KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Artikel 4 Algemene Bouwregels
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
Artikel 7 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Planvorm
1.3 Plangebied
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Algemeen Relevant Beleid
Hoofdstuk 3 Juridische Toelichting
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Omgevingsaspecten
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.3 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Overzicht Bestemmingsplannen
Bijlage 1 Nota Zienswijzen

Facetbestemmingsplan maatschappelijke voorzieningen

Bestemmingsplan - Gemeente Oldambt

Vastgesteld op 27-03-2024 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Facetbestemmingsplan maatschappelijke voorzieningen met identificatienummer NL.IMRO.1895.24BP0002-0401 van de gemeente Oldambt;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 bestaand:

  • het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • onder bestaand wordt niet begrepen gebruik of bebouwing welke in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of andere planologische toestemming, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of een andere planologische toestemming;

1.4 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.5 nagenoeg zelfstandige bewoning:

minder traditionele vorm van bewoning, waarbij sprake is van wonen met zorg zodanig dat in ieder geval geen sprake is van permanente begeleiding (24-uurs) en/of therapeutische behandelingen, geen gemeenschappelijke ruimte(n) waarin professionele dagbesteding plaatsvindt en de woonfunctie het hoofddoel van de bewoning is.

Artikel 2 Van Toepassing Verklaring

Het voorliggende paraplubestemmingsplan is van toepassing op de in bijlage 1 genoemde bestemmingsplannen. Eerdere regels met betrekking tot maatschappelijke voorzieningen, inclusief de daarbij behorende relevante begrippen komen te vervallen en/of worden met de begrippen uit dit bestemmingsplan aangevuld/aangepast. Overige regels binnen de bedoelde bestemmingsplannen blijven onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 2 Algemene Regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene Bouwregels

4.1 Bouwregels

Het is verboden om te bouwen op gronden waar maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan, indien het bouwen leidt tot niet-nagenoeg zelfstandige bewoning, tenzij het een bestaande situatie betreft.

4.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van het bepaalde in 4.1 in die zin dat wordt gebouwd ten behoeve van niet-nagenoeg zelfstandige bewoning , mits:

  1. a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    1. 1. het woon- en leefklimaat;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de parkeersituatie;
    4. 4. de milieusituatie;
    5. 5. de sociale veiligheid;
    6. 6. de cultuurhistorische waarden;
    7. 7. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  2. b. tevens een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5 lid 5.2 kan worden verleend;
  3. c. wordt voldaan aan de bouwregels van de bijbehorende bestemmingen uit de bestemmingsplannen zoals opgenomen in bijlage 1.

Artikel 5 Algemene Gebruiksregels

5.1 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden om gronden en bouwwerken waar maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan, te gebruiken voor niet-nagenoeg zelfstandige bewoning, tenzij het een bestaande situatie betreft.

5.2 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 in die zin dat niet-nagenoeg zelfstandige bewoning is toegestaan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  1. a. het woon- en leefklimaat;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de parkeersituatie;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de sociale veiligheid;
  6. f. de cultuurhistorische waarden;
  7. g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig omgevingsvergunning verlenen van sublid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  3. c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanFacetbestemmingsplan maatschappelijke voorzieningen

van de gemeente Oldambt.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In alle bestemmingsplannen van de gemeente Oldambt is het toegestaan om op grond van het begrip maatschappelijke voorzieningen, zorg met wonen te combineren. Het gaat dan binnen maatschappelijke voorzieningen om zorg waarbij sprake is van het (noodzakelijk) permanent wonen van cliënten bij de zorgaanbieding. Binnen de maatschappelijke bestemmingen (en mogelijk ook andere bestemmingen) is soms ook zorg met wonen te combineren door middel van een aparte toegekende aanduiding. Het gaat dan om meer specifieke vormen van zorg met wonen die niet binnen het begrip maatschappelijke voorzieningen passen of waarvoor het wenselijk is, vanwege de specifieke situatie, een aparte regeling voor toe te passen. De gemeente Oldambt is voornemens om zorg met wonen niet meer zonder meer toe te staan. De gemeente is stelt hiervoor begin 2024 een beleidskader op. Vooruitlopend hierop wil de gemeente een planologische regeling vaststellen in de vorm van een facetbestemmingsplan.

Het toestaan van zorg met wonen, bijvoorbeeld in de vorm van een verpleeghuis en verslavingszorg kan een dusdanige invloed hebben op het woon- en leefklimaat dat het wenselijk is om deze functie niet zonder meer toe te staan. Verschillende leefstijlen kunnen met elkaar in conflict komen.


De gemeente heeft op dit moment echter geen juridisch-planologisch instrument voorhanden om de ontwikkelingen ten aanzien van deze bijzondere woonvormen in gebieden waar dit op grond van de planologische regeling is toegestaan, tegen te gaan. Daarom wordt onderhavige bestemmingsplan opgesteld.

1.2 Planvorm

Dit betreft een zogenaamd facetbestemmingsplan. Een facetbestemmingsplan is een partiële herziening van meerdere bestemmingsplannen. Op één of meer aspecten worden diverse bestemmingsplannen met een facetbestemmingsplan aangepast of aangevuld, voor het overige blijven de desbetreffende bestemmingsplannen (regels en verbeelding) van kracht. Dit maakt het dus mogelijk om met één bestemmingsplan alle bestemmingsplannen aan te vullen of aan te passen waarvoor dit noodzakelijk is. Voorliggend facetbestemmingsplan is daarmee een aanvullende en deels vervangende regeling over het specifieke onderwerp bijzondere woonvormen en herziet de bestaande bestemmingsplannen partieel. Dit bestemmingsplan legt een verbod op voor het gebruik van gronden voor zorg met wonen, in de betekenis van niet-nagenoeg zelfstandige bewoning, in de bestemmingsplannen waar dit op grond van de geldende regeling is toegestaan.

1.3 Plangebied

Het plangebied wordt gevormd door de bestemmingsplangebieden in de gemeente Oldambt waarin de mogelijkheid voor bijzondere woonvormen is opgenomen.


De begrenzing van het bestemmingsplan is aangegeven in figuur 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.24BP0002-0401_0001.png"

Figuur 1: Plangebied

In het bestemmingsplangebied zijn de bestemmingsplannen van kracht (de plannen zijn allemaal onherroepelijk) zoals opgenomen in bijlage 1 bij de planregels.

1.4 Leeswijzer

De toelichting bij dit facetbestemmingsplan is als volgt opgebouwd:

  • in hoofdstuk 2 zijn de relevante beleidsstukken samengevat en is beoordeeld in hoeverre de uitgangspunten van dit plan binnen het geldende beleid passen;
  • in hoofdstuk 3 is een toelichting gegeven op de juridische regeling van het facetbestemmingsplan;
  • in hoofdstuk 4 is tot slot een korte beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid opgenomen.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Algemeen Relevant Beleid

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het plangebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Nationale Omgevingsvisie en de "Omgevingsvisie Groningen 2016 - 2020 en de daarop volgende actualisaties (geconsolideerde Omgevingsvisie juni 2022). Deze beleidsnota's geven geen specifieke uitgangspunten voor het plangebied.

Verder geldt de provinciale "Omgevingsverordening provincie Groningen 2016" en de daarop volgende actualisaties (geconsolideerde Omgevingsverordening november 2022). De Omgevingsverordening zorgt voor de juridische waarborging van het in de

Omgevingsvisie beschreven beleid ten aanzien van de fysieke leefomgeving in de provincie Groningen. De regels in de Omgevingsverordening richten zich op thema's zoals ruimtelijke ordening, water, mobiliteit en milieu.

Op gemeentelijk niveau zijn de volgende beleidsdocumenten aanwezig:

  • Nota Archeologie en beleidskaart archeologie (2010).
  • Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan (2011).
  • Welstandsnota gemeente Oldambt (2013).
  • Omgevingsvisie 2017 (2017).
  • Regiovisie regio Groningen (concept, 2021 ).
  • Programma Wonen 2021 -2026 (vervolg op Woonvisie).

Omdat dit bestemmingsplan een specifiek onderwerp regelt, is het meeste beleid niet relevant. Alleen de beleidsstukken die gerelateerd zijn op de combinatie wonen met zorg vormen het kader.

Programma Wonen 2021 - 2026

In het Programma Wonen heeft beschermd wonen mogelijk een relatie met het combineren van zorg met wonen. Op grond van het programma is beschermd wonen een regeling voor iedereen die niet meer zelfstandig kan wonen vanwege psychische en/of psychosociale problematiek. Wanneer ambulante hulp aan huis (begeleid wonen) niet voldoende is, wordt door middel van beschermd wonen een kamer (of studio) aangeboden in een instelling of wooninitiatief. De gemeente Oldambt heeft relatief veel plaatsen voor beschermd wonen ten opzichte van andere gemeenten. Er waren ten tijde van het opstellen van het programma circa 170 inwoners met een indicatie voor beschermd wonen aanwezig (7% van het totaal in de provincie), dit zijn er ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan nog circa 90. Dit maakt dat er, naar verwachting, voor de lokale behoefte ruim voldoende plaatsen beschikbaar zijn. Daar komt bij dat er ontwikkelingen zijn die de lange termijn vraag naar beschermd wonen onzeker maken. Er is voor de doelgroep die nu een indicatie voor beschermd wonen krijgt, steeds vaker sprake van ambulante zorg in de eigen woning. Hiervoor zijn dus minder specifieke woningen/woonvormen nodig.

De gemeente Oldambt heeft te maken met het toestaan van beschermd of andere vormen van wonen in bestaande panden of uitbreidingsvragen van bestaande aanbieders. Gelet op het reeds bestaande aanbod zal de gemeente zeer terughoudend omgaan met het toevoegen en/of uitbreiden van plaatsen voor beschermd wonen en/of andere zorginiatieven.

Om te voorkomen dat het aanbod van zorginitiatieven groter wordt dan de behoefte in de gemeente, wordt hiervoor, zoals eerder aangegeven een afwegingskader opgesteld.

Omgevingsvisie 2017

In deOmgevingsvisie wordt een integrale visie beschreven. De Omgevingswet gaat uit van het principe ‘Ja, mits’ De Omgevingsvisie geeft zicht op de noodzakelijke en gewenste ontwikkelingen van de fysieke leefomgeving, met daarbij de verbinding naar het sociale domein. Ten aanzien van wonen met zorg geeft de omgevingsvisie het volgende aan.

Gemeente Oldambt wil een een sociale gemeente zijn enstreeft naar verbetering van de economische vitaliteit en stimulering van de werkgelegenheid. Bij de zorg staat stimulering van zelfredzaamheid en mantelzorg voorop. Waar nodig vindt ondersteuning plaats. Tevens wordt aandacht gevraagd voor leefbare vitale dorpen en wijken. De sociale verschillen in de gemeente zijn ook ruimtelijk terug te vinden. In bepaalde delen van wijken en dorpen zijn concentraties van kwetsbare groepen te vinden. In die gebieden is een gecombineerde fysieke en sociale aanpak met een positieve insteek wenselijk. Een veilige omgeving, levensloopbestendig, waarin bewoners langer zelfstandig kunnen wonen en die de sociale cohesie bevordert, met voldoende, goede en bereikbare voorzieningen.

Regiovisie regio Groningen

De regiovisie gaat in op jeugdzorg en een eis vanuit Norm voor Opdrachtgeverschap. Het doel is het blijvend aanbieden van kwalitatief goede hulp aan jeugdigen. Eén van de zes ontwikkelopgaven is (relevant voor dit bestemmingsplan), is dat jegden zo thuis mogelijk opgroeien. Dit betekent dat het de voorkeur heeft dat jeugdigen in de eigen thuissituatie opgroeien. Alle inspanningen zijn gericht om uithuisplaatsing te voorkomen. Jeugdigen worden nog teveel geplaatst in grotere (gesloten) leefgroepen die onvoldoende bijdragen aan het herstel van het gewone leven. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat er onvoldoende kleinschalige gezinsgerichte (verblijfs)voorzieningen zijn in de regio Groningen. De gemeente wil dan ook toewerken naar kleinschalige gezinsgerichte (verblijfs)voorzieningen.

Conclusie: de regeling in het bestemmingsplan is niet in strijd met het Programma Wonen voor zover het gaat om een combinatie van zorg en wonen in de zin van niet-nagenoeg zelfstandige bewoning. Hetzelfde geldt voor de omgevingsvisie waarbij wordt uitgegaan van zelfredzaamheid, mantelzorg en langer zelfstandig kunnen wonen van bewoners.

De Regiovisie gaat ook uit van het zoveel mogelijk opgroeien van jongeren in de thuissituatie. Het opnemen van een verbod op zorg met wonen en een nadere afweging wanneer dit wel kan worden toegestaan, sluit aan bij de verminderde behoefte aan zorginitiatieven die intensievere zorg bieden met wonen.

Hoofdstuk 3 Juridische Toelichting

In het navolgende wordt de algemeen gehanteerde opbouw van de regels toegelicht. Deze ziet er als volgt uit:

  • Inleidende regels.
  • Algemene regels.
  • Overgangs- en slotregels.

De tekst hieronder bespreekt deze hoofdstukken puntsgewijs.

Inleidende regels

Dit onderdeel bestaat allereerst uit de begrippen (Artikel 1). Deze artikelen geven aan wat in de regels onder bepaalde begrippen moet worden verstaan. De gemeente heeft bindende afspraken over planregels opgesteld. Deze zijn in overeenstemming de eisen van de SVBP2012. In het voorliggende plan zijn alleen de voor dit facetbestemmingsplan relevante begrippen opgenomen. Dit betreffen in ieder geval maatschappelijke voorzieningen en nagenoeg zelfstandige bewoning. Het begrip maatschappelijke voorzieningen, vervangt hierbij zowel bestaande begrippen maatschappelijke voorzieningen als maatschappelijke doeleinden.

Artikel 2 bepaalt dat alle bestemmingsplannen als genoemd in Bijlage 1 van de planregels, worden aangevuld en indien nodig worden gewijzigd als gevolg van dit voorliggende facetbestemmingsplan. Dat betekent dat de regels van dit voorliggende facetbestemmingsplan voorrang krijgen indien sprake is van strijdigheid. Voor het overige blijven de regels van de in Bijlage 1 genoemde bestemmingsplannen gelden. Op die manier blijven de deze bestemmingsplannen van kracht zoals ze dat nu reeds doen, de plannen worden op het zorg met wonen en bijbehorende regeling slechts aangevuld.

Algemene regels

De algemene regels bevatten het verbod op het gebruiken van gronden en bouwwerken (artikel 5) voor niet-nagenoeg zelfstandige bewoning, maar zien ook op het verbod op bouwen (artikel 4). Het verbod geldt voor alle bestemmingen waar maatschappelijke voorzieningen en maatschappelijke doeleinden zijn toegestaan. Deze komen voor in onder andere de bestemmingen Maatschappelijk, Agrarisch en Wonen. Tevens is opgenomen dat met een omgevingsvergunning mag worden afgeweken van deze verbodsbepaling. Dit geldt zowel voor bouwen als voor gebruik. De aspecten die daarbij in acht moeten worden genomen zoals

Tevens is de anti-dubbeltelregel opgenomen: De anti-dubbeltelregel is als verplicht artikel opgenomen op grond van artikel 3.2.4 van het Bro.

Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 3 zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Bro. Dit besluit schrijft dwingend voor hoe het overgangsrecht moet luiden. Bebouwing die niet voldoet aan de regels van is onder het overgangsrecht gebracht.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Omgevingsaspecten

Dit bestemmingsplan bestaat uit enkele aanvullingen en aanpassingen van de bestaande regels die geen toetsing aan de diverse omgevingsaspecten zoals water, milieu en natuur vragen.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Inspraak en overleg

De veranderingen waarop het facetbestemmingsplan betrekking heeft, zijn gericht op het reguleren van zorg met wonen. Dit plan voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere belangen geschaad zouden kunnen worden. In het facetbestemmingsplan zijn geen nieuwe beleidsvoornemens vertaald of uitgewerkt, waardoor geen inspraak ingevolge de gemeentelijke inspraak wordt gevoerd. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft overeenkomstig artikel 3.8, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening met ingang van 7 december 2023 gedurende zes weken ter inzage gelegen, waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld om een zienswijze in te dienen. Tijdens deze periode is één zienswijze ontvangen. De zienswijze is behandeld en voorzien van een gemeentelijke reactie. De nota zienswijzen is opgenomen in bijlage 1. De zienswijze heeft niet geleid niet tot het aanpassen van het facetbestemmingsplan.

Vaststelling

Vervolgens wordt het bestemmingsplan vastgesteld door raad van de gemeente Oldambt, met inachtneming van de eventueel ingediende zienswijzen. Tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep is mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

4.3 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Als er sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, moeten deze kosten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar.

Door zorg met wonen niet meer bij rechte toe te staan, ontstaat risico op planschade. Door het opnemen van een binnenplanse afwijking wordt dit risico op planschade teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau. Planschade kan ontstaan door een planologisch besluit, meestal de vaststelling van een nieuw of gewijzigd bestemmingsplan of een (binnenplanse) afwijking van een bestemmingsplan door het verlenen van een omgevingsvergunning. Een binnenplanse afwijking is een zelfstandige schadeoorzaak, dus dan ontstaat planschade eerst bij een weigering van een omgevingsvergunning of verlening daarvan.

Bijlage 1 Overzicht Bestemmingsplannen

Bijlage 1 Overzicht bestemmingsplannen

Bijlage 1 Nota Zienswijzen

Bijlage 1 Nota zienswijzen