KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf
Artikel 5 Agrarisch - Paardenhouderij
Artikel 6 Bedrijf
Artikel 7 Bedrijf - Openbaar Nut
Artikel 8 Bedrijf - Opslag
Artikel 9 Bos
Artikel 10 Gemengd
Artikel 11 Groen
Artikel 12 Horeca
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Natuur
Artikel 15 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 16 Recreatie - Jachthaven
Artikel 17 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1
Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2
Artikel 19 Sport - Manege
Artikel 20 Verkeer
Artikel 21 Verkeer - Verblijf
Artikel 22 Water
Artikel 23 Wonen
Artikel 24 Woongebied - De Wei
Artikel 25 Woongebied - Havenkwartier
Artikel 26 Woongebied - Het Park
Artikel 27 Woongebied - Het Riet
Artikel 28 Woongebied - Het Wold
Artikel 29 Leiding - Gas
Artikel 30 Waarde - Archeologie 1
Artikel 31 Waarde - Archeologie 2
Artikel 32 Waarde - Archeologie 3
Artikel 33 Waarde - Archeologie 4
Artikel 34 Waarde - Landschap
Artikel 35 Waarde - Landschap - Groen Lint
Artikel 36 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 37 Anti-dubbeltelregel
Artikel 38 Algemene Bouwregels
Artikel 39 Algemene Gebruiksregels
Artikel 40 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 41 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 42 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 43 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 44 Overgangsrecht
Artikel 45 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijk
2.2 Provincie
2.3 Gemeente
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Huidige Situatie En Opgaven
3.2 Toelichting Op De Bestemmingen
Hoofdstuk 4 Toets Aan Wet- En Regelgeving
4.1 Inleiding
4.2 Wet Geluidhinder
4.3 Wet Milieubeheer
4.4 Luchtkwaliteit
4.5 Externe Veiligheid
4.6 Bodem
4.7 Water
4.8 Ecologie
4.9 Archeologie
Hoofdstuk 5 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 6 Inspraak En Overleg
Bijlage 1 Lijst Aan Huis Verbonden Beroepen En Kleinschalige Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijven
Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Groeveweg 15a Oostwold
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Groeveweg 1b Oostwold
Bijlage 5 Concept Ruimtelijke Onderbouwing Reiderhaven
Bijlage 6 Addendum Ruimtelijke Onderbouwing Verlengde Ekamperweg 1 Oostwold
Bijlage 7 Concept Ruimtelijke Onderbouwing Hoofdstraat 57 Beerta
Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Oostereinde 43a Winschoten
Bijlage 9 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Zuiderringdijk 7 Oostwold
Bijlage 10 Karakteristieke Objecten Blauwestad
Bijlage 11 Stedenbouwkundige Visie Noordrand Blauwestad P.m.
Bijlage 1 Beeldkwaliteitskader Blauwestad P.m.
Bijlage 2 Advies Veiligheidsregio
Bijlage 3 Reactienota Inspraak En Overleg Voorontwerp

Herziening bestemmingsplan Blauwestad 2023

Bestemmingsplan - gemeente Oldambt

Ontwerp op 12-12-2023 - in voorbereiding

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Herziening bestemmingsplan Blauwestad 2023 met identificatienummer NL.IMRO.1895.18BP0010-0301 van de gemeente Oldambt;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden beroep of bedrijf:

een beroep, dat in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten en waarbij de woning de uitstraling van de woonfunctie behoudt; een voorbeeldlijst is opgenomen in Bijlage 1 onder categorie A;

1.6 achtererf:

het gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het hoofdgebouw is gelegen;

1.7 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren;

1.8 agrarisch bouwperceel:

een op de verbeelding van het bestemmingsplan aangeduid aaneengesloten stuk grond waarop volgens de regels van een bestemmingsplan zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing ten behoeve van een agrarisch bedrijf is toegestaan;

1.9 archeologisch deskundige:

een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie;

1.10 archeologisch onderzoek:

onderzoek naar archeologische waarden (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden) verricht door een daartoe bevoegde instantie;

1.11 archeologisch waardevol gebied

een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit de omgeving;

1.12 archeologische verwachtingswaarde

een aan een gebied toegekende waarde die aangeeft dat ter plaatse de trefkans op archeologische vondsten hoog is;

1.13 archeologische waarde:

waarde die aan een gebied is toegekend vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

1.14 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.15 bebouwingspercentage:

een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een erf aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.16 bed & breakfastvoorziening:

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt; een bed & breakfastvoorziening bestaat uit maximaal twee kamers in het hoofdgebouw, ten behoeve van maximaal vier gasten; in de bed & breakfastvoorziening ontbreekt een keuken; de bed & breakfastvoorziening wordt gerund door de eigenaren of hoofdbewoner(s) van de betreffende woning;

1.17 bedrijfsbebouwing:

één of meerdere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de uitoefening van een bedrijf;

1.18 bedrijfsmatige exploitatie:

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/ exploitatie dat in de recreatiewoningen - permanent wisselende - recreatieve (nacht) verblijfsmogelijkheden worden geboden;

1.19 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.20 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.21 belemmeringenstrook:

een strook grond of water waaraan beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de veiligheid van de leidingen;

1.22 beperkt kwetsbaar object:

een object als bedoeld in artikel 1, lid 1b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.23 bestaand:

ten aanzien van de bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:

  • bestaand ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;

1.24 bestaande staloppervlakte:

gezamenlijke vloeroppervlakte van de stalruimtes waarin dieren worden gehouden, en de hiermee onlosmakelijk verbonden ruimtes waaronder gang- en looppaden, zoals op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is of gerealiseerd kan worden op grond van een bouw- of omgevingsvergunning, met uitzondering van stalvloeroppervlakte die gerealiseerd is zonder bouw- of omgevingsvergunning en die in strijd is met het bestemmingsplan, inclusief de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan;

1.25 bestaande situatie (stikstofdepositie):

de activiteit die is toegestaan ten tijde van het vaststellen van dit bestemmingsplan op grond van:

  1. a. een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, lid 2 van de Wet Natuurbescherming, of
  2. b. een omgevingsvergunning waarbij de toestemming op grond van artikel 2.2aa onderdeel a van het Besluit omgevingsrecht is aangehaakt, of
  3. c. indien een vergunning als bedoeld onder a ontbreekt: het feitelijke en planologisch legale gebruik;

1.26 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.27 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.28 biologische regelgeving:

regelgeving zoals opgenomen in de Landbouwkwaliteitswet, het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007, de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 en in het bijzonder verordening (EG) 834/2007 en de bijbehorende bepalingen in verordening (EG) 889/2008 en verordening (EG) 1235/2008. Specifieke voor dierlijke productie is tevens de Wet dieren, het Besluit Diervoeders, de Regeling Diervoeders 2012, het Besluit Dierlijke producten en de Regeling Dierlijke producten 2012 van toepassing;

1.29 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.30 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.31 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.32 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.33 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.34 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.35 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.36 bouwwerk, geen gebouw zijnde:

een bouwwerk of gedeelte daarvan voor zover dat geen gebouw of onderdeel daarvan is;

1.37 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.38 buitengebied:

gebieden aangegeven op kaart 1 van de Omgevingsverordening van de provincie Groningen;

1.39 café-restaurant:

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie;

1.40 carport/overkapping:

een carport of overkapping, al dan niet aangebouwd aan een ander bouwwerk, bestaand uit een ruimte van lichte constructie, die van boven geheel of gedeeltelijk is afgesloten c.q. afgedekt en die geen eigen wanden heeft en die met ten hoogste twee wanden gebruik maakt van een ander gebouw;

1.41 dagrecreatie:

recreatief gebruik van gronden voor een periode niet langer dan een dag;

1.42 dagrecreatief medegebruik:

een dagrecreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit dagrecreatief gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats of en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebruik;

1.43 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.44 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.45 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf;

1.46 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten;

1.47 drijvende woning:

een woning waarvan de drijvende fundering door middel van een sputpaal of andere verbinding vast is verankerd met de waterbodem of de wal en die daardoor niet horizontaal over het water kan worden verplaatst, zodanig dat sprake is van een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk;

1.48 erf:

een al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover de bestemming deze inrichting niet verbiedt;

1.49 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvinden in de openlucht of in (tijdelijke) onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, e.d.;

1.50 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.51 gebruiksgerichte paardenhouderij:

een paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden en het geven van instructies aan derden;

1.52 geluidzoneringplichtige inrichting:

een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.53 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf;

1.54 haagondersteunende constructie:

perceel- of terreinafscheiding, bestaande uit een gaaswerk aan palen en die bedoeld is om volledig begroeid te zijn met groenblijvende planten;

1.55 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.56 horecabedrijf:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.57 horeca categorie 1:

een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor het leefklimaat wordt veroorzaakt, zoals restaurants, hotels en pensions en een horecabedrijf dat vooral is gericht op het overdag en 's avonds verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren, zoals ijssalons, croissanterieën, lunchrooms, snackbars, cafetaria's en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;

1.58 horeca categorie 2:

een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische dranken worden verstrekt en/of waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals cafés en bars;

1.59 horeca categorie 3:

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormt, zoals discotheken, dancings en nachtclubs;

1.60 huishouden:

één of meerdere personen, die gemeenschappelijk samenleven in een onderlinge persoonlijke verbondenheid gericht op een duurzaam samenzijn;

1.61 intensieve veehouderij:

agrarische bedrijfsvoering, zelfstandig of als neventak, gericht op het geheel of nagenoeg geheel in gebouwen houden van varkens, pluimvee, vleeskalveren en vleesstieren alsmede pelsdieren, met uitzondering van het biologisch houden van dieren overeenkomstig de geldende biologische regelgeving;

1.62 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.63 kampeerplaats:

een stuk grond van maximaal 100 m² voor het plaatsen van één kampeermiddel met bijzettentjes van maximaal 6 m²;

1.64 kap:

een dak met een zekere helling;

1.65 kapverdieping:

een in de kap van een gebouw gelegen ruimte waarva de vloer niet meer dan 1,20 m onder de goothoogte ligt, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.66 kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;

1.67 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

de in Bijlage 1 onder categorie B genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door haar beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.68 kleinschalige verblijfsrecreatie:

het op een kleinschalige manier voorzien in verblijfsrecreatie, zoals bijvoorbeeld een bed & breakfastvoorziening of een minicamping met een daarbij passend bescheiden en ondergeschikt voorzieningenniveau ;

1.69 kunstwerk:

bouwkundige voorziening die onderdeel uitmaakt van de (weg-water-spoor) infrastructuur, bruggen, dammen, duikers, dijken en taluds, sluizen en tunnels;

1.70 kwetsbaar object:

een object als bedoeld in artikel 1, sub l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.71 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied en de herkenbaarheid van het historische ontwikkelingsproces;

1.72 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen, met uitzondering van sociaal-medische voorzieningen waarbij langdurig verblijf (wonen) onderdeel is van de geboden zorg;

1.73 manege:

paardenhouderij die is gericht op het bieden van paardrijmogelijkheden (inclusief instructie) aan derden, al dan niet in combinatie met stallingsruimte voor paarden van derden en al dan niet met een horecavoorziening die is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van het manegebedrijf;

1.74 mast:

verticale paal ter bevestiging of geleiding van voorwerpen op een niveau dat boven grond gelegen is;

1.75 mestsilo:

een constructie van beton, hout of staal bekleed met folie of beton, dan wel een gemetselde constructie die geheel of gedeeltelijk is ingegraven ten behoeve van de opslag van mest. Onder een mestsilo wordt niet begrepen een mestkelder, zijnde een volledig ondergrondse bak, die is gecombineerd met een gebouw;

1.76 mestvergistingsinstallatie (co-vergisting):

installatie voor het produceren van duurzame energie door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichts-procenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen, inclusief installaties voor opslag en bewerking van het biogas, en voor- tussen- en na opslag van mest;

1.77 minicamping:

het houden van een kampeerterrein voor ten hoogste 15 kampeerplaatsen al dan niet in combinatie met bijbehorende ondergeschikte dagrecreatieve voorzieningen, zoals ondergeschikte horeca, ondergeschikte detailhandel en het verhuren van kano's;

1.78 mobiel kampeermiddel:

een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een kleinschalig kampeerterrein gedurende ten hoogste 3 aansluitende maanden per kampeerseizoen;

1.79 natuurlijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.80 nevenactiviteiten:

aan de hoofdactiviteit ondergeschikte activiteiten die niet rechtstreeks de uitoefening van de agrarische bedrijfsvoering betreffen;

1.81 normaal onderhoud:

onderhoudswerkzaamheden, als het vervangen van bestrating en dergelijke, die niet leiden tot verstoring van de ongeroerde bodem;

1.82 objecten voor minder zelfredzame personen:

objecten zoals basisscholen en scholen voor bijzonder onderwijs, zorginstellingen, bejaardenhuizen, ziekenhuizen, kinderdagopvang, aanleunwoningen bij zorginstellingen of bejaardenhuizen, dagverblijfplaatsen voor minder zelfredzame personen (bijvoorbeeld sociale werkvoorziening), cellencomplexen of daarmee gelijkgestelde inrichtingen;

1.83 ondergeschikte detailhandel:

detailhandel waarvan de bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zo beperkt is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;

1.84 ondergeschikte horeca:

horeca die uitsluitend gericht is op het verstrekken van dranken en/of etenswaren op een wijze die ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie van een perceel;

1.85 overkapping:

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een voor mensen toegankelijke overdekte ruimte vorm en dat geheel of gedeeltelijk door ten hoogste één wand is omsloten;

1.86 paardenbak:

een door middel van afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk

ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;

1.87 peil:

  1. 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst;
      • de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. 3. voor water;
      • het gemiddelde waterniveau gedurende een jaar ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP); tevens de waterstand die zo veel mogelijk wordt gehandhaafd en die wordt vastgelegd in een peilbesluit;

1.88 permanente bewoning:

de bewoning van een recreatiewoning als hoofdverblijf;

1.89 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.90 productiegerichte paardenhouderij:

een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair zijn gericht op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden;

1.91 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.92 recreatiewoning:

een deel van het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk dat kan worden gebruikt ten behoeve van recreatief verblijf. De recreatiewoning beschikt hierbij over eigen sanitair en een keuken;

1.93 risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.94 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.95 silo:

een bouwwerk ten behoeve van agrarische opslagdoeleinden;

1.96 stacaravan:

een zelfstandig verrijdbaar bouwwerk, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen met wielas, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, die gedurende meerdere jaren op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en als (vast) kampeermiddel valt aan te merken;

1.97 standplaats (verkoop):

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;

1.98 standplaats (kamperen):

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel;

1.99 steiger:

houten aanlegplaats voor schepen;

1.100 supermarkt:

een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijks levensbenodigdheden in een algemeen assortiment;

1.101 talud:

natuurlijke en kunstmatige glooiing van terreinen en van aardwerken;

1.102 theetuin:

een kleinschalige horecagelegenheid waar uitsluitend niet-alcoholische dranken en kleine koude gerechten worden geserveerd; de openingstijden van een theetuin zullen tussen 9.00 uur en 21.00 uur liggen;

1.103 trekkershut:

een kleinschalig gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor kortdurend recreatief nachtverblijf;

1.104 twee aaneen:

twee woningen (of twee andere gebouwen) die tegen elkaar zijn aan gebouwd of slechts worden gescheiden door een gezamenlijke muur;

1.105 vast kampeermiddel:

een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf op een kampeerterrein, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond (plaatsgebonden) en daardoor als bouwwerk is aan te merken;

1.106 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.107 watergebonden bedrijfsactiviteiten:

een activiteit die ter uitoefening van het beroep of bedrijf noodzakelijkerwijs op het water plaatsvindt en met het water een aanwijsbare en vanzelfsprekende binding heeft;

1.108 watergericht wonen:

situatie waarbij het uitzicht vanuit de woning gericht is op het water in plaats van de tuin, zoals gebruikelijk; hierdoor is de afstand tussen de woning en de waterlijn betrekkelijk gering, waardoor het redelijkerwijs niet mogelijk is - en ook niet wenselijk gelet op het beoogde uitzicht op het water - om tussen de woningen en de waterlijn bijbehorende bouwwerken te realiseren;

1.109 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit;

1.110 waterstaatswerken:

een oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering, alsmede ondersteunende kunstwerken en de bediening daarvan, zoals bruggen, dammen, duikers, dijken en taluds, sluizen en tunnels;

1.111 waterwoning:

een drijvende woning of een woning die is gebouwd in het water en rondom door water wordt omgeven;

1.112 werkhaven:

haven die fungeert als uitvalsbasis voor maaiboten en onderhoud van waterstaatkundige werken;

1.113 windturbine:

door wind aangedreven molen die wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit;

1.114 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, dan wel een daarmee gelijk te stellen samenhangende groep van personen;

1.115 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;

1.116 woonschip:

elk drijvend of anderszins geheel of in hoofdzaak in het water geplaatst voorwerp, dat uitsluitend of in hoofdzaak als woning gebruikt wordt of tot woning bestemd is, ook indien het nog in aanbouw is;

1.117 zorgboerderij:

een bedrijf waar zorgactiviteiten gecombineerd worden met agrarische activiteiten. Er wordt op kleine schaal opvang geboden aan zorgvragers die op therapeutische basis meehelpen en/of aanwezig zijn bij (onderdelen van) hoofdzakelijk agrarische werkzaamheden en eventueel bij de zorgboerderij verblijven of wonen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

de snijlijn van een dakvlak en een evenwijdig aan de noklijn gelegen gevelvlak van een gebouw tot het peil;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de oppervlakte van een overkapping:

tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping;

2.7 de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:

de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.

2.8 ondergeschikte bouwdelen:

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen ten hoogste 1,50 m bedraagt. Ook dakkapel(len) worden buiten beschouwing gelaten, mits de breedte hiervan totaal niet meer dan 49% van de breedte van het dakvlak bedraagt en de zijkanten meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak liggen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische cultuurgrond;
  2. b. wegen, straten en paden;
  3. c. dagrecreatief medegebruik: met de daarbij behorende voorzieningen;
  4. d. een agrarische veldschuur, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur';
  5. e. een botenhuis, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - botenhuis';
  6. f. tuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuin';
  7. g. een fietspad, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad';

met de daarbij behorende:

  1. h. gebouw:en;
  2. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. j. tuinen, erven en terreinen;
  4. k. parkeervoorzieningen;
  5. l. groenvoorzieningen;
  6. m. nutsvoorzieningen;
  7. n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 4 Agrarisch - Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  2. b. bedrijfswoningen;
  3. c. cultuurgrond;
  4. d. bedrijfsgebouwen;
  5. e. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  6. f. tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, groenvoorzieningen, straten en paden en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  7. g. de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';

met dien verstande dat in het doel 'uitoefening van het agrarisch bedrijf':

  1. 1. de inpandige opslag van caravans, boten en daarmee gelijk te stellen goederen is inbegrepen voor zover deze functie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering;
  2. 2. paardenbakken zijn inbegrepen voor zover deze worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van het agrarisch bedrijf en met dien verstande dat:
    1. a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m²;
    2. b. de afstand tussen de paardenbak en de woning van derden minimaal 30 m bedraagt;
    3. c. de paardenbak achter de achtergevel van de bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
    4. d. de hoogte van de omheining niet meer dan 2 m bedraagt;
  3. 3. kleinschalige verblijfsrecreatie is inbegrepen in de vorm van:
    1. a. bed and breakfast met ten hoogste twee kamers, dan wel het bestaande aantal kamers indien dat meer bedraagt;
  4. 4. kleinschalige aan de agrarische bedrijfsvoering ondergeschikte detailhandel in ambachtelijke, agrarische en/of aan de agrarische sector gelieerde producten op een inpandige vloeroppervlakte van ten hoogste 120 m2.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het landschaps- en bebouwingsbeeld;
  • de duisternis;
  • de milieusituatie;
  • het uitzicht van woningen;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de architectonische, cultuurhistorische en/of situatieve waarde zoveel mogelijk in stand wordt gehouden.

4.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van afwijking van:
    1. 1. het bepaalde in artikel 4.2.1 onder 1c en d voor het bouwen van stallen, mits is aangetoond dat er geen significant negatieve gevolgen zijn voor de instandhoudingsdoelstelling van Natura 2000-gebieden als gevolg van ammoniakdepositie;
    2. 2. het bepaalde in lid 4.2.1 onder 1e voor het oprichten van kassen, met dien verstande dat:
      • de goothoogte niet meer bedraagt dan 4,5 m;
      • de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 7 m;
      • de oppervlakte niet meer bedraagt dan 400 m²;
      • uit een erfinrichtingsplan moet blijken op welke wijze de kassen in het omringende landschap worden ingepast; het gebruik van de kassen is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing is uitgevoerd en in stand gehouden conform het erfinrichtingsplan;
      • maatregelen worden genomen waardoor lichtuitstraling zoveel mogelijk wordt voorkomen;
    3. 3. het bepaalde in lid 4.2.1 onder 1e voor het bouwen van een binnenrijbaan, met dien verstande dat:
      • de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.200 m²;
      • de goothoogte en de bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
      • de noodzaak voor de agrarische bedrijfsvoering wordt aangetoond door middel van een bedrijfsplan;
      • uit een erfinrichtingsplan moet blijken op welke wijze de binnenrijbaan in het omringende landschap wordt ingepast het gebruik van de binnenrijbaan is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing is uitgevoerd en in stand gehouden conform het erfinrichtingsplan;
    4. 4. het bepaalde in lid 4.2.1 onder 2a ten behoeve van een hogere goothoogte, met dien verstande dat de goothoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
    5. 5. het bepaalde in lid 4.2.1 onder 2b ten behoeve van een dakhelling kleiner dan 20o;
    6. 6. het bepaalde in lid 4.2.1 onder 5 ten behoeve van het oprichten van lichtmasten bij paardenbakken, met dien verstande dat:
      • het aantal lichtmasten niet meer bedraagt dan vier;
      • de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 m;
      • de verlichting uitsluitend mag worden gebruikt tussen 7.00 uur en 23.00 uur;
      • de verlichting maximaal 60 LUX/m² mag produceren, gemeten 1 m boven de bodem van de bak;
      • de lichtbundel door afscherming volledig wordt gericht op de bak.
  1. b. De onder a bedoelde omgevingsvergunningen mogen:
    1. 1. geen negatieve invloed hebben op het milieu, de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
    2. 2. geen negatieve invloed hebben op de ontwikkelingsmogelijkheden van andere gronden en gebouwen.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Onder met dit bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in elk geval begrepen:

  1. a. het gebruik van bestaande gebouwen, niet zijnde stallen, voor het houden van vee;
  2. b. het opwekken van elektriciteit door middel van (co-)vergisting van mest;
  3. c. het toepassen van naar buiten uitstralende stalverlichting tenzij wordt voldaan aan de volgende voorwaarde:
    1. 1. de lichtsterkte bedraagt niet meer dan 150 LUX/m²;
    2. 2. de onder 1 geldende beperking geldt niet wanneer de stal wordt voorzien van voorzieningen die de lichtuitstraling tussen 20.00 uur en 06.00 uur met ten minste 90% reduceren;
  4. d. het gebruik van gronden voor reclamedoeleinden anders dan voor het op de gronden gevestigde bedrijf;
  5. e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van afwijking van het bepaalde in lid 4.1 onder 3 en toestaan dat minicampings worden gevestigd, met dien verstande dat aan het verlenen van een dergelijke omgevingsvergunning de volgende voorwaarden worden gesteld:

  1. a. de afstand tussen de perceelgrens van het meest nabijgelegen kampeerterrein of minicamping bedraagt minimaal 500 m;
  2. b. de afstand tussen de minicamping en de erfgrens van woningen van derden bedraagt minimaal 50 m;
  3. c. de minicamping dient te grenzen aan de woning/bedrijfsbebouwing van de betreffende beheerder;
  4. d. de oppervlakte van de minicamping bedraagt minimaal 0,5 ha;
  5. e. chalets, trekkershutten of stacaravans zijn niet toegestaan op minicampings;
  6. f. de oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 50 m²;
  7. g. het aantal kampeerplaatsen is beperkt tot 15.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan, voor zover het betreft vrijkomende (agrarische) bedrijfsgebouwen met bijbehorende erven bij beëindiging van het agrarisch bedrijf, wijzigen:

  1. a. ten behoeve van een woonfunctie, mits het aantal wooneenheden per voormalig agrarisch bedrijf niet meer dan twee bedraagt en met dien verstande dat:
    1. 1. de oppervlakte van het te splitsen hoofdgebouw minimaal 180 m² bedraagt;
    2. 2. het toevoegen van nieuwe woningen past binnen het Programma wonen Oldambt 2021-2026 en herzieningen daarvan, dan wel opvolgende woonprogramma's;
    3. 3. na wijziging de bepalingen van artikel Wonen van overeenkomstige toepassing zijn;
  2. b. ten behoeve van sociale, culturele, medische, maatschappelijke en educatieve functies, waaronder begrepen expositieruimten, een kinderboerderij, een kampeerboerderij, dan wel naar de aard en de omvang daarmee gelijk te stellen functies;
  3. c. ten behoeve van bedrijven genoemd in de als Bijlage 2 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijven, categorieën 1 en 2 van de publicatie Bedrijven en Milieuzonering'(2009) van de VNG ofwel hiermee wat betreft het leefklimaat vergelijkbare bedrijven;

met dien verstande dat:

  • de functies genoemd onder b en c uitsluitend zijn toegestaan in combinatie met de woonfunctie;
  • de functies genoemd onder b en c uitsluitend plaats mogen vinden binnen de bestaande gebouwen, met dien verstande dat bedrijfsactiviteiten (niet zijnde buitenopslag) kunnen worden uitgeoefend op het bijbehorende erf;
  • gebouwen die onderdeel uitmaken van voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen niet mogen worden vergroot, de bestaande verschijningsvorm en maatvoering behouden blijft, er geen nieuwe gebouwen worden opgericht en gebouwen niet geheel of nagenoeg geheel worden veranderd;
  • landschappelijk verstorende bebouwing dient te worden afgebroken;
  • geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
  • op basis van een inpassings- en beplantingsplan zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
  • de genoemde functies met gebruikmaking van een nieuwe wijzigingsprocedure, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening, onderling uitwisselbaar zijn;
  • de bestemming ook weer kan worden gewijzigd naar een agrarisch bedrijf.

Toetsingscriterium
Een besluit tot wijziging wordt niet genomen indien de wijziging een negatieve invloed heeft op de ontwikkelings- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen.

Artikel 5 Agrarisch - Paardenhouderij

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij:, met de daarbij behorende voorzieningen, zoals binnenrijbaan, paddocks, stapmolen, longeercirkel en paardenbak;
  2. b. de uitoefening van een productiegerichte paardenhouderij, ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij';

met de daarbij behorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. e. tuinen, erven en terreinen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. groenvoorzieningen;
  6. h. wegen, straten en paden;
  7. i. nutsvoorzieningen;
  8. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;

met dien verstande dat in het doel 'uitoefening van een paardenhouderij':

  1. 1. de inpandige opslag van caravans, boten en daarmee gelijk te stellen goederen is inbegrepen;
  2. 2. de opwekking van elektriciteit door middel van (co-)vergisting niet is inbegrepen.
  3. 3. paardenbakken zijn inbegrepen, met dien verstande dat:
    1. a. de afstand tussen de paardenbak en de woning van derden minimaal 50 m bedraagt;
    2. b. de paardenbak achter de achtergevel van de bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd;
    3. c. de hoogte van de omheining niet meer dan 2 m bedraagt;
  4. 4. uitsluitend bestaande binnenrijbanen zijn inbegrepen;
  5. 5. kleinschalige verblijfsrecreatie is inbegrepen in de vorm van een bed and breakfast met ten hoogste twee kamers, dan wel het bestaande aantal kamers indien dat meer bedraagt.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de sociale veiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. aansluiting aan de omliggende woningen in de omgeving.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 5.2.1 sub c, voor het bouwen van stallen, mits is aangetoond dat er geen significant negatieve gevolgen zijn voor de instandhoudingsdoelstelling van Natura 2000-gebieden als gevolg van ammoniakdepositie;
  2. b. lid 5.2.4 sub f, voor het oprichten van lichtmasten bij paardenbakken, met dien verstande dat:
    1. 1. het aantal lichtmasten niet meer bedraagt dan vier;
    2. 2. de bouwhoogte ten hoogste 6 m bedraagt;
    3. 3. de verlichting uitsluitend mag worden gebruikt tussen 7.00 uur en 23.00 uur;
    4. 4. de verlichting maximaal 60 LUX/m² mag produceren, gemeten 1 m boven de bodem van de bak;
    5. 5. de lichtbundel door afscherming volledig wordt gericht op de bak.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van bestaande gebouwen, niet zijnde stallen, voor het houden van vee;
  2. b. het gebruik van meer dan één bouwlaag van gebouwen voor het houden van dieren;
  3. c. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  4. d. het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
  5. e. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens deze bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  6. f. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 5.5 sub a, voor het gebruik van bestaande gebouwen voor het houden van vee, mits is aangetoond dat er geen significant negatieve gevolgen zijn voor de instandhoudingsdoelstelling van Natura 2000-gebieden als gevolg van ammoniakdepositie;
  2. b. lid 5.5 sub f, voor het gebruik van de gronden voor nevenactiviteiten: bij het bedrijf, in de vorm van een minicamping, mits:
    1. 1. de afstand tussen de perceelgrens van het meest nabijgelegen kampeerterrein of minicampingminimaal 500 m bedraagt;
    2. 2. de afstand tussen de minicamping en de erfgrens van woningen van derden minimaal 50 m bedraagt ;
    3. 3. de minicamping grenst aan de woning/bedrijfsbebouwing van de betreffende beheerder;
    4. 4. de oppervlakte van de minicamping minimaal 0,5 ha bedraagt;
    5. 5. chalets, trekkershutten of stacaravans zijn niet toegestaan;
    6. 6. de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken maximaal 50 m² bedraagt ;
    7. 7. het aantal kampeerplaatsen is beperkt tot 15.

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan de bestemming, voor zover het betreft vrijkomende bedrijfsgebouwen met bijbehorende erven bij beëindiging van de paardenhouderij, wijzigen in de bestemming Bedrijf, Horeca of Wonen,

Aan de wijziging zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  1. 1. de functie wonen is slechts toegestaan:
      • in het hoofdgebouw;
      • in een bij het hoofdgebouw behorend karakteristiek gebouw,

mits het toevoegen van nieuwe woningen past binnen het Programma wonen Oldambt 2021-2026 en herzieningen daarvan, dan wel opvolgende woonprogramma's;

  1. 2. de bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan in combinatie met de woonfunctie, waarbij het aantal wooneenheden per voormalig bedrijf niet meer bedraagt dan één;
  2. 3. de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, niet zijnde overkappngen, bedraagt niet meer dan 300 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  3. 4. in afwijking van het vorenstaande mag het aantal wooneenheden per voormalig bedrijf in geval van splitsing niet meer dan twee bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van het hoofdgebouw minimaal 180 m² bedraagt, mits het toevoegen van nieuwe woningen past binnen het Programma wonen Oldambt 2021-2026 en herzieningen daarvan, dan wel opvolgende woonprogramma's;
  4. 5. het gebruik voor bedrijfsactiviteiten moet plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing, met dien verstande dat, met uitzondering van opslag, de bedrijfsactiviteiten kunnen worden uitgevoerd op het bijbehorende erf;
  5. 6. er moet zorg worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing. Een verzoek om afwijking dient gepaard te gaan met een voorstel tot landschappelijke inpassing van de bebouwing waarbij tevens wordt bezien of de landschappelijk verstorende bebouwing kan worden afgebroken of verplaatst of aangepast;
  6. 7. er mag geen afbreuk worden gedaan aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de nabijgelegen (agrarische) bedrijven;
  7. 8. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het milieu, de kwaliteit van de bodem en het grond- en oppervlaktewater;
  8. 9. er mag geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking ontstaan;
  9. 10. indien sprake is van detailhandel, dient de bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel beperkt te blijven tot maximaal 200 m²;
  10. 11. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van respectievelijk de bestemming 'Bedrijf', 'Horeca' of 'Wonen' van toepassing.

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven die zijn genoemd in de als Bijlage 2 bij de regels opgenomen Staat van bedrijven onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringplichtige en risicovolle inrichtingen;
  2. b. bestaande bedrijven, uitsluitend in de bestaande omvang, voor zover deze niet vallen onder a;
  3. c. een uitvaartcentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'uitvaartcentrum';
  4. d. een glastuinbouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - glastuinbouw';
  5. e. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;

met de daarbij behorende:

  1. f. gebouwen;
  2. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. h. tuinen, erven en terreinen;
  4. i. parkeervoorzieningen;
  5. j. groenvoorzieningen;
  6. k. nutsvoorzieningen;
  7. l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid en parkeerdruk;
  2. b. de sociale veiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. aansluiting aan de omliggende woningen in de omgeving;
  6. f. een goede landschappelijke inpassing.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 6.2.2 sub a en lid 6.2.3 sub a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van de gebouwen, mits de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gebouwde gedeelte van het hoofdgebouw niet meer dan 10% van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het hoofdgebouw bedraagt;
  2. b. lid 6.2.4 sub a, voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken in de voorgevelrooilijn, dan wel vóór de voorgevel van de bedrijfswoning c.q. het verlengde daarvan.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  2. b. het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  4. d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  5. e. de vestiging van bars, automatenhallen en discotheken.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 6.1 sub a, voor de vestiging van bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk zijn te stellen met bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven onder de voor de betreffende gronden toegestane categorieën, dan wel bedrijven die in categorie 3.1 zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven, mits het geen geluidzoneringplichtige en/of risicovolle inrichtingen betreft;
  2. b. lid 6.5 sub c, voor het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van productiegebonden detailhandel.

Artikel 7 Bedrijf - Openbaar Nut

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Openbaar nut' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;
  2. b. een gasdrukmeet- en regelstation, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – gasdrukmeet- en regelstation';

met de daarbij behorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder een affakkelinstallatie;
  3. e. erven en terreinen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. groenvoorzieningen;
  6. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;

In de bestemming zijn geen geluidszoneringplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven en bedrijfswoningen begrepen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de sociale veiligheid;
  3. c. een goede milieusituatie;
  4. d. een goede woonsituatie;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.

Artikel 8 Bedrijf - Opslag

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zoutopslag voor wegen;

met de daarbij behorende:

  1. b. gebouwen;
  2. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. d. erven en terreinen;
  4. e. parkeervoorzieningen;
  5. f. groenvoorzieningen;
  6. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

In de bestemming zijn geen geluidszoneringplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven en bedrijfswoningen begrepen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de sociale veiligheid;
  3. c. een goede milieusituatie;
  4. d. een goede woonsituatie;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.

Artikel 9 Bos

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos;
  2. b. het behoud van het areaal van de 'bos en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland' en de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van deze gebieden;
  3. c. dagrecreatief medegebruik met de daarbij behorende voorzieningen;
  4. d. bestaande voet- ruiter- of fietspaden, picknick- en visplaatsen;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;

met de daarbij behorende:

  1. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. g. nutsvoorzieningen;
  3. h. parkeervoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het aanleggen of verharden van voet- ruiter- of fietspaden, picknick- of visplaatsen;
    2. 2. het aanleggen van dagrecreatieve parkeervoorzieningen met toeleidende wegen;
    3. 3. het aanleggen van speel- en belevingsplekken water/energie;
  1. b. Het onder a bedoelde verbod is niet van toepassing voor zover de werken en werkzaamheden betrekking hebben op het normale onderhoud en beheer.
  1. c. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, indien de werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de in lid 9.1 omschreven doeleinden en de waarden van de 'bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland'.

Artikel 10 Gemengd

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een havenkantoor;
  2. b. een café-restaurant, met dien verstande dat voor deze functie ten hoogste een oppervlakte van 400 m² mag worden gebruikt;
  3. c. een informatiecentrum met de daarbij behorende verkoopruimten, kantoren, vergaderruimten en presentatieruimten;
  4. d. een uitkijktoren;

met de daarbij behorende:

  1. e. gebouwen;
  2. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. g. erven en terreinen;
  4. h. parkeervoorzieningen;
  5. i. groen- en speelvoorzieningen;
  6. j. nutsvoorzieningen;
  7. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:.

In de bestemming zijn geen bedrijfswoningen begrepen.

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen en bermstroken;
  2. b. dagrecreatieve voorzieningen;
  3. c. voet- en fietspaden;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;
  5. e. een fietspad, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad';

met de daarbij behorende:

  1. f. gebouwen;
  2. g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. h. sport- en speelvoorzieningen;
  4. i. nutsvoorzieningen;
  5. j. parkeervoorzieningen;
  6. k. waterstaatswerken:;

In het openbaar groengebied dat onderdeel is van het Woongebied - Het Park is een fruitboomgaard met een proeverij en verkooppunt begrepen.

In de bestemming zijn gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, gemalen en andere bouwwerken, waaronder andere bouwwerken ten behoeve van waterbeheersing en nutsvoorzieningen, begrepen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de sociale veiligheid;
  3. c. een goede milieusituatie;
  4. d. een goede woonsituatie;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. aansluiting aan de omliggende woningen in de omgeving;

nadere eisen stellen aan de plaats van bebouwing.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een horecabedrijf van horeca categorie 1;
  2. b. een bowlingbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bowlingbaan';

met de daarbij behorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. e. tuinen, erven en terreinen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. groen- en speelvoorzieningen;
  6. h. nutsvoorzieningen;
  7. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. verschijningsvorm van de gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de milieusituatie; en
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. aansluiting aan de omliggende woningen in de omgeving.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 12.2.2 sub a en lid 12.2.3 sub a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van de gebouwen, mits de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gebouwde gedeelte van het hoofdgebouw niet meer dan 10% van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het hoofdgebouw bedraagt;
  2. b. lid 12.2.4 sub a, voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken op minder dan 1 m achter de voorgevellijn, in de voorgevelrooilijn dan wel vóór de voorgevel van de bedrijfswoning c.q. het verlengde daarvan.

12.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel:;
  2. b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 12.5 sub a voor het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel: bij een horecabedrijf in de vorm van voedings- en genotmiddelen die ter plaatse worden gebruikt, mits het gaat om hieraan ondergeschikte detailhandel:.

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. een reïntegratiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - reïntegratiebedrijf', met horeca in de vorm van een brasserie, detailhandel en een naaiatelier ten behoeve van de reïntegratie van in het reïntegratiebedrijf werkzame personen;
  3. c. een zorg- en logeerboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij', met dien verstande dat het aantal zorg/logeerplaatsen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;
  4. d. het bestaande aantal zorgappartementen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgappartementen';

met de daarbij behorende:

  1. e. gebouwen;
  2. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. g. tuinen, erven en terreinen;
  4. h. parkeervoorzieningen;
  5. i. groenvoorzieningen;
  6. j. sport- en speelvoorzieningen;
  7. k. geluidwerende voorieningen;
  8. l. nutsvoorzieningen;
  9. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;

met dien verstande dat de uiterlijke verschijningsvorm van gebouwen dient te worden gehandhaafd ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' (zie artikel 38.2).


In de bestemming zijn tevens ondergeschikte horeca en incidentele en periodieke evenementen op sport- en speelterreinen begrepen.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. verschijningsvorm van de gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. aansluiting aan de omliggende woningen in de omgeving.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een zelfstandig horecabedrijf:;
  2. b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

13.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

het bestemmingsplan plan wijzigen in die zin dat de gronden tevens worden bestemd voor een dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:.

Artikel 14 Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beheer, onderhoud en herstel van de ter plaatse aanwezige natuurlijke waarden van water, oeverstroken, moeras en rietland en bosbeplanting;
  2. b. dagrecreatief medegebruik met de daarbij behorende voorzieningen, uitsluitend voor zover bestaand;
  3. c. bestaande voet-, ruiter- en fietspaden, picknick- en visplaatsen;
  4. d. een fietspad, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad';
  5. e. een natuurbegraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  6. f. een brug voor langzaam verkeer, ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  7. g. een diepe waterplas, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - diepe plassen';
  8. h. een natuurtheater, ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurtheater';
  9. i. een torenpaviljoen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - torenpaviljoen';
  10. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;
  11. k. waterstaatswerken:;

met de daarbij behorende:

  1. l. gebouwen;
  2. m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. n. nutsvoorzieningen;
  4. o. parkeervoorzieningen ten behoeve van dagrecreanten en ontsluitingen voor gemotoriseerd verkeer van dagrecreatie- en parkeervoorzieningen;

Bij de aanleg van voet-, fiets- en ruiterpaden met een recreatieve functie, wordt een afstand van minimaal 50 m van de gronden met de bestemming Woongebied - Het Wold aangehouden.

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het aanleggen of verharden van voet- ruiter- of fietspaden, picknick of visplaatsen;
    2. 2. het aanleggen van dagrecreatieve parkeervoorzieningen met toeleidende wegen;
    3. 3. het aanleggen van speel- en belevingsplekken water/energie.
  1. b. Het onder a bedoelde verbod is niet van toepassing voor zover de werken en werkzaamheden betrekking hebben op het normale onderhoud en beheer.
  1. c. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de werken en werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de in lid 14.1 omschreven doeleinden en de doelstellingen die zijn gesteld ter realisering en instandhouding van het Natuurnetwerk Nederland ter plaatse.

Artikel 15 Recreatie - Dagrecreatie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatie:, waaronder stranden, lig- en speelweiden;
  2. b. evenementen, voor zover ondergeschikt aan de dagrecreatie;
  3. c. een brug voor langzaam verkeer, ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  4. d. een horecabedrijf: van horeca categorie 1: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  5. e. parkeren, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  6. f. een standplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - standplaats';
  7. g. een evenemententerrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  8. h. camperplaatsen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen', met dien verstande dat het aantal camperplaatsen niet meer bedraagt dan 25;
  9. i. volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  10. j. een fietspad, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad';
  11. k. een zeilschool en bootverhuur;

met de daarbij behorende:

  1. l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  2. m. erven en terreinen;
  3. n. parkeervoorzieningen;
  4. o. groenvoorzieningen en aanlegsteigers;
  5. p. speel- en belevingsplekken water/energie;
  6. q. nutsvoorzieningen;
  7. r. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een goede woonsituatie;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. aansluiting aan de omliggende woningen in de omgeving.

15.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in :

  1. a. lid 15.2.1 onder a, voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15%.

15.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 16 Recreatie - Jachthaven

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een jachthaven met bijbehorende voorzieningen;
  2. b. ondergeschikte horecavoorzieningen;
  3. c. het stallen van boten;
  4. d. een havenkantoor;
  5. e. waterrecreatie;
  6. f. een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  7. g. een werkhaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vom van bedrijf - werkhaven';
  8. h. een horecabedrijf horeca van categorie 1 ter plaatse van de aanduiding 'horeca';

met de daarbij behorende:

  1. i. gebouwen;
  2. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. k. erven en terreinen;
  4. l. parkeervoorzieningen;
  5. m. groen- en speelvoorzieningen;
  6. n. nutsvoorzieningen;
  7. o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:.

met dien verstande dat:

  1. p. het aantal ligplaatsen per jachthaven niet meer bedraagt dan het bestaande aantal vermeerderd met 10%, dan wel indien een nieuwe haven nog moet worden aangelegd het aantal ligplaatsen niet meer bedraagt dan 99. P.M. aantal ligplaatsen (250) Reiderpark aanduiden.

16.2 Bouwregels

Artikel 17 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatiewoningen;
  2. b. dag- en vaarrecreatieve voorzieningen;
  3. c. strand;
  4. d. dijk;

met de daarbij behorende:

  1. e. gebouwen;
  2. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. g. erven en terreinen;
  4. h. parkeervoorzieningen;
  5. i. groen- en speelvoorzieningen;
  6. j. nutsvoorzieningen;
  7. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan de permanente bewoning van recreatiewoningen.

Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2

18.1 Bestemmingsomschrjving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kampeermiddelen, met de daarbij behorende voorzieningen gericht op dienstverlening en beheer;
  2. b. bedrijfsmatige geëxploiteerde recreatiewoningen;
  3. c. ondergeschikte horeca voorzieningen;
  4. d. dag- en vaarrecreatieve voorzieningen;
  5. e. strand;
  6. f. dijk;

en tevens voor:

  1. g. incidentele evenementen;

met de daarbij behorende:

  1. h. gebouwen;
  2. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. j. erven en terreinen;
  4. k. parkeervoorzieningen;
  5. l. groen- en speelvoorzieningen;
  6. m. nutsvoorzieningen;
  7. n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  1. a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  2. b. het bebouwingsbeeld;
  3. c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats van sport- en speeltoestellen indien deze een grotere hoogte dan 3 m hebben.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:

  1. a. de permanente bewoning van recreatiewoningen, trekkershutten, chalets en/ of stacaravans;
  2. b. het niet bedrijfsmatig exploiteren van de recreatiewoningen.

Artikel 19 Sport - Manege

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een manege: met bijbehorende voorzieningen;
  2. b. paardenbakken;

met de daarbij behorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. e. tuinen, erven en terreinen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. groenvoorzieningen;
  6. h. wegen, straten en paden;
  7. i. nutsvoorzieningen;
  8. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de sociale veiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. aansluiting aan de omliggende woningen in de omgeving.

19.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 19.2.1 sub a en lid 19.2.2 sub a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van de gebouwen, mits de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gebouwde gedeelte van het hoofdgebouw niet meer dan 10% van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het hoofdgebouw bedraagt;
  2. b. lid 19.2.3 sub a, voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken op minder dan 1 m achter de voorgevellijn, in de voorgevellijn, dan wel vóór de voorgevel van de bedrijfswoning c.q. het verlengde daarvan.

19.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  2. b. het gebruik van bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  4. d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  5. e. de vestiging van bars, automatenhallen en discotheken;
  6. f. opslag van goederen buiten gebouwen anders dan opgenomen in de bestemmingsomschrijving;

Artikel 20 Verkeer

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste twee rijstroken, waarbij wordt gestreefd naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;
  1. a. parkeerstroken, picknickplaatsen en groenvoorzieningen;
  2. b. sloten, bermen en beplanting;
  3. c. andere verkeersvoorzieningen zoals straatmeubilair, viaducten, tunnels en aquaducten;

met de daarbij behorende:

  1. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. e. nutsvoorzieningen;
  3. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:.


In de bestemming is de aanleg van ten hoogste twee rijstroken met uitzondering van de rijksweg A7, die ten hoogste vier rijstroken mag omvatten, begrepen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan, ten behoeve van de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de aansluiting aan de omliggende woningen in de omgeving, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het aanleggen van wegen en paden of anderszins inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van de bestaande wegenstructuur.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 20.4, mits hierdoor geen onevenredige verslechtering van de geluidssituatie optreedt.

Artikel 21 Verkeer - Verblijf

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een ontsluitingsfunctie voor de aanliggende erven;
  2. b. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';

met de daarbij behorende:

  1. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groen- en speelvoorzieningen;
  4. f. nutsvoorzieningen;
  5. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:.

21.2 Bouwregels

Artikel 22 Water

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en oeverstroken, met een natuurfunctie en een functie voor het scheepvaartverkeer en de waterrecreatie;
  2. b. een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  3. c. een horecabedrijf: van horeca categorie 1:, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  4. d. een voet- en fietsveer, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voetveer';
  5. e. een aanlegsteiger en trailerhelling, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - trailerhelling';
  6. f. een botenhuis, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - botenhuis';
  7. g. een sluizencomplex en een wateruitlaat, ter plaatse van de aanduiding 'waterstaat';
  8. h. waterhuishoudkundige voorzieningen:;
  9. i. waterstaatswerken:;

met de daarbij behorende:

  1. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;.
  2. k. nutsvoorzieningen.

22.2 Bouwregels

22.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het innemen van ligplaatsen voor woonschepen.

Artikel 23 Wonen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of bedrijf: c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:, c.q. andere vormen van bedrijvigheid, zoals genoemd in Bijlage 1onder de categorie A en B, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 23.5.1;
    2. 2. recreatieve dienstverlenende bedrijven, ambachtelijke bedrijvigheid, kunstnijverheidsbedrijven en bezoekerstuinen, die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorie C;
    3. 3. een bed & breakfastvoorziening, uitsluitend in het hoofdgebouw van de woning;
    4. 4. daghorecabedrijven;
    5. 5. productiegebonden detailhandel;
    6. 6. evenementen;
  2. b. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  3. c. minicamping:, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping', met dien verstande dat twee trekkershutten zijn toegestaan met een maximum oppervlakte van 40 m2 per trekkershut en en maximale goothoogte van 4 m;
  4. d. een bed & breakfastvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
  5. e. een theetuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - theetuin';
  6. f. een zorgopvang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - zorg';
  7. g. een werkplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - werkplaats';
  8. h. dagrecreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  1. i. gebouwen;
  2. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. k. tuinen en erven;
  4. l. parkeervoorzieningen;
  5. m. groenvoorzieningen;
  6. n. nutsvoorzieningen;
  7. o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:.

In de bestemming is het innemen van een ligplaats voor woonschepen niet toegestaan.

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verschijningsvorm van de gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. de aansluiting aan de omliggende woningen in de omgeving.

23.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 23.2.2, sub f, ten behoeve van een hogere goothoogte van ten hoogste 5,5 m;
  2. b. lid 23.2.3 sub a, voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de voorgevelrooilijn, dan wel voor de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan;
  3. c. lid 23.2.3, onder d, voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw tot ten hoogste 200 m², mits:
    1. 1. de oppervlakte van het betreffende bouwperceel ten minste 1.000 m² bedraagt;
    2. 2. het betreffende perceel een landelijke ligging heeft;
    3. 3. de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van watersport-gerelateerde ontwikkelingen, ruimtevragende hobby's, beroepen aan huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

23.5 Specifieke gebruiksregels

23.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 23.5.2 sub d, voor het realiseren van een paardenbak op een bouwperceel met een oppervlakte die groter is dan 600 m2, mits:
    1. 1. het een hobbymatige paardenbak voor eigen gebruik betreft;
    2. 2. de oppervlakte van een paardenbak ten hoogste 800 m2 bedraagt;
    3. 3. de afstand tussen de paardenbak en een woning van derden ten minste 30 m bedraagt;
    4. 4. er maximaal 2 lichtmasten per paardenbak zijn toegestaan;
    5. 5. de bouwhoogte van een lichtmast niet meer bedraagt dan 6 m;
    6. 6. de verlichting uitslutiend mag worden gebruikt tussen 7.00 uur en 23.00 uur;
    7. 7. de verlichting maximaal 60 LUX/m2 mag produceren, gemeten 1 m boven de bodem van de bak;
    8. 8. de lichtbundel door afscherming volldig wordt gericht op de bak;
  2. b. lid 23.5.2 sub e, voor het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een theetuin:.

Artikel 24 Woongebied - De Wei

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - De Wei' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of bedrijf: c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:, zoals genoemd in Bijlage 1 onder de categorie A en B, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 24.4.1;
    2. 2. een bed & breakfastvoorziening, uitsluitend in het hoofdgebouw van de woning;
  2. b. dagrecreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. e. tuinen en erven;
  4. f. wegen en paden;
  5. g. parkeervoorzieningen;
  6. h. groenvoorzieningen;
  7. i. nutsvoorzieningen;
  8. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;
  9. k. waterstaatswerken:.

In de bestemming is het innemen van een ligplaats voor woonschepen niet toegestaan.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 24.2.1 sub c en lid 24.2.2 sub e, voor het bouwen van een platte afdekking tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 m;
  2. b. lid 24.2.1 sub b, voor een afwijkende dakhelling.

24.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 25 Woongebied - Havenkwartier

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Havenkwartier' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of bedrijf: c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:, zoals genoemd in Bijlage 1 onder de categorie A en B, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 25.3.1 onder b;
    2. 2. een bed & breakfastvoorziening, uitsluitend in het hoofdgebouw van de woning;
  2. b. bedrijvigheid die betrekking heeft op watersport, toeristisch-recreatief, ambachtelijk, horeca, kleinschalige detailhandel, maatschappelijke en zakelijke dienstverlening, en atelier, ter plaatse van de aanduiding 'gemengd', met dien verstande dat:
    1. 1. deze functies uitsluitend op de begane grond mogelijk zijn;
    2. 2. de horecafunctie (grandcafé/restaurant) bij voorkeur op de beide kopse kanten van het gebouw wordt gevestigd;
    3. 3. de bedrijfsvloeroppervlakte van alle genoemde functies te hoogste 100 m2 per bedrijf bedraagt, met uitzondering van één kleine supermarkt waarvoor een maximum bruto vloeroppervlakte van ten hoogste 300 m2 is toegestaan;
    4. 4. kan worden aangetoond dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig is;
  3. c. dagrecreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  1. d. gebouwen;
  2. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. f. tuinen en erven;
  4. g. wegen en paden;
  5. h. parkeervoorzieningen;
  6. i. groenvoorzieningen;
  7. j. nutsvoorzieningen;
  8. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;
  9. l. waterstaatswerken:.

In de bestemming is het innemen van een ligplaats voor woonschepen niet toegestaan.

25.2 Bouwregels

25.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 26 Woongebied - Het Park

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Het Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of bedrijf: c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:, zoals genoemd in Bijlage 1 onder de categorie A en B, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 26.4.1;
    2. 2. een bed & breakfastvoorziening, uitsluitend in het hoofdgebouw van de woning;
  2. b. dagrecreatief medegebruik;
  3. c. een aanlegsteiger en trailerhelling, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - trailerhelling';
  4. d. een fietspad, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad';

met de daarbij behorende:

  1. e. gebouwen;
  2. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. g. tuinen en erven;
  4. h. wegen en paden;
  5. i. parkeervoorzieningen;
  6. j. groenvoorzieningen;
  7. k. nutsvoorzieningen;
  8. l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;
  9. m. waterstaatswerken:.

In de bestemming is het innemen van een ligplaats voor woonschepen niet toegestaan.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 26.2.1 sub c, voor een afwijkende dakhelling en voor een dakhelling die niet op alle gebouwen hetzelfde is;
  2. b. lid 26.2.3 sub a, voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken op minder dan 1 m achter de voorgevellijn, in de voorgevellijn, dan wel vóór de voorgevel van de woning c.q. het verlengde daarvan, mits de oppervlakte ten hoogste 30 m2 bedraagt.

26.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 27 Woongebied - Het Riet

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Het Riet' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of bedrijf: c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:, zoals genoemd in Bijlage 1 onder de categorie A en B, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 27.4.1;
    2. 2. een bed & breakfastvoorziening, uitsluitend in het hoofdgebouw van de woning;
  2. b. een bed & breakfastvoorziening in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';

met de daarbij behorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. e. tuinen en erven;
  4. f. wegen en paden;
  5. g. parkeervoorzieningen;
  6. h. groenvoorzieningen;
  7. i. nutsvoorzieningen;
  8. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;
  9. k. waterstaatswerken:.

In de bestemming is het innemen van een ligplaats voor woonschepen niet toegestaan.

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 27.2.1 sub c, voor een afwijkende dakhelling.

27.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 28 Woongebied - Het Wold

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Het Wold' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of bedrijf: c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:, zoals genoemd in Bijlage 1 onder de categorie A en B, mits wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 27.4.1;
    2. 2. een bed & breakfastvoorziening, uitsluitend in het hoofdgebouw van de woning;
  2. b. natuurgebied, inclusief water met en overwegende natuurfunctie, bos, riet- en moerasland;
  3. c. dagrecreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  1. d. gebouwen;
  2. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. f. tuinen en erven;
  4. g. wegen en paden;
  5. h. parkeervoorzieningen;
  6. i. groenvoorzieningen;
  7. j. nutsvoorzieningen;
  8. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen:;
  9. l. waterstaatswerken:;

In de bestemming is het innemen van een ligplaats voor woonschepen niet toegestaan.

In de bestemming is voor bouwpercelen die grenzen aan bevaarbaar water het innemen van een vaste ligplaats per bouwperceel ten behoeve van een recreatievaartuig begrepen.

28.2 Bouwregels

28.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 28.2.2 sub d, voor het bouwen van een platte afdekking tot een bouwhoogte van ten hoogste 9 m.

28.4 Specifieke gebruiksregels

28.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het kappen en rooien van bomen.
  2. b. Het onder a bedoelde verbod is niet van toepassing voor zover de werken en werkzaamheden betrekking hebben op het normale onderhoud.
  3. c. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de werken en werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de in lid 28.1 sub b omschreven doeleinden.

Artikel 29 Leiding - Gas

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor de instandhouding van ondergrondse hoge druk aardgastransportleidingen, inclusief voorzieningen, met de daarbij behorende belemmeringenstrook:.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

29.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. er zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van bestaande (vergunde) gebouwen;
  2. b. er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd.
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) mits het geen kwetsbaar object: betreft en de belangen van de leiding niet worden geschaad.


Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder.

29.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kwetsbare objecten, met uitzondering van het bestaande (vergunde) gebruik;
  2. b. het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van de inspectie en het onderhoud van de gastransportleiding.

29.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Waarde - Archeologie 1

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

30.2 Bouwregels

  1. a. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m² moet, alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    1. 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
    2. 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  1. b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  1. c. Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder b, wordt een archeologisch deskundige: om advies gevraagd.

30.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik waarbij sprake is van een permanente verlaging van het waterpeil, is alleen mogelijk indien rekening is gehouden met het belang van de archeologische waarden. Dit is het geval indien:

  1. a. op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  2. b. op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
  3. c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    2. 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek: door middel van opgravingen, of;
    3. 3. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

30.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming gebieden van archeologische en cultuurhistorische waarde (Waarde -Archeologie 1) te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. aan gronden alsnog de medebestemming gebieden van archeologische en cultuurhistorische waarde (Waarde - Archeologie 1) toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek: blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 31 Waarde - Archeologie 2

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

31.2 Bouwregels

  1. a. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² moet, alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    1. 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
    2. 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  1. b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  1. c. Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder b, wordt een archeologisch deskundige: om advies gevraagd.

31.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik waarbij sprake is van een permanente verlaging van het waterpeil, is alleen mogelijk indien rekening is gehouden met het belang van de archeologische waarden. Dit is het geval indien:

  1. a. op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  2. b. op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
  3. c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    2. 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek: door middel van opgravingen, of;
    3. 3. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

31.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming gebieden van archeologische en cultuurhistorische waarde (Waarde -Archeologie 2) te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. aan gronden alsnog de medebestemming gebieden van archeologische en cultuurhistorische waarde (Waarde - Archeologie 2) toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek: blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 32 Waarde - Archeologie 3

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

32.2 Bouwregels

  1. a. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 200 m² moet, alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    1. 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
    2. 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  1. b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  1. c. Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder b, wordt een archeologisch deskundige: om advies gevraagd.

32.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik waarbij sprake is van een permanente verlaging van het waterpeil, is alleen mogelijk indien rekening is gehouden met het belang van de archeologische waarden. Dit is het geval indien:

  1. a. op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  2. b. op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
  3. c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    2. 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek: door middel van opgravingen, of;
    3. 3. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

32.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming gebieden van archeologische en cultuurhistorische waarde (Waarde -Archeologie 3) te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. aan gronden alsnog de medebestemming gebieden van archeologische en cultuurhistorische waarde (Waarde - Archeologie 3) toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek: blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 33 Waarde - Archeologie 4

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

33.2 Bouwregels

  1. a. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m² moet, alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van het bevoegd gezag:
    1. 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
    2. 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  1. b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  1. c. Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder b, wordt een archeologisch deskundige: om advies gevraagd.

33.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik waarbij sprake is van een permanente verlaging van het waterpeil, is alleen mogelijk indien rekening is gehouden met het belang van de archeologische waarden. Dit is het geval indien:

  1. a. op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  2. b. op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
  3. c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    1. 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    2. 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek: door middel van opgravingen, of;
    3. 3. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

33.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:

  1. a. de dubbelbestemming gebieden van archeologische en cultuurhistorische waarde (Waarde -Archeologie 4) te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek: door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  2. b. aan gronden alsnog de medebestemming gebieden van archeologische en cultuurhistorische waarde (Waarde - Archeologie 4) toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek: blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 34 Waarde - Landschap

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de opbouw, het behoud en het herstel van de aan de gronden eigen landschappelijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van het reliëf en de herkenbaarheid van de glaciale ruggen.

34.2 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan, indien hierdoor kan worden voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de in lid 34.1 omschreven waarden, nadere eisen stellen ten aanzien van de plaats en afmetingen van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

34.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt gerekend het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. a. het afgraven, diepploegen, egaliseren en afschuiven van de glaciale ruggen;
  2. b. nieuwe houtteelt;
  3. c. de aanleg van bos en boomgaarden.

Artikel 35 Waarde - Landschap - Groen Lint

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landschap - Groen lint' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de opbouw, het behoud en het herstel van de aan de gronden eigen landschappelijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van het behoud van de bestaande wegbeplanting en inrichting van de daarmee samenhangende slingertuinen.

35.2 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan, indien hierdoor kan worden voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de in lid 35.1 omschreven waarden, nadere eisen stellen ten aanzien van de plaats en afmetingen van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

35.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 36 Waterstaat - Waterkering

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van een waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen:.

36.2 Bouwregels

36.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 36.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering.

Alvorens te beslissen op en aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 37 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 38 Algemene Bouwregels

38.1 Algemene bouwregels

De bouwhoogte van reclamemasten bedraagt niet meer dan 6 m.

38.2 Omgevingsvergunningplicht voor het slopen van gebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' (zie ook de als Bijlage 10 opgenomen Lijst karakteristieke objecten overige kernen, december 2019 ) gelden nadere regels voor het behoud van de karakteristieke hoofdvorm van gebouwen:

  1. a. de uitwendige hoofdvorm, bestaande uit de oppervlakte, goot- en bouwhoogte, nokrichting en dakhelling van de zodanig aangeduide (delen van) gebouwen mogen niet meer dan 10% afwijken van de bestaande maatvoering;
  2. b. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning is verboden;
  3. c. het bepaalde onder b. is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    1. 1. het normale onderhoud betreffen;
    2. 2. op basis van het voorheen geldende plan niet vergunningplichtig waren en die reeds in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    3. 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een ten tijde van de inwerkingtreding van het plan reeds verleende omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk;
  4. d. de in lid b genoemde vergunning wordt alleen verleend indien:
    1. 1. de bebouwing vanwege ernstige gebreken niet in stand kan worden gehouden of waaraan dermate hoge kosten van herstel zijn verbonden, zonder dat door de overheid een financiële tegemoetkoming kan worden gedaan, dat instandhouding redelijkerwijze niet kan worden gevergd;
    2. 2. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld en/of;
    3. 3. het delen van het gebouw of bijgebouwen betreft die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken en door sloop daarvan geen aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt;
  5. e. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het in lid 38.2 sub a bepaalde voor een grotere afwijking van de bestaande maatvoering, mits wordt voldaan aan de overige bouwregels die ter plaatse van toepassing zijn; indien in combinatie met de bouwwerkzaamheden ook sloopwerkzaamheden plaatsvinden, dient tevens de onder lid 38.2, sub b genoemde vergunning te zijn verleend.

Artikel 39 Algemene Gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. het gebruik van een recreatiewoning of bed&breakfastvoorziening voor permanente bewoning;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting;
  3. c. het gebruik van de gronden ten behoeve van ruiterpaden, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - zoekgebied ruiterpad'.

Artikel 40 Algemene Aanduidingsregels

40.1 Geluidzone - industrie

De ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' aangewezen gronden zijn bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in veband met de nabijheid van gronden en gebouwen die deel uitmaken van een industrieterrein waar geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn toegelaten.

40.2 Overige zone - zoekgebied ruiterpad

40.3 Veiligheidszone - bedrijf 1 en Veiligheidszone - bedrijf 2

40.4 Veiligheidszone - Bevi

40.5 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen

De voor 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede aangewezen voor het tegengaan van de vestiging van objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen.

Artikel 41 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsregels en worden toegestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven, mits de geluidbelasting van geluidgevoelige gebouwen niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde, dan wel een verkregen hogere waarde;
  3. c. de bestemmingsregels en worden toegestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en worden toegestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10 m, met uitzondering van reclamemasten, van welke de hoogte ten hoogste 6 m mag bedragen en met uitzondering van mestsilo's;
  5. e. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en worden toegestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van antennemasten wordt vergroot tot ten hoogste 40 m, mits:
    1. 1. de noodzaak tot de plaatsing van een antennemast wordt aangetoond;
    2. 2. bij de plaatsing van een antennemast wordt aangesloten bij bestaande verticale elementen, zoals bestaande masten of anderszins bestaande bouwwerken;

met dien verstande dat bij plaatsing van antennemasten in het Natuurwerk Nederland de bouwhoogte van een antennemast maximaal 5 m mag bedragen;

  1. f. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en worden toegestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
    1. 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    2. 2. de hoogte leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw zal bedragen;
  2. g. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
    1. 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van reclamemasten niet meer dan 6 m bedraagt;
    3. 3. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 15 m bedraagt;
  3. h. het bepaalde in de regels en toestaan dat er in de bestemmingen Woongebied - De Wei, Woongebied -Het Park, Woongebied - Het Riet en Woongebied - Het Wold bijbehorende bouwwerken vóór de voorgevelrooilijn worden gebouwd als er sprake is van watergericht wonen;
  4. i. het bepaalde in de regels en toestaan dat er ten behoeve van de ontwikkeling van de recreatieve infrastructuur kanosteigers worden aangelegd in de bestemmingen Agrarisch, Natuur, Recreatie -Dagrecreatie en Water, mits:
    1. 1. de beoogde locatie in overeenstemming is met de Toeristisch Recreatieve Infrastructuur (TRI);
    2. 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 0,2 m boven waterpeil;
    3. 3. de lengte van de steiger per locatie niet meer bedraagt dan 4 m.

Artikel 42 Algemene Wijzigingsregels

42.1 Nutsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan wijzigen ten behoeve een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, gemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en andere bouwwerken van openbaar nut, tot een inhoud van ten hoogste 400 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste4 m.

42.2 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de archeologische waarden;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch' ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' wordt gewijzigd naar de bestemming 'Natuur', mits:

  1. a. de gronden kunnen worden verworven, dan wel beschikbaar zijn voor natuurontwikkeling;
  2. b. de omvang van het gebied dat voor natuurontwikkeling beschikbaar is, voldoende is om een beheersbare eenheid te voeren;
  3. c. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de bestemming 'Natuur' van toepassing zijn.

42.3 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de milieusituatie,
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid,
  • de archeologische waarden;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch' ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' wordt gewijzigd naar de bestemming 'Wonen', al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf: c.q. kleinschalige bedrijfsmatigeactiviteiten: c.q. andere vormen van bedrijvigheid, zoals genoemd in bijlage 2 onder de categorie A, B en C, mits:

  1. a. het toevoegen van nieuwe woningen past binnen het Programma wonen Oldambt 2021-2026 en herzieningen daarvan, dan wel opvolgende woonprogramma's;
  2. b. het aantal nieuwe woningen niet meer bedraagt dan twee;
  3. c. de gezamenlijke grondoppervlakte van een nieuwe woning en bijbehorende bouwwerken, niet zijnde overkappingen, niet groter is dan 300 m2;
  4. d. over de aanvaardbaarheid advies wordt ingewonnen bij een deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuuur;
  5. e. er voldoende parkeergelegenheden op eigen terrein worden gerealiseerd;
  6. f. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de regels van de bestemming 'Wonen' van toepassing zijn.

42.4 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de milieusituatie,
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid,
  • de archeologische waarden;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

het bestemmingpslan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Agrarisch' ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3' wordt gewijzigd ten behoeve van de bouw van maximaal 6 recreatiewoningen, elk met een oppervlakte van ten hoogste 60 m2, ondergeschikte horeca, twee praktijkruimten, elk met een oppervlakte van ten hoogste 12 m2, ten behoeve van loopbaancoaching/gezondheidsadviezen, groepsruimte voor 15-25 personen die ook extern verhuurd kan worden.

42.5 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de milieusituatie,
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid,
  • de archeologische waarden ;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de bestemmingen 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie -Jachthaven', 'Water', 'Groen' en 'Agrarisch' ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied4' wordt gewijzigd ten behoeve van een toekomstige invulling van het gebied met wonen, horeca, recreatieve voorzieningen en de daarbij passende openbare ruimte, met inachtneming van het als bijlage bij deze regels opgenomen Stedenbouwkundige visie Noordrand Blauwestad. P.M.

Artikel 43 Overige Regels

43.1 Parkeernormen

  1. a. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen van de CROW-publicatie 381. Indien deze normen gedurende de planperiode wordt gewijzigd moet deze wijziging in acht worden genomen.
  2. b. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
  3. c. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld onder a en b dienen na de realisatie in stand te worden gehouden.
  4. d. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a en b:
    1. 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 44 Overgangsrecht

44.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

44.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 45 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Herziening bestemmingsplan Blauwestad 2023'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aanleiding

Op 26 juli 2013 is het bestemmingsplan 'Blauwestad 2012' vastgesteld. Daarin zijn maar liefst twintig ruimtelijke plannen uit de periode 1998-2008 samengevoegd. Uitgangspunt voor de juridische regeling van het bestemmingsplan 'Blauwestad 2012' is de 'Ontwikkelingsvisie 'Blauwestad in het Oldambt' (17 juni 2010). In deze visie wordt geconstateerd dat de oorspronkelijke gebiedsexploitatie van Blauwestad niet kan worden waargemaakt door achterblijvende kavelverkoop. Daarom wordt ingezet op de toepassing van 'tijdelijke bestemmingen'. Dit is vertaald in een juridische regeling. Voor het overige legt het bestemmingsplan 'Blauwestad 2012' primair vast wat al in de daaraan voorafgaande plannen geregeld was. In die zin is dus sprake van een 'conserverend' bestemmingsplan.

Op 19 januari 2015 is het 'Veegplan Blauwestad' vastgesteld, waarin enkele regels van het bestemmingsplan 'Blauwestad 2012' zijn aangescherpt of versoepeld (op verzoek van de gemeentelijke vergunningverleners), enkele hiaten zijn gerepareerd en kleine ontwikkelingen zijn meegenomen (zoals de uitbreiding van camperstandplaatsen, de herbestemming van de voormalige ‘Rode Rups’ en de aanleg van ruiterpaden). Het 'Veegplan Blauwestad' en het bestemmingsplan 'Blauwestad 2012' zijn uiteindelijk samengevoegd in het bestemmingsplan 'Blauwestad (geconsolideerde versie) van de gemeente Oldambt' (15 juli 2015).

Hoewel de vigerende bestemmingsplannen nog van recente datum zijn, gaat de onderliggende juridische regeling grotendeels terug op de 'oorspronkelijke' ruimtelijke plannen uit de periode 1998-2008. Dat vraagt om een herziening. Sinds de vaststelling van deze plannen is Blauwestad in menig opzicht veranderd. Er zijn inmiddels veel woningen gebouwd (soms in afwijking van het bestemmingsplan), maar ook op het gebied van natuur, recreatie en voorzieningen is het nodige tot stand gekomen. Daarbij is de woningmarkt sinds het uitkomen van de Ontwikkelingsvisie 'Blauwestad in het Oldambt' niet meer dezelfde. De economische groei zorgt voor een toegenomen kavelverkoop, waarbij de vraag naar woningtypen deels is verschoven. Naast het vrijstaande en/of hogere segment is er ook behoefte aan andere woningtypen en woningen in lagere koopklassen. Verder vraagt de groei van Blauwestad om kleinschalige detailhandel en dagrecreatieve voorzieningen. Er is een actueel planologisch-juridisch kader nodig dat deze veranderingen in goede banen leidt. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in dat kader.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0001.jpg"
De Wei (Bron: blauwestad.nl)

Huidig planologisch-juridisch kader

Op dit moment zijn voor het plangebied 'Blauwestad' de volgende plannen en omgevingsvergunningen van kracht:

  • bestemmingsplan 'Blauwestad 2012' (26 juli 2013);
  • bestemmingsplan 'Veegplan Blauwestad' (19 janurari 2015);
  • omgevingsvergunning natuurtheater en torenpaviljoen (7 september 2010): voor een afwijking van het bestemmingsplan om een natuurtheater en torenpaviljoen mogelijk te maken in de bestemming 'Natuur' (deze omgevingsvergunning was abusievelijk niet meegenomen in het vorige bestemmingsplan);
  • omgevingsvergunning Erflaan 11 (27 mei 2015): voor het oprichten van een 'ecologische strobalenwoning';
  • omgevingsvergunningen Cantharel 6, 9, 44, 32, 45, 49 en Niesoordlaan 72a (divers 2017): voor beperkte planologische afwijkingen van het bestemmingsplan;
  • omgevingsvergunning Verlengde Ekamperweg 2 (12 juni 2017): voor een afwijkende bouwhoogte en de aanleg van een botenhuis;
  • omgevingsvergunning Verlengde Ekamperweg 1 (3 april 2018): voor een afwijkend woonoppervlak;
  • bestemmingsplan verlegging gasleidingen(29 januari 2018);
  • bestemmingsplan Winschoten-Parkwijk, Bloemenbuurt, Zeeheldenbuurt en Stadspark (15 oktober 2018), voor plandeel Pieter Smitbrug;
  • addendum omgevingsvergunning Verlengde Ekamperweg 1 (30 maart 2021): voor bouwen buiten het bouwvlak.

De bovengenoemde plannen worden vervangen door voorliggend bestemmingsplan. Ten opzichte van het bestemmingsplan 'Blauwestad 2012' en 'Veegplan Blauwestad' is de plangrens op enkele punten gewijzigd. Dit komt omdat sommige percelen inmiddels in aangrenzende plannen zijn ondergebracht, waaronder het bestemmingsplan 'Midwolda - Oostwold' (vastgesteld dd. 16 juli 2018) en het bestemmingsplan Winschoten-Parkwijk, Bloemenbuurt, Zeeheldenbuurt en Stadspark (ontwerp, 14 mei 2018).

Aan de oostkant van het plangebied zijn de jachthaven en verblijfsrecreatieve activiteiten ter plaatse van Hoofdstraat 9 in Beerta toegevoegd aan het plangebied.

Uitgangspunt voor de juridische regeling van dit bestemmingsplan is - conform de geldende (bestemmings)plannen - een globale wijze van bestemmen. Er is flexibiliteit nodig om maatschappelijke en economische ontwikkelingen te kunnen faciliteren. Voor de toekomstige invulling van de zogenoemde Noordrand van Blauwestad (omgeving jachthaven en strand Midwolda) geldt dat de toekomstige invulling nog nader moet worden uitgewerkt in een stedenbouwkundige visie. Deze wordt gelijktijdig met de procedure voor het ontwerpbestemmingsplan gemaakt. Voor dit gebied is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Afhankelijk van het stadium waarin deze uitwerking zich bevindt, kan rond de vaststelling van het bestemmingsplan de bestemming van dit deel van het plangebied nog wijzigen.

Uiteraard is daarbij gekeken naar een gezonde balans tussen ontwikkelingsmogelijkheden ('wat kan') en bestaande waarden ('wat is'). Ook de rechtszekerheid van burgers en bedrijven heeft de gemeente bij het opstellen van dit bestemmingsplan steeds in het oog gehouden.

Leeswijzer

Het volgende hoofdstuk geeft het beleidskader voor het plangebied weer. In hoofdstuk 3, de planbeschrijving, gaat het om de huidige situatie binnen het plangebied en de juridische regeling voor de toekomst. Hoofdstuk 4 betreft de toets aan wet- en regelgeving op het gebied van natuur, milieu, archeologie, water en dergelijke. De laatste twee hoofdstukken gaan achtereenvolgens in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0002.jpg"
Jachthaven Midwolda (Bron: blauwestad.nl)

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijk

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, maart 2012) haar ambities tot 2040 weergegeven. De ondertitel van de SVIR luidt 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. Om dat te bereiken zijn voor de middellange termijn (2028) drie doelen aangegeven:

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur;
  • het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke na-tuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Een van de nationale belangen uit de SVIR is 'zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten' (nr. 13). Om dit nationaal belang concreet invulling te geven, heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu de Ladder voor duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) laten opnemen. Daardoor zal bij ruimtelijke besluiten gemotiveerd moeten worden hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het ruimtegebruik. De stappen die worden gevraagd, bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied, maar ook met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en voor de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt.

Op 1 juli 2017 is de Ladder voor duurzame verstedelijking vereenvoudigd. Het systeem van 'tredes' is daarbij losgelaten. Daarnaast is het begrip 'regionale behoefte' vervangen door het begrip 'behoefte'. Wat blijft is de noodzaak om een zorgvuldige afweging te maken ten aanzien van stedelijke ontwikkelingen in het buitengebied. Als de behoefte is aangetoond zal gemotiveerd moeten waarom de bijbehorende ruimtevraag niet binnen het bestaande stedelijke gebied kan worden opgelost.

De ontwikkelingen die op grond van voorliggend bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt liggen voornamelijk binnen de vijf woongebieden van Blauwestad, die in het provinciaal beleid zijn aangeduid als 'bestaand stedelijk gebied' (zie paragraaf 2.2). Voor zover dit bestemmingsplan ontwikkelingen daarbuiten, dus in het buitengebied, mogelijk maakt, geldt dat daarvoor reeds een planologische procedure is doorlopen. Overige ontwikkelingen zijn alleen mogelijk op grond van een wijzigingsprocedure. Strikt genomen maakt dit bestemmingsplan dus geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk en hoeft de 'laddertoets' dus niet doorlopen te worden.

2.2 Provincie

OMGEVINGSVISIE EN -VERORDENING
Op 1 juni 2016 is de Omgevingsvisie 2016-2020 vastgesteld. Op 3 februari 2021 is de Omgevingsvisie voor het laatst geactualiseerd. De Omgevingsvisie bevat de integrale lange termijnvisie van de provincie op de fysieke leefomgeving. De Omgevingsvisie streeft naar het verder verbeteren van het aantrekkelijke woon- en leefklimaat binnen de provincie. Het accent ligt op het benutten van de ontwikkelingsmogelijkheden, naast het beschermen van de karakteristieke bebouwde en onbebouwde elementen. Een belangrijk doel van de Omgevingsvisie is om op strategisch niveau samenhang aan te brengen in het beleid voor de fysieke leefomgeving. Daarom zijn zoveel mogelijk de visies op verschillende terreinen zoals ruimtelijke ontwikkeling, landschap en cultureel erfgoed, natuur, verkeer en vervoer, water, milieu en gebruik van natuurlijke hulpbronnen samengevoegd en inhoudelijk met elkaar verbonden. Er zijn ook onderdelen opgenomen van het provinciale beleid voor economie, energie en cultuur en welzijn, voor zover die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving.

In de Omgevingsvisie is het provinciale beleid geordend in vijf samenhangende thema's en elf provinciale 'belangen':

Ruimte

  1. 1. Ruimtelijke kwaliteit
  2. 2. Aantrekkelijk vestigingsklimaat
  3. 3. Ruimte voor duurzame energie
  4. 4. Vitale landbouw


Natuur en landschap

  1. 5. Beschermen landschap en cultureel erfgoed
  2. 6. Vergroten biodiversiteit


Water

  1. 7. Waterveiligheid
  2. 8. Schoon en voldoende water


Mobiliteit

  1. 9. Bereikbaarheid


Milieu

  1. 10. Tegengaan milieuhinder
  2. 11. Gebruik van de ondergrond

Uit de Omgevingsvisie vloeien richtlijnen en voorschriften voort, die zijn vastgelegd in de Omgevingsverordening 2016-2020 (voor het laatst geactualiseerd op 3 februari 2021). Hiermee laat de provincie het omgevingsbeleid (ruimtelijke ordening, water, mobiliteit en milieu) doorwerken in plannen van gemeenten en waterschappen.

Het plangebied maakt deel uit van 'Oldambt', één van de zeven regio's die in de Omgevingsvisie worden onderscheiden. Kenmerkend voor het Oldambt is "een groot contrast tussen de groene bebouwingslinten op de hoger gelegen glaciale ruggen en de grootschalige open Dollardpolders met een structuur van opeenvolgende (voormalige) slaperdijken en boerderijreeksen." Een bijzondere ontwikkeling in dit gebied is Blauwestad. De provincie zegt hierover: "De ontwikkeling van Blauwestad vraagt voorlopig om een blijvende betrokkenheid van ons, de gemeente Oldambt en andere betrokken overheden/organisaties en bewoners. Wij brengen samen met de gemeente Oldambt na een periode van relatieve stilstand het project Blauwestad in beweging."

Op de kaarten die bij de Omgevingsvisie/-verordening horen zijn kenmerken en waarden voor het plangebied aangegeven. Hieronder zijn de belangrijkste opgesomd. Daarbij is steeds aangegeven wat ermee gedaan is in dit bestemmingsplan.

  • Buitengebied/Stedelijk gebied: de woongebieden en delen van Meerland - Ekamp zijn aangeduid als 'stedelijk gebied'. De tussenliggende (open) gebieden, het Oldambtmeer en de de randen behoren tot het 'buitengebied'. Voor beide gebiedstypen gelden afzonderlijke regels. Zie hiervoor paragraaf 3.2.
  • Uitbreiding agrarisch bouwblok tot 1 ha: in deze gebieden is uitbreiding van landbouwbedrijven mogelijk tot een oppervlakte van maximaal 1 ha. Deze regeling is bedoeld om het bebouwd gebied en de meest kwetsbare elementen en structuren in het landschap tegen een omvangrijke schaalvergroting van landbouwbedrijven in de omgeving te beschermen. Gelet op het 'woonkarakter' van Blauwestad en de kleinschaligheid van de aanwezige agrarische bedrijven, is besloten om deze regeling niet te concretiseren in dit bestemmingsplan.
  • Glaciale ruggen: het gaat hier om aardkundig waardevolle gebieden waarvan het reliëf beschermd dient te worden. Aan deze gebieden is de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' toegekend. Uitgezonderd hiervan zijn de delen die binnen het Oldambtmeer of de reeds bouwrijp gemaakte woongebieden vallen.
  • In het plangebied komen twee typen natuurgebied voor: het onbebouwde deel aan de zuid- en westkant van de Blauwestad behoort deels tot het 'Natuurnetwerk Nederland' (NNN). Meer verspreid over het plangebied liggen percelen die zijn aangeduid als 'Bos- en natuurgebied buiten Natuurnetwerk Nederland'. Het NNN is een samenhangend netwerk van bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden, verbindingszones en agrarische gebieden met bovengemiddelde natuurwaarden (beheergebieden). Aan deze gebieden is de bestemming 'Natuur' toegekend. De overige natuurgebieden zijn bestemd als 'Bos'.
  • Bergingsgebied/diepe plassen: bergingsgebieden zijn bedoeld om bij wateroverlast (hoge boezemwaterstanden) boezemwater gecontroleerd in te laten en tijdelijk te bergen om overstromen of doorbreken van boezemkaden elders te voorkomen. Zo mogelijk hebben bergingsgebieden ook andere functies (bijv. natuur, recreatie). Aan het Oldambtmeer is de bestemming 'Water' toegekend. Recreatief medegebruik is op grond van de regels toegestaan. De dijken rondom het meer zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Aan de westkant van het plangebied liggen twee 'diepe plassen'. Deze dienen beschermd te worden vanwege hun hoge waterkwaliteit. Beide plassen hebben de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - diepe plassen' gekregen.
  • Op de kaart 'Milieu' zijn wegen aangeduid die tot het Provinciaal basisnet behoren. Het gaat hier om transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en waarvoor zones gelden in verband met externe veiligheidsrisico's. Binnen het plangebied gaat het om de (zones van de) A7, N967 en N966. Op de verbeelding zijn de bijbehorende veiligheidszones voorzien van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0003.png"
Het Park (bron: Blauwestad.nl)

2.3 Gemeente

Vigerend (bestemmings)plannen

Op dit moment zijn voor het plangebied meerdere (bestemmings)plannen en omgevingsvergunningen van kracht (zie hoofdstuk 1 voor een opsomming). Deze worden nu vervangen door één actueel bestemmingsplan. Daarbij zullen, zoals aangegeven, de huidige planologisch-juridische regelingen in grote lijnen worden gehandhaafd. In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op punten die afwijken van de vigerende regelingen.

Gebiedsvisies

Voor Blauwestad en omgeving zijn enkele gebiedsvisies van toepassing. Het gaat hier onder meer om de Gebiedsvisie Meerland - Ekamp (Invra Plus, 20 februari 2007), Stedenbouwkundig plan Noordrand (HKB, 9 februari 2010), de Stedenbouwkundige visie Oostrand - Beerta Finsterwolde en Blauwestad (BügelHajema Adviseurs B.V., 12 oktober 2009) en Koersbeeld Havenkwartier Blauwestad (Bouwteam Blauwestad, 22 februari 2017). Deze visies zijn richtinggevend bij de concrete invulling van de betreffende gebieden. Voor de Noordrand wordt gewerkt aan een nieuwe stedenbouwkundige visie. Die is niet tijdig gereed om mee te nemen in het (ontwerp)bestemmingsplan. De planning is er op gericht deze visie af te ronden (inclusief participatie) voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan, zodat er een duidelijk kader is voor het opnemen van een passende planologische regeling voor dit gebied (een wijzingsbevoegdheid of een regeling gericht op ontwikkeling bij recht).

Programma Wonen Oldambt 2021-2026

Met het Programma Wonen wil de gemeente sturen op het beschikbaar houden van een aantrekkelijk en breed woningaanbod, passend bij de vraag. Het gaat hierbij om zowel goede en betaalbare huurwoningen als toekomstbestendige koopwoningen. De gemeente kan en wil ook ruimte bieden voor nieuwbouw die bijdraagt aan de kwaliteiten diversiteit an de woningvoorraad in Oldambt.

In een bestuursakkoord tussen provincie en gemeente afgesproken dat in Blauwestad de bouw van in totaal 1.250 woningen het uitgangspunt is. De nog te bouwen woningen maken onderdeel uit van de regionale woondeal Oost-Groningen die onderdeel is van afspraken tussen de minister en de provincie over het te bouwen aantal woningen als onderdeel van de nationale woningbouwopgave.

Ligplaatsenverordening

In het Aanwijsbesluit als bedoeld in artikel 2, lid 2, Ligplaatsenverordening gemeente Oldambt (1 januari 2010) zijn gedeelten van openbaar water aangewezen waar met schepen een ligplaats kan worden ingenomen. Binnen Blauwestad zijn enkele plekken voor recreatieschepen aangewezen. Het gaat onder andere om openbaar water binnen De Wei, De Riet en Het Park. Ook aan enkele steigers langs het 'oude land' zijn diverse ligplaatsen aangewezen. Het bestemmingsplan is afgestemd op dit aanwijzingsbesluit, dat van toepassing blijft.

Ontwikkelingsvisie

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Oldambt en Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen hebben op 17 juni 2010 de Ontwikkelingsvisie ‘Blauwestad in het Oldambt’ vastgesteld. De ontwikkelingsvisie geeft onder meer aan waar wel en waar niet mag worden gebouwd. Dat omdat het kavelaanbod groter is dan de vraag. Sommige gronden blijven daardoor langer braak liggen dan verwacht. De visie denkt voor deze gronden aan een tijdelijk invulling als landschap of ten behoeve van recreatiedoeleinden. Andere punten uit de ontwikkelingsvisie zijn:

  • meer samenhang aanbrengen tussen de Blauwestad en de omgeving: naar een integraal ontwikkelingsplan;
  • de basisinfrastructuur (verder) op orde brengen;
  • de vijf woongebieden binnen de Blauwestad (door)ontwikkelen.

De ontwikkelingsvisie vormt het belangrijkste kader voor de ontwikkelingen binnen Blauwestad en is aangevuld met het projectplan 'Blauwestad aanpak 2015, zichtbaarheid van kwaliteit'. In hoofdstuk 3 is op beide beleidstukken ingegaan. Zie ook hieronder voor de inhoud van het projectplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0004.png"
Het Riet (bron: blauwestad.nl)

Nota Archeologie

In oktober 2010 heeft de gemeenteraad van Oldambt de Nota Archeologie en de bijbehorende Beleidskaart Archeologie vastgesteld. In de Nota Archeologie wordt beschreven hoe de gemeente omgaat met de archeologische, cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke waarden binnen haar grondgebied. Bekende en te verwachten archeologische waarden zijn op de beleidskaart weergegeven. Anderzijds zijn grote delen van de bebouwde kernen vrijgesteld van archeologisch onderzoek omdat door moderne verstoringen hier al geen sprake meer is van archeologische waarden. De beleidskaart kent een vierdeling voor te beschermen gebieden. De eerste twee groepen zijn bekende terreinen en onder 3 en 4 betreft het terreinen met verwachtingswaarden:

  1. 1. AMK-terreinen en andere terreinen van cultuurhistorische waarde: voor deze terreinen wordt gestreefd naar behoud. Als dat niet mogelijk is, vindt bureauonderzoek plaats;
  2. 2. historische dorpskernen en bebouwing, alsmede cultuurlandschappelijke waardevolle relicten: bij ingrepen > 100 m² vindt bureauonderzoek plaats;
  3. 3. gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarden: bij ingrepen >200 m² vindt bureauonderzoek plaats;
  4. 4. gebieden met lage archeologische verwachtingswaarden: bij ingrepen >500 m² vindt bureauonderzoek plaats;

De Nota Archeologie geeft richtlijnen voor de vertaling naar bestemmingsplanregels. Deze regels zijn in dit plan onder meer vertaald naar enkele dubbelbestemmingen. Zie verder paragraaf 3.2 en 4.9.

Karakteristieke objecten

Blauwestad heeft een inventarisatie en selectie van karakteristieke objecten laten uitvoeren. Op deze wijze kan worden voorkomen dat panden worden gesloopt zonder dat een nadere afweging kan worden gemaakt ten aanien van de cultuurhistorische waarde.

De aangewezen karakteristieke panden worden verankerd in het voorliggende bestemmingsplan door middels van een aanduiding 'karakteristiek' op de aangewezen panden en een regeling in de algemene bouwregels waarin is aangegeven dat het slopen van gebouwen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning is verboden

In Blauwestad zijn in totaal acht panden aangewezen als karakteristiek. Dit betreft Ekamperweg 4 en 29, en Oostereinde 9, 14, 18, 24/24a, 45 en 49. In Bijlage 10 bij de regels is een omschrijving opgenomen van de objecten.

Welstandsnota en beeldkwaliteitsplannen

Op 21 maart 2013 is de Welstandsnota Gemeente Oldambt vastgesteld. Het doel van de welstandsnota is een bijdrage leveren aan het behouden en versterken van de beeldkwaliteit. Waar het bestemmingsplan vooral de functies en het ruimtebeslag van de bouwwerken regelt, gaat de welstandsnota over de architectonische vormgeving van bouwwerken. Voor Blauwestad is het algemene uitgangspunt "dat het tussengebied naar de dorpen zo vorm wordt gegeven dat oud en nieuw los van elkaar blijven en elkaar niet verstoren. De verschillende karakteristieke zichtlijnen vanaf het water naar de diverse randen van het meer moeten in stand blijven en wellicht met een zorgvuldig geplaatst accent worden verrijkt." De volgende welstandsgebieden liggen (deels) binnen Blauwestad: 'Verbindingslint Blauwestad', 'Groene laan en 'Erven.'

Voor deze gebieden zijn criteria geformuleerd ten aanzien van de plaatsing, de hoofdvorm, het aanzicht en de opmaak van bebouwing. Het welstandsbeleid is ondergeschikt aan het bestemmingsplan. De ruimte die het bestemmingsplan biedt, kan dus niet worden beperkt in een welstandsnota. Het plangebied is bij verschillende welstandsgebieden ingedeeld. Zie hiervoor de kaart op bladzijde 18 van de welstandsnota.

Huidige regeling voor de woongebieden
Voor de Blauwestad zijn op dit moment vier beeldkwaliteitsplannen van kracht. Deze zijn gekoppeld aan de welstandsnota. Het gaat om de beeldkwaliteitsplannen voor De Wei (22 juni 2005), Het Park (20 november 2006), Het Riet (12 november 2006) en Het Wold (6 februari 2008). Voor het woongebied Havenkwartier is op dit moment geen beeldkwaliteitsplan van kracht, de plannen in dit gebied worden op dit moment middels ontwikkelovereenkomsten voorzien van criteria voor beeldkwaliteit.

Nieuwe regeling: Welstandskader Blauwestad
Voor de actualisering van de huidige beeldkwaliteitsplannen is gekozen voor het opstellen van één nieuw document voor de welstandstoetsing: Welstandskader Blauwestad. Verder is er gekozen voor een duidelijkere koppeling tussen het nu voorliggende bestemmingsplan Blauwestad 2021 en dat welstandskader. In het bestemmingsplan wordt de plaatsing (situering) van de woningen en de maximale maatvoering geregeld, het welstandskader geeft duidelijkheid over de vormgeving van de woningen, de zogenaamde uiterlijke verschijningsvorm. Dit sluit alvast aan op de aanstaande invoering van de omgevingswet.

Verder geeft het welstandskader duidelijkheid wat betreft het realiseren van steigers en insteekhavens in de woongebieden van Blauwestad en de vormgeving van erfafscheidingen.

In de regels is een koppeling gemaakt met deze beeldkwaliteitsplannen in Artikel 24 tot en met Artikel 28). De gemeente bereidt op dit moment een herziening van deze beeldkwaliteitsplannen voor (zie Bijlage 1Beeldkwaliteitskader Blauwestad P.M.). Daarbij wordt gestreefd naar één beeldkwaliteitsplan waarin per woongebied op hoofdlijnen de gewenste beeldkwaliteit is weergegeven. Dit beeldkwaliteitsplan zal tevens als aanvulling op de gemeentelijke welstandsnota worden vastgesteld door de gemeenteraad van Oldambt.

Omgevingsvisie

Ter voorbereiding op de nieuwe Omgevingswet heeft de gemeenteraad van de gemeente Oldambt op 30 oktober 2017 de Omgevingsvisie vastgesteld. In de visie staat hoe de gemeente over de toekomst van Oldambt denkt en welke koers er gevolgd gaat worden. De Omgevingsvisie zet in op ruimte voor differentiatie en ontwikkeling binnen Blauwestad: "Kenmerkend voor Blauwestad is de differentiatie in woon/werkmilieus. Functiemenging kan deze differentiatie bevorderen". Vooral Havenkwartier wordt hiervoor geschikt geacht. De voorzieningen dienen wel complementair te zijn aan voorzieningen in de omliggende dorpen. Verder is er ruimte voor experimenten binnen Blauwestad, "hiermee kan goed ingespeeld worden op vragen uit de markt". Dat geldt ook voor toeristisch-recreatieve ontwikkelingen. Tenslotte benadrukt de Omgevingsvisie het belang van woningbouw binnen Blauwestad als aanvulling op de dorpen. Door het woonaanbod binnen Blauwestad is het mogelijk om "wegtrekkende inwoners alsnog vast te houden in het gebied, of terug te laten komen". Concurrentie moet daarbij worden voorkomen.

Deze ruimte voor woon-werkfuncties, voorzieningen, toerisme en recreatie en de doorontwikkeling van Blauwestad als gevarieerd woongebied, wordt in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt door de toegekende globale bestemmingsregeling. Daarnaast zijn specifieke regelingen opgenomen binnen gebieden waar al concrete ontwikkelingen voorzien zijn. Zie verder hoofdstuk 3.

Omgevingsvisie 2.0

In de 2e helft van 2023 is gestart met een proces om tot een nieuwe, aangescherpte Omgevingsvisie te komen waarin aandacht wordt besteed aan een aantal nieuwe thema's en op een aantal onderwerpen duidelijke keuzes zullen worden gemaakt. Vaststelling van deze visie is voorzien na de zomer van 2024. De ontwikkeling van Blauwestad staat daarbij niet ter discussie.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Huidige Situatie En Opgaven

Blauwestad is een waterrijk natuur-, recreatie- en woongebied ten oosten van de stad Groningen. Het gebied is circa 1.000 hectare groot. Blauwestad is ontwikkeld om bij te dragen aan de sociaal-economische groei en leefbaarheid van het Oldambt. In 2006 streken de eerste bewoners in Blauwestad neer.

Blauwestad is in trek bij recreanten en liefhebbers van natuur en landschap. Er is veel geïnvesteerd in vaarverbindingen, fietspaden, stranden en groenstructuren. Evenementen en diverse vormen van bedrijvigheid zorgen inmiddels voor de nodige reuring in het gebied.

De woningmarkt is aangetrokken. De projectmatige bouw binnen Havenkwartier en een deel van De Wei blijkt in een grote vraag te voorzien, maar ook in de overige woongebieden is sprake van een toename in kavelverkoop. De onderstaande afbeelding biedt een overzicht van de kavelverkoop per eind 2021. De roze kavels geven aan waar nog verkoopmogelijkheden liggen. De grijze en oranje kavels zijn recent verkocht respectievelijk in optie genomen.

De blauwe icoontjes op onderstaande kaart tonen de recreatieve mogelijkheden aan deze zijde van Blauwestad: inlaatplaatsen voor boten, visgelegenheid, strandjes, surfopstapplaatsen, een fietspont, camperplaatsen, speelvoorzieningen et cetera.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0005.png"
Kavelkaart (Bron: gemeente Oldambt, geraadpleegd 15-11-2021)

In de Ontwikkelingsvisie 'Blauwestad in het Oldambt' (17 juni 2010) en het projectplan 'Blauwestad aanpak 2015, zichtbaarheid van kwaliteit' (januari 2015) is een aantal opgaven voor de toekomst van Blauwestad geformuleerd. Deze zijn de afgelopen jaren met succes ten uitvoer gebracht. De realisatie van de Pieter Smitbrug (Blauwe loper) en de officiële opening daarvan in 2021 is met recht de kroon op het vergroten van de zichtbaarheid van de Blauwestad en het op orde brengen van de basis infrastructuur. Tussen Winschoten en Blauwestad is nu nog meer de verbinding aanwezig die zorgdraagt voor de aantrekkelijkheid van Blauwestad als woon- recreatie en natuurgebied.

Blauwestad en omgeving

Onder dit speerpunt wordt verstaan: het verbeteren van de samenhang tussen Blauwestad met het Oldambt, met de aanliggende dorpen en de Ring Blauwestad en met de kern Winschoten. Als kader voor deze ontwikkeling is de Toeristisch Recreatieve Infrastructuur 4 vastgesteld (Stuurgroep Blauwestad, 18 oktober 2018).
In 2022 en de jaren daarna zal een groot aantal fietspaden worden verbreed, ontbrekende paden worden aangelegd en overige toeristische voorzieningen worden aangebracht. Zo staat onder meer een fietspad langs het Noordereinde op de rol en zal tussen de Pieter Smitbrug en de binnenstad van Winschoten een goede fietsroute door het stadspark worden aangelegd.

De vijf woongebieden binnen de Blauwestad (door)ontwikkelen

Blauwestad bestaat uit vijf verschillende woongebieden: Het Riet, De Wei, Het Park, Het Wold en Het Havenkwartier. Hierna wordt per woongebied een korte typering van de huidige (verkoop)situatie gegeven, gevolgd door de 'uitwerkingspunten' uit de ontwikkelingsvisie en de vertaling daarvan in dit bestemmingsplan.

Het Riet
Het Riet kenmerkt zich door de organisch vormgegeven eilanden. De kavels liggen allen aan het water en hebben een insteekhaven of steiger. De architectuur is natuurlijk, informeel en transparant (veel glas) en zeer divers. Daken zijn plat of met kap (max 9 meter hoog en met helling tussen 20 en 60° in riet of met grijze pan. De gevels zijn uitgevoerd in hout of andere materialen met een natuurlijke kleur.

Het Riet appelleert duidelijk aan de kernkwaliteiten van Blauwestad en concurreert niet met het bestaande aanbod in Oldambt. Het beeld van Het Riet is positief in de markt: Grote kavels op ruime eilanden in een natuurlijke omgeving met een directe aansluiting op het Oldambtmeer. De structuur van dit deel van Blauwestad blijft gehandhaafd.

De uitwerkingspunten voor Het Riet zijn:

  1. 1. prioriteit bij verkoop van kavels met projectwoningen in het middengebied (Falster, Saltholm en Lindholm). Waar nodig en mogelijk structuur van kavels verbeteren;
  2. 2. de noordelijke eilanden ontwikkelen voor de uitgifte van kavels inclusief het aanleggen van de benodigde wegen en bruggen.

De Wei
In woongebied De Wei liggen de kavels op langgerekte eilanden met brede vaarten. De bouwstijl is landelijk met een speelse combinatie van vrije kavels en projectmatige bouw. De goten zijn laag met een dakhelling tussen de 30 en 60°. In enkele gedeeltes van De Wei zijn ook platte daken aanwezig.

De kavels van De Wei liggen goed in de markt. Dit gebied zal in de komende jaren worden afgerond met het realiseren van woningen aan de Kievit en de Kiekendief. Verder zal een plan tot ontwikkeling komen voor het bebouwen van het eiland ten noorden van de Kievit inclusief een ontsluiting naar dat eiland.

Het Park
De kavels van Het Park zijn gelegen rondom een 'brink', een centrale groene ruimte. De kavels liggen aan of achter de brink, aan de rietkraag of direct aan het water. De huizen zijn er klassiek en statig, en typeren zich door een symmetrische voorgevel. Verder zijn volgens beeldkwaliteitsplan vereist dat de nok maximaal

12 meter hoog (schild- of zadeldak), met een dakhelling tussen de 15 en 60° en een hoge gootlijn. Gevels zijn uitgevoerd in donkerroodbruine baksteen of witgeschilderd hout. De erfafscheidingen bestaan uit lage witte hekken en beukenhagen.

Ook binnen Het Park is er een toenemende vraag naar kavels. Nadruk ligt op verkoop aan de Elfenbank en de Vliegenzwam waarbij aan de laatstgenoemde straat ook de mogelijkkheid bestaat voor de bouw van twee-onder-een-kapwoningen in dit deel van Blauwestad.

Aan het centraal gelegen openbaar gebied, waar inmiddels een fruitboomgaard met proeverij/verkooppunt zijn ontwikkeld, is in de verbeelding de bestemming Groen toegekend.

Voor het westelijke deel van Het Park zal in de komende periode een verdere uitwerking van het stedenbouwkundig plan worden gemaakt. De omgeving rond de Wilgenborg zal daarbij blijvend een recreatieve bestemming gaan krijgen.

Het Wold
Het Wold ligt omsloten door bos en water, tussen natuurgebied Reiderwolde en het Reiderdiep in. Het Wold is een plek voor creatieve woningontwerpen op ruime kavels tot 5.400 m2. Door de grootte van de kavels en de brede groenzones tussen de huizen is er veel privacy. De woningen dienen onder architectuur te worden gebouwd, met een maximum bouwhoogte van 10 meter. Verder is er veel mogelijk in stijlen en materiaalkeuze.

Het Wold is ook erg in trek bij kavelkopers, de komende jaren zal het zuidelijke deel worden uitgegeven. Verder wordt er nagedacht over het ontwikkelen van het noordelijke deel zodat dit gebied tot ontwikkeling kan komen in de jaren na de voltooiing van het zuidelijke deel van Het Wold.

Het Havenkwartier
Het Havenkwartier is het levendige hart van Blauwestad en is in ontwikkeling op het schiereiland naast de jachthaven, het informatiecentrum van Blauwestad en horecagelegenheid Heerlijke streken. In de jaren tussen 2015 en nu zijn op de landtongen in het oostelijk deel van het Havenkwartier projectmatige vrijstaande woningen gerealiseerd in het kader van vraaggericht bouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0006.png"

Fase 1 Havenkwartier (Bron: hethavenkwartier.nl)

Het Havenkwartier is ook rondom de jachthaven een succes gebleken, er zijn vier fasen gerealiseerd van de oud-hollandse woningen en recent is ook de vergunning verstrekt voor de bouw van woningen en appartementen in de laatste fase; Het Arsenaal.

Ook is in het Havenkwartier het project Havenmeester tot stand gekomen, geschakelde bungalows.

De laatste projecten die in het gebied vorm zullen krijgen zijn het project Havenkade en de doorontwikkeling van Havenkwartier Midden. Het project Havenkade omvat naast woningen en appartementen ook voorzieningen op de begane grond zoals ambachten, vormen van detailhandel (waaronder een kleinschalige supermarkt) en horeca. In het Havenkwartier Midden wordt ingezet op grondgebonden woningen in jaren '30 of maritieme stijl en een tweede fase voor het project Havenmeester. Verder zal er ingezet worden op de bouw van een brug die tussen het Havenkwartier en Het Park wordt gerealiseerd (Beekjuffer) en een tweetal bruggen binnen het Havenkwartier.

Noordrand
Aan de noordrand van het gebied - grenzend aan het dorp Midwolda - bevinden zich nu een strand en een jachthaven. Het is de wens van zowel de gemeente als de provincie dit gebied de komende jaren nader in te vullen. Er wordt nog gewerkt aan een stedenbouwkundige invulling waarbij een zorgvuldig ingepaste ontwikkeling met diverse functies, waaronder horeca en wonen, mogelijk wordt gemaakt. De planning is er op gericht deze visie voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan af te ronden, inclusief een participatieproces met de omgeving. Vooralsnog wordt voor het gebied uitgegaan van het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid die binnen de kaders van deze nog op te stellen visie ontwikkelingen mogelijk maakt.

Duurzaamheid

Voor het ontwerp van Blauwestad is 'duurzaamheid' een richtinggevend principe geweest. Zo is een waterhuishouding gecreëerd met veel bergend vermogen en zijn woongebieden zodanig ingericht dat optimale bezonning mogelijk is. De gemeente Oldambt streeft naar zoveel mogelijk energieneutraliteit.

Onderdeel van dit beleid is een maatregelenpakket voor bestaande nieuwbouw. Zo krijgen woningeigenaren desgewenst een energieadvies van de gemeente. Ook bij de gesprekken die de gemeente voert over kaveluitgifte is duurzaamheid een vast onderdeel.

3.2 Toelichting Op De Bestemmingen

In deze paragraaf wordt de juridische systematiek van dit plan op hoofdlijnen toegelicht.

Woonbestemmingen

Aan de woongebieden binnen Blauwestad zijn afzonderlijke bestemmingen toegekend. Het gaat hier om gebieden die onderscheidend zijn qua ruimtelijke opzet, bouwmassa's, woningtypologieën en beeldkwaliteit. Dit onderscheid wil de gemeente handhaven. Er is gekozen voor de volgende zes woonbestemmingen:

  • Woongebied - De Wei;
  • Woongebied - Havenkwartier;
  • Woongebied - Het Park;
  • Woongebied - Het Riet;
  • Woongebied - Het Wold.
  • Wonen (oudere gebiedsbebouwing).

De bestemming 'Wonen' geldt voor de oudste woonbebouwing in het gebied. Voor de betreffende woningen/kavels gelden afwijkende bebouwingsbepalingen ten opzichte van de andere woonbestemmingen. Alle woonbestemmingen sluiten zoveel mogelijk aan bij de geldende juridische regeling (zie hoofdstuk 1) en bij de vastgestelde beeldkwaliteitsplannen. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de 'woonregeling' van bestemmingsplannen die recent zijn vastgesteld. Zo is de ruimere 'woon-werkregeling 'uit het bestemmingsplan Midwolda-Oostwold (2018) overgenomen.

Overige bestemmingen

Naast de woonbestemmingen zijn op grond van de vigerende bestemmingsplannen en het huidig gebruik, diverse andere bestemmingen aan het plangebied toegekend. Zo zijn de hoofdwegen afzonderlijk bestemd als 'Verkeer', is voor het Oldambtmeer de bestemming 'Water' opgenomen, zijn de agrarische gronden en bedrijven als 'Agrarisch' bestemd, gelden er verschillende recreatieve bestemmingen en zijn de bestemming 'Natuur' en 'Bos' toegekend aan de NNN- en overige natuurgebieden.

Dubbelbestemmingen

In dit bestemmingsplan zijn meerdere dubbelbestemmingen opgenomen. Dat zijn bestemmingen die naast andere bestemmingen/aanduidingen gelden en beperkingen met zich meebrengen. Zo gelden er dubbelbestemmingen voor de aardgastransportleidingen, het waardevol groen, het waardevol reliëf, de waterkeringen en de archeologische (verwachtings)waarden. In de dubbelbestemmingen zijn onder andere beperkingen voor grondverzet ter plaatse van deze waarden/objecten opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0007.png"
Havenkwartier (bron: blauwestad.nl)

Gebiedsaanduidingen

Op de 'geluidzone - industrie', 'veiligheidszone - bedrijven', 'veiligheidszone - bevi' en 'veilgheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan.

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied ruiterpad' is een gebied aangewezen voor de aanleg van ruiterpaden. Er is een omgevingsvergunningplicht opgenomen voor de aanleg van ruiterpaden.

De zogenaamde 'wetgevingzone - wijzigingsgebieden' hebben betrekking op nieuwe ontwikkelingen waarvoor te zijner tijd een 'plan van wijziging' opgesteld gaat worden. Het gaat om:

  • 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1': deze als 'Agrarisch' bestemde gronden kunnen worden gewijzigd in 'Natuur' ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het Natuurnetwerk Nederland;
  • 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2': het gaat hier om een agrarische kavel aan het Oostereinde die gewijzigd kan worden in 'Wonen' ten behoeve van een woon-werk-combinatie;
  • 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3': de bestemming 'Agrarisch' kan worden gewijzigd ten behoeve van de bouw van maximaal 6 recreatiewoningen;
  • 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 4': de bestemmingen 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie -Jachthaven', 'Water', 'Groen' en 'Agrarisch' kunnen worden gewijzigd ten behoeve van een toekomstige invulling van het gebied met wonen, horeca, recreatieve voorzieningen en de daarbij passende openbare ruimte.

Onder de werking van de Omgevingswet vervallen weliswaar de wijzigingsbevoegdheden, toch blijft het aanwijzen daarvan nuttig. Dit, omdat de gemeenteraad van de gemeente Oldambt heeft aangegeven dat ontwikkelingen die met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt onder de Omgevingswet worden gezien als ontwikkelingen waarvoor het wijzigen van het Omgevingsplan is gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0008.png"

Functie- en bouwaanduidingen

Voor de functieaanduidingen is, evenals voor de bestemmingen, uitgegaan van de vigerende bestemmingsplannen en het huidig gebruik. De meeste aanduidingen spreken voor zich. Hierna volgt een korte toelichting op enkele bijzonderheden.

  • Bed & breakfast wordt bij recht mogelijk gemaakt (conform Oostwold). De bestaande Bed & Breakfast-locaties worden alleen aangeduid, voor zover ze afwijken van de rechtensregeling.
  • De bouwaanduiding 'karakteristiek' heeft betrekking op de karakteristieke Oldambster boerderijen in het gebied. Aan deze aanduiding zijn eisen gesteld zodat de hoofdvorm en uitstraling van deze panden behouden blijft. Verder geldt er een sloopverbod, slopen is alleen mogelijk bij omgevingsvergunning.
  • De aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' heeft betrekking op de solitaire woningbouwmogelijkheden in het gebied. Het gaat om projecten waarvoor afzonderlijke omgevingsvergunningstrajecten zijn doorlopen (namelijk aan de Groeveweg Oostwold, Oostereinde Winschoten, Niesoordlaan Midwolda, Nieuweweg Oostwold en Hoofdstraat Beerta).

Aangepaste regelingen t.o.v. vigerende bestemmingsplannen

Zoals eerder gezegd, maakt dit bestemmingsplan bij recht geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Daar waar sprake is van een subantiële ingreep, geldt dat dit alleen mogelijk is op basis van een 'plan van wijzinging'. Hierboven is onder het kopje 'gebiedsaanduidingen' aangegeven om welke ontwikkelingen het dan gaat. Ten op zichte van de vigerende bestemmingsplannen zijn wel enkele bestemmingswijzigingen aangebracht op grond van het actuele gebruik of gewijzigd beleid. Het gaat om de volgende wijzigingen (niet limitatief):

  • In de noordrand zijn twee standplaatsen (verkoop) toegestaan. Deze zijn aangeduid als 'specifieke vorm van recreatie - standplaats'. Ook zijn er camperplaatsen aangeduid, een parkeerplaats en een horecagelegenheid. Voor de hele noordrand is de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsbevoegdheid 4' opgenomen. (zie ook hierboven onder het kopje 'Gebiedsaanduidingen').
  • De ruimtelijke onderbouwing voor Rijslaan 4, Midwolda is verwerkt. De bestemming 'Agrarisch' is gewijzigd naar de bestemming 'Wonen . In de voormalige schuur van het hoofdgebouw mogen 5 zorgappartementen worden gerealiseerd. Deze zijn aangeduid als 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgappartementen'. In het voormalige voorhuis van de boerderij zijn nog eens 4 zorgappartementen gerealiseerd.
  • Kop Groeveweg, Oostwold: maximale bouwhoogte is verhoogd van 8,5 m naar 10 m om uitzicht over de plaatselijk aanwezige dijk mogelijk te maken.
  • Groeveweg 42, Oostwold: de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping' is ook aangebracht op ht naastgelegen perceel. Dit perceel was bestemd als 'Agrarisch' en is gewijzigd naar de bestemming 'Wonen'.
  • Groeveweg 46, Oostwold: de bestemming is gewijzigd van de bestemming 'Bedrijf - Manege' gewijzigd naar de bestemming 'Wonen'.
  • Groeveweg 15a, Oostwold: voor dit perceel is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld om de bouw van één woning mogelijk te maken. Het perceel had al de bestemming 'Wonen'. De woning is inmiddels gerealiseeerd. De ruimtelijke onderbouwing is als Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing Groeveweg 15aOostwold bij de regels opgenomen.
  • Groeveweg 1a, 1b en 1c: de voormalige bedrijfswoningen aan de Groeveweg 1a en 1c in Oostwold, die deel uitmaakten van het bestemmingsplan 'Midwolda - Oostwold' worden meegenomen in het voorliggend bestemmingsplan en krijgen de bestemming 'Wonen'. De loods aan de Groeveweg 1b in Oostwold maakte ook deel uit van het bestemmingsplan 'Midwolda - Oostwold', deze behoudt de bestemming 'Bedrijf'. Hier zijn bedrijven van milieucategorie 1 en 2 toegestaan. De bouw van een bedrijfswoning is uitgesloten. Een akoestisch onderzoek is als Bijlage 4 Akoestisch onderzoekGroeveweg 1b Oostwold bij de regels opgenomen.
  • Nieuweweg 86, Oostwold: het bestemmingsvlak is vergroot vanwege de plaatsing van een blokhut.
  • Zuiderringdijk 1 en 3, Oostwold: de regels voor deze percelen zijn afgestemd op de verleende vergunning voor de plaatselijk aanwezige paardenhouderij en zorgfunctie. De bestemming is gewijzigd naar de bestemming 'Maatschappelijk' en de aanduiding 'zorgboerderij'.
  • Perceel achter Zuiderringdijk 5 te Oostwold is gewijzigd van 'Bos' naar 'Agrarisch'.
  • Zuiderringdijk 12a, Oostwold: in eerste instantie was de bestemming van dit perceel gewijzigd in verband met de vestiging van een paardenhouderij. Omdat het perceel inmiddels is verkocht en de nieuwe bewoners er gaan wonen, wordt alsnog de bestemming 'Wonen' vastgelegd.
  • Herbouw woning Zuiderringdijk 7 Oostwold (zie Bijlage 9 Stedenbouwkundige randvoorwaardenZuiderringdijk 7 Oostwold bij de regels).
  • De ruimtelijke onderbouwingen voor Verlengde Ekamperweg 1 en 2 Oostwold zijn vertaald naar een juridische regeling (afwijkende bouwhoogte en boothuis resp. woning met kantoor in bijgebouw); voor de Verlengde Ekamperweg 1 is nog een addendum voor de te realiseren schuur opgesteld, deze is als Bijlage 6 Addendum ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 1 Oostwold bij de regels opgenomen.
  • Voor Ekamperweg 1, Oostwold is op 18 oktober 2023 een postzegelplan vastgesteld. Dit perceel is daarom buiten het voorliggende plan gelaten.
  • De bestemming van de percelen achter Hoofdstraat 159 tot en met 173 in Beerta is gewijzigd van 'Woongebied - Het Wold' naar 'Wonen' (zonder bouwvlak).
  • Hoofdstraat 57, Beerta. Op deze locatie is de bedrijfsbestemming gewijzigd naar 'Wonen' met een bouwrecht voor twee woningen. De ruimtelijke onderbouwing is als Bijlage 7 Concept ruimtelijkeonderbouwing Hoofdstraat 57 Beerta bij de regels gevoegd.
  • Verblijfsrecreatie Reiderhaven (Hoofdstraat 9 Beerta). Zie de ruimtelijke onderbouwing die als Bijlage 5Concept ruimtelijke onderbouwing Reiderhaven bij de regels is opgenomen.
  • Funenbrug: het gebied ter hoogte van de Funenbrug/rotonde N967 is als 'Groen' bestemd om de openheid ervan te behouden en te voorkomen dat het gebied bebouwd wordt.
  • Het horecabedrijf, Funenbrug 1, Finsterwolde is bestemd als 'Horeca'. De jachthaven is als zodanig aangeduid. Het parkeerterrein bij deze locaties is bestemd als 'Verkeer - Verblijf' met de aanduiding 'parkeerterrein'.
  • Veenweg 1a, Finsterwolde: de ontsluiting van het op deze locatie gevestigde bedrijf is ingetekend op 'Verkeer'.
  • Oostereinde 1, Winschoten: dit perceel had een bedrijfsbstemming. De woning heeft nu als bestemming 'Wonen' gekregen en de kassen hebben de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'glastuinbouw'.
  • Oostereinde 11, Winschoten: dit perceel had de bestemming 'Wonen' en is bestemd als 'Bedrijf' met de aanduiding 'uitvaartcentrum'.
  • Oostereinde 26-28, Winschoten; dit perceel had de bestemming 'Bedrijf - Manege' en is nu bestemd als 'Sport - Manege'.
  • Oostereinde 43a Winschoten. De bestemming is gewijzigd van 'Agrarisch' naar de bestemming 'Wonen'. De ruimtleijke onderbouwing is als Bijlage 8 Ruimtelijke onderbouwing Oostereinde 43aWinschoten bij de regels gevoegd.
  • Oostereinde 45-49 te Winschoten: enkele percelen in dit lint zijn gewijzigd van 'Agrarisch' naar 'Wonen' om woon-werkcombinaties in de leegstaande bebouwing mogelijk te maken; ter plaatse van Oostereinde 49 is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - werkplaats' toegevoegd.
  • Noordereinde 3 Winschoten: de bestemming is gewijzigd naar 'Agrarisch - Paardenhouderij' en er is een aanduiding 'paardenfokkerij'. Hiermee wordt geregeld dat er naast een gebruiksgerichte paardenhouderij ook sprake is van een productiegerichte paardenhouderij (fokkerij).
  • Noordereinde 2 Winschoten: de bestemming is gewijzigd van Wonen naar Maatschappelijk met zorgboerderij. De aanduiding 'paardenfokkerij' is geschrapt. Voor de percelen Noordereinde 2 en Noordereinde 3 is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Deze is als bijlage bij de regels opgenomen. P.M.
  • De verkeersbestemming is aangepast ten behoeve van de aanleg van de totonde Blauwe Poort
  • Havenkwartier, derde fase: in dit deel van Havenkwartier wordt de regeling verruimd (gemengd en gestapeld) zodat woon-werk-combinaties (winkels met woningen erboven, detailhandel van beperkte omvang (inclusief een kleinschalige supermarkt), horeca) en een bouwhoogte van 14 m (vanwege hogere 'winkelplint') mogelijk wordt.
  • Schiereiland 'Clingeweg': binnen de bestaande bestemming wordt door middel van een standplaats 'ondergeschikte horeca' mogelijk gemaakt ter ondersteuning van de dagrecreatie; deze dient als pilot om te bezien of er belangstelling is voor daghoreca;
  • Het Park: voor dit woongebied zijn gevellijnen op de verbeelding aangegeven zodat duidelijk wordt dat er zowel in de richting van het water als de centraal gelegen groenstrook gebouwd kan worden;
  • Het Park: voor de nog niet verkavelde terreinen is de bouwaanduiding 'twee-aaneen' opgenomen, zodat ter plaatse naast vrijstaande woningen ook twee-onder-een-kapwoningen gebouwd kunnen worden.
  • Wilgenborg: is bestemd als 'Recreatie - Dagrecreatie'. Binnen deze bestemming is een aanduiding 'horeca' opgenomen en de aanduiding 'aantal' (2)., wat inhoudt dat hier twee horecabedrijven van categorie 1 mogen worden opgericht. Verder is de aanduiding 'evenemententerrein' opgenomen. Op het zuidstrand is een standplaats toegestaan ('specifieke vorm van recreatie - standplaats').
  • Natuurbegraafplaats Reiderwolde: de begrenzing van de natuurbegraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' is aangepast, conform de feitelijke situatie. De planregels zoals opgenomen in de bestemming 'Natuur' in lid 14.3.1 zijn ook aangepast. Het aantal graven is verhoogd van 1.000 naar 3.000 en de gebruiksregels zijn gewijzigd.
  • De 'woonregels' zijn aangepast op leesbaarheid en consistentie naar aanleiding van opmerkingen door de gemeentelijke vergunningverleners.
  • Bestemmingen Natuur/Agrarisch: alleen de 'NNN-gebieden' en 'Bos- en natuurgebied buiten Natuurnetwerk Nederland', zoals aangegeven in de Omgevingsverordening, hebben een natuurbestemming gekregen, terwijl de overige in het buitengebied gelegen gronden als 'Agrarisch' zijn bestemd.
  • Dijk Oldambtmeer: de dijk rondom het meer was in de vigerende plannen als Natuur bestemd en heeft een bestemming gekregen die aansluit bij het huidig gebruik en de direct aangenzende gronden, meestal 'Agrarisch' of 'Recreatie - Dagrecreatie' (zonder de waterkerende functie tekort te doen).
  • Op het eiland Vlintenberg wordt bij recht de bouw van drie recreatiewoningen mogelijk gemaakt. Deze gronden zijn bestemd als 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1'.
  • De dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' is op een deel van het plangebied verwijderd.

Hoofdstuk 4 Toets Aan Wet- En Regelgeving

4.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan legt in grote lijnen de juridische regeling van de geldende (bestemmings)plannen opnieuw vast. Er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen bij recht mogelijk gemaakt. Voor alle ontwikkelingsmogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt, geldt al een bestaande juridische regeling. Er is wel sprake van een aantal wijzigingsbevoegdheden. Mocht daar in de toekomst gebruik van worden gemaakt, dan zal een afzonderlijke procedure op grond van een 'plan van wijziging' worden doorlopen. In dat kader is ook inspraak mogelijk en zullen de benodigde omgevingsonderzoeken worden uitgevoerd. In dit hoofdstuk worden de onderzoeksaspecten volledigheidshalve nagelopen. Er is ook alvast een check gedaan met het oog op de wijzigingsbevoegdheden. De resultaten daarvan zijn opgenomen in het schema 'Haalbaarheid wijzigingsbevoegdheden', dat als bijlage 2 bij deze toelichting is opgenomen.

4.2 Wet Geluidhinder

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt en wegen die zijn aangeduid als 'woonerf'. Als er sprake is van geluidgevoelige bebouwing binnen een zone, dient er akoestisch onderzoek plaats te vinden. Voor woningen binnen een zone bedraagt de hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel: 48 dB (artikel 82, lid 1 van de Wet geluidhinder). Burgemeester en wethouders kunnen voor bepaalde situaties een hogere waarde vaststellen.

Dit bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk waarvoor nieuw onderzoek is vereist.

4.3 Wet Milieubeheer

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand is de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor het bepalen van de richtafstanden wordt onderscheid gemaakt tussen rustige woonomgevingen en gemengde gebieden. Het plangebied maakt in belangrijke mate deel uit van gebiedstype 'rustige woonomgeving'. Dit betekent dat de richtafstanden onverkort gelden.

Binnen en rond het plangebied zijn diverse bedrijven gelegen. Grotere concentraties van bedrijvigheid is te vinden langs de A7 en de bebouwingslinten van de omliggende kernen. Verspreid over het plangebied komt vooral agrarische en lichtere vormen van bedrijvigheid voor. Ten zuiden van het plangebied ligt het bedrijventerrein Winschoten. Voor dit terrein geldt een geluidzone waaraan beperkingen voor geluidsgevoelige objecten gekoppeld zijn. In de verbeelding is deze 'geluidzone - industrie' als gebiedsaanduiding opgenomen.

Dit bestemmingsplan maakt - anders dan al is afgewogen in de geldende bestemmingsplannen - geen ontwikkelingen binnen de zones van bedrijvigheid binnen en rond het plangebied mogelijk.

4.4 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m³ NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd. Dit bestemmingsplan maakt ten opzichte van het vigerend bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Er is derhalve sprake van een 'nibm'-situatie waardoor onderzoek achterwege kan blijven.

4.5 Externe Veiligheid

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht gemeenten en provincies die omgevingsvergunningen verlenen of een bestemmingsplan maken, rekening te houden met externe veiligheid. Doel van het Besluit externe veiligheid inrichtingen is individuen en groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Inrichtingen

Volgens de Risicokaart zijn er binnen het plangebied geen (invloedsgebieden van) Bevi-inrichtingen gelegen. Er zijn binnen het plangebied wel twee risicovolle inrichtingen aanwezig die niet onder het Bevi vallen. Het gaat om een gasproductie/-behandelingsinstallatie aan de Rijslaan te Midwolda en een gasdrukregel- en meetstation aan de Nieuweweg 17 te Finsterwolde. De risicocontour van eerstgenoemde inrichting is in de verbeelding opgenomen. De risicocontour van laatstgenoemde inrichting blijft binnen het eigen perceel.

Buisleidingen

Binnen en rond het plangebied bevinden zich in totaal vier hogedruk aardgastransportleidingen (zie onderstaande tabel voor specificaties). Voor de leidingen die binnen het plangebied zijn gelegen is in de verbeelding de dubbelbestemming Leiding - Gas opgenomen. Hiervoor geldt een zogenaamde 'belemmerde strook' van 4 m waarvoor beperkingen gelden ten aanzien van graafwerkzaamheden en het grondgebruik.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0009.png"

Buiten het plangebied ligt de volgende leiding met invloedsgebied binnen het plangebied:

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0010.png"

Transportroutes

De A7, N966 en N967 zijn aangewezen voor het transport van gevaarlijke stoffen. Voor deze bij het Procinciaal basisnet behorende wegen zijn in de Omgevingsverordening veiligheidszones aangegeven (zie paragraaf 2.2). Deze zones zijn op de verbeelding aangeduid als 'veiligheidzone - vervoer gevaarlijke stoffen'. In de regels is bepaald dat hier de vestiging van objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen niet is toegestaan.

Voor de spoorbaan Groningen - Duitse grens geldt een invloedsgebied van 1.500 m vanwege (incidenteel) vervoer van ammoniak en chloor. Het zuidoostelijk deel van het plangebied ligt binnen dit invloedsgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0011.png"
Uitsnede Risicokaart (bron: risicokaart.nl)

Advies Veiligheidsregio Groningen

De Veiligheidsregio Gronignen is gevraagd om het plan te beoordelen in het kader van externe veiligheid.

De Veiligheidsregio heeft de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid beoordeeld. Ten aanzien van het aspect zelfredzaamheid adviseert Veiligheidsregio Groningen voor mogelijk toekomstige situaties het gebruik van objecten voor verminderd zelfredzame personen uit te sluiten bij ontwikkelingen die vallen binnen de veilgheidszones van de benoemde risicobronnen. Het gaat hierbij om de volgende soorten objecten:

  • een woonfunctie voor 24-uurszorg;
  • een bijeenkomstfunctie:
    1. 1. voor kinderopvang of
    2. 2. dagverblijf voor personen met een lichamelijke of geestelijke beperking;
  • een celfunctie (gebruiksfunctie voor dwangverblijf van personen);
  • een gezondheidszorgfunctie met een bedgebied;
  • een onderwijsfunctie voor basisschoolonderwijs.

De nieuwe ontwikkeling kan in het kader van de omgevingsvergunning later nog door de veiligheidsregio beoordeeld moeten worden op de activiteit ‘Bouwen’. Deze beoordeling vindt plaats op andere veiligheidsaspecten zoals brandcompartimentering, vluchtroutes en overige brandpreventieve voorzieningen binnen het object.

Het volledige advies d.d. 10 maart 2022 is als Bijlage 2 bij deze toelichting gevoegd.

4.6 Bodem

De provincie Groningen heeft aan Royal Haskoning opdracht verleend voor het opstellen van bodembeheerplannen met bijbehorende bodemkwaliteitskaarten voor het bebouwd gebied van alle gemeenten in de provincie Groningen, met uitzondering van de gemeente Groningen. In dit kader is voor de voormalige gemeente Scheemda het document Bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart; Gemeente Scheemda (2008) opgesteld. Dit bodembeheerplan heeft tot doel grondverzet en grondstromen te reguleren. Het beschrijft de randvoorwaarden voor hergebruik van (licht verontreinigde en schone) grond als bodem in de gemeente. Op dit punt wordt ook verwezen naar de provinciale kaart Bodeminformatie Groningen, die in geval van bodemingrepen eveneens zal worden geraadpleegd.

Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk waarvoor bodemonderzoek vereist is. Voor zover concrete ontwikkelingen in dit plan worden meegenomen, is dit aspect beoordeeld. Dit blijkt uit de als bijlagen opgenomen ruimtelijke onderbouwingen voor deze ontwikkelingen.

4.7 Water

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf worden opgenomen. Hierin wordt ingegaan op de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie.

De gemeente, provincie en het waterschap hebben bij de totstandkoming van Blauwestad veelvuldig overleg gevoerd. Ook in de toekomst zullen deze drie partijen - in het kader van nieuwe ontwikkelingen - steeds nauw samen blijven werken.

Het Oldambtmeer beslaat een belangrijk deel van het plangebied. Dit meer heeft een waterbergende functie en is derhalve bestemd als Water. De waterkeringen rondom het meer zorgen voor een grote opvangcapaciteit. Voor deze keringen is de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering in de verbeelding opgenomen.

Een substantieel deel van het plangebied is in de Omgevingsverordening aangeduid als 'waterbergingsgebied'. Dat houdt in dat er hoogwaterbestendig gebouwd moet worden. Bij de aanleg van deze gebieden met hoogwaterbestendigheid is rekening gehouden. In de regels van dit plan is dit geborgd.

Voorliggend bestemmingsplan is 'conserverend' van aard. Dat wil zeggen dat er bij recht geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Indien er al sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling, dan geldt dat daarvoor reeds een planprocedure (incl. watertoets) is doorlopen. Voor het overige zijn wijzigingsbevoegdheden in dit bestemmingsplan opgenomen. In dat kader wordt een 'wijzigingsplan' voor het specifieke ontwikkeling opgesteld, waarbij ook het waterschap geconsulteerd wordt. De waterschapsbelangen zijn hiermee afdoende geborgd.

4.8 Ecologie

Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een afweging te worden gemaakt in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) en het provinciaal beleid.

Onderdeel van de Wnb is soortenbescherming van planten en dieren. Dit betreffen:

  • alle van nature in Nederland in het wild voorkomende vogels die vallen onder de Vogelrichtlijn (Wnb artikelen 3.1-3.4);
  • dier- en plantensoorten die beschermd zijn op grond van de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn (Wnb artikelen 3.5-3.9);
  • nationaal beschermde dier- en plantensoorten genoemd in de bijlage van de wet (Wnb artikelen 3.10-3.11).

Naast soortenbescherming richt de Wnb zich op de gebiedsbescherming. Het gaat daarbij in de eerste plaats om Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningplichtig. Relevant is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. In de tweede plaats zijn de natuurgebieden binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN) van belang. Dit is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN. Zoals aangegeven in paragraaf 2.2, zijn de NNN-gebieden in dit bestemmingsplan bestemd als 'Natuur' en de overige natuurgebieden als 'Bos'.

Op dit punt kan ook nog verwezen worden naar de Natuurtoets Blauwe Stad (Arcadis, 19 september 2008). Daarin is beoordeeld of er bij verdere ontwikkelingen binnen het plangebied (leefgebieden van) belangrijke plant- en diersoorten worden aangetast.1 De Natuurtoets bevat aanbevelingen voor het omgaan met vleermuizen en steenmarters in te slopen bebouwing. Daarnaast is aangegeven dat voorkomen dient te worden dat zich ter plaatse oeverzwaluwen, (voorafgaand aan het broedseizoen) broedvogels en rietorchis vestigen. Ten slotte is vermeld dat tijdens de bouwwerkzaamheden rekening moet worden gehouden met het voortplantingsseizoen van kleine zoogdieren.

In de Natuurtoets is ook ingegaan op de regeling voor 'tijdelijke natuur'. Aangegeven wordt dat door gebieden voor tijdelijke natuur aan te wijzen voorkomen kan worden dat de betreffende percelen voortdurend gemaaid en er steeds vergunningen aangevraagd moeten worden. Voor de Blauwestad is nog geen algemene ontheffing voor tijdelijke natuur afgegeven, zodat op dit moment nog steeds de Wnb en het bijbehorend ontheffingstraject van kracht blijft. P.M. Actuele quickscan

  1. 1. Het onderzoek heeft betrekking op de vijf woongebieden, de kop van de Groeveweg en de kop van de Zuiderringdijk

4.9 Archeologie

Archeologische (verwachtings)waarden dienen op grond van de (aangepaste) Monumentenwet 1988 te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Doel van de Monumentenwet is namelijk: 'bescherming van aanwezige en te verwachten archeologische waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten'.

Het archeologiebeleid van de gemeente Oldambt is verwoord in de Nota Archeologie (Libau, oktober 2010). In deze nota is aangegeven hoe de gemeente wenst om te gaan met archeologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden binnen haar grondgebied. Op de bijbehorende Beleidskaart Archeologie is aangegeven welke waarden er aanwezig zijn of eventueel verwacht worden.

Hierna is een uitsnede van Beleidskaart Archeologie opgenomen. Het grootste deel van het plangebied heeft een lage archeologische verwachting (licht groen). Voor de oorspronkelijke woongebieden geldt een hoge archeologische verwachting (licht roze). Verder zijn er enkele vindplaatsen van archeologische waarden aangegeven. Langs de randen van het plangebied worden cultuurhistorisch waardevolle elementen aangetroffen, met name 'boerderijplaatsen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0010-0301_0012.png"

In dit bestemmingsplan zijn vier dubbelbestemmingen voor archeologie opgenomen:

  • Waarde - Archeologie 1: gebieden van archeologische en cultuurhistorische waarde (archeologische waardevolle terreinen en boerderijplaatsen);
  • Waarde - Archeologie 2: gebieden van archeologisch belang (historische kernen en cultuurlandschappelijk waardevolle waterlopen en lijnelementen);
  • Waarde - Archeologie 3: archeologische onderzoeksgebieden (hoge archeologische verwachting);
  • Waarde - archeologie 4: archeologische attentiegebieden (onderzoek bij ingrepen > 500 m2 en dieper dan het kleidek).

In de regels is per dubbelbestemming aangegeven aan welke onderzoeksverplichtingen bij grondverzet voldaan dient te worden. Op dit moment is er geen sprake van ingrepen die om archeologisch onderzoek vragen.

Hoofdstuk 5 Economische Uitvoerbaarheid

Voorliggend bestemmingsplan betreft een overwegend conserverend plan. Het gaat om een actualisering van bestaande bestemmingen en niet om nieuwe ontwikkelingen. Een exploitatieopzet of exploitatieplan is daarom niet aan de orde.

Hoofdstuk 6 Inspraak En Overleg

Het voorontwerpbestemminsplan heeft vanaf 16 december 2021 tot 27 januari 2022 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen waarbij de mogelijkheid is geboden tot het indienen inspraakreacties bij het college. Gedurende deze termijn zijn 27 inspraakreacties ingediend. Deze reacties zijn verwerkt in een Reactienota inspraak en overleg. Deze is als bijlage Bijlage 3 aan de toelichting toegevoegd.

Bijlage 1 Lijst Aan Huis Verbonden Beroepen En Kleinschalige Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 lijst aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijven

Bijlage 2 Staat van bedrijven

Bijlage 3 Ruimtelijke Onderbouwing Groeveweg 15a Oostwold

Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing Groeveweg 15a Oostwold

Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Groeveweg 1b Oostwold

Bijlage 4 Akoestisch onderzoek Groeveweg 1b Oostwold

Bijlage 5 Concept Ruimtelijke Onderbouwing Reiderhaven

Bijlage 5 Concept ruimtelijke onderbouwing Reiderhaven

Bijlage 6 Addendum Ruimtelijke Onderbouwing Verlengde Ekamperweg 1 Oostwold

Bijlage 6 Addendum ruimtelijke onderbouwing Verlengde Ekamperweg 1 Oostwold

Bijlage 7 Concept Ruimtelijke Onderbouwing Hoofdstraat 57 Beerta

Bijlage 7 Concept ruimtelijke onderbouwing Hoofdstraat 57 Beerta

Bijlage 8 Ruimtelijke Onderbouwing Oostereinde 43a Winschoten

Bijlage 8 Ruimtelijke onderbouwing Oostereinde 43a Winschoten

Bijlage 9 Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Zuiderringdijk 7 Oostwold

Bijlage 9 Stedenbouwkundige randvoorwaarden Zuiderringdijk 7 Oostwold

Bijlage 10 Karakteristieke Objecten Blauwestad

Bijlage 10 Karakteristieke objecten Blauwestad

Bijlage 11 Stedenbouwkundige Visie Noordrand Blauwestad P.m.

Bijlage 1 Beeldkwaliteitskader Blauwestad P.m.

Bijlage 2 Advies Veiligheidsregio

Bijlage 2 Advies veiligheidsregio

Bijlage 3 Reactienota Inspraak En Overleg Voorontwerp

Bijlage 3 Reactienota inspraak en overleg voorontwerp