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  6. g. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 14 Detailhandel

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een tuincentrum, hoveniersbedrijf en kwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
  2. b. detailhandel in sport, kleding en schoenen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1';
  3. c. detailhandel in graf- en natuurstenen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2';
  4. d. detailhandel in meubels en woningdecoratie tot maximaal 350 m2, en daarbij behorende opslag en horeca in categorie 1 en 2 in de vorm van een terras, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 3';
  5. e. detailhandel met boerenbondwinkelformule, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 5';
  6. f. detailhandel in antiek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 10';
  7. g. detailhandel in kleding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 12';
  8. h. detailhandel in meubels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 13';
  9. i. detailhandel in verf, raamdecoratie, vloeren en aanverwanten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - woninrichting';
  10. j. detailhandel in de vorm van opslag en verkoop van consumentenvuurwerk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detaihandel - verkoop vuurwerk';
  11. k. een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  12. l. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. m. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 14.4.3;
  2. n. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 14.4.2;
  3. o. groenvoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'groen' uitsluitend groenvoorzieningen zijn toegestaan;
  4. p. terrassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  5. q. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  6. r. tuinen, erven en terreinen;
  7. s. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend parkeervoorzieningen zijn toegestaan;
  8. t. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 15 Dienstverlening

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlening;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.4.3;
  2. c. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.4.2;
  3. d. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  4. e. tuinen, erven en terreinen;
  5. f. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  6. g. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 16 Gemengd - Landgoed

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een landgoed overeenkomstig het landschapsplan van Heukelom - Verbeek MB-103.701 d.d. 17 december 2008, zoals weergegeven in bijlage 15 bij de regels;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch bedrijf' uitsluitend ten behoeve van een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening, extensief dagrecreatief medegebruik;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch met waarden' uitsluitend ten behoeve van het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde, grondgebonden agrarisch gebruik, observatieposten, extensief recreatief medegebruik en educatief medegebruik, infrastructurele voorzieningen, nutsvoorzieningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'natuur', uitsluitend ten behoeve van het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde, agrarisch medegebruik, extensief recreatief en educatief medegebruik, observatieposten, infrastructurele voorzieningen en nutsvoorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - theehuis' uitsluitend een theehuis';
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - prieel' uitsluitend een prieel;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' uitsluitend ten behoeve van het uitoefenen van activiteiten gericht op verblijfs- en dagrecreatie, het recreatief wonen in recreatiewoningen van personen die elders hun hoofdverblijf hebben en uitsluitend door middel van bedrijfsmatige exploitatie, wegen en paden en parkeervoorzieningen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'water' uitsluitend ten behoeve van waterberging, waterhuishouding, waterlopen en waterpartijen, groenvoorzieningen, infiltratievoorzieningen en overbruggingen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', uitsluitend ten behoeve van wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 16.4.3;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 14' de landschappelijke inpassing van het landgoed overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 15 bij de regels, een en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 16.4.4;

met daaraan ondergeschikt:

  1. k. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 16.4.2;
  2. l. groenvoorzieningen;
  3. m. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

16.4 Specifieke gebruiksregels

16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Horeca

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca van categorie 1 en 2;
  2. b. horeca tot en met categorie 3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3';
  3. c. horeca tot en met categorie 4, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 4';
  4. d. horeca van categorie 5, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5';
  5. e. een privé-restaurant/kookstudio, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1';
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3', uitsluitend horeca van categorie 3;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4', uitsluitend horeca van categorie 4;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel', uitsluitend een hotel;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant', uitsluitend een restaurant inclusief keuken;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' uitsluitend een atelier en expositieruimte;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2', uitsluitend een atelier en expositieruimte inclusief één hotelkamer;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend een parkeerterrein;
  13. m. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. n. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  2. o. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 17.4.3;
  3. p. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 17.4.2;
  4. q. groenvoorzieningen;
  5. r. terrassen;
  6. s. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  7. t. speelvoorzieningen;
  8. u. tuinen, erven en terreinen;
  9. v. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend parkeervoorzieningen zijn toegestaan;
  10. w. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

17.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 18 Maatschappelijk

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. een ponyfokkerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1'
  3. c. een dierenpension, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 2';
  4. d. een dierenartsenpraktijk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 3';
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 4' uitsluitend ten behoeve van een klooster;
  6. f. voorzieningen voor een jeugdverening en scouting en verblijfsrecreatieve voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 5', overeenkomstig het bepaalde in artikel 18.4.5;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 9' uitsluitend ten behoeve van kapellen;
  8. h. een trimsalon/hondenschool, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 10';
  9. i. een hondenschool, hondenpension, kennel, dierenpraktijk en ondergeschikte hondgerelateerde detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 12'
  10. j. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van workshops, horeca van categorie 1 en 2 en logies, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 13';
  11. k. een dierenasiel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dierenasiel';
  12. l. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  13. m. een praktijkruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  14. n. het verenigingsleven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven';
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin', uitsluitend ten behoeve van volkstuintjes;
  16. p. een zorginstelling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling';
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 5' de landschappelijke inpassing van de uitbreiding van het hondentrainingscentrum in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 7 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 22.4.2;
  18. r. een zorgboerderij voor maximaal 10 kinderen met een beperkingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
  19. s. wonen in een bedrijfswoning;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing' , tevens voor maatschappelijke functies in voormalige agrarische bebouwing;

met daaraan ondergeschikt:

  1. u. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  2. v. verblijfsrecreatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 5', overeenkomstig het bepaalde in artikel 18.4.5;
  3. w. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 18.4.3;
  4. x. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 18.4.2;
  5. y. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  6. z. groenvoorzieningen;
  7. aa. tuinen, erven en terreinen;
  8. ab. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  9. ac. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 19 Natuur

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de instandhouding van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, archeologische en/of abiotische waarden;
  2. b. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde;
  3. c. extensief agrarisch grondgebruik;
  4. d. de opbouw van het landschap;
  5. e. instandhouding van bos met de daarop afgestemde bosbouw en houtproductie;
  6. f. een natuurbegraafplaats voor dieren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 7';
  7. g. ruitergebruik, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ruitergebruik';
  8. h. waterlopen, waterpoelen en waterpartijen;
  9. i. instandhouding van bos met de daarop afgestemde bosbouw en houtproductie;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 3' de landschappelijke inpassing van de accommodatie ten behoeve van huisvesting van arbeidsmigranten in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 5 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.5.4;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens voor incidentele parkeervoorzieningen ten behoeve van grootschalige evenementen behorende bij de functies als bedoeld in artikel 21, met dien verstande dat geen gesloten verharding is toegestaan;
  12. l. zandpaden ten behoeve van extensief dagrecreatief medegebruik en/of onderhoud en beheer;
  13. m. groenvoorzieningen;
  14. n. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.4 Specifieke gebruiksregels

19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Recreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen;
  2. b. een visvijver, al dan niet in combinatie met een hengelsportvereniging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vijver';
  3. c. een paintballvoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 11';
  4. d. overdekt zwembad, overdekte voorzieningen t.b.v. recreatiesport, restaurant, kiosk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 14';
  5. e. voorzieningen jeugdvereniging scouting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 5';
  6. f. een midgetgolf en jeu de boulesvoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 21';
  7. g. een jachthaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven';
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing' , tevens voor bedrijven in voormalige agrarische bebouwing;
  9. i. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. j. ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 ten dienste van de dagrecreatieve voorzieningen;
  2. k. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.4.3;
  3. l. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.4.2;
  4. m. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  5. n. groenvoorzieningen;
  6. o. tuinen, erven en terreinen;
  7. p. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  8. q. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 21 Recreatie - Multifunctioneel

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Multifunctioneel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en/of herstel van de voorkomende danwel aan het gebied eigen cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden;
  2. b. behoud en/of herstel van de cultuurhistorische en monumentale waarden en van het stedenbouwkundige beeld van het kasteel;
  3. c. dagrecreatieve voorzieningen;
  4. d. sociaal-culturele voorzieningen;
  5. e. religieuze voorzieningen;
  6. f. educatieve voorzieningen, uitgezonderd scholen en onderwijsinstellingen;
  7. g. congresvoorzieningen;
  8. h. horeca van categorie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
  9. i. horeca van categorie 1,2,3 en 5, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1,2,3 en 5';
  10. j. ondersteunende horeca tijdens evenementen, wedstrijden en trainingen;
  11. k. kamperen tijdens evenementen, wedstrijden en trainingen;
  12. l. sport- en speelvoorzieningen;
  13. m. nutsvoorzieningen;
  14. n. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 21.4.3;
  15. o. agrarisch grondgebruik, uitsluitend voor grondgebonden landbouwactiviteiten;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan', een golfbaan met natuurontwikkeling en landschappelijke inpassing;
  17. q. logiesvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', een kleinschalig kampeerterrein ondersteunend aan de bestemming, met bijbehorende sanitaire voorzieningen;
  19. s. landschappelijke inpassing van bedrijfsgebouwen in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen, gebiedseigen bomen en opgaande/afschermende beplanting, een en ander overeenkomstig het natuurinrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 19 bij deze regels;
  20. t. twee bestaande kampeermiddelen in de vorm van een stacaravan;.

met daaraan ondergeschikt:

  1. u. tuinen, erven verhardingen en terreinen;
  2. v. parkeervoorzieningen;
  3. w. natuurontwikkeling en landschappelijke inpassing;
  4. x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - facilitaire voorzieningen', uitsluitend facilitaire gebouwen en/of voorzieningen;
  5. y. plantsoenen, parken en groenvoorzieningen;
  6. z. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen; ter waarborging van de cultuurhistorische waarde van het complex;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  6. f. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing;
  7. g. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater.

21.4 Specifieke gebruiksregels

21.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 22 Recreatie - Verblijfsrecreatie

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kleinschalig kamperen met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1';
  2. b. recreatiewoningen, chalets en vakantieappartementen met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  3. c. verblijfsrecreatieve inrichting met alternatieve kampeervormen, kampeermiddelen en interne en externe pensionkamers met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, het houden van dieren voor het maken van ezeltochten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6';
  4. d. zomerhuisjesterreinen met de daarbij behorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 4';
  5. e. een verlijfsrecreatieve inrichting gecombineerd met bed & breakfast, een theehuis in combinatie met een conferentiecentrum, een gastenverblijf en 8 grashellingdak-recreatiemiddelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 5'
  6. f. een groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 7';
  7. g. een bed & breakfast, uisluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
  8. h. een kampeerboerderij met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij';
  9. i. een kampeerterrein met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' uitsluitend ten behoeve van opslag;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend een parkeerterrein;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - slechtweervoorziening' uitsluitend ten behoeve van een slechtweervoorziening en opslag van recreatieartikelen en - benodigdheden;
  13. m. een winterstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - winterstalling';
  14. n. wonen in een bedrijfswoning;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 1' de landschappelijke inpassing van de recreatiewoningen in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 3 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 22.4.2;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing' , tevens voor bedrijven in voormalige agrarische bebouwing;

met daaraan ondergeschikt:

  1. q. een grondgebonden agrarisch bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';
  2. r. een zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
  3. s. dagrecreatie;
  4. t. ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 al dan niet in combinatie met een bar ten dienste van de verblijfsrecreatieve functie welke is gericht op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor comsumptie ter plaatse;
  5. u. ondergeschikte detailhandel in de vorm van een campingwinkel ten behoeve van een kampeerterrein;
  6. v. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 22.4.4;
  7. w. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 22.4.3;
  8. x. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  9. y. groenvoorzieningen;
  10. z. tuinen, erven en terreinen;
  11. aa. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend parkeervoorzieningen en een winterstalling zijn toegestaan;
  12. ab. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

22.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 23 Sport

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een schutterij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 1';
  2. b. een handboogschutterij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 3';
  3. c. een beugelvereniging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 4';
  4. d. een clublokaal voor de duivenvereniging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 5';
  5. e. een motortrialterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 6';
  6. f. een ruitersportterein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 7';
  7. g. een schietvereniging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 8';
  8. h. een tennishal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 9';
  9. i. een sportcentrum/sportschool, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 10';
  10. j. een trimsalon/hondenschool, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 10';
  11. k. een indoorspeeltuin/-sportvoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -10';
  12. l. behendigheids- en snelheidssporten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 11';
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' uitsluitend een antenne/zendmast;
  14. n. sportvelden en de daarbij behorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportveld';
  15. o. hondensportterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondensportterrein';
  16. p. het verenigingsleven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven';
  17. q. een golfbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan';
  18. r. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  19. s. een skeelerbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'skeelerbaan';
  20. t. een manege al dan niet in combinatie met een gebruiksgerichte paardenhouderij als nevenactiviteit, met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder paardrijbakken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  21. u. een modelvliegtuigbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'modelvliegtuigbaan';
  22. v. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. w. horeca van categorie 1 en 2 ten dienste van de sportfunctie;
  2. x. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 23.3.3;
  3. y. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardrijbak', uitsluitend een rijbak ten behoeve van de ruitersportvereniging;
  4. z. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 23.3.2, met dien verstande dat een evenemententerrein is toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', overeenkomstig het bepaalde in artikel 23.3.4;
  5. aa. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  6. ab. groenvoorzieningen;
  7. ac. tuinen, erven en terreinen;
  8. ad. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  9. ae. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

23.2 Bouwregels

23.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 24 Verkeer

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend parkeerterreinen zijn toegestaan;
  4. d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. kunstwerken;
  7. g. waterlopen en waterpartijen;
  8. h. vervoersvoorzieningen, zoals bushokjes/abri's;
  9. i. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 24.4.2;
  10. j. speelvoorzieningen en -toestellen;
  11. k. straatmeubilair;
  12. l. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

24.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 25 Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. waterhuishouding en ecologische en natuurwaarden;
  3. c. waterlopen en daarbij behorende oevervoorzieningen;
  4. d. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  5. e. beheer- en onderhoudsstroken;
  6. f. kunstwerken;
  7. g. nutsvoorzieningen.

25.2 Bouwregels

Artikel 26 Water - Rivier

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Rivier' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beroeps- en recreatievaart;
  2. b. waterberging;
  3. c. waterstaatswerken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. behoud en herstel van ecologische en natuurwaarden;
  5. e. waterlopen en daarbij behorende oevervoorzieningen;
  6. f. een sluis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sluis';
  7. g. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  8. h. beheer- en onderhoudsstroken;
  9. i. kunstwerken;
  10. j. nutsvoorzieningen;
  11. k. lichten en bakens ten behoeve van de scheepvaart.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 27 Wonen

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. detailhandel in en opslag van aanhangwagens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - aanhangerhandel';
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - huisvesting tijdelijke arbeidskrachten', tevens voor het exploiteren van een logiesgebouw voor structurele huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten welke werkzaam zijn binnen het eigen agrarische bedrijf, met een maximum aantal personen zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal tijdelijke arbeidskrachten';
  4. d. een bed en breakfast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
  5. e. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  6. f. opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  7. g. een aanhangerhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - aanhangerhandel'
  8. h. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  9. i. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 27.5.3;
  10. j. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 27.5.2;
  11. k. bestaande mantelzorgvoorzieningen;
  12. l. groenvoorzieningen;
  13. m. tuinen, erven en terreinen;
  14. n. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  15. o. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

27.2 Bouwregels

27.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

27.4 Afwijken van de bouwregels

27.5 Specifieke gebruiksregels

27.6 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 28 Wonen - 1

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatief medgebruik' uitsluitend ten behoeve van recreatief medegebruik';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 28.4.3;
  2. d. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 28.4.2;
  3. e. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  4. f. groenvoorzieningen;
  5. g. tuinen, erven en terreinen;
  6. h. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  7. i. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

28.2 Bouwregels

28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

28.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 29 Wonen - 2

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 29.4.3;
  2. c. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 29.4.2;
  3. d. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  4. e. groenvoorzieningen;
  5. f. tuinen, erven en terreinen;
  6. g. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  7. h. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

29.2 Bouwregels

29.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

29.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 30 Wonen - 3

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. groenvoorzieningen;
  2. c. tuinen, erven en terreinen;
  3. d. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  4. e. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

30.2 Bouwregels

30.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

30.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 31 Wonen - 4

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 31.4.3;
  2. c. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 31.4.2;
  3. d. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  4. e. groenvoorzieningen;
  5. f. tuinen, erven en terreinen;
  6. g. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  7. h. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

31.2 Bouwregels

31.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

31.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 32 Wonen - Plattelandswoning

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Plattelandswoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een plattelandswoning;
  2. b. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 8' de landschappelijke inpassing van de woning en het kantoor in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 10 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 32.5.4;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing 11' de landschappelijke inpassing van de woning en de nieuwe loods in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen en gebiedseigen bomen dient plaats te vinden, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 12 bij de regels en overeenkomstig het bepaalde in artikel 32.5.5;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. een atelier/expositieruimte met een vloeroppervlakte van maximaal 100 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
  2. e. opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  3. f. caravanstalling;
  4. g. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  5. h. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 32.5.3;
  6. i. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 32.5.2;
  7. j. bestaande mantelzorgvoorzieningen;
  8. k. groenvoorzieningen;
  9. l. tuinen, erven en terreinen;
  10. m. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  11. n. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.

32.2 Bouwregels

32.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.

32.4 Afwijken van de bouwregels

32.5 Specifieke gebruiksregels

32.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 33 Leiding - Gas

33.1 Bestemmingsomschrijving

33.2 Bouwregels

33.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 33.2.1 ten behoeve van het bouwen van gebouwen, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. geen onevenredige schade aan de andere aan de gronden gegeven bestemmingen wordt of kan worden toegebracht;
  3. c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 34 Leiding - Hoogspanning

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor: de aanleg, het beheer en het onderhoud van een bovengrondse 150-kV / 380-kV hoogspanningsverbinding, met dien verstande dat:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanning 1 ' de hartlijn van de 150-kV hoogspanningsleiding is gelegen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanning 2' de hartlijn van de 380-kV hoogspanningsleiding is gelegen.

34.2 Bouwregels

34.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 34.2.1 ten behoeve van het bouwen van gebouwen, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. geen onevenredige schade aan de andere aan de gronden gegeven bestemmingen wordt of kan worden toegebracht;
  3. c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.

34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 35 Leiding - Leidingstrook

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een buisleidingenstrook.

35.2 Bouwregels

35.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 35.2.1 ten behoeve van het bouwen van gebouwen, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. geen onevenredige schade aan de andere aan de gronden gegeven bestemmingen wordt of kan worden toegebracht;
  3. c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.

35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 36 Leiding - Riool

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een rioolleiding, met dien verstande dat:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool' de hartlijn van de leiding voor riooltransport is gelegen.

36.2 Bouwregels

36.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 36.2.1 ten behoeve van het bouwen van gebouwen, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. geen onevenredige schade aan de andere aan de gronden gegeven bestemmingen wordt of kan worden toegebracht;
  3. c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.

36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 37 Waarde - Archeologie 1

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor beschermde archeologische monumenten als bedoeld in artikel 1, lid c van de Monumentenwet 1988.

37.2 Bouwregels

Artikel 38 Waarde - Archeologie 2

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder gebieden met een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde.

38.2 Bouwregels

38.3 Afwijken van de bouwregels

38.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

38.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Artikel 39 Waarde - Archeologie 3

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde en AMK-terreinen met een (hoge) archeologische verwachtingswaarde.

39.2 Bouwregels

39.3 Afwijken van de bouwregels

39.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

39.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Artikel 40 Waarde - Archeologie 4

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde.

40.2 Bouwregels

40.3 Afwijken van de bouwregels

40.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

40.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologischew aarde voorziet.

Artikel 41 Waarde - Archeologie 5

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.

41.2 Bouwregels

41.3 Afwijken van de bouwregels

41.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

41.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologischew aarde voorziet.

Artikel 42 Waarde - Archeologie 6

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde waar een diepere grondbewerking heeft plaatsgevonden.

42.2 Bouwregels

42.3 Afwijken van de bouwregels

42.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

42.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

Artikel 43 Waarde - Archeologie 7

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde waar een diepere grondbewerking heeft plaatsgevonden.

43.2 Bouwregels

43.3 Afwijken van de bouwregels

43.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

43.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologischew aarde voorziet.

Artikel 44 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

44.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende cultuurhistorische, beeldkwalitatieve, bouwkundige of ruimtelijke waarden.

44.2 Bouwregels

44.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

44.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 45 Waarde - Cultuurhistorie

45.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van ter plaatse bestaande cultuurhistorische en oudheidkundig waardevolle elementen (monumenten en karakteristieke bebouwing), patronen (beplantingspatronen, verkavelingen, wegenpatronen, het stedenbouwkundig beeld) en gebieden, met ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' rijksmonumenten en ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de karakteristieke panden, kruisen en kapellen.

45.2 Bouwregels

45.3 Afwijken van de bouwregels

45.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

45.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 46 Waarde - Natura 2000

46.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natura 2000' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de op en/of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.

46.2 Bouwregels

46.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 47 Waterstaat - Beschermingszone Watergang

47.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang'aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het beheer van de watergang met inachtneming van de Keur van het Waterschap.

47.2 Bouwregels

47.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 47.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, mits:

  1. a. de veiligheid en het functioneren van de watergang niet wordt geschaad;
  2. b. voldaan wordt aan regels behorende bij de ter plaatse geldende andere bestemming(en);
  3. c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Waterschap.

47.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 48 Waterstaat - Beschermingszone Waterkering

48.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Beschermingszone waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het beheer van de waterkering met inachtneming van de Keur van het Waterschap.

48.2 Bouwregels

48.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 48.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, mits:

  1. a. de veiligheid en het functioneren van de watergang niet wordt geschaad;
  2. b. voldaan wordt aan regels behorende bij de ter plaatse geldende andere bestemming(en);
  3. c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Waterschap.

48.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 49 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed

49.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van riviergebonden activiteiten en voor het waarborgen van een veilige afvoer en berging van het rivierwater onder normale en maatgevende hoogwaterstanden.

49.2 Bouwregels

49.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 49.2.1 ten behoeve van het bouwen van:

  1. a. riviergebonden bouwwerken, mits:
    1. 1. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd wordt;
    2. 2. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
    3. 3. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk, dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
    4. 4. de resterende waterstandeffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn;
    5. 5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het waterbergend waterbed;
    6. 6. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen Rijkswaterstaat.
  1. a. niet riviergebonden bouwwerken, mits:
    1. 1. het een functieverandering binnen de bestaande bebouwing betreft of een activiteit betreft die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
    2. 2. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk, dat het veilig functioneen van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
    3. 3. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
    4. 4. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat de waterstandsverhogig of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
    5. 5. de resterende watersrandseffcten of de afnama van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn. De zekering van financiering en tijdige realisering is niet van toepassing voor niet-riviergebonden activiteiten die per daldo meer ruimte die per saldo meer ruimte voor de rivier opelevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
    6. 6. het een groot openbaar belang betreft enhet bouwwerk niet redelijkerwijs buiten het rivierbed kan worden gereailiseerd;
    7. 7. er een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang is voor bestaande grondgebonden agrrische bedrijen en het bouwwerk redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
    8. 8. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van het waterbergend waterbed;
    9. 9. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen Rijkswaterstaat.

49.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 50 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed

50.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van het waterbergend waterbed.

50.2 Bouwregels

50.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het bepaalde in artikel 50.2.1 ten behoeve van het bouwen van gebouwen, mits:

  1. a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd wordt;
  2. b. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  3. c. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk, dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
  4. d. de resterende waterstandeffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn;
  5. e. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Waterschap en bij Rijkswaterstaat. .

50.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 51 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 52 Algemene Bouwregels

52.1 Ondergronds bouwen

52.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen maximaal 1 meter bedraagt.

52.3 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten

Artikel 53 Algemene Gebruiksregels

53.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

53.2 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  1. a. een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf, behoudens toegestaan krachtens artikel 13;
  2. b. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
  3. c. straatprostitutie;
  4. d. mantelzorg en inwoning;
  5. e. nieuwvestiging van een intensieve veehouderij;
  6. f. nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf;
  7. g. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.

Artikel 54 Algemene Aanduidingsregels

54.1 bolle akkers

54.2 concentratiegebied glastuinbouw 1

54.3 concentratiegebied glastuinbouw 2

54.4 provinciale ontwikkelingszone groen

54.5 ecologische hoofdstructuur

54.6 geluidzone - industrie

54.7 kernrandzone

54.8 milieuzone - geurzone

54.9 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied venlo schol

54.10 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied roerdalslenk zone 3

54.11 milieuzone - stiltegebied

54.12 ontwikkelingszone bebouwingslinten

54.13 landschap met reliëf

54.14 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

54.15 reconstructiewetzone - verwevingsgebied

54.16 vrijwaringszone - molenbiotoop

54.17 vrijwaringszone - waterstaatswerk 1

54.18 vrijwaringszone - waterstaatswerk 2

54.19 vrijwaringszone - weg 1

54.20 vrijwaringszone - weg 2

54.21 veiligheidzone - lpg

54.22 wro - zone - wijzigingsgebied 1 ob

54.23 wro - zone - wijzigingsgebied 2 ko

54.24 wro - zone - wijzigingsgebied 3 bd

54.25 wro - zone - wijzigingsgebied 4 go

54.26 wro - zone - wijzigingsgebied 5 gv

54.27 wro - zone - wijzigingsgebied 6 bn

54.28 wro - zone - wijzigingsgebied 7

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, ter plaatse van de aanduiding 'wro - zone -wijzigingsgebied 7' de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatief medegebruik' te verwijderen indien het bijbehorend bouwwerk ter plaatse is gesloopt en toe te staan dat één nieuwe woning wordt gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. de afstand tussen de woning en de weg maximaal 15 meter bedraagt
  2. b. de inhoud van de woning maximaal 1800 m³ bedraagt;
  3. c. de lange zijde van de woning evenwijdig aan de Hummerenweg is gelegen;
  4. d. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 28.

54.29 wro - zone - wijzigingsgebied 8

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, ter plaatse van de aanduiding 'wro - zone -wijzigingsgebied 8' de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Gemengd - Landgoed' met de nadere aanduiding 'agrarisch' ten behoeve van de oprichten van een professionele paardenhouderij, met dien verstande dat:

  1. a. er maximaal één bedrijfswoning is togestaan;
  2. b. de bedrijfswoning dient te voldoen aan dezelfde regels als opgenomen in artikel 16 ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  3. c. het bouwvlak niet wordt vergroot;
  4. d. bedrijfsgebouwen worden gebouwd in of achter de gevellijn;
  5. e. buiten het bouwvlak is één rijbak toegestaan;
  6. f. bijbehorende voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouw zijnde, buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  7. g. aangetoond wordt dat een goed woon- en leefklimaat van de bestaande woningen en de recreatiewoningen is gegarandeerd;
  8. h. geen onevenredige belangen van de buurt worden geschaad;
  9. i. er geen zodanige verkeersaantrekkende activiteiten mogen plaatsvinden die de woonomgeving onevenredig belasten en ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregel noodzakelijk worden.

54.30 wro - zone - wijzigingsgebied 9

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro - zone -wijzigingsgebied 9' te wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Multifunctioneel' met de aanduiding 'golfbaan', met dien verstande dat:

  1. a. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond;
  2. b. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  3. c. de uitbreiding van het bestemmings- en/of bouwvlak landschappelijk wordt ingepast overeenkomstig het als bijlage 19 bij deze regels behorende natuurinrichtingsplan;
  4. d. inclusief de onder c. bedoelde landschapelijke inpassing dient de uitbreiding 5 keer zo veel oppervlakte nieuw groen op te leveren als de oppervlakte te realiseren bebouwing en verharding;
  5. e. voldaan wordt aan de vereisten van het kwaliteitskader;
  6. f. de vergroting moet milieuhygiënisch aanvaardbaar zijn en mag geen belemmeringen opleveren voor omliggende bestemmingen en functies;
  7. g. door de vergroting mogen de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.

54.31 wro - zone - wijzigingsgebied 10

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro - zone -wijzigingsgebied 10' te wijzigen door het opnemen van een bouwvlak ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning, al dan niet met kantoorrruimte, mits:

  1. a. wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  2. b. de noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond in een bedrijfsplan;
  3. c. er moet een ruimtelijke borging zijn dat de beheerderswoning een onlosmakelijk gedeelte moet zijn van het (recreatie)park en er moet worden geborgd dat de woning gebruikt zal worden als bedrijfswoning bij het landgoed;
  4. d. de bouw van de woning moet milieuhygiënisch aanvaardbaar zijn en mag geen belemmeringen opleveren voor omliggende bestemmingen en functies;
  5. e. uit een uitgevoerd bodemonderzoek is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de woonfunctie;
  6. f. uit een akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidbelasting aan de gevel van de te bouwen woning niet meer bedraagt dan 48 dB, danwel niet meer dan 53 dB en hiervoor door burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde is vastgesteld;
  7. g. door de bouw van de woning mogen de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  8. h. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 1000 m3 bedragen;
  9. i. bij de woning dienen minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd;
  10. j. het realiseren van een kantoorruimte ten dienste van de bestemming is slechts toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. geen sprake is van publieksfuncties;
    2. 2. de inhoud van de kantoorruimte bedraagt minimaal 350 m³ en maximaal 1.000 m³;
    3. 3. op eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Per 100 m² bvo dienen minimaal 6 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd;
  11. k. de goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal respectievelijk 6 en 9 meter;
  12. l. er dient -gehoord Rijkswaterstaat- sprake te zijn van een zodanige situering van de bebouwing dat het veilig functioneren van het stroomvoerend rivierbed wordt gewaarborgd;
  13. m. er mag -gehoord Rijkswaterstaat- geen sprake zijn van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  14. n. er dient -gehoord Rijkswaterstaat- sprake te zijn van een zodanige situering van de bebouwing dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk zijn;
  15. o. aangetoond wordt dat de bouw van de woning per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
  16. p. er dienen -gehoord Rijkswaterstaat- rivierverruimende maatregelen te worden genomen, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd dienen te zijn;
  17. q. de woning dient landschappelijk te worden ingepast met gebiedseigen beplanting;
  18. r. de ontwikkeling moet in voldoende mate zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij eenonafhankelijke, objectieve commissie;
  19. s. en beroep of bedrijf aan huis, als opgenomen in het 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis' (bijlage 2 bij deze regels) of hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen beroepen en bedrijven, wordt geacht in overeenstemming te zijn met de woonbestemming en is toegestaan, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als opgenomen in artikel 27.5.3.

54.32 wro - zone - wijzigingsgebied 11

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro - zone -wijzigingsgebied 11' te wijzigen door het opnemen van een bouwvlak voor het bouwen van maximaal zes vrijstaande paviljoens voor verblijfsrecreatieve doeleinden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de bouw van de paviljoens moet milieuhygiënisch aanvaardbaar zijn en mag geen belemmeringen opleveren voor omliggende bestemmingen en functies;
  2. b. middels een verkennend bodemonderzoek dient te worden aangetoond dat de bodem ter plaatse geschikt is voor de woonfunctie;
  3. c. door de bouw van de paviljoens mogen de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  4. d. de oppervlakte per paviljoen mag niet meer dan 35 m² bedragen;
  5. e. per paviljoen dient tenminste 1 parkeerplaats te worden gerealiseerd;
  6. f. de goot- en bouwhoogte van de paviljoens bedraagt respectievelijk maximaal 3 en 6 meter;
  7. g. er dient -gehoord Rijkswaterstaat- sprake te zijn van een zodanige situering van de bebouwing dat het veilig functioneren van het stroomvoerend rivierbed wordt gewaarborgd;
  8. h. er mag -gehoord Rijkswaterstaat- geen sprake zijn van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  9. i. er dient -gehoord Rijkswaterstaat- sprake te zijn van een zodanige situering van de bebouwing dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk zijn;
  10. j. aangetoond wordt dat de bouw van de paviljoens per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
  11. k. er dienen -gehoord Rijkswaterstaat- rivierverruimende maatregelen te worden genomen, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd dienen te zijn;
  12. l. de ontwikkeling moet in voldoende mate zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit. Hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie.

54.33 wro-zone - wijzigingsgebied 12

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van de aaduiding 'wro-zone -wijzigingsgebied 12' te wijzigen ten behoeve van het uitbreiden van het bouwvlak voor het kasteel, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de uitbreiding van het kasteel moet milieuhygiënisch aanvaardbaar zijn en mag geen belemmeringen opleveren voor omliggende bestemmingen en functies;
  2. b. uit een uitgevoerd bodemonderzoek is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de verblijfsfunctie;
  3. c. door de bouw van de paviljoens mogen de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  4. d. de uitbreiding -gehoord de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)- bijdraagt aan het behoud en/of herstel van de cultuurhistorische en monumentale waarde van het kasteel en op die manier
  5. e. tevens een aanvullende kwaliteitsverbetering oplevert zoals bedoeld in het Limburgs Kwaliteitsmenu;
  6. f. de goothoogte van de bebouwing bedraagt maximaal 8,5 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 14,5 meter;
  7. g. er dient -gehoord Rijkswaterstaat- sprake te zijn van een zodanige situering van de bebouwing dat het veilig functioneren van het stroomvoerend rivierbed wordt gewaarborgd;
  8. h. er mag -gehoord Rijkswaterstaat- geen sprake zijn van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  9. i. er dient -gehoord Rijkswaterstaat- sprake te zijn van een zodanige situering van de bebouwing dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk zijn;
  10. j. aangetoond wordt dat de uitbreiding van het kasteel per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
  11. k. er dienen -gehoord Rijkswaterstaat- rivierverruimende maatregelen te worden genomen, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd dienen te zijn.

Artikel 55 Algemene Afwijkingsregels

55.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken:

  1. a. van de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  2. b. van de desbetreffende bepalingen in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van de goot- en bouwhoogten met ten hoogste 10%;
  3. c. van de bepalingen in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van de afstand van 5 meter van de bouwvlakgrens tot maximaal 1 meter van de bouwvlakgrens, met dien verstande dat landschappelijke inpassing in voldoende mate is verzekerd;
  4. d. van de bepalingen omtrent voorgevelrooilijn ten behoeve van het bouwen van (bedrijfs)woningen en/of bedrijfsgebouwen voor of achter de bestaande voorgevelrooilijn, met dien verstande dat:
    1. 1. de afstand tot de bestemming 'Verkeer', 'Water', 'Water - Rivier' of 'Natuur' minimaal 3 meter bedraagt;
    2. 2. geen aantasting plaatsvindt van:
      • de verkeersveiligheid;
      • het woon- en leefklimaat;
      • de milieusituatie;
      • de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
      • de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.

55.2 Afwijken ten behoeve van de sloop-bonus regeling

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 52.3 ten behoeve van het toestaan van nieuwe bebouwing krachtens de bestemming 'Wonen', 'Wonen - Plattelandswoning' en de bestemmingen 'Maatschappelijk', 'Bedrijf - Agrarisch verwant' en 'Bedrijf - Nietagrarisch verwant', 'Recreatie' en 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' met de nadere aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing' slechts toegestaan, mits het overschot aan bestaande bebouwing wordt gesloopt, waarbij maximaal 2/3e van de te slopen bebouwing mag worden teruggebracht tot een maximale inhoud van 1.500 m³, met dien verstande dat:

  1. a. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  2. b. wordt voldaan aan het bepaalde in respectievelijk artikel 10, 12, 18, 27, met dien verstande dat de afstand tussen de woning en bijbehorende bouwwerken maximaal de bestaande afstand dient te bedragen.

55.3 Afwijken ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen in het plan ten aanzien van en toestaan dat de bestaande inhoud van de (bedrijfs)woning en/of bijbehorende bouwwerken éénmalig met 100 m³ wordt vergroot, met dien verstande dat:

  1. a. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  2. b. geen aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de verkeersveiligheid;
    2. 2. het woon- en leefklimaat;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    5. 5. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.

55.4 Afwijken ten behoeve van nevenactiviteiten en verbrede landbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.5.1, 5.5.1, 6.4.1 en 7.5.1 ten behoeve van nevenactiviteiten en verbrede landbouw binnen de bestaande bebouwing, met dien verstande dat:

  1. a. de agrarische bedrijvigheid als hoofdfunctie aanwezig is en blijft;
  2. b. het gezamenlijk oppervlak van de bedrijfsbebouwing van het desbetreffende agrarisch bedrijf niet mag worden vergroot;
  3. c. dagrecreatie is toegestaan tot maximaal 100 m²
  4. d. een educatiefunctie is toegestaan tot maximaal 100 m²;
  5. e. verblijfsrecreatie is toegestaan:
    1. 1. tot maximaal 25% van het bouwvlak, dan wel tot maximaal 30 bedden/slaapplaatsen, met dien verstande dat de totale oppervlakte van de hiervoor benodigde gebouwen maximaal 100 m² bedraagt;
    2. 2. ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 is toegestaan tot maximaal 100 m²;
  6. f. aan het agrarisch bedrijf verbonden zorgfuncties zijn toegestaan in de bestaande bebouwing;
  7. g. de voorzieningen onder c., e. en f. niet zijn toegestaan indien de voorzieningen zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' en 'concentratiegebied glastuinbouw2'
  8. h. de hierboven genoemde maximaal toegestane oppervlakten zijn cumulatief van aard, wat impliceert dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten het maximum van 100 m² niet mag worden overschreden. Zorgfuncties zijn van de cumulatie uitgesloten;
  9. i. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  10. j. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  11. k. geen aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de verkeersveiligheid;
    2. 2. het woon- en leefklimaat;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    5. 5. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  12. l. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

55.5 Afwijken ten behoeve van tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 en 5.2 ten behoeve van het bouwen en gebruiken van het bestemmingsvlak voor tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen, mits:

  1. a. de voorzieningen niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding, 'bolle akkers', 'wro - zone -wijzigingsgebied 3 bd', 'wro - zone - wijzigingsgebied 5 gv' en 'wro - zone - wijzigingsgebied 6 bn';
  2. b. de bouwhoogte maximaal 4 meter bedraagt;
  3. c. de oppervlakte aan teeltondersteunende voorzieningen maximaal 1,5 ha bedraagt inclusief de reeds aanwezige tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen in het bestemmingsvlak;
  4. d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van actuele en bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en archeologische waarden;
  5. e. de teeltondersteunende voorzieningen maximaal 6 maanden per jaar aanwezig mogen zijn, met dien verstande dat de constructie ten behoeve van de tijdelijke teeltondersteunende voorziening permanent aanwezig mag zijn;
  6. f. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie.

55.6 Afwijken ten behoeve van ondergeschikte detailhandel

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.4 en 12.4 ten behoeve van het gebruik van gebouwen voor ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten, mits:

  1. a. maximaal 10% van de binnen het bouwvlak gelegen gebouwen mogen worden gebruikt voor de detailhandelsfunctie tot een maximale oppervlakte van 100 m²;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de verkeersveiligheid;
    2. 2. het woon- en leefklimaat;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  3. c. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

55.7 Afwijken ten behoeve van kleinschalig kamperen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1, 5.5.1, 7.5.1, 8.4.1, 27.5.1, 28.4.1 ten behoeve van het gebruik van gronden voor kleinschalig kamperen, mits:

  1. a. de voorziening niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' of 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  2. b. het kleinschalig kampeerterrein mag uitsluitend als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf;
  3. c. het kleinschalig kampeerterrein mag uitsluitend in een bouwvlak, dan wel direct aansluitend aan het bouwvlak met dien verstande dat in dit laatste geval aangetoond wordt dat binnen het bouwvlak geen reële mogelijkheden zijn voor realisering van het kleinschalig kampeerterrein.
  4. d. het totaal aantal kampeermiddelen op het kleinschalig kampeerterrein maximaal 25 bedraagt, met dien verstande dat stacaravans/chalets niet zijn toegestaan;
  5. e. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
  6. f. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  7. g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de verkeersveiligheid;
    2. 2. het woon- en leefklimaat;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  8. h. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden.

55.8 Afwijken ten behoeve van bed en breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van (bedrijfs)woningen ten behoeve van bed en breakfast, mits:

  1. a. de voorziening niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' of 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  1. a. het gebruik uitsluitend plaatsvindt in de (bedrijfs)woning en de bijbehorende bouwwerken die op maximaal 15 meter van de woning zijn gelegen;
  2. b. de exploitant van het bed en breakfast de hoofdbewoner is van de (bedrijfs)woning;
  3. c. maximaal 80 m² mag worden ingericht voor bed en breakfast, met dien verstande dat de (bedrijfs)woning een inhoud heeft van minimaal 450 m³ en een bewoonbare oppervlakte van minimaal 120 m²;
  4. d. er per bouwvlak maximaal 4 slaapplaatsen in maximaal twee slaapkamers worden toegestaan;
  5. e. het ontbijt wordt in de slaapkamer of in een gezamenlijke ruimte genuttigd;
  6. f. door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering mag de bed en breakfast-voorziening niet functioneren als een zelfstandige woning;
  7. g. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  8. h. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  9. i. overnachting en of logies in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden arbeid valt niet binnen de omschrijving bed en breakfast;
  10. j. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  11. k. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
  12. l. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de verkeersveiligheid;
    2. 2. het woon- en leefklimaat;
    3. 3. de parkeerbalans in de directe omgeving;
    4. 4. de milieusituatie;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

55.9 Afwijken ten behoeve van mantelzorg en inwoning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van mantelzorg en inwoning in de (bedrijfs)woning en/of bijbehorende bouwwerken, mits:

  1. a. mantelzorg en inwoning slechts is toegestaan in de (bedrijfs)woning en/of de bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat mantelzorg en inwoning in vrijstaande bijbehorende bouwwerken slechts is toegestaan indien het vrijstaande bijbehorend bouwwerk betreft welke gelegen is op een afstand van maximaal 15 meter van het hoofdgebouw en de de vloeroppervlakte maximaal 60 m² bedraagt;
  2. b. er geen tweede woning ontstaat;
  3. c. de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;
  4. d. er geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen mogen worden getroffen;
  5. e. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte, op eigen terrein;
  6. f. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  7. g. geen aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de verkeersveiligheid;
    2. 2. het woon- en leefklimaat;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  8. h. de omgevingsvergunning na beëindiging van de situatie zal worden ingetrokken en het bijbehorend bouwwerk niet meer mag worden gebruikt voor bewoning/mantelzorg.

55.10 Afwijken ten behoeve van bouw van een bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden 0' ten behoeve van de bouw van één bedrijfswoning bij een bestaand volwaardig agrarisch bedrijf, mits:

  1. a. er per volwaardig agrarisch bedrijf maximaal één bedrijfswoning kan worden gebouwd;
  2. b. aan de hand van een bedrijfsontwikkelingsplan wordt aangetoond dat er reeds één jaar sprake is van een bestaand volwaardig agrarisch bedrijf dat als zodanig in gebruik is;
  3. c. wordt aangetoond dat de bedrijfswoning uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  4. d. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie.
  5. e. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte, op eigen terrein;
  6. f. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 1000 m³;
  7. g. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  8. h. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,30 en 6 meter;
  9. i. de afstand tot de bestemmingsvlakgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  10. j. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd;
  11. k. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter;
  12. l. geen aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de verkeersveiligheid;
    2. 2. het woon- en leefklimaat;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  13. m. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden.

55.11 Afwijken ten behoeve van vergroten bebouwd oppervlak bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2, 12.2, 14.2, 15.2, 17.2, 18.2, 20.2, 22.2 en 23.2 ten behoeve van het éénmalig vergroten van de bebouwde oppervlakte binnen het bouwvlak ten behoeve van bedrijfsgebouwen, mits:

  1. a. de oppervlakte mag eenmalig met maximaal 10% worden vergroot, met dien verstande dat dit niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing';
  2. b. de uitbreiding moet noodzakelijk zijn in verband met de continuïteit van het bedrijf;
  3. c. in voldoende mate wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, dan wel in een andere vorm van kwaliteitsverbeterende maatregelen;
  4. d. parkeren ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt op eigen terrein
  5. e. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  6. f. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
  7. g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het woon- en leefklimaat;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de verkeersveiligheid en de parkeerdruk op wegen;
    4. 4. de bestaande ecologische, cultuurhistorische en milieuwaarden;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.

55.12 Afwijken ten behoeve van kinderopvang

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18 en 23 ten behoeve van het gebruik voor dagbestedingsactiviteiten voor ouderen en kinderopvang mits:

  1. a. de bebouwing niet mag worden uitgebreid;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het woon- en leefklimaat;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de verkeersveiligheid en de parkeerdruk op wegen;
    4. 4. de bestaande ecologische, cultuurhistorische en milieuwaarden;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.

55.13 Afwijken ten behoeve van schuilgelegenheden

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2, 5.2, 6.2, 7.2, 8.2, 9.2, 10.2, 12.2 en 27.2, 28.2, 31.2 voor het bouwen van schuilgelegenheden in het bouw-/bestemmingsvlak ten behoeve van een aangrenzend agrarisch perceel, mits:

  1. a. per aangrenzend kadastraal perceel met een minimale oppervlakte van 0,5 hectare maximaal één schuilgelegenheid wordt gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  3. c. de oppervlakte van de schuilgelegenheid maximaal bedraagt:
    1. 1. 25 m² bij een aangrenzend kadastraal perceel met een oppervlakte van 0,5 hectare tot 1 hectare;
    2. 2. 40 m² bij een aangrenzend kadastraal perceel met een oppervlakte groter dan 1 hectare;
  4. d. de noodzaak van de schuilgelegenheid uit oogpunt van dierenwelzijn is aangetoond;
  5. e. de schuilgelegenheid inpasbaar is ten opzichte van de ter plaatse aanwezige natuurlijke, landschappelijke, abiotische, archeologische en/of cultuurhistorische waarde van de gronden;
  6. f. de schuilgelegenheid niet mag worden uitgevoerd in de vorm van een (zee)container;
  7. g. de schuilgelegenheid zoveel mogelijk wordt geclusterd bij de bestaande bebouwing of aan de randen van het perceel;
  8. h. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de verkeersveiligheid;
    2. 2. het woon- en leefklimaat;
    3. 3. de milieusituatie;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 56 Algemene Wijzigingsregels

56.1 Algemene wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. het wijzigen van de in bijlage 1 opgenomen lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  3. c. het aanpassen van opgenomen regels in de voorgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan worden gewijzigd.

56.2 Algemene wijzigingsbevoegdheid naar 'Natuur', 'Water', 'Water - Rivier'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemmingen 'Natuur', 'Water´ of 'Water - Rivier', mits:

  1. a. wijziging vindt pas plaats nadat verzekerd is dat een aaneengesloten natuur- of bosgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden;
  2. b. de regels van de bestemmingen 'Natuur' (artikel 19), 'Water' (artikel 25), danwel 'Water - Rivier' (artikel 26) worden van overeenkomstige toepassing verklaard, met dien verstande dat wanneer gewijzigd wordt in de bestemming 'Water´, dit uitsluitend ten behoeve van de beekdalontwikkeling mag geschieden.

56.3 Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van vergroten/verkleinen dubbelbestemming Leiding

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dubbelbestemming 'Leiding - Gas', 'Leiding - Hoogspanning', 'Leiding - Leidingstrook' en 'Leiding - Riool' te vergroten of verkleinen, mits:

  1. a. de noodzaak van de aanleg/verplaatsing van leidingen is aangetoond;
  2. b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de doelen van de betreffende bestemming;
  3. c. bij de keuze van een traject rekening wordt gehouden met de (externe) veiligheid van andere nabijgelegen bestemmingen.

56.4 Algemene wijzigingsbevoegdheid archeologie

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie2', 'Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 4', 'Waarde - Archeologie 5', 'Waarde - Archeologie6' en 'Waarde - Archeologie 7', ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.

56.5 Wijziging in de bestemming ' Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Agrarisch - Glastuinbouw', ' Agrarisch -Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden', 'Agrarisch -Paardenhouderij', 'Agrarisch - Plattelandsondernemer', 'Bedrijf - Agrarisch verwant', 'Bedrijf - Nietagrarisch verwant', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' en 'Sport' met een bouwvlak en de bestaande bedrijfswoning te wijzigen in:

  1. a. de bestemming 'Wonen';
  2. b. de bestemming 'Agrarisch' waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond;

mits:

  1. a. wijziging niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' en 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  2. b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' of 'maximum aantal wooneenheden 0';
  3. c. de woonfunctie slechts is toegestaan in de hoofdbebouwing;
  4. d. aangetoond wordt dat het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf/ de huidige voorziening niet meer mogelijk is;
  5. e. het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf/ van de huidige voorziening dient te zijn beëindigd;
  6. f. het aantal woningen mag niet toenemen;
  7. g. in voldoende mate wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, dan wel in een andere vorm van kwaliteitsverbeterende maatregelen;
  8. h. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, tenzij deze bebouwing valt onder de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie';
  9. i. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  10. j. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het woon- en leefklimaat;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    4. 4. gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  11. k. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  12. l. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 27.

56.6 Wijziging in de bestemming 'Wonen' en woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Agrarisch - Glastuinbouw', ' Agrarisch -Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden', 'Agrarisch -Paardenhouderij', 'Agrarisch - Plattelandsondernemer', 'Bedrijf - Agrarisch verwant', 'Bedrijf - Nietagrarisch verwant', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' en 'Sport' met een bouwvlak en de bestaande bedrijfswoning te wijzigen in:

  1. a. de bestemming 'Wonen';
  2. b. de bestemming 'Agrarisch' waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond;

mits:

  1. a. wijziging niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' en 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  2. b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' of 'maximum aantal wooneenheden 0';
  3. c. de woonfunctie slechts is toegestaan in de hoofdbebouwing;
  4. d. aangetoond wordt dat het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf/ de huidige voorziening niet meer mogelijk is;
  5. e. het huidige gebruik als (agrarisch) bedrijf/ van de huidige voorziening dient te zijn beëindigd;
  6. f. het een pand betreft met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' ofwel aangetoond wordt dat het gaat om een pand met cultuurhistorische waarde;
  7. g. de maatvoering van de woning niet wordt vergroot en daartoe een aanduiding wordt opgenomen;
  8. h. hoofdgebouwen tot een inhoud van 1.000 m³ kunnen worden gesplitst in maximaal 2 woningen en hoofdgebouwen die groter zijn dan 1.000 m³ kunnen worden gesplitst in maximaal 3 woningen;
  9. i. de inhoud per woning minimaal 350 m³ bedraagt en er twee aparte bouwvlakken worden toegekend;
  10. j. de bouw- en goothoogte bedraagt maximaal de bestaande bouw- en goothoogte;
  11. k. de bestaande (agrarische) verschijningsvorm gehandhaafd blijft;
  12. l. de cultuurhistorische waarde van de woning behouden blijft en/of versterkt wordt;
  13. m. ter plaatse van de woningen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' met de nadere aanduiding 'karakteristiek' wordt opgenomen;
  14. n. indien van toepassing dient overtollige bedrijfsbebouwing te worden gesloopt, behalve wanneer het een monument betreft;
  15. o. per woning mag maximaal 60 m² aan bijbehorende bouwwerken aanwezig zijn;
  16. p. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  17. q. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het woon- en leefklimaat;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
  18. r. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden.

56.7 Wijziging in de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch verwant' of 'Bedrijf - Niet agrarisch verwant'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw', 'Agrarisch -Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden', 'Agrarisch -Plattelandsondernemer' Bedrijf - Niet agrarisch verwant' en 'Bedrijf - Agrarisch verwant' te wijzigen in:

  1. a. de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch verwant' en Bedrijf - Niet agrarisch verwant' met de nadere aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijkomende agrarische bebouwing' ten behoeve van de vestiging van een niet-agrarisch verwant bedrijf van categorie 1 en 2 conform de lijst van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in bijlage 1 en de bestemming 'Agrarisch' waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond, mits:
    1. 1. aangetoond wordt dat het gebruik als (agrarisch) bedrijf redelijkerwijs niet meer mogelijk is;
    2. 2. het (agrarisch) bedrijf dient te zijn beëindigd;
    3. 3. uitsluitend het deel van het perceel met de voor het bedrijf benodigde bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en bijbehorend erf/tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Niet agrarisch verwant' of 'Bedrijf - Niet agrarisch verwant'. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in en de bestemming 'Agrarisch' waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond;
    4. 4. de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ontwikkelingszone bebouwingslinten' en ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone';
    5. 5. de nadere aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet wordt gewijzigd;
    6. 6. het hergebruik zich uitsluitend beperkt tot de voormalige (agrarische) bedrijfslocatie;
    7. 7. hergebruik uitsluitend plaatsvindt in de bestaande bebouwingsmassa;
    8. 8. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
    9. 9. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
    10. 10. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
    11. 11. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
    12. 12. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het woon- en leefklimaat;
      • de milieusituatie;
      • de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
    13. 13. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 12.
  2. b. de bestemming 'Wonen' met de nadere aanduiding 'opslag' ten behoeve van het gebruik van de bestaande gebouwen voor opslag, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. het hergebruik zich uitsluitend beperkt tot de voormalige agrarische bedrijfslocatie en binnen de bestaande bebouwingsmassa;
    2. 2. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
    3. 3. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
    4. 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het woon- en leefklimaat;
      • de milieusituatie;
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.

56.8 Wijziging in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw', 'Agrarisch -Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden', 'Agrarisch -Plattelandsondernemer' en 'Bedrijf - Agrarisch verwant' te wijzigen in de bestemming 'Recreatie -Verblijfsrecreatie' met de nadere aanduiding 'recreatiewoning' ten behoeve van de vestiging van vakantieappartementen en/of een kleinschalig kampeerterrein, mits:

  1. a. er maximaal 5 vakantieappartementen mogen worden gerealiseerd van maximaal 50 m2 per appartement;
  1. a. de voorziening niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'concentratiegebied glastuinbouw 1' of 'concentratiegebied glastuinbouw 2';
  2. b. het totaal aantal kampeermiddelen op het kleinschalig kampeerterrein maximaal 25 bedraagt, met dien verstande dat stacaravans niet zijn toegestaan;
  3. c. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein.
  4. d. aangetoond wordt dat het gebruik als (agrarisch) bedrijf redelijkerwijs niet meer mogelijk is;
  5. e. het (agrarisch) bedrijf dient te zijn beëindigd;
  6. f. uitsluitend het deel van het perceel met de voor de recreatievoorziening benodigde bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en bijbehorend erf/tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in en de bestemming 'Agrarisch' waarin het bestemmingsvlak ligt voor de resterende grond;
  7. g. de nadere aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet wordt gewijzigd;
  8. h. het hergebruik zich uitsluitend beperkt tot de voormalige (agrarische) bedrijfslocatie;
  9. i. hergebruik uitsluitend plaatsvindt in de bestaande bebouwingsmassa;
  10. j. overtollige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
  11. k. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  12. l. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  13. m. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  14. n. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het woon- en leefklimaat;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
  15. o. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 22.

56.9 Wijziging ten behoeve van vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen ten behoeve van de wijziging van de vorm van een bouwvlak en/of een bestemmingsvlak met de bestemmingen 'Agrarisch -Glastuinbouw', 'Agrarisch - Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Nietgrondgebonden', 'Agrarisch - Paardenhouderij', mits:

  1. a. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering moet worden aangetoond;
  2. b. de oppervlakte van het bouwvlak en/of het bestemmingsvlak niet toeneemt;
  3. c. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  4. d. de gronden die buiten het bouwvlak en/of het bestemmingsvlak komen te liggen gelijktijdig worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch';
  5. e. voor vormverandering van een bouwvlak en/of een bestemmingsvlak van de bestemming 'Agrarisch -Intensieve veehouderij' gelden de volgende regels:
    1. 1. vormverandering is ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone', 'wro - zone - wijzigingsgebied 3bd' en 'wro - zone - wijzigingsgebied 6 bn' uitsluitend toegestaan onder voorwaarde dat de vormverandering noodzakelijk is uit het oogpunt van dierenwelzijn en het dierenaantal niet toeneemt;
    2. 2. vormverandering ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' is slechts mogelijk als de bestaande bouwmogelijkheden binnen een bouwkavel van een intensieve veehouderij uit bedrijfseconomisch oogpunt ongunstig zijn en de door de ondernemer gewenste vormverandering per saldo geen negatieve invloed heeft op de aspecten die bij de integrale afweging op grond van artikel 4 van de Reconstructiewet moeten worden betrokken.
  6. f. een vormverandering van een bouwvlak en/of een bestemmingsvlak volgens de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' gelden de volgende regels:
    1. 1. vormverandering is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone' en 'wro - zone -wijzigingsgebied 6 bn';
  7. g. de nadere aanduiding aantal toegestane bedrijfswoningen mag niet wordt gewijzigd;
  8. h. gebouwen mogen door de wijziging niet buiten het bouwvlak komen te liggen;
  9. i. het bouwvlak en/of bestemmingsvlak dient voor tenminste 50% dezelfde gronden te bevatten als aangegeven op de verbeelding;
  10. j. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd dat als bijlage bij de regels wordt opgenomen, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie. De landschappelijke inpassing wordt in de vorm van een voorwaardelijke verplichting opgenomen met een daaraan gekoppelde aanleg- en instandhoudingsverplichting;
  11. k. de ontwikkeling dient hydrologisch neutraal te zijn;
  12. l. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
  13. m. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. het woon- en leefklimaat;
    2. 2. de milieusituatie;
    3. 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    4. 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
  14. n. voldaan wordt aan de voorwaarden van de bestemming waarin gewijzigd wordt.

56.10 Wijzigingsbevoegdheid van 'Verkeer' naar 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de vergroting van een aan de bestemming 'Verkeer' grenzende tuin, met dien verstande dat:

  1. a. de effecten op de omgeving niet zullen toenemen;
  2. b. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  3. c. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht;
  4. d. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 27.

Artikel 57 Overige Regels

57.1 Wetten/wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 58 Overgangsrecht

58.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  3. c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

58.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

58.3 Persoonsgebonden overgangsrecht ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht'

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht' geldt, in afwijking van het bepaalde in artikel 58.2 sub d, het bepaalde in artikel 58.2 sub a en b wel voor gebruik van de woning voor mantelzorg en inwoning door dhr. Geleuken, wonende aan de Koeberg 2, 5991 NH te Baarlo.
  2. b. zodra het onder a bedoelde gebruik wordt beëindigd is gebruik als mantelzorgwoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht' niet meer toegestaan.

58.4 Persoonsgebonden overgangsrecht ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - persoonsgebonden overgangsrecht'

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - persoonsgebonden overgangsrecht 1' geldt, in afwijking van het bepaalde in artikel 58.2 sub d, het bepaalde in artikel 58.2 sub a en b wel voor gebruik van de loods van 120 m² voor bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van reparatie van landbouwmachines, door dhr. J. Smits, wonende aan de Brentjes 85, 5984 NW te Koningslust, met dien verstande dat voorgaande activiteiten maximaal 2 uur per dag mogen worden uitgeoefend, de landbouwmachines uitsluitend inpandig mogen worden gestald en er geen detailhandel plaatsvindt.
  2. b. zodra het onder a bedoelde gebruik wordt beëindigd is gebruik als voor bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van reparatie van landbouwmachines ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - persoonsgebonden overgangsrecht 1' niet meer toegestaan.

58.5 Persoonsgebonden overgangsrecht ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ontgronding'

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - ontgronding' geldt, in afwijking van het bepaalde in artikel 58.2 sub d, het bepaalde in artikel 58.2 sub a en b wel voor gebruik van de gro
  2. b. nden

bestemd als 'Natuur' kadastraal bekend voormalige gemeente Kessel, sectie K, nummer 533

  1. c. (gedeeltelijk) ten behoeve van voorlopige ontgrondingen door Kuijpers Kessel, gevestigd aan de Maasstraat 62 te Kessel.
  2. d. zodra het onder a bedoelde gebruik wordt beëindigd ten behoeve van voorlopige ontgrondingen door Kuijpers Kessel ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - ontgronding' niet meer toegestaan.

Artikel 59 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Peel en Maas'.


Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van


.............................


De voorzitter, De griffier,


.......... ..........

Bijlage 1 Tabel Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Tabel bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Overzicht Beroep Of Bedrijf Aan Huis

Bijlage 2 Overzicht beroep of bedrijf aan huis

Bijlage 3 Landschappelijk Inrichtingsplan Horsten 2 Baarlo

Bijlage 3 Landschappelijk inrichtingsplan Horsten 2 Baarlo

Bijlage 4 Landschappelijk Inrichtingsplan Houwenberg 2c Grashoek

Bijlage 4 Landschappelijk inrichtingsplan Houwenberg 2c Grashoek

Bijlage 5 Landschappelijk Inrichtingsplan Lang Hout 4/4a Maasbree

Bijlage 5 Landschappelijk inrichtingsplan Lang hout 4/4a Maasbree

Bijlage 6 Landschappelijk Inrichtingsplan Baarloseweg 42 Kessel

Bijlage 6 Landschappelijk inrichtingsplan Baarloseweg 42 Kessel

Bijlage 7 Landschappelijk Inrichtingsplan Struiken 1 Maasbree

Bijlage 7 Landschappelijk inrichtingsplan Struiken 1 Maasbree

Bijlage 8 Landschappelijk Inrichtingsplan Baarloseweg 39b Helden

Bijlage 8 Landschappelijk inrichtingsplan Baarloseweg 39b Helden

Bijlage 9 Landschappelijk Inrichtingsplan Hondsheuvelstraat 9 Panningen

Bijlage 9 Landschappelijk inrichtingsplan Hondsheuvelstraat 9 Panningen

Bijlage 10 Landschappelijk Inrichtingsplan Keizersbaan 13 Kessel

Bijlage 10 Landschappelijk inrichtingsplan Keizersbaan 13 Kessel

Bijlage 11 Landschappelijk Inrichtingsplan Hertsteeg 3 Beringe

Bijlage 11 Landschappelijk inrichtingsplan Hertsteeg 3 Beringe

Bijlage 12 Landschappelijk Inrichtingsplan Keurven 6 Grashoek

Bijlage 12 Landschappelijk inrichtingsplan Keurven 6 Grashoek

Bijlage 13 Landschappelijk Inrichtingsplan Donk 14 Kessel

Bijlage 13 Landschappelijk inrichtingsplan Donk 14 Kessel

Bijlage 14 Landschappelijk Inrichtingsplan Tasselaar 9 Baarlo

Bijlage 14 Landschappelijk inrichtingsplan Tasselaar 9 Baarlo

Bijlage 15 Landschappelijk Inrichtingsplan Op Den Bosch 1 Te Baarlo

Bijlage 15 Landschappelijk inrichtingsplan Op den Bosch 1 te Baarlo

Bijlage 16 Beeldkwaliteitsplan Op Den Bosch 1 Baarlo

Bijlage 16 Beeldkwaliteitsplan Op den bosch 1 Baarlo

Bijlage 17 Landschappelijk Inrichtingsplan Sterrenbosch 5 Baarlo

Bijlage 17 Landschappelijk inrichtingsplan Sterrenbosch 5 Baarlo

Bijlage 18 Landschappelijk Inrichtingsplan Vissersweg Ong Meijel

Bijlage 18 Landschappelijk inrichtingsplan Vissersweg ong Meijel

Bijlage 19 Landschappelijk Inrichtingsplan Kasteel De Berckt

Bijlage 19 Landschappelijk inrichtingsplan kasteel de berckt

Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Horsten 2 Baarlo

Bijlage 1 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Horsten 2 Baarlo

Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Koeberg 2 Baarlo

Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Koeberg 2 Baarlo

Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Houwenberg 2c Grashoek

Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Houwenberg 2c Grashoek

Bijlage 4 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Lang Hout 4/4a Maasbree

Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Lang Hout 4/4a Maasbree

Bijlage 5 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Baarloseweg 42 Kessel

Bijlage 5 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Baarloseweg 42 Kessel

Bijlage 6 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Struiken 1 Maasbree

Bijlage 6 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Struiken 1 Maasbree

Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Molenbaan 23 Meijel

Bijlage 7 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Molenbaan 23 Meijel

Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Rinkesfort 13 Maasbree

Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing en onderzoeken Rinkesfort 13 Maasbree

Bijlage 9 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Roggelsedijk 9 Meijel

Bijlage 9 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Roggelsedijk 9 Meijel

Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Baarloseweg 39b Helden

Bijlage 10 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Baarloseweg 39b Helden

Bijlage 11 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Heuvel 3 Baarlo

Bijlage 11 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Heuvel 3 Baarlo

Bijlage 12 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Hondsheuvelstraat 9 Panningen

Bijlage 12 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Hondsheuvelstraat 9 Panningen

Bijlage 13 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Keizersbaan 14 C Kessel

Bijlage 13 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Keizersbaan 14 c Kessel

Bijlage 14 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Keizersbaan 13 Kessel

Bijlage 14 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Keizersbaan 13 Kessel

Bijlage 15 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Sterrenbosch 5 Baarlo

Bijlage 15 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Sterrenbosch 5 Baarlo

Bijlage 16 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Hertsteeg 3 Beringe

Bijlage 16 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Hertsteeg 3 Beringe

Bijlage 17 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Keurven 6 Grashoek

Bijlage 17 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Keurven 6 Grashoek

Bijlage 18 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Donk 14 Kessel

Bijlage 18 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Donk 14 Kessel

Bijlage 19 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Heeze - Westeringslaan Maasbree

Bijlage 19 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Heeze - Westeringslaan Maasbree

Bijlage 20 Ruimtelijke Onderbouwing En Onderzoeken Tasselaar 9 Baarlo

Bijlage 20 Ruimtelijke onderbouwing en onderzoeken Tasselaar 9 Baarlo

Bijlage 21 Nota Vooroverleg En Inspraak En Ambtshalve Wijzigingen

Bijlage 21 Nota vooroverleg en inspraak en ambtshalve wijzigingen

Bijlage 22 Milieueffectrapportage Buitengebied

Bijlage 22 Milieueffectrapportage Buitengebied

Bijlage 23 Aanvulling Milieueffectrapportage Buitengebied

Bijlage 23 Aanvulling milieueffectrapportage Buitengebied

Bijlage 24 Advies Commissie Milieueffectrapportage

Bijlage 24 Advies commissie milieueffectrapportage

Bijlage 25 Ruimtelijke Onderbouwing Vissersweg Ong Meijel

Bijlage 25 Ruimtelijke onderbouwing Vissersweg ong Meijel

Bijlage 26 Nota Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen Ten Opzichte Van Het Ontwerp-bestemmingsplan

Bijlage 26 Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen ten opzichte van het ontwerp-bestemmingsplan

Bijlage 27 Aanvulling Toelichting Naar Aanleiding Van Gedeeltelijk Opnieuw Vaststellen Bestemmingsplan

Bijlage 27 Aanvulling toelichting naar aanleiding van gedeeltelijk opnieuw vaststellen bestemmingsplan