Verplaatsen bedrijfswoning Heide 5 Panningen
Bestemmingsplan - Gemeente Peel en Maas
Vastgesteld op 28-03-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Verplaatsen bedrijfswoning Heide 5 Panningen met identificatienummer NL.IMRO.1894.BPL0146-VG01 van de gemeente Peel en Maas.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlage 1 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis'
1.3 verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan Verplaatsen bedrijfswoning Heide 5 Panningen', bestaande uit de verbeelding NL.IMRO.1894.BPL0146-VG01
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 achtererf
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.
1.7 aangebouwd bijbehorend bouwwerk
een met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw dan wel in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.8 abiotische waarden
het geheel van waarden in verband met de abiotische of niet-levende natuur, in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van ontwikkelingsmogelijkheden voor een waardevolle biotische of levende natuur die wordt gevormd door organismen en leefgemeenschappen.
1.9 archeologisch monument
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument.
1.10 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet (of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning heeft van de minister van OCW) en werkend volgens de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
1.11 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).
1.12 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (resten uit het verleden).
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.14 bebouwingsoppervlakte
het oppervlak van het bouwvlak, bestemmingsoppervlak, dan wel van het bouwvlak, dat ten hoogste met gebouwen mag worden bebouwd.
1.15 bed and breakfast
het bedrijfsmatig, ondergeschikt aan de woonfunctie en op kleine schaal tegen betaling aanbieden van logies/overnachting in een daarvoor geschikte woning (hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk) gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf met ontbijtmogelijkheid. Deze voorziening is nadrukkelijk niet bedoeld voor het laten overnachten van tijdelijke arbeiders of seizoensarbeiders.
1.16 bedrijf
een inrichting of instelling die is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten - met uitzondering van beroepen aan huis -, daaronder niet begrepen een seksinrichting of een daaraan gerelateerde activiteit.
1.17 bedrijf aan huis
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de beroepsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat op kleine schaal in een woning of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse, welke zijn opgenomen in bijlage 1 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis'.
1.18 bedrijfsmatig
deelnemen aan het economisch verkeer al dan niet met winstoogmerk, en activiteiten die hiermee naar aard, omvang en regelmaat zijn gelijk te stellen.
1.19 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
1.20 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één bedrijf.
1.21 bedrijfswoning
een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is.
1.22 beeldkwaliteit
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten.
1.23 begane grond
een bouwlaag waarvan het vloerniveau (nagenoeg) ter hoogte van het aansluitende peil ligt.
1.24 beroep aan huis
een dienstverlenend beroep dat op kleine schaal in een woning of bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse, welke zijn opgenomen in bijlage 1 'Overzicht beroep of bedrijf aan huis'.
1.25 bestaand
situatie ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.26 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.27 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.28 bevoegd gezag
het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.29 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, met uitzondering van een overkapping.
1.30 bodemingreep
werken of werkzaamheden die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige (archeologisch) bodemarchief.
1.31 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel en/of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.32 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.33 bouwlaag
een boven peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de kelder en de zolder.
1.34 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. Indien twee of meer bouwvlakken middels de aanduiding 'relatie' op de verbeelding aan elkaar zijn gekoppeld gelden deze bouwvlakken gezamenlijk als één bouwvlak.
1.35 bouwvlakgrens
de grens van een bouwvlak.
1.36 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.37 buitenopslag
het opslaan van goederen anders dan in gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.38 coffeeshop
een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders.
1.39 cultuurhistorische waarden
de waarde die aan een natuurobject, gebouw, bouwwerk of gebied is toegekend en wordt gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat natuurobject, gebouw, bouwwerk of gebied.
1.40 dagrecreatie
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden.
1.41 dak
een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk c.q. gebouw.
1.42 dakhelling
de hoek gemeten tussen het dakvlak en het horizontale vlak.
1.43 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog.
1.44 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden met inbegrip van de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van zaken aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van horeca-activiteiten.
1.45 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.46 egaliseren
het vlak of gelijk maken van de grond.
1.47 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover het bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt.
1.48 erfafscheiding
afscheiding welke op een grens tussen twee erven is geplaatst.
1.49 evenement
elk voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak die een bijdrage levert aan het culturele, sociale en/of sportieve leven.
1.50 extensieve dagrecreatie
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals fietsen, vissen, wandelen, paardrijden, roeien en fietsen.
1.51 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.52 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.53 hoofdverblijf
het centrum van iemands sociaal maatschappelijk leven.
1.54 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.55 horeca van categorie 1
een horecabedrijf dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar, naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren, in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt.
1.56 horeca van categorie 2
een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse kunnen worden genuttigd, waaronder:
- a. cafetaria/snackbar;
- b. fastfood en broodjeszaken;
- c. lunchroom;
- d. ijssalon, ijswinkel;
- e. koffie- en/of theeschenkerij;
- f. afhaalcentrum;
- g. eetwinkels;
- h. restaurant.
1.57 horeca van categorie 3
een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede de gelegenheid bieden tot dansen, waaronder:
- a. café;
- b. bar;
- c. grand-café;
- d. eetcafé;
- e. danscafé;
- f. pubs.
1.58 horeca van categorie 4
een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het bieden van vermaak, ontspanning, entertainment en/of het geven van gelegenheid tot dansen en het geven van feesten al dan niet met live muziek en waarbij alcoholische en niet-alcoholische dranken en kleine etenswaren en voedingsmiddelen ter plaatse kunnen worden versterkt en ter plaatse worden genuttigd, waaronder:
- a. dancing;
- b. danscafé;
- c. dans- en zalencentra met nachtvergunning;
- d. discotheek;
- e. party- of zalencentrum met regulier gebruik voor feesten, muziek en dansevenementen.
1.59 horeca van categorie 5
een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van logies en nachtverblijf waarbij niet-alcoholische dranken en kleine etenswaren en voedingsmiddelen ter plaatse kunnen worden verstrekt en ter plaatse worden genuttigd, waaronder:
- a. hotel;
- b. motel;
- c. pension.
1.60 huishouden
een of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.
1.61 inrichting
een op grond van de Wet milieubeheer als volgt gedefinieerd begrip: "elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht".
1.62 internetverkoop
verkoop van artikelen via internet, waarbij op het perceel alleen opslag/magazijnruimte voor deze artikelen aanwezig is en waarbij de artikelen (eventueel per post) bij de klant worden thuis bezorgd.
1.63 kamerverhuur
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.
1.64 kampeermiddel
een onderkomen dat of een voorziening die onder welke benaming ook uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot tijdelijk recreatief gebruik als logies-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen, niet zijnde een bouwwerk waarvoor bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een vergunning vereist is, waaronder een stacaravan/chalet, camper, kampeerauto, stacaravan inclusief voortent, tent met bijzettent, tentwagen of enig ander onderkomen of voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze kampeermiddelen geheel of ten dele blijvend zijn bedoeld of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor tijdelijk recreatief nachtverblijf.
1.65 kampeerplaats
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal een kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf.
1.66 kampeerterrein
terrein met daarbij behorende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd en geschikt om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.
1.67 kelder
een ruimte in een gebouw welke geheel of in overwegende mate ondergronds gelegen is.
1.68 kleinschalig kampeerterrein
terrein met daarbij horende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd en geschikt om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen.
1.69 landschappelijke waarde
een waarde die aan een gebied is toegekend op grond van de bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid, identiteit en diversiteit bestaande uit abiotische, geologische, bodemkundige, biologische elementen en cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden afzonderlijk of in onderlinge samenhang die in dat gebied voorkomen.
1.70 logies
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft.
1.71 maaiveld
hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het bouwwerk.
1.72 natuurwaarde
een waarde die aan een gebied is toegekend in verband met de aanwezige biotopen, bijzondere flora en fauna, ecologische samenhang en structuren van dat gebied.
1.73 nok
horizontale snijlijn van twee dakvlakken/bovenste rand van een dak.
1.74 niet-permanente verblijfsrecreatie
verblijfsrecreatie waarbij uitsluitend van seizoensgebonden standplaatsen voor kampeermiddelen gebruik wordt gemaakt.
1.75 nutsvoorzieningen
een voorziening voor het op het openbare net aangesloten voorziening van algemeen nut, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, alsmede containers voor glas, kleding, afval, plastic etc.
1.76 omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.77 ondergeschikt
een functie die qua omvang en uitstraling ten dienste staat van een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie.
1.78 ondergronds bouwen
bouwen onder peil.
1.79 openbaar zwembad
een voor publiek toegankelijk zwembad ten behoeve van recreatie- en sportvoorzieningen.
1.80 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.81 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat is omsloten door maximaal één wand en is voorzien van een gesloten dak.
1.82 paardrijbak
een onoverdekte, als zodanig herkenbare ruimte, al dan niet omsloten, bedoeld voor het trainen, rijden en berijden van paarden en pony's.
1.83 peil
- a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld ter plaatse van de bouw;
- d. voor bouwwerken in het talud van de dijk: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de van de dijk afgekeerde zijde van het bouwwerk;
- e. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil;
- f. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld na egalisatie.
1.84 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door eenzelfde persoon of een zelfde groep personen die niet elders over een hoofdverblijf beschikken en waardoor die ruimte als reguliere woning is aan te merken.
1.85 plat dak
een dak zonder dakhelling.
1.86 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.87 recreatie
activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding.
1.88 recreatief medegebruik
medegebruik houdt in dat de recreatieve activiteiten ondergeschikt dienen te zijn aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan en voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten.
1.89 recreatief nachtverblijf
een (deel van een) gebouw dat dient als verblijf gedurende de nachtperiode voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.90 recreatiewoning
woning die blijkens de bestemming is bedoeld voor tijdelijk recreatief verblijf.
1.91 risicovolle inrichting
een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99) of het Vuurwerkbesluit.
1.92 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, waaronder:
- a. bordeel;
- b. erotische-massagesalon;
- c. parenclub;
- d. prostitutiebedrijf;
- e. seksautomatenhal;
- f. seksbioscoop;
- g. sekssauna;
- h. sekstheater.
1.93 stacaravan/chalet
een kampeermiddel, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. L-vormige en dubbele kampeermiddelen zijn ook toegestaan met dien verstande dat de verschillende onderdelen van het kampeermiddel afzonderlijk, dan wel in zijn geheel verrijdbaar is.
1.94 standplaats voor kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
1.95 verblijfsrecreatie
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtgebruik centraal staat.
1.96 verwervingsgebied
een gebied dat is gericht op de verweving van landbouw, wonen en natuur. In een verwevingsgebied is hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of de functies van het gebied zich daartegen niet verzetten.
1.97 voorgevel
gevel aan de voorzijde van een gebouw die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
1.98 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.
1.99 vrijstaand bijbehorend bouwwerk
een van het hoofdgebouw en aangebouwde bijbehorende bouwwerken vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.100 waterberging
gebieden die integraal deel uitmaken van het watersysteem en die periodiek vanuit het oppervlaktewatersysteem kunnen overstromen.
1.101 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.102 weg
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerplaatsen
1.103 wet/wettelijke regelingen
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wetten of wettelijke regelingen, dienen deze te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.104 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.
1.105 woningsplitsing
het treffen van voorzieningen in bestaande al dan niet gedeeltelijk of geheel te vernieuwen woningen, zodanig dat binnen de bestaande of te vernieuwen of te vergroten bouwmassa meerdere zelfstandige woningen ontstaan. De zelfstandigheid blijkt uit de aanwezigheid per woning van een eigen toegang, keuken, badkamer, woon- en slaapkamers. In de bouwmassa is /zijn één of meer geheel gesloten woningscheidende wand(-en) aanwezig.
1.106 zolder
ruimte(n) onder een kap, voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.
1.107 zwembad
een private voorziening behorende bij een woning waarin mensen voor hun plezier zwemmen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de bouwvlakgrens
tussen de grens van het bouwvlak en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.2 de afstand tussen hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken
tussen de grens van het hoofdgebouw en een bepaald punt van het bijbehorend bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.3 de bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte gemeten aan de binnenzijde van die ruimte(n) binnen een functie die wordt/worden gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
2.4 de oppervlakte van een bouwvlak/bestemmingsvlak
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en de onbebouwde gronden binnen een bouwvlak/bestemmingsvlak. Daar waar op de verbeelding twee of meer bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken door middel van de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken dan wel bouwvlakken bij de toepassing van deze regels als één bestemmingsvlak respectievelijk één bouwvlak.
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, als bedoeld in artikel 7.2.
2.6 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.7 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.8 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.9 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
buitenwerks, dit is de afstand gemeten tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.
2.10 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van een bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.11 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.12 de oppervlakte van een bodemingreep
het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het (archeologisch) bodemarchief.
2.13 de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.14 de vloeroppervlakte van een bouwwerk
de totale vloeroppervlakte gemeten aan de binnenzijde van die ruimte(n).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Horeca
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca tot en met categorie 4;
- b. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
- c. een vakantieappartement met de daarbij behorende voorzieningen op de verdieping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - vakantieappartement';
met daaraan ondergeschikt:
- d. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.4.2;
- e. groenvoorzieningen;
- f. terrassen;
- g. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
- h. speelvoorzieningen;
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
- k. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatiewoningen, chalets en vakantieappartementen met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
- b. zomerhuisjesterreinen met de daarbij behorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 4';
- c. een kampeerterrein met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen;
- d. permanente bewoning van een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitsterfconstructie wonen'. Indien deze functie gedurende een aaneengesloten periode van één jaar niet meer ter plaatse is uitgeoefend, is uitoefening van deze functie niet meer is toegestaan.
met daaraan ondergeschikt:
- e. wonen in een bedrijfswoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten';
- f. dagrecreatie;
- g. ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2 al dan niet in combinatie met een bar ten dienste van de verblijfsrecreatieve functie welke is gericht op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse;
- h. ondergeschikte detailhandel in de vorm van een campingwinkel ten behoeve van een kampeerterrein;
- i. uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.4.3;
- j. evenementen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.4.2;
- k. paardrijbakken ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
- l. groenvoorzieningen;
- m. tuinen, erven en terreinen;
- n. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
- o. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en aan de inrichting van het bestemmingsvlak:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Waarde - Archeologie 5
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologisch waarde voorziet.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Ondergronds bouwen
7.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen maximaal 1 meter bedraagt.
7.3 Algemene regels over bestaande maten en afstanden
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
8.2 Strijdig gebruik
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- b. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- c. straatprostitutie;
- d. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels
9.1 Reconstructiewetzone - verwevingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' zijn de gronden tevens bestemd als verwevingsgebied.
9.2 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2 ko
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2 ko' zijn de gronden tevens bestemd voor instandhouding van kleinschalige halfopen ontginningslandschappen.
9.3 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4 go
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 4 go' zijn de gronden tevens bestemd voor instandhouding van grootschalige open ontginningslandschappen.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken:
- a. van de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- b. van de desbetreffende bepalingen in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van de goot- en bouwhoogten met ten hoogste 10%;
- c. van de bepalingen in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van de afstand van 5 meter van de bouwvlakgrens tot maximaal 1 meter van de bouwvlakgrens, met dien verstande dat landschappelijke inpassing in voldoende mate is verzekerd;
- d. van de bepalingen omtrent voorgevelrooilijn ten behoeve van het bouwen van (bedrijfs)woningen en/of bedrijfsgebouwen voor of achter de bestaande voorgevelrooilijn, met dien verstande dat:
- 1. de afstand tot de weg gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens minimaal 3 meter bedraagt;
- 2. geen aantasting plaatsvindt van:
- de verkeersveiligheid;
- het woon- en leefklimaat;
- de milieusituatie;
- de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
- de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
10.2 Afwijken ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen in het plan ten aanzien van en toestaan dat de bestaande inhoud van de (bedrijfs)woning en/of bijbehorende bouwwerken éénmalig met 100 m³ wordt vergroot, met dien verstande dat:
- a. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
- b. geen aantasting plaatsvindt van:
- 1. de verkeersveiligheid;
- 2. het woon- en leefklimaat;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
- 5. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
10.3 Afwijken ten behoeve van bed and breakfast
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor de inrichting en het gebruik van (bedrijfs)woningen ten behoeve van bed en breakfast, mits:
- a. het gebruik uitsluitend plaatsvindt in de (bedrijfs)woning en de bijbehorende bouwwerken die op maximaal 15 meter van de woning zijn gelegen;
- b. de exploitant van het bed en breakfast de hoofdbewoner is van de (bedrijfs)woning;
- c. maximaal 80 m² mag worden ingericht voor bed en breakfast, met dien verstande dat de (bedrijfs)woning een inhoud heeft van minimaal 450 m³ en een bewoonbare oppervlakte van minimaal 120 m²;
- d. er per bouwvlak maximaal 4 slaapplaatsen in maximaal twee slaapkamers worden toegestaan;
- e. het ontbijt wordt in de slaapkamer of in een gezamenlijke ruimte genuttigd;
- f. door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering mag de bed en breakfast-voorziening niet functioneren als een zelfstandige woning;
- g. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
- h. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
- i. overnachting en of logies in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden arbeid valt niet binnen de omschrijving bed en breakfast;
- j. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
- k. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
- l. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de verkeersveiligheid;
- 2. het woon- en leefklimaat;
- 3. de parkeerbalans in de directe omgeving;
- 4. de milieusituatie;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken ten behoeve van vergroten bebouwd oppervlak bedrijfsgebouwen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 of 4.2 ten behoeve van het éénmalig vergroten van de bebouwde oppervlakte binnen het bouwvlak ten behoeve van bedrijfsgebouwen, mits:
- a. de oppervlakte mag eenmalig met maximaal 10% worden vergroot;
- b. de uitbreiding moet noodzakelijk zijn in verband met de continuïteit van het bedrijf;
- c. in voldoende mate wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing, dan wel in een andere vorm van kwaliteitsverbeterende maatregelen;
- d. parkeren ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt op eigen terrein
- e. in voldoende mate is onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden, met dien verstande dat de ontwikkeling per saldo geen significant negatieve effecten mag hebben op de aanwezige Natura-2000 gebieden;
- f. de ontwikkeling in voldoende mate moet zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit, hiertoe wordt een landschappelijk inrichtingsplan overgelegd welke als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden, waarin de landschappelijke inpassing van de bebouwing en andere te verrichten kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn beschreven en waaromtrent advies is ingewonnen bij een onafhankelijke, objectieve commissie;
- g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het woon- en leefklimaat;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid en de parkeerdruk op wegen;
- 4. de bestaande ecologische, cultuurhistorische en milieuwaarden;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
11.1 Algemene wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. het aanpassen van opgenomen regels in de voorgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan worden gewijzigd.
11.2 Algemene wijzigingsbevoegdheid naar 'Natuur', 'Water', 'Water - Rivier'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen in de bestemmingen 'Natuur', 'Water´ of 'Water - Rivier', mits:
- a. wijziging vindt pas plaats nadat verzekerd is dat een aaneengesloten natuur- of bosgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden;
- b. de regels van de bestemmingen 'Natuur' (artikel in bijlage), 'Water' (artikel in bijlage), danwel 'Water - Rivier' (artikel in bijlage) worden van overeenkomstige toepassing verklaard, met dien verstande dat wanneer gewijzigd wordt in de bestemming 'Water', dit uitsluitend ten behoeve van de beekdalontwikkeling mag geschieden.
11.3 Algemene wijzigingsbevoegdheid archeologie
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie 5', ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden wijzigen zodanig dat de bestemming geheel of gedeeltelijk van de verbeelding wordt verwijderd, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.
Artikel 12 Overige Regels
12.1 Werking wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
12.2 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
- b. bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
- c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- e. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - persoonsgebonden overgangsrecht' is, in afwijking van 13.2 onder d, lid a wel van toepassing op het gebruik dat de natuurlijke personen die zijn genoemd in onderstaande tabel, op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan maakten van gronden en/of opstallen gelegen aan de in de tabel opgenomen adressen, met dien verstande dat zodra het betreffende strijdige gebruik duurzaam wordt beëindigd, dit niet meer is toegestaan.
naam | geboortedatum | adres | gebruik |
M.H.J. Bruijnen | 01-07-1969 | Heide 6 B 6 te Panningen | permanente bewoning van recreatiewoning |
J.L.C. Zelen | 22-8-1946 | Heide 6 B 8 te Panningen | permanente bewoning van recreatiewoning |
C.H.L. Janssen | 31-7-1982 | Heide 6 B 12 te Panningen | permanente bewoning van recreatiewoning |
S. Guntlisberg | 13-5-1981 | Heide 6 B 12 te Panningen | permanente bewoning van recreatiewoning |
R.J.P. Volgers | 5-6-1954 | Heide 6 B 17 te Panningen | permanente bewoning van recreatiewoning |
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Verplaatsen bedrijfswoning Heide 5 Panningen'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Ter hoogte van het adres Heide 5 in Panningen bevindt zich camping Beringerzand. De camping is in 1970 opgericht en is van oorsprong een buitenverblijf van de Paters Lazaristen uit Panningen. Met het karakteristieke kloostergebouw aan de ingang als 'blikvanger' is camping Beringerzand echter het oudste recreatieoord van Nederland.
Camping Beringerzand heeft 375 toeristische kampeerplaatsen, 150 vaste standplaatsen, 10 stacaravans voor verhuur en diverse 'glamping' objecten voor verhuur. De camping is daarnaast voorzien van dagrecreatieve voorzieningen zoals een binnenspeeltuin en binnenzwembad, ondergebracht in speel- en zwemparadijs KinjerKriebel. In het voormalige klooster bevindt zich familierestaurant Klein Volk en bar en feestzaal Patershof. Deze horecafaciliteiten bedienen niet alleen de eigen gasten, maar ook fietsers en wandelaars die gebruik maken van de diverse knooppuntenroutes.
Om de camping en bijbehorende faciliteiten te runnen, is het toegestaan dat de beheerders op locatie wonen. Het bestemmingsplan '2e reparatieherziening bestemmingsplan buitengebied: Stille Wille en Beringerzand', vastgesteld op 15 december 2015, voorziet in de bouw en het gebruik van twee bedrijfswoningen ter plaatse. Ter hoogte van het voormalige klooster mag een gedeelte van het pand gebruikt worden ten behoeve van een bedrijfswoning/mag één grondgebonden bedrijfswoning opgericht worden. Ter plaatse van het kampeerterrein mag een tweede bedrijfswoning opgericht worden.
Op dit moment bevinden zich op het campingterrein drie (bedrijfs)woningen die al geruime tijde in gebruik zijn. In het verleden zijn diverse verzoeken om handhaving ingediend bij de gemeente Peel en Maas. De verzoeken waren gericht tegen het zonder omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning) oprichten van één van deze woningen en het permanent bewonen hiervan.
Ten zuiden van de Heide ligt het, bij Beringerzand behorende, bungalowpark. Voorliggende bestemmingsplan bevat geen inhoudelijke wijzigingen voor dit deel van het recreatieterrein. Het maakt slechts deel uit van voorliggend bestemmingsplan omdat beide locaties samen 1 bedrijf zijn en daarbij 1 milieuvergunning hebben (zie 4.2).
De gemeente Peel en Maas is bereid om mee te werken aan het legaliseren van de tweede bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken ter plaatse van het kampeerterrein (bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie). Ter compensatie zal de mogelijkheid voor een bedrijfswoning ter plaatse van het voormalige klooster omgezet worden in het gebruik van een gedeelte van het voormalige klooster ten behoeve van een vakantieappartement. Hiervoor moet het vigerend juridisch-planologisch kader op de verschillende punten gewijzigd worden. Het voorliggend bestemmingsplan omvat een toelichting waarin de legalisatie ruimtelijk en milieutechnisch wordt afgewogen, alsmede het nieuwe juridisch-planologisch kader.
1.2 Ligging Plangebied
In figuur 1.1. is de ligging van het plangebied weergegeven. Het plangebied betreft recreatieterrein Beringerzand, gelegen ten noordoosten van de kern Beringe en ten noorden van de Noordervaart en de Noordenbaan (N275). Het recreatieterrein bestaat uit een kampeerterrein ten noorden van de Heide en een bungalowpark ten zuiden van deze weg.
Figuur 1.1. Ligging plangebied (bron: Google Maps)
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan '2e reparatieherziening bestemmingsplan buitengebied: Stille Wille en Beringerzand', vastgesteld op 15 december 2015. Zie figuur 1.2 voor een uitsnede van dit plan ter plaatse van het plangebied.
Figuur 1.2. Uitsnede verbeelding bestemmingsplan (bron: www.ruimtelijkeplannnen.nl)
Ter plaatste van het plangebied zijn de gronden met name bestemd ten behoeve van Recreatie-Verblijfsrecreatie.
Voor het noordelijk deel van het plangebied is de functieaanduiding 'kampeerterrein' opgenomen. De gronden zijn bestemd voor een kampeerterrein met de daarbij behorende (sanitaire) voorzieningen. De planvoorschriften laten, naast kampeermiddelen zoals stacaravans en andere voorzieningen behorend bij de camping, de aanwezigheid van één bedrijfswoning toe inclusief bijbehorende bouwwerken (artikel 4.2.4). De bouw van recreatiewoningen is niet toelaatbaar en ook permanente bewoning van kampeermiddelen is op het kampeerterrein niet toegestaan.
Het zuidelijk deel (het bungalowpark) heeft de functieaanduiding 'recreatiewoning'. Op dit deel zijn recreatiewoningen dus toegestaan. Om de permanente bewoning van een aantal recreatiewoningen te regelen is het plan '2e reparatieherziening bestemmingsplan buitengebied: Stille Wille en Beringerzand' opgesteld. Hiervoor is voor dit deel van Beringerzand is een aantal aanduidingen opgenomen. Deze zullen in het voorliggend plan één-op-één worden overgenomen.
Ter plaatse van het voormalige klooster geldt de bestemming Horeca. Binnen deze bestemming is naast horeca tevens één bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken toelaatbaar.
Naast deze twee enkelbestemmingen kent het plangebied voor het grootste gedeelte de dubbelbestemming Waarde-Archeologie 5 ter bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden. Daarnaast zijn er nog drie gebiedsaanduidingen van toepassing.
Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving
2.1 Bestaande Situatie
In het noordelijk deel van het plangebied (het kampeerterrein) zijn momenteel drie (bedrijfs)woningen aanwezig. De locatie van de woningen is weergegeven in figuur 2.1.
Figuur 2.1. Locatie bestaande woningen
De woning ter plaatse van nummer 1, is in gebruik als bedrijfswoning, planologisch mogelijk en vergund middels een bouwvergunning (tegenwoordig omgevingsvergunning) in 1989. De woning ter plaatse van nummer 2 betreft de te legaliseren bedrijfswoning. Deze woning (inclusief bijbehorende bouwwerken) is in gebruik als bedrijfswoning, planologisch niet mogelijk in verband met woning nummer 1 en niet vergund. Woning nummer 3 is gelegen in het voormalige klooster, boven de Patershof, is niet in gebruik als bedrijfswoning maar wel planologisch toelaatbaar.
De exacte locatie van de te legaliseren bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken is weergegeven in figuur 2.2. Figuur 2.3 geeft een impressie van de bestaande situatie.
Figuur 2.2. Locatie te legaliseren bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken
Figuur 2.3. Impressie bestaande situatie met woning inclusief 'wit tuinhuis'
Tegen de tweede bedrijfswoning ter plaatse van de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie loopt al enkele jaren een handhavingstraject vanuit de gemeente Peel en Maas. Artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo verbiedt het bouwen van een bouwwerk zonder omgevingsvergunning tenzij het bouwwerk valt onder de bepalingen zoals opgenomen in bijlage 2 Bor (vergunningsvrij bouwen). Middels dit bestemmingsplan worden de planologische rechten voor een tweede bedrijfswoning verplaatst naar de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie. Daarmee wordt de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken planologisch toelaatbaar.
2.2 Beoogde Situatie
De beoogde situatie voorziet in het legaliseren van de tweede bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie. Ter compensatie zal het planologisch onmogelijk worden gemaakt om de bestaande woning boven de Patershof als bedrijfswoning te gebruiken. Op deze manier worden de bestaande rechten van het perceel verschoven en blijft het aantal bedrijfswoningen gelijk aan de vigerende situatie.
Er is de wens om de bovenverdieping boven de Patershof toekomstig in gebruik te houden als recreatief appartement vanwege het unieke historische karakter van het pand. Camping Beringerzand richt zich namelijk met name op de toeristische gast. Dit is een zeer dynamische markt waarbij het bedrijf moet inspelen op de veranderende wensen van de gasten. Er is een vraag ontstaan naar voorzieningen waarmee het bedrijf zich kan onderscheiden ten opzichte van andere bedrijven. Daarnaast is er een behoefte aan meer luxe. De camping wordt om deze reden voorzien van tipitenten en luxe safaritenten van bamboe. Naast luxe is de trend 'niet meer hebben, maar gebruiken'. Stacaravans worden om deze reden steeds vaker verhuurd. Het vakantieappartement in het voormalige klooster zal als bijzonder product dienen, gelegen op een unieke locatie. Dit product zal een positieve uitstraling hebben op het gehele bedrijf. Een uitgebreidere beschrijving van de ontwikkeling met betrekking tot het appartement is opgenomen in bijlage 2.
2.3 Ruimtelijke Inpasbaarheid
Ten aanzien van de locatie en afmetingen van bedrijfswoningen binnen de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie zijn enkele bepalingen opgenomen. Binnen dit kader is de tweede bedrijfswoning als ruimtelijk inpasbaar te beschouwen.
Van belang is dat de bedrijfswoning (inclusief bijbehorende bouwwerken) gebouwd moet worden binnen het bouwvlak, met uitzondering van het gedeelte waar de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is gelegen. Omdat de oprichting van een bedrijfswoning alleen is uitgesloten op het gedeelte van de camping ten zuiden van de Heide en het gehele bestemmingsvlak is voorzien van een bouwvlak voldoet de bedrijfswoning aan deze bepaling.
De voorgevel van de bedrijfswoning dient te worden gebouwd in of achter de bestaande voorgevelrooilijn. Omdat er geen bestaande voorgevelrooilijn aanwezig is, is deze bepaling niet van toepassing op de betreffende bedrijfswoning.
De afstand van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken tot de bestemmingsvlakgrenzen dient minimaal 5 meter te bedragen. Omdat de woning en de bijbehorende bouwwerken op circa 35 meter van de grens met de bestemming Horeca liggen, wordt ook aan deze voorwaarde voldaan.
De inhoud van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken mag daarnaast maximaal 1.000 m³ bedragen en de goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning respectievelijk maximaal 6 en 9 meter.
In onderstaand schema is in de huidige situatie voor de woning, het witte tuinhuis en de garage de inhoud aangegeven.
Tabel 2.1. Inhoud per object
object | Inhoud |
Woning | 400 m³ |
Wit tuinhuis | 90 m³ |
Garage | 150 m³ |
Totaal | 640 m³ |
De inhoud bedraagt minder dan de maximaal toegestane 1.000 m³ en met een goothoogte van 2,60 meter en een bouwhoogte van 6,35 meter wordt aan alle maatvoeringen ruim voldaan.
De afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 15 meter en de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt respectievelijk maximaal 3,30 meter en 6 meter. Zowel de, in figuur 2.2 aangegeven, garage als het 'witte tuinhuis' voldoen aan deze bepalingen. De andere bouwwerken vallen onder de bepalingen zoals opgenomen in artikel 2, bijlage II Bor (vergunningsvrij bouwen).
Omdat de bedrijfswoning daarnaast is gelegen op een locatie waar zich de algemene faciliteiten van de camping bevinden, zal er geen sprake zijn van overlast naar de bezoekers en gasten. De bedrijfswoning is daarmee als ruimtelijk inpasbaar te beschouwen op de betreffende locatie.
Hoofdstuk 3 Beleidsmatige En Milieutechnische Inpasbaarheid
3.1 Toetsing Aan Beleidskaders
De beoogde ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan het ruimtelijk beleid van het Rijk, de provincie Limburg en de gemeente Peel en Maas.
3.1.1 Rijksbeleid
SVIR, Bro en Barro
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bevat plannen voor ruimte en mobiliteit op Rijksniveau. Er is sprake van een hoog abstractieniveau: de visie richt zich alleen op nationale belangen zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en de waterveiligheid. De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de SVIR geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat voor onder meer ruimtelijke plannen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken, de treden van deze ladder doorlopen moeten worden. Het Barro is de juridische vertaling van het beleid dat geschetst is in het SVIR. Dit beleidsdocument bevat regels die doorwerken naar lagere overheden.
De provincie Limburg hanteert in de Omgevingsverordening Limburg 2014 dezelfde systematiek voor toetsing aan de ladder als vastgelegd in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Aanvullend gaat het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2014) er bij toepassing van de ladder vanuit dat ook wordt onderzocht in hoeverre nieuwe stedelijke ontwikkelingen kunnen worden ondergebracht in leegstaande monumentale en beeldbepalende gebouwen.
Toetsing
Vanwege de kleinschaligheid van de ontwikkelingen is er geen sprake van strijd met het SVIR en het Barro; beiden worden gekenmerkt door een hoog abstractie- en schaalniveau. Anderzijds dragen de ontwikkelingen ook niet bij aan het verwezenlijken van dit beleid. Er is daarnaast geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking, omdat er slechts sprake is van toevoeging van één woning (zie uitspraken Raad van State: 11 juni 2014, 201306888/1/R2 en 16 september 2015, 201501297). Het Rijksbeleid staat de ontwikkeling niet in de weg.
3.1.2 Provinciaal beleid
Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2014)
Op 12 december 2014 is door Provinciale Staten het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2014) vastgesteld. Het POL2014 geeft een visie op de ontwikkeling van de Limburgse omgeving en de regio's Noord-, Midden- en Zuid-Limburg in de komende 10 tot 15 jaar In samenhang met POL2014 zijn er programmatische beleidsdocumenten, een omgevingsverordening met bijbehorende beleidsregels en inpassingsplannen vastgesteld. In het POL2014 staan de twee principes 'kwaliteit' en 'uitnodigen' centraal.
Omgevingsverordening Limburg 2014
De Omgevingsverordening is vanuit juridisch-bestuurlijk oogpunt het belangrijkste instrument voor de provincie Limburg om haar provinciale belangen te bewaken. In de verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal en rijksbeleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen. De regels in de verordening gelden voor gemeenten en niet rechtstreeks voor burgers.
Toetsing
Ten aanzien van permanente bewoning is het volgende opgenomen in het POL2014:
- In het buitengebied is geen plaats meer voor woningbouw (met uitzondering van noodzakelijke bedrijfswoningen); geen nieuwbouw 'in de wei' (is alleen nog binnen bestaand bebouwd gebied). Dat geldt daarmee ook voor het 'verzilveren' van – soms volumineuze - (voormalig agrarische) gebouwen in het buitengebied door deze om te zetten naar of vervangen door woningen. Gemeenten zouden nog beperkte tijd kunnen bieden voor gebruik van bestaande bouwtitels. Indicatief geldt daarvoor een termijn tot 2018 (of maximaal tot 5 jaar na vaststelling van het POL2014). Gemeenten hanteren hierbij geen ondergrens. Waar een snellere afbouw van plancapaciteit verantwoord mogelijk is, moet deze kans worden benut en geldt een kortere realisatietermijn.
- In aansluiting hierop wordt het wonen op recreatieterreinen in verschillende vormen verder ingeperkt. Permanent wonen op een recreatieterrein is niet toegestaan. Ook het omzetten van recreatiewoningen op terreinen bestemd voor recreatie, in woningen voor permanente bewoning, is niet toegestaan. Strakkere handhaving moet het ontstaan van steeds weer nieuwe situaties tegengaan. Ook de omzetting van buiten de recreatieterreinen gelegen vakantieverblijven naar regulier wonen is ongewenst.
In de Omgevingsverordening zijn regels opgenomen die de permanente bewoning van recreatieverblijven verbieden. Uitgangspunt is dat de Limburgse woningmarkt voldoende woningen van de juiste kwaliteit op de juiste plek biedt, zeker gezien de demografische (krimp en vergrijzing) en economische ontwikkelingen. Daarnaast leidt permanente bewoning tot ongewenste verstening van het buitengebied. Dit alles geldt niet voor bedrijfswoningen, waar permanente bewoning een voorwaarde is. Toevoeging van bedrijfswoningen in het buitengebied is echter niet toelaatbaar vanuit provinciale regelgeving. Omdat er geen bedrijfswoning wordt toegevoegd, maar de planologische rechten voor een bedrijfswoning slechts verschuiven, wordt voldaan aan provinciaal beleid.
Reconstructieplan Noord en Midden-Limburg
Om de problemen in het landelijk gebied structureel en op een samenhangende manier aan te pakken, heeft het Rijk in 2013 de 'Reconstructiewet concentratiegebieden', kortweg Reconstructiewet, in het leven geroepen (vervallen per 01-07-2014). Provinciale Staten van Limburg hebben op 5 maart 2004 het Reconstructieplan Noord en Midden-Limburg vastgesteld. De zonering uit het Reconstructieplan kent een rechtstreekse doorwerking. In 2006 is een partiële herziening van het Reconstructieplan Noord en Midden-Limburg vastgesteld. Een belangrijk onderdeel van het Reconstructieplan Noord en Midden-Limburg is de wettelijk verplichte zonering voor de intensieve veehouderij.
Toetsing
Het plangebied is onderdeel van een gebied aangewezen als zogenaamd verwevingsgebied. Verwevingsgebieden zijn gebieden in het reconstructiegebied die gericht zijn op verweving van landbouw, wonen en natuur. In een verwevingsgebied is hervestiging of uitbreiding van een intensieve veehouderij mogelijk mits de ruimtelijke kwaliteit of de functies van het gebied zich daartegen niet verzetten. Om deze gebiedsdoelstellingen te borgen is de gebiedsaanduiding 'reconstructiewet-verwevingsgebied' overgenomen op de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan.
3.1.3 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Buitengebied Peel en Maas en Kwaliteitskader Buitengebied Peel en Maas
In december 2011 is de Structuurvisie Buitengebied door de gemeenteraad vastgesteld. De structuurvisie geeft inzicht in algemene beleidsuitgangspunten voor het buitengebied en beleidsuitgangspunten met betrekking tot landschap en functies zoals de intensieve veehouderij en glastuinbouw. In principe wordt vanuit de structuurvisie gestreefd naar behoud en verbetering van de kwaliteit van de bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen. Deze worden in principe bestemd conform de huidige situatie. Uitbreiding is niet uitgesloten, maar vergt maatwerk.
Het Kwaliteitskader Buitengebied Peel en Maas is in 2011 vastgesteld en biedt een houvast voor ontwikkelingsgericht beleid in het buitengebied met als doel de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde te behouden en te verbeteren. Vanuit de kwaliteitskaart is onderhavig plangebied deels getypeerd als 'kleinschalig open ontginningslandschap'. Dit is een kleinschalig landschap met afwisseling van bosjes, landschapselementen, verspreide bebouwing en kronkelige wegen. Dit onderscheidt dit landschap van de omliggende grootschalige ontginningsgronden. Landbouw, bos en recreatie zijn de functionele dragers van het landschap. Deze afwisseling in landelijke functies biedt eveneens veel mogelijkheden voor natuurwaarden, waarbij bijzonder flora en fauna door de verscheidenheid aan biotopen een kans krijgen. Kleinschalige landschappen zijn bij uitstek geschikt voor versterking van verschillende vormen van recreatie. Wat betreft de ruimtelijke, functionele en landschappelijke aspecten zijn voor dit gebiedstype bij onderhavige casus de volgende beleidsuitspraken (ruimtelijk) relevant:
Doel ruimtelijk-landschappelijk:
- versterking van de landschappelijk karakteristiek bestaande uit relatief kleinschalige, half open ruimten met bosjes, houtwallen, weilanden en akkers;
- speciale aandacht voor het behoud van het kleinschalige half open karakter met bosjes en houtwallen;
- versterking van het half open landschap van weilanden en akkers vanwege de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
- realisatie van verdere landschappelijke verdichting door weg-, perceelsrand- en erfbeplanting in de half open linten;
- behoud van waardevolle doorzichten. Realisatie van een landschappelijk raamwerk voor verschillende vormen van recreatie.
Ontwikkelingen ruimtelijk-functioneel:
- beperkte toelating van verschillende economische functies in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
- versterking van functies wonen (ruimte-voor-ruimte), werken (verschillende vormen van recreatie) en (verbrede) landbouw met name in de linten.
Toetsing
Gezien de ontwikkelingen geen aanpassingen betreffen in de fysieke indeling van het perceel en er geen aanvullende bouwwerkzaamheden plaatsvinden, worden de karakteristieke kenmerken van het kleinschalige open ontginningslandschap niet aangetast. De woonfunctie en recreatiefunctie worden juist versterkt, zoals passend binnen de gewenste ontwikkelingen voor dit gebiedstype. Om de bescherming van het gebiedstype te borgen is ter plaatse de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 2 ko' opgenomen. De gronden zijn daarmee tevens bestemd voor instandhouding van kleinschalige halfopen ontginningslandschappen.
Beleid Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB-beleid)
In de Structuurvisie Buitengebied Peel en Maas is beleid geformuleerd voor vrijkomende agrarische bebouwing , waarbij mogelijkheden worden geboden voor hergebruik van bestaande bebouwing voor een (niet) agrarische functie of burgerwoning. In de notitie Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB-beleid) wordt deze beleidslijn verder uitgezet. Het beleidsuitgangspunt is dat kleinschalig logeren dient te worden gerealiseerd binnen bestaande bebouwing. Per VAB mogen maximaal vijf vakantieappartementen gerealiseerd worden, met een maximaal vloeroppervlak van 50 m2 per appartement. Daarbij dient de ruimtelijke kwaliteit verbeterd en gebaseerd te worden op het ter plaatse geldende gebiedstype.
Toetsing
Het voormalige klooster betreft geen VAB locatie, maar heeft wel betrekking op de wens tot herinvulling van bestaand vastgoed. Daarnaast sluit het realiseren van een vakantieappartement aan op de huidige bedrijfsvoering, waardoor wordt aangesloten op de ruimtelijk-functionele beleidsuitspraak voor een beperkte toelating van economische functies in VAB's. Omdat er slechts sprake is van de realisatie van één appartement in plaats van vijf, is in de regels van dit bestemmingplan geen maximale maatvoering opgenomen.
3.2 Toetsing Aan Milieutechnische Aspecten
Getoetst dient te worden of legalisatie van de bedrijfswoning mogelijk is vanuit milieutechnisch oogpunt. Los van de sectorale wetgeving is het criterium van een ‘goede ruimtelijke ordening’ hierbij van belang. Het vakantieappartement is in milieutechnische zin gelijk te stellen aan de bedrijfswoning zoals reeds toelaatbaar. Deze is daarom niet getoetst aan de milieutechnische aspecten.
De toetsing aan de milieutechnische aspecten is opgenomen in bijlage 1. Geconcludeerd wordt dat de bedrijfswoning vanuit een goede ruimtelijke ordening en vanuit de sectorale wetgeving inpasbaar is op de locatie.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van een anterieure overeenkomst. Doorgaans is de relevante vraag of er gemeentelijke kosten zijn en hoe deze verhaald worden. Deze vraag omhelst tevens eventuele planschade.
De begeleiding van de planologische procedure is door middel van het heffen van leges gedekt. Daarnaast is het aanleggen van voorzieningen in het aangrenzende openbaar gebied niet aan de orde en wordt het opstellen van het bestemmingsplan door de initiatiefnemer bekostigd. Voor de gemeente Peel en Maas zijn derhalve geen kosten verbonden aan het doorlopen van de procedure en de beoogde ontwikkeling. Tussen de gemeente en de initiatiefnemer wordt een planschadeovereenkomst afgesloten.
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In het kader van het wettelijk vooroverleg (ex artikel 3.1.1. Bro) is het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de diverse overlegpartners. Hun reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 20 oktober 2016 tot en met 30 november 2016 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend bij de gemeenteraad.
Wel zijn er ambtshalve wijzigingen doorgevoerd in het bestemmingsplan. Het gebied ten zuiden van het oorspronkelijke plangebied is nu opgenomen in het onderhavige bestemmingsplan. Middels een koppelteken is dit gebied nu verbonden met het oorspronkelijke plangebied. Reden hiervoor was, dat beide gebieden bedrijfsmatig, planologisch en milieutechnisch één geheel vormen.
Voor het toegevoegde plangebied zijn de daarbij geldende regels en aanduidingen op de verbeelding, welke gelden voor het plan “2e reparatieherziening bestemmingsplan buitengebied: Stille Wille en Beringerzand”, ongewijzigd overgenomen. Overigens valt één van de percelen binnen het nieuw toegevoegde plangebied niet onder de werkingssfeer van het onderhavige bestemmingsplan (kadastraal bekend gemeente Helden, sectie S, nummer 385, plaatselijk bekend Heide 6 Bungalow 10). Dit als gevolg van de uitspraak van de Afdeling inzake de beroepsprocedure tegen het bestemmingsplan “2e reparatieherziening bestemmingsplan buitengebied: Stille Wille en Beringerzand”. Voor dit perceel zal een afzonderlijk bestemmingsplan in procedure gebracht worden.
Vaststelling heeft plaats gevonden op 28 maart 2017. Het bestemmingsplan ligt vanaf woensdag 5 april 2017, voor een periode van 6 weken, voor beroep ter inzage.
Hoofdstuk 5 Juridische Plantoelichting
5.1 Inleiding
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle nieuwe ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde standaarden (thans SVBP2012, IMRO2012, STRI2012). Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar.
Een bestemmingsplan bestaat in elk geval uit een verbeelding (plankaart) en planregels, die samen het juridisch deel van het bestemmingsplan vormen. Daarnaast gaat het bestemmingsplan vergezeld van een toelichting (zoals onderhavige toelichting), die voorziet in de motivatie en onderbouwing van en de toelichting op de keuzes die zijn gemaakt om te komen tot de verbeelding en regels.
5.2 Opbouw Regels
De planregels van het bestemmingsplan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels bevatten de begrippen en de wijze van meten en beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke regels en van de verbeelding te waarborgen.
- Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Per, op de verbeelding aangegeven, bestemming bevat dit hoofdstuk regels die specifiek voor die bestemming gelden. Naast de zogenoemde enkelbestemmingen is een aantal dubbelbestemmingen opgenomen.
- Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels zoals de anti- dubbeltelregel, de algemene gebruiks- en bouwregels, aanduidingsregels en algemene afwijkings- en wijzigingsregels.
- Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.
5.3 Toelichting Op De Regels
5.3.1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel zijn bepalingen (begrippen) opgenomen welke in het algemeen spraakgebruik onvoldoende vastliggen en waarbij verschillen in interpretatie bij toepassing van de planregels mogelijk zijn. Voor het gemak zijn enkele begrippen uit de Woningwet/ Bouwverordening/Wabo overgenomen. Verder zijn enkele begrippen afkomstig van de SVBP 2012.
Artikel 2 Wijze van meten
Hierin wordt aangegeven op welke manier hoogte, lengte, breedte, inhoud en oppervlakte van bouwwerken/percelen gemeten moeten worden. Bij de wijze van meten zijn de bindende regels uit het SVBP 2012 overgenomen, aangevuld met een aanvullende wijze van meten.
5.3.2 Bestemmingsregels
Algemeen
De regels van een bestemming worden als volgt opgebouwd en benoemd:
- Bestemmingsomschrijving
- Bouwregels
- Nadere eisen
- Afwijken van de bouwregels
- Specifieke gebruiksregels
- Afwijken van de gebruiksregels
- Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- Wijzigingsbevoegdheid
Een bestemming hoeft niet alle elementen te bevatten. In de bestemmingsomschrijving wordt een omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functies. Als eerste wordt de hoofdfunctie aangegeven. Indien nodig worden vervolgens de andere aan de grond toegekende functies genoemd.
In de bouwregels wordt bepaald aan welke voorwaarden de bebouwing moet voldoen. Voor zover nodig wordt een onderscheid gemaakt in hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waardoor de toetsing van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen aanmerkelijk vereenvoudigd en inzichtelijker is.
Artikel 3 Horeca
Gebruiksregels
Binnen de bestemming Horeca zijn horecabedrijven toelaatbaar tot en met categorie 4. De bestaande horeca is hiermee vastgelegd. Daarnaast is het toegestaan één vakantieappartement op de verdieping van het bestaande klooster te realiseren. Ondergeschikt aan deze functies zijn onder andere evenementen toelaatbaar (onder voorwaarden), terrassen en speelvoorzieningen. Onder strijdig gebruik valt onder andere het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en buitenopslag voor de voorgevelrooilijn.
Bouwregels
Bij deze bestemming is het bouwvlak gelijk aan het bestemmingsvlak. De locatie waar bebouwing mag plaatsvinden, wordt niet aangeduid op de verbeelding. Wel wordt de maximaal toelaatbare oppervlakte aan bebouwing op de verbeelding aangegeven. In onderhavige situatie is dat maximaal 600 m2.
Artikel 4 Recreatie-Verblijfsrecreatie
Gebruiksregels
Binnen de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie zijn bestaande verblijfsrecreatieve functies toegestaan met daarbij per bedrijf een functionele aanduiding die aangeeft welke soort verblijfsrecreatie ter plaatse is toegestaan. Ondergeschikte horeca van categorie 1 en 2, dagrecreatie en ondergeschikte detailhandel in de vorm van een campingwinkel bij een kampeerterrein is rechtstreeks toegestaan.
Voor de recreatiewoningen die permanent worden omgezet naar een woonfunctie is de aanduiding 'wonen' opgenomen. De recreatiewoningen waarvoor een uitsterfconstructie geldt zijn aangeduid als 'specifieke vorm van recreatie - uitsterfconstructie wonen'. Indien gedurende een aaneengesloten periode van één jaar niet meer in deze woningen wordt gewoond, is uitoefening van deze functie niet meer toegestaan.
Bouwregels
Bij deze bestemming is het bouwvlak gelijk aan het bestemmingsvlak. De locatie waar bebouwing mag plaatsvinden wordt niet aangeduid op de verbeelding. Wel wordt voor het kampeerterrein de maximaal toelaatbare oppervlakte aan bebouwing op de verbeelding aangegeven. In onderhavige situatie is dat maximaal 3140 m2. Voor de diverse verblijfsrecreatieve voorzieningen zijn aparte regels opgenomen met betrekking tot oppervlakte en hoogtebepalingen. Binnen de bestemming is de bouw van twee bedrijfswoningen toelaatbaar.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 5 (dubbelbestemming)
Voor gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde is een dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 opgenomen ten behoeve van de instandhouding daarvan. Dit volgt uit het gemeentelijk archeologiebeleid, als opgenomen in de Structuurvisie buitengebied. Voor gebieden aangewezen met deze dubbelbestemming geldt een bouwverbod, met uitzondering van het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken waarbij de bestaande bebouwing wordt vergroot met een oppervlakte van minder dan 2500 m2 en minder diep reikt dan 40 cm, voor bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken waarvoor reeds een vergunning is verleend. Onder voorwaarden is het mogelijk om af te wijken van de bouwregels. In het gebied is tevens een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen voor wat betreft het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden.
5.3.3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
In dit artikel wordt bepaald dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, deze bij de beoordeling van latere plannen buiten beschouwing blijft. Het nog overgebleven terrein mag dus niet nog eens meegenomen worden bij het toestaan van een ander bouwwerk.
Artikel 7 Algemene bouwregels
In de Algemene bouwregels is een bepaling met betrekking tot ondergronds bouwen, ondergeschikte bouwdelen en een regeling over bestaande maten en afstanden opgenomen.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
In de algemene gebruiksregels is een algemeen gebruiksverbod opgenomen en is het strijdig gebruik benoemd.
Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
Ter plaatse van het plangebied geldt tevens de aanduiding 'reconstructiewetzone-verwevingsgebied'. De gronden zijn tevens bestemd als verwervingsgebied. Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 2 ko' zijn de gronden tevens bestemd voor instandhouding van kleinschalige halfopen ontginningslandschappen. Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 4 go' zijn de gronden tot slot tevens bestemd voor instandhouding van grootschalige open ontginningslandschappen.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsregels opgenomen ten aanzien van maatvoeringen en bouwgrenzen. Daarnaast zijn afwijkingsregels opgenomen ten behoeve van het vergroten van de inhoud van een (bedrijfs)woning, ten behoeve van een bed and breakfast en ten behoeve van het vergroten van het bebouwd oppervlak van bedrijfsgebouwen.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
De algemene wijzigingsregels verschaffen het bevoegd gezag de gewenste beleidsruimte om bij de uitvoering van het plan te kunnen inspelen op gegevens of situaties die vooraf niet bekend kunnen zijn. Daarnaast kunnen de huidige bestemmingen gewijzigd worden in Natuur, Water of Water - Rivier en kan de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 worden verwijderd indien archeologisch onderzoek is uitgevoerd en er geen waarden aanwezig blijken.
Artikel 12 Overige regels
In deze bepaling is geregeld dat alle wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan. Daarnaast is in een lid bepaald dat bij iedere ruimtelijke ontwikkeling getoetst moet worden of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Dit aan de hand van de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels.
5.3.4 Overgangs- en slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
Dit artikel betreft het overgangsrecht met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor wordt verkleind. Daarnaast zijn overgangsregels opgenomen ten aanzien van het bouwen.
Artikel 14 Slotregel
De regels kunnen worden aangehaald onder de naam: Regels van het bestemmingsplan 'Verplaatsen bedrijfswoning Heide 5 Panningen'.
Bijlage 1 Beroep Of Bedrijf Aan Huis
Bijlage 1 Beroep of bedrijf aan huis
Bijlage 1 Toetsing Aan De Milieutechnische Aspecten
Bijlage 1 Toetsing aan de milieutechnische aspecten