Bestemmingsplan Woonwijken Zwartewaterland
Bestemmingsplan - gemeente Zwartewaterland
Vastgesteld op 11-01-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Woonwijken Zwartewaterland van de gemeente Zwartewaterland;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1896.BP0002-VS01 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch (bouwkundig en functioneel) opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld te aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aanduidingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding;
1.7 aaneengebouwde woningen:
twee of meer woningen met de hoofdgebouwen aaneengebouwd;
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren met uitzondering van de intensieve veehouderij;
1.9 agrarisch bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan zelfstandige agrarische bebouwing is toegestaan;
1.10 ambachtelijk bedrijf:
een met detailhandel vergelijkbare activiteit waarbij diensten worden verricht aan of ten behoeve van het publiek, zoals een kapsalon, schoenmaker, sleutelbar, printshop, edelsmid, zulks met uitsluiting van horecabedrijven, garagebedrijven en zelfstandige kantoorvestigingen;
1.11 ambulante handel
warenmarkten, solitaire standplaatsen, braderieën, venters of wijkrijders (exclusief rijdende winkels);
1.12 archeologische waarde:
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context;
1.13 bar-dancing:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;
1.14 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.15 bebouwingspercentage:
het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, dat mag worden bebouwd;
1.16 bedrijf aan huis:
een dienstverlenend bedrijf of ambachtelijke bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.17 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan;
1.18 bedrijfswoning of dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
1.19 beroep aan huis:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridische, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.20 bestaand:
bij bouwwerken of afstanden: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp;
bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van de betreffende gebruiksbepaling;
1.21 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.22 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.23 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.24 bijzondere woonvorm:
een gebouw of gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting geschikt is voor de huisvesting van specifieke doelgroepen;
1.25 botenhuis
een gebouw, gebouwd over het water en bereikbaar vanaf te bevaren water, dat dient voor het overdekt onderbrengen van één of meerdere vaartuigen;
1.26 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.27 bouwlaag:
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitzondering van onderbouw en kapverdieping;
1.28 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.29 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.30 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.31 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.32 caravan:
een al dan niet uitklapbare aanhangwagen ingericht voor dag- en nachtverblijf van personen, welke met een normale snelheid over de weg mag worden voortbewogen;
1.33 categorie:
een groep bedrijfsactiviteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving;
1.34 dagrecreatie:
recreatie in de open lucht uitsluitend gedurende een dagperiode op speciaal daarvoor ingerichte terreinen, zoals een wandelbos, wandelpark, strandbad, vis- en zwemvijvers, speel- en ligweide, speelterrein, kinderspeelplaats, dierenpark, volkstuinen of nutstuinen;
1.35 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.36 dienstverlenend bedrijf:
inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verlenen van diensten, op commerciële dan wel niet commerciële basis, waaronder mede begrepen publiekgerichte dienstverlening op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied;
1.37 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij, het publiek rechtstreeks al dan niet via een balie te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen belwinkels, internetcafés, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
1.38 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.39 erf:
de oppervlakte van het bouwperceel, uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw;
1.40 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
1.41 evenement:
elk voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak, enkel- of meerdaags, als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Zwartewaterland;
1.42 evenemententerrein:
een terrein dat gebruikt kan worden ten behoeve van voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak, zoals buurt- en wijkfeesten, kinderkermis of thematische bijeenkomsten met dien verstande dat deze activiteiten kleinschalig van opzet zijn en er geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu ontstaat;
1.43 garagebox:
een gebouw dat blijkens zijn aard kennelijk is bestemd voor het stallen van een motorvoertuig;
1.44 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.45 geluidsgevoelige gebouwen:
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
1.46 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.47 gestapelde woningen:
boven elkaar of nagenoeg boven elkaar gebouwde woningen;
1.48 halfvrijstaande of twee-onder-één-kap woning:
een woning waarvan het hoofdgebouw aan één zijde is verbonden met het hoofdgebouw van een andere woning;
1.49 hogere grenswaarde:
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.50 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.51 horecabedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van nachtverblijf en/of het verstrekken van dranken en voedsel, overwegende ter plaatse te nuttigen en/of het exploiteren van zaalaccommodatie met uitzondering van een discotheek/bar-dancing;
1.52 kampeerauto:
een voertuig ingericht voor het dag- en nachtverblijf van personen;
1.53 kampeermiddel:
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- b. enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voorzover niet zijnde een bouwwerk waarvoor een bouwvergunning is vereist;
- c. een en ander voorzover de onder a. en b. bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.54 kantoor:
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.55 kinderboerderij:
boerderij en/of park waar dieren worden gehouden en speciaal ingericht voor bezoekers, waar ze kennis kunnen maken met (boerderij)dieren;
1.56 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.57 maatschappelijke voorziening:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen van ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.58 natuurlijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomende in dat gebied;
1.59 nutsvoorziening:
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van electriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;
1.60 onderkomen:
een voor verblijf geschikt bouwwerk, waaronder begrepen een al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, caravan, woon- of stacaravan, chalet, voor zover geen bouwwerk zijnde, alsmede een tent;
1.61 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil;
- d. een door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen peil;
1.62 praktijkruimte:
een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van vrije (aan huis gebonden) beroepen zoals medische, paramedische, juridische, kunstzinnige, ontwerptechnische en/of administratieve beroepen, alsmede daarmee gelijk te stellen beroepen;
1.63 prostitutie:
het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten;
1.64 raamprostitutie:
het etaleren van prostituees achter vensters, gericht op de openbare weg, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;
1.65 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.66 sporthal:
een zaal of hal, met bijbehorende voorzieningen, bedoeld voor de beoefening van binnensporten;
1.67 staat van bedrijfsactiviteiten:
de staat van bedrijfsactiviteiten behorende bij dit plan;
1.68 staat van horeca-activiteiten:
de staat van horeca-activiteiten behorende bij dit plan;
1.69 stacaravan:
een als bouwwerk aan te merken kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, van maximaal 50 m2, dat kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel te worden voortbewogen, dat dient als verblijf voor recreatie voor personen die hun woonadres elders hebben; het verblijf voor recreatie moet uit korte aangesloten perioden van maximaal 2 maanden bestaan;
1.70 standplaats:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.71 straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d.;
1.72 straatprostitutie:
het op de openbare weg door handeling, houding, woord, gebaar of op andere wijze benaderen van het publiek, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;
1.73 tent:
een in hoofdzaak van textiel of andere daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en nachtverblijf dat gemakkelijk is op te bouwen en in te pakken;
1.74 trapveldje:
verharde speelvoorziening met hek- of kooiconstructie bedoeld voor het beoefenen van een balspel;
1.75 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.76 verblijfsrecreatie:
recreatief nachtverblijf voor een korte aaneengesloten periode van maximaal 2 maanden, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, stacaravans, chalets of recreatiewoningen, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben;
1.77 volkstuinen:
een samenhangend geheel van tuinen, waarop als liefhebberij voedings- en siergewassen worden geteeld;
1.78 voorkeursgrenswaarde:
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.79 vrijstaande woning:
woning waarvan het hoofdgebouw niet aan het hoofdgebouw van een andere woning is gebouwd;
1.80 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;
1.81 winkel:
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
1.82 woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
1.83 woonadres:
- a. het adres waar betrokkene woont, of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
- b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a., betrokkene naar redelijke verwachtingen gedurende drie maanden minimaal tweederde van de tijd zal overnachten;
1.84 woonboot:
- a. elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meerdere personen;
- b. een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. in opbouw;
- c. een casco dat tot vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. in aanbouw;
- d. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a. tot en met c.;
- e. elk vaar- of drijftuig waarin of waarop bedrijfsmatige of soortgelijke activiteiten worden uitgeoefend of daartoe is ingericht;
1.85 woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.86 zend-/ontvanginstallatie:
inrichting voor draadloze transmissie van telecommunicatie of andere signalen;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Gebouwen en bouwwerken
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- 1. de breedte van een gebouw: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren;
- 2. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- 3. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
- 4. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- 5. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen,
gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m2);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m3);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (o).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van
de lijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf in de vorm van (niet intensieve) veehouderij;
- b. het behoud en herstel van de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden;
- c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
3.3 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken en/of werkzaamheden, geen normaal onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden zijnde, uit te voeren of te laten uitvoeren:
- a. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met uitzondering van het aanleggen en verharden van wegen ter ontsluiting van agrarische bouwpercelen;
- b. het afgraven of ophogen van gronden;
- c. het scheuren van gras- en rietland;
- d. het aanbrengen, dan wel wijzigen van een drainagesysteem;
- e. het graven, vergraven, verbreden, verdiepen of dempen van sloten;
- f. het wijzigen van het ten tijde van de vaststelling van het plan bestaande waterpeil door het aanbrengen of verwijderen van dijken en dammen;
- g. het aanbrengen van ondergrondse en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet.
- h. De onder a t/m g van dit lid bedoelde verboden zijn niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering waren op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
- b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
4.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 4.2 voor de realisering van (bij)gebouwen buiten het bouwvlak:
- a. tot een oppervlakte van maximaal 50 m2 per bouwperceel;
- b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
4.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 4.1 voor andere bedrijfsactiviteiten dan genoemd in Bijlage 1 van deze regels, met inachtneming van de volgende regels:
- a. ontheffing kan worden verleend voor een bedrijfsactiviteit die niet behoort tot, of niet is genoemd in, categorie 1 of 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met bedrijfsactiviteiten als genoemd in categorie 1 of 2;
- b. ontheffing kan niet worden verleend voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf – Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. ambachtelijke bedrijven;
- c. wonen, uitsluitend op de tweede en hogere bouwlagen;
- d. beroep aan huis bij wonen;
- e. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
6.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 6.2 voor de realisering van (bij)gebouwen buiten het bouwvlak:
- a. tot een oppervlakte van maximaal 50 m2 per bouwperceel;
- b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 7 Dienstverlening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. dienstverlening;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een dienst- of bedrijfswoning;
- d. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
7.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 7.2 voor de realisering van (bij)gebouwen buiten het bouwvlak:
- a. tot een oppervlakte van maximaal 50 m2 per bouwperceel;
- b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
Artikel 8 Gemengd
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlening;
- b. kantoren;
- c. detailhandel, uitsluitend op de eerste bouwlaag;
- d. wonen, uitsluitend op tweede en hogere bouwlagen;
- e. beroep aan huis bij wonen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' mede voor een praktijkruimte;
- g. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
8.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 8.2 voor de realisering van (bij)gebouwen buiten het bouwvlak:
- a. tot een oppervlakte van maximaal 50 m2 per bouwperceel;
- b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' mede voor evenementen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' voor een kinderboerderij met bijbehorende voorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' voor een ijsbaan en/of skeelerbaan met bijbehorende voorzieningen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' mede voor een trapveldje of daarmee vergelijkbare speelvoorziening;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvanginstallatie' voor een zend-/ontvanginstallatie;
- g. voet- en rijwielpaden;
- h. straatmeubilair, waaronder kunstwerken;
- i. speelvoorzieningen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
9.3 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.1 voor:
- a. het gebruik van de voor 'Groen' aangewezen gronden voor parkeren;
- b. aanpassing van het wegprofiel.
Artikel 10 Horeca
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca-activiteiten, behorende tot categorie 1 en 2 van de Staat van horeca-activiteiten, opgenomen in Bijlage 2 van deze regels;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3' voor horeca-activiteiten, behorende tot categorie 1, 2 en 3 van de Staat van horeca-activiteiten, opgenomen in Bijlage 2 van deze regels;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal' voor een sporthal of gymzaal met bijbehorende voorzieningen;
- d. wonen, uitsluitend op tweede en hogere bouwlagen;
- e. beroep aan huis bij wonen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor een dienst- of bedrijfswoning;
- g. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
10.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 10.2 voor de realisering van (bij)gebouwen buiten het bouwvlak:
- a. tot een oppervlakte van maximaal 50 m2 per bouwperceel;
- b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 11 Maatschappelijk
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlening van overheidswege;
- b. medische, sociale, levensbeschouwelijke, en culturele voorzieningen;
- c. onderwijsvoorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' uitsluitend voor een praktijkruimte;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' mede voor evenementen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal' voor een sporthal of gymzaal met bijbehorende voorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' voor een trapveldje of daarmee vergelijkbare speelvoorziening;
- h. verblijfsgebieden;
- i. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
11.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 11.2 voor de realisering van (bij)gebouwen buiten het bouwvlak:
- a. tot een oppervlakte van maximaal 50 m2 per bouwperceel;
- b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
Artikel 12 Maatschappelijk - Begraafplaats
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk – Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. begraafplaatsen;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
12.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 12.2 voor de realisering van (bij)gebouwen buiten het bouwvlak:
- a. tot een oppervlakte van maximaal 50 m2 per bouwperceel;
- b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
Artikel 13 Maatschappelijk - Zorginstelling
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Zorginstelling' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woon-zorgvoorzieningen, met al dan niet zelfstandige huisvesting en/of verzorging van zorgbehoevenden;
- b. bijzondere woonvormen;
- c. maatschappelijke voorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'garage' voor garageboxen;
- e. met bijbehorende voorzieningen op het gebied van zorg en verpleging;
- f. met daaraan ondergeschikte voorzieningen zoals kantoren, horeca en detailhandel;
- g. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten' is parkeren niet toegestaan;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
13.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 13.2 voor de realisering van (bij)gebouwen buiten het bouwvlak:
- a. tot een oppervlakte van maximaal 50 m2 per bouwperceel;
- b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
Artikel 14 Recreatie
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatie;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' voor dag- en verblijfsrecreatie in de vorm van een jacht- en passantenhaven met bijbehorende voorzieningen zoals een kantoor, aanlegsteigers en sanitaire voorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' voor verblijfsrecreatie in de vorm van een kampeerterrein met bijbehorende voorzieningen, zoals een kantoor en sanitaire voorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' voor volkstuinen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 15 Sport
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportvelden, sporthallen, zwembaden en bijbehorende voorzieningen, waaronder ondergeschikte horecavoorzieningen;
- b. verenigingsleven;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvanginstallatie' voor een zend-/ontvanginstallatie;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' voor een camperstandplaats;
- e. groenvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 16 Tuin
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. een botenhuis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'schiphuis';
- c. erkers aan woningen.
16.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 17 Verkeer
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten, en paden, met hoofdzakelijk een verkeersfunctie, volgens het bestaande wegprofiel;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. straatmeubilair, waaronder kunstwerken;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen
- h. ambulante handel.
17.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
17.3 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaald in lid 17.1 sub a voor de aanpassing van het wegprofiel wanneer aangetoond is dat het aangepaste profiel voldoet aan de voorkeursgrenswaarde of wanneer een hogere grenswaarde voor de aanpassing van de weg is verkregen.
Artikel 18 Verkeer - Verblijfsgebied
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer – Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten, en paden, met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'garage' voor garageboxen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' mede voor evenementen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' mede voor een trapveldje of daarmee vergelijkbare speelvoorziening;
- f. straatmeubilair, waaronder kunstwerken;
- g. speelvoorzieningen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. ambulante handel.
18.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 19 Water
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. oevers en onderhoudspaden;
- c. scheepvaartverkeer en watersport;
- d. bruggen, duikers en aanlegsteigers;
- e. wegverkeer ter plaatse van bruggen en duikers;
- f. straatmeubilair, waaronder kunstwerken;
- g. groenvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen.
19.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
Artikel 20 Wonen - Aaneengebouwd
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen – Aaneengebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen;
- b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' mede voor een praktijkruimte;
- d. de uitoefening van een beroep aan huis.
20.2 Bouwregels
Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
20.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing verlenen van het bepaalde in:
- a. lid 20.2.2 sub a en toestaan dat een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd;
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.5 Ontheffing van de gebruiksregels
20.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen met het doel tevens horeca-activiteiten, behorende tot categorie I van de Staat van horeca-activiteiten, opgenomen in Bijlage 2 van deze regels, toe te staan, mits:
- a. er geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaat;
- b. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen op het omliggende terrein.
Artikel 21 Wonen - Gestapeld
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen – Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. wonen in de vorm van gestapelde woningen;
- b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- c. de uitoefening van een beroep aan huis.
21.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
21.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 21.2 voor de realisering van (bij)gebouwen buiten het bouwvlak:
- a. tot een oppervlakte van maximaal 50 m2 per bouwperceel;
- b. tot een bouwhoogte van maximaal 3 m.
21.4 Specifieke gebruiksregels
21.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 22 Wonen - Vrijstaand
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen – Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
- b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' mede voor een praktijkruimte;
- d. de uitoefening van een beroep aan huis.
22.2 Bouwregels
Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
22.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing verlenen van het bepaalde in:
- a. het bepaalde in lid 22.2.2 sub a en toestaan dat een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd;
- b. lid 22.2.2 sub c voor de vergroting van gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw tot maximaal 80 m2 ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het bouwperceel van 40 % niet mag worden overschreden.
22.4 Specifieke gebruiksregels
22.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 23 Wonen - Woonwagenstandplaats
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen – Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van standplaatsen voor woonwagens;
- b. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
- c. de uitoefening van een beroep aan huis.
23.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
23.3 Specifieke gebruiksregels
23.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 24 Waarde - Archeologie (Dubbelbestemming)
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
24.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de basisbestemmingen mag op deze gronden niet anders worden gebouwd dan met inachtneming van de volgende regels:
- a. geen bouwwerken en/of ondergrondse bouwwerken mogen worden gebouwd, voor zover de oppervlakte van deze bouwwerken meer dan 30 m² bedraagt;
24.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor bouwwerken
en/of ondergrondse bouwwerken, ten behoeve van de secundaire bestemmingen,
mits, de archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden aangetast.
24.4 Aanlegvergunning
- a. In aanvulling op het bepaalde in lid 24.2 is het op of in de gronden met de bestemming 'Waarde-archeologie' verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, aanleggen van een drainage, ontginnen en het ophogen van gronden met meer dan 30 cm;
- 2. het aanbrengen van drainages of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- 3. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand.
- b. Het in sub a. vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
- 1. het normale onderhoud en beheer betreffen;
- 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
- 3. mogen worden uitgevoerd op grond van een reeds verleende vergunning
- c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in sub a. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de in lid 24.1 genoemde doeleinden ontstaat.
24.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Waarde-archeologie wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te wijzigen of verwijderen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld.
24.6 Specifieke procedureregels
- a. De regels van de dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de dubbelbestemming samenvalt.
- b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de dubbelbestemming.
Artikel 25 Waterstaat - Waterkering (Dubbelbestemming)
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. waterkeringen;
- b. aanleg en verbetering van waterkeringen;
- c. het beheer en het onderhoud van de waterkeringen;
- d. wegen en paden.
25.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de basisbestemmingen mag op deze gronden niet anders worden gebouwd dan ten behoeve van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'
- a. uitsluitend toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterstaatsdoeleinden;
- b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m bedragen.
25.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 25.2 met inachtneming van de volgende regels:
- a. ontheffing kan slechts worden verleend voor bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan op grond van de regels van de andere bestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
- b. voordat een besluit over ontheffing wordt genomen horen burgemeester en wethouders het waterschap, hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het beheer van) de waterkering.
25.4 Aanlegvergunning.
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- 4. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
- b. Het in sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
- c. De aanlegvergunning wordt geweigerd indien door de uitvoering van de in sub a bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen het normaal functioneren van de waterkering wordt of kan worden aangetast.
25.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te wijzigen of verwijderen, indien de waterkerende functie is komen te vervallen, blijkens een schriftelijke verklaring van de beheerder van de waterkering.
25.6 Specifieke procedureregels
- a. De regels van de dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de dubbelbestemming samenvalt;
- b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de dubbelbestemming.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 26 Anti-dubbeltelregel
26.1 Basisregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 27 Algemene Bouwregels
27.1 Bestaande afwijkingen
a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels zijn voorgeschreven, dan
wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning;
b. Het bepaalde in artikel 27.1, onder a. geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd
met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a, uitsluitend van toepassing indien herbouw op dezelfde plaats geschiedt.
27.2 Aangrenzende terreinen
Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels zou overeenstemmen, of voorzover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.
27.3 Ondergronds bouwen
Artikel 28 Algemene Gebruiksregels
28.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:
- a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voorzover het betreft parkeren en overigens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
- d. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie.
28.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:
- a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, behoudens gronden met de bestemming detailhandel. Niettemin is de verkoop toegestaan van:
- 1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
- 2. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
- b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, voor permanente bewoning;
- c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.
Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels
29.1 'Geluidzone - industrie'
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede aangewezen voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen vanwege de industrieterreinen “Zwarte Water” en “Meppeler Diep”, omdat op deze industrieterreinen geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan.
29.2 Ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 29.1 indien een hogere grenswaarde voor de geluidgevoelige functie is verkregen.
29.3 'Vrijwaringszone - molenbiotoop'
Artikel 30 Algemene Ontheffingsregels
30.1 Bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels van het plan, voor:
- a. het oprichten van bouwwerken voor nutsvoorzieningen mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 4 m;
- b. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 10%;
- c. het in geringe mate, doch met niet meer dan 2,50 m afwijken van een bestemmingsgrens of van het profiel van een weg, voorzover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.
30.2 Voorwaarden waaronder ontheffing kan worden verleend
Een ontheffing als bedoeld in lid 30.1 wordt niet verleend, indien de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden beperkt of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.
Artikel 31 Algemene Procedureregels
31.1 Procedureregels wijzigingsbesluit
Op de voorbereiding van de in deze regels bedoelde wijzigingsbesluiten is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
31.2 Procedureregels ontheffingsbesluit
Voor een besluit tot verlening van ontheffing geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
- a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
- d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 32 Overige Regels
32.1 Verwijzing naar andere regelgeving
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
32.2 Bedrijfs- en dienstwoningen
Bedrijfs- en dienstwoningen worden gerekend te blijven behoren tot het bedrijf of tot de instelling, waartoe zij behoorden op de eerste dag dat het bestemmingsplan in ontwerp ter inzage is gelegd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht
33.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10 %.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
33.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 34 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het bestemmingsplan Woonwijken Zwartewaterland van de gemeente Zwartewaterland”.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De geldende bestemmingsplannen van de woonwijken in de kernen Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis zijn grotendeels verouderd en onderling sterk verschillend. Ongewenste ontwikkelingen zijn moeilijk tegen te houden en gewenste toekomstige ontwikkelingen zijn soms moeilijk realiseerbaar. Voor de gemeente bestaat een dringende behoefte aan een integrale herziening van de bestemmingsplannen voor de woonwijken in de gemeente, waarbij het bereiken van uniformiteit in de juridische regeling voor alle woonwijken voorop staat. Daarnaast stelt de Wet ruimtelijke ordening (die per 1 januari 2008 in werking is getreden) verplicht om binnen vijf jaar de bestemmingsplannen te actualiseren die bij in werking treding van de wet meer dan vijf jaar oud waren.
De gemeente Zwartewaterland pakt de herziening van de bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen, centra en de woonwijken elk apart op in een integrale herziening omdat deze gebieden elk een eigen dynamiek en problematiek hebben. De integrale herziening van de bestemmingsplannen voor de woonwijken in het bestemmingsplan “Woonwijken Zwartewaterland” is in onderhavig bestemmingsplan aan de beurt.
Afbeelding 1.1 Luchtfoto ligging kernen Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
De gemeente Zwartwaterland is op 1 januari 2001 ontstaan als gevolg van een herindeling van de gemeenten Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis. De naam van de nieuwe gemeente is ontleend aan de rivier 'Het Zwarte Water', die door de gemeente stroomt van het zuiden naar het noordwesten. De gemeente beslaat 9.341 ha en heeft circa 22.000 inwoners. Het plangebied bestaat uit de bestaande woonwijken in de drie kernen Genemuiden (10.000 inwoners), Hasselt (7.000 inwoners) en Zwartsluis (4.800 inwoners).
Het plangebied betreft in de kern Genemuiden globaal de wijken De Greente, Achter 't Tag, Binnenlanden West en Binnenlanden Oost. Het plangebied ligt ten zuiden en westen van de oude kern van Genemuiden. Het plangebied betreft in de kern Hasselt de wijken Dedemsvaart-Zuid, Nadorst en Ter Wee's Hoek, allen gelegen ten oosten van de oude kern van Hasselt. Het plangebied omvat in Zwartsluis de wijken Buitenkwartier-Cingellanden, De Nieuwe Sluis en Barsbekerbinnenpolder. Het plangebied is weergegeven in afbeelding 1.2.
Afbeelding 1.2 ligging plangebied in Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Ter plaatse van het plangebied gelden de volgende bestemmingsplannen:
Genemuiden
- “Binnenlanden West” (vastgesteld 10 december 1981, goedgekeurd 12 juli 1982) en diverse partiële herzieningen en een wijzigingsplan.
- “Binnenlanden Oost” (vastgesteld 26 april 1984, goedgekeurd 2 april 1985).
- “d'Overkant, Nijstad Binnenlanden West en Langestraat, herziening voorschriften” (vastgesteld 29 september 1983, goedgekeurd 4 oktober 1984).
- “Erkerregeling” (vastgesteld 8 oktober 1998, goedgekeurd 6 januari 1999).
- “De Greente” (vastgesteld 28 februari 1985, goedgekeurd 15 oktober 1985) en diverse partiële herzieningen.
- “De Greente 1990” (vastgesteld 27 februari 1992, goedgekeurd 6 juli 1992) en een partiële herziening.
- “Achter 't Tag” (vastgesteld 16 oktober 1995, goedgekeurd 25 januari 1996) en een partiële herziening en twee uitwerkingsplannen.
- “Bollenakker en school” (vastgesteld 22 augustus 2002, goedgekeurd 1 april 2003) en een uitwerkingsplan.
Hasselt
- “Dedemsvaart-Zuid” (vastgesteld 26 augustus 2006, goedgekeurd 31 maart 1987) en diverse partiële herzieningen.
- “Nadorst” (vastgesteld 24 januari 1989, goedgekeurd 24 mei 1989) en een tweetal partiële herzieningen.
- “Ter Wee's Hoek” (vastgesteld 26 november 1996, goedgekeurd 11 maart 1997).
- “Ter Wee's Hoek Noord West” (vastgesteld 19 december 1995, goedgekeurd 1 augustus 1996).
- ”Ter Wee's Hoek Noord Oost” (vastgesteld 27 oktober 1992, goedgekeurd 11 maart 1993).
Zwartsluis
- Zwartsluis, 'Buitenkwartier-Cingellanden', vastgesteld op 8 mei 2003, goedgekeurd op 1 december 2003.
- Zwartsluis, 'De Nieuwe Sluis', vastgesteld op 12 juni 2003, goedgekeurd op 20 januari 2004.
- Zwartsluis, 'Begraafplaats Barsbekerbinnenpolder', vastgesteld op 28 juni 1993, goedgekeurd op 18 januari 1994.
- Zwartsluis, 'Barsbekerbinnenpolder 2000', vastgesteld op 27 november 2000, goedgekeurd op 29 januari 2001 en een tweetal uitwerkingsplannen.
Een volledige lijst van de geldende bestemmingsplannen is opgenomen in Bijlage 1. Het bestemmingsplan “Woonwijken Zwartewaterland” vervangt al deze regelingen voor zo ver ze betrekking hebben op het plangebied.
1.4 Leeswijzer
Na de inleiding van hoofdstuk 1, schetst hoofdstuk 2 het ruimtelijke en planologische beleidskader op Europees, rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 3 beschrijft vervolgens de huidige situatie in het plangebied, hoofdstuk 4 gaat in op de verschillende (milieu)aspecten. Hoofdstuk 5 geeft de toelichting op het juridische plangedeelte met een algemene toelichting, als ook een uitleg van het gebruik van bestemmingen en aanduidingen. Ten slotte komen in hoofdstuk 6 en 7 respectievelijke de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aan de orde.
Hoofdstuk 2 Beleid
2.1 Europees Beleid En Wetgeving
Verdrag van Malta
Het Europese Verdrag van Malta (1992) beoogt het culturele erfgoed te behouden dat zich in de bodem bevindt. Archeologische belangen dienen in een vroegtijdig stadium te worden meegenomen in de besluitvorming rond ruimtelijke planvorming.
De belangrijkste uitgangspunten van het Verdrag van Malta zijn:
- Archeologische waarden dienen zoveel mogelijk (in situ) in de bodem bewaard te blijven en beheermaatregelen dienen opgenomen te worden om dit te bewerkstelligen.
- Vroeg in de ruimtelijke ordening dient al rekening gehouden te worden met archeologie.
- Bodemverstoorders betalen het archeologisch (voor)onderzoek en mogelijke opgravingen wanneer behoud in situ niet mogelijk is.
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) in werking getreden. Met deze wet zijn de principes van het Verdrag van Malta verankerd in de Nederlandse wetgeving.
Natura 2000
De Europese en nationale natuurwetgeving bestaat uit twee facetten: soortbescherming en gebiedsbescherming. De soortbescherming is op nationaal niveau geïmplementeerd in de Flora- en Faunawet (1998). Daarnaast zijn de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet. Bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen dient uitdrukkelijk rekening te worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van beschermde soorten, als ook met beschermde gebieden op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn (resp. 1979 en 1992).
Het plangebied grenst aan twee Natura-2000 gebieden:
- De Wieden ten noorden van Zwartsluis (Vogel- en Habitatrichtlijn).
- Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht; ten zuiden van Hasselt (Vogel- en Habitatrichtlijn).
2.2 Rijksbeleid
Nota Ruimte
In de Nota Ruimte 'Ruimte voor ontwikkeling' (2006) is het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020 vastgelegd. De Nota Ruimte stelt 'ruimte voor ontwikkeling' centraal en gaat uit van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' . 'Ruimte voor ontwikkeling' betekent ook dat het rijk voor ruimtelijke waarden van nationaal belang waarborgen creëert om die te kunnen behouden en ontwikkelen. Voor heel Nederland wordt een beperkt aantal generieke regels gehanteerd onder de noemer 'basiskwaliteit': dat zorgt voor een heldere ondergrens op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. Een aantal ruimtelijke structuren en netwerken dat in belangrijke mate ruimtelijk structurerend is voor Nederland als geheel, vormt samen de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Het rijk zal zich intensief bemoeien met de uitwerking van het beleid en de uitvoering die betrekking heeft op de selectie van gebieden en netwerken die onderdeel uitmaken van de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur (RHS).
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in de kwalitatieve zin, vorm te geven.
Meer specifiek richt het nationaal ruimtelijk beleid zich op:
- versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
- bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
- borging van ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
- borging van veiligheid.
Voor verstedelijking gaat de Nota Ruimte uit van de bundelingsstrategie. Bundeling vereist een in onderlinge samenhang geplande optimale benutting van het bestaande bebouwde gebied en tegelijk nieuwe bebouwing daarbuiten. Een belangrijk uitgangspunt ook bij de ontwikkeling van ruimtelijk beleid is dat milieu- en veiligheidsaspecten naast andere belangen vroegtijdig, gebiedsgericht en geïntegreerd in de planvorming worden betrokken.
Ontwerp AMvB Ruimte
In mei 2009 is het ontwerp 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (kortweg AMvB
Ruimte) vastgesteld. De AMvB Ruimte moet de nationale belangen uit de Nota Ruimte, die juridische doorwerking vragen, borgen omdat de PKB Nota Ruimte sinds de in werking treding van de Wro op 1 juli 2008 niet meer bindend is voor andere overheidslagen.
Nota Mobiliteit
De Nota Mobiliteit (2006) is een uitwerking van de Nota Ruimte en geeft de nationale visie op het verkeers- en vervoersbeleid weer tot 2020. Hoofddoel van de Nota Mobiliteit is verbetering van de betrouwbaarheid van het verkeerssysteem (weg, water, spoor en lucht) van deur tot deur, binnen de maatschappelijke randvoorwaarden op het gebied van de veiligheid en de kwaliteit van de leefomgeving. Mensen moeten mobiel kunnen zijn om maatschappelijk te kunnen participeren onder het mom van 'mobiliteit mag, maar niet altijd en overal'.
Nationaal milieubeleidsplan
In het vierde nationale Milieubeleidsplan (NMP4; 'een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid', 2001) staat de kwaliteit van leven centraal. Een belangrijke randvoorwaarde is dat de kwaliteit van leven een duurzame invulling krijgt en niet ten koste gaat van de kwaliteit van het leven elders of later. Het NMP4 richt zich daarom op een gezond en veilig leven, in een aantrekkelijke leefomgeving, temidden van een vitale natuur, zonder de mondiale biodiversiteit aan te tasten of natuurlijke hulpbronnen uit te putten; hier en nu, elders en later.
2.3 Provinciaal Beleid
Omgevingsvisie Overijssel
De Omgevingsvisie Overijssel (1 juli 2009) schetst een visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel.
De Omgevingsvisie heeft de status van:
- structuurvisie onder de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro);
- regionaal Waterplan onder de (nieuwe) Waterwet (en provinciaal Waterhuishoudingsplan onder de Wet op de waterhuishouding tot de inwerkingtreding van de Waterwet);
- milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer;
- provinciaal verkeer- en vervoersplan onder de Planwet Verkeer en Vervoer;
- bodemvisie in kader van ILG-afspraak met het Rijk.
Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. De ambitie van Overijssel is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap. Een samenleving, waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken.
De hoofdambitie van de omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:
- Door meer aandacht voor herstructurering wordt ingezet op een breed spectrum aan woon-, werk- en mixmilieu's: dorpen en steden worden gestimuleerd hun eigen kleur te ontwikkelen.
- Investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan.
- Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik bij bebouwing door de zogenaamde 'SER-ladder' als regel voor Overijssel in te voeren. Deze methode gaat ervan uit dat je eerst het gebruik van de ruimte optimaliseert, dan de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik onderzoekt en dan pas de mogelijkheid om het ruimtegebruik uit te breiden bekijkt. Hierbij is afstemming tussen gemeenten over woningbouwprogramma's en bedrijfslocaties noodzakelijk.
- Ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.
De gemeente Zwartewaterland maakt deel uit van het Nationaal Landschap IJsseldelta. Binnen het Nationaal Landschap staat 'behoudt door ontwikkeling' centraal.
Omgevingsverordening
De Omgevingsverordening (1 juli 2009) zorgt voor de juridische borging van de Omgevingsvisie. De Omgevingsverordening heeft de status van:
- ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1. Wet ruimtelijke ordening;
- milieuverordening in de zin van artikel 1.2. Wet milieubeheer;
- waterverordening in de zin van de Waterwet;
- verkeersverordening in de zin van artikel 57. Wegenwet en artikel 2A. Wegenverkeerswet.
De omgevingsverordening treedt op 1 september 2009 in werking.
Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap IJsseldelta
In de Nota Ruimte wijst het Rijk twintig Nationale Landschappen aan. Dit zijn gebieden met (inter-)nationaal zeldzame of unieke landschapskwaliteiten en, in samenhang daarmee, bijzondere, natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. De opgave voor deze Nationale Landschappen is het behouden, duurzaam beheren en waar mogelijk versterken van de bijzondere kwaliteiten. Ook de recreatieve toegankelijkheid moet vergroot worden. Het Ontwikkelingsprogramma Nationaal Landschap IJsseldelta werkt de opgave voor dit gebied verder uit in een ontwikkelingsperspectief (deel I, vaststelling door staten, raden en algemeen bestuur waterschap) en een uitvoeringsprogramma (deel II, vaststelling door dagelijkse besturen).
Binnen de Nationale Landschappen zijn de landschappelijke en natuurlijke kernkwaliteiten medesturend voor de ontwikkeling van het gebied
2.4 Gemeentelijk Beleid
Het planologische beleid voor de woonwijken van Zwartewaterland ziet toe op het consolideren van het bestaande en waar mogelijk verbeteren van situaties die voor verbetering vatbaar zijn. Middels vervangende nieuwbouw worden oudere woningen vervangen door nieuwbouw. De gemeente vervult hierin echter geen actieve rol. Voor het overige wordt uitgegaan van consoliderend beleid en worden de bestaande structuren in tact gelaten.
Structuurvisie Zicht op Zwartewaterland 2005-2020
De structuurvisie heeft als doel het ruimtelijke beleid van de gemeente te formuleren voor de periode tot 2020 en behelst in het kort het geleiden van ruimtelijke ontwikkelingen en het sturen en begeleiden van ruimtelijke veranderingen.
Pijlers voor de structuurvisie zijn de volgende ontwikkelingen:
- het Zwartewaterlint - ontwikkeling van oeverlocaties aan het Zwarte Water;
- ruimtelijke ontwikkeling van Hasselt - ontwikkeling Hasselt-Oost en de rondweg;
- zuidelijke rand van Genemuiden - ontwikkeling van de zuidelijke rand van Genemuiden;
- herstructurering, inbreiding en aanleg van bedrijventerreinen;
- Nationaal Landschap - totstandkoming van het Nationaal Landschap voor het Zwarte Water en de polder Mastenbroek en de Buitenpolders;
- aanpak van de historische kernen in Zwartsluis en Hasselt.
Masterplan Hasselt om de Weede
In het Masterplan wordt de ambitie voor Hasselt om de Weede (een nieuwbouwlocatie ten noordoosten van de huidige woonwijken) verwoord. Het belooft een uniek woonlandschap te worden dat gebaseerd is op de rijke geschiedenis van de locatie en krijgt tegelijkertijd een eigentijdse invulling door een combinatie van woningbouw, recreatieve ontwikkelingen, waterberging en natuurontwikkeling.
Milieubeleidsplan Gemeente Zwartewaterland 2005 – 2008
Uitgangspunt van het milieubeleidsplan is onder andere de duurzame inrichting van het stedelijk en landelijk gebied. Het gaat hierbij om onderwerpen als een duurzaam ontwerp voor stad en dorp, intensief ruimtegebruik, natuur, landschap, veiligheid, verkeer en vervoer.
Een ander uitgangspunt van het milieubeleidsplan is duurzaam ondernemen. Het betreft hierbij de integratie van milieu en economie. Onderwerpen zijn onder andere duurzame bedrijfsterreinen, het vestigingsbeleid, de bedrijfsvoering, wet- en regelgeving en toerisme.
Ook gaat het milieubeleidsplan uit van duurzaam wonen en consumeren. Het gaat hierbij om de integratie van milieu in de woonomgeving en het dagelijkse leven van mensen.
Duurzaam beheer van de stedelijke en natuurlijke omgeving maakt eveneens deel uit van het milieubeleidsplan. Het betreft hierbij onderwerpen als wijkbeheer, milieuzorg, afval, water, energie en bodem, et cetera.
Welstandsnota Gemeente Zwartewaterland, 2004
Het beleid op het gebied van Welstand voor de woonwijken in Zwartewaterland is vastgelegd in de Welstandsnota uit 2004. Voor het plangebied 'Woonwijken' gelden de sneltoetscriteria uit de Welstandsnota. Momenteel wordt er gewerkt aan de voorbereiding van de wijziging van de welstandsnota.
Strategische ontwikkelingsvisie voor het stroomgebied van het Zwarte Water
Deze ontwikkelingsvisie is opgesteld om ruimte te creëren voor ontwikkelingen langs het Zwarte Water. Deze ontwikkelingen dienen ervoor te zorgen dat het stroomgebied door de gemeente één samenhangend geheel wordt.
Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan – Inventarisatie, beleidsnota en actieplan
Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) is opgesteld met als doel het creëren van een doelmatig, veilig en duurzaam verkeers- en vervoerssysteem waarvan de kwaliteit voor de individuele gebruiker in een goede verhouding staat tot de kwaliteit voor de samenleving als geheel.
Het beleidskader wordt gevormd voor de volgende punten:
- duurzaam veilig;
- garanderen bereikbaarheid;
- optimaal leefmilieu;
- realiseerbaar, betaalbaar en handhaafbaar.
Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan
Het verbreed gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP), zoals in 2009 is vastgesteld beschrijft het beleid op het gebied van de riolering, grondwater en hemelwater voor de gemeente Zwartewaterland. Een belangrijk element uit het vGRP is het hemelwater en afvalwater op een verantwoorde wijze te scheiden. Voor woonwijken geldt dan ook dat bij ontwikkelingen in de woonwijk gekeken moet worden naar mogelijkheden om het hemelwater gescheiden in te zamelen van het afvalwater. Naast duurzaamheid wordt in het vGRP ingestoken op thema's als bewustwording en communicatie.
Waterplan Zwartewaterland
Gelet op de ligging van de gemeente te midden van veel water is een goede waterhuishouding van dit gebied van essentieel belang. Diverse woonwijken hebben te maken met relatief hoge grondwaterstanden en relatief hoge oppervlaktewaterstanden. Dit vergt een goede afstemming. In het waterplan zijn met de waterpartners in dit gebied afspraken gemaakt ten aanzien van het beleid en de uitvoering van maatregelen. Het beleid en maatregelen zijn geformuleerd rondom de peilers waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterveiligheid.
Hoofdstuk 3 Huidige Situatie
3.1 Algemene Kenschets Kernen
Genemuiden
Genemuiden is de grootste kern van de gemeente. Gelegen aan het Zwarte Water wordt het stadje gekenmerkt door de aanwezigheid van veel bedrijvigheid. De industrieterreinen hebben qua oppervlakte de woongebieden overtroffen.
De plangebieden in de kern Genemuiden betreffen De Greente, Achter 't Tag, Binnenlanden West en Binnenlanden Oost. De plangebieden zijn gelegen ten zuiden en westen van de historische kern van Genemuiden. Binnenlanden West is gebouwd in de periode 1950–1970 en Binnenlanden Oost in de periode van 1974–1981. De Greente is fasegewijs ontwikkeld in de periode 1984–1994. Achter 't Tag is de meest recente ontwikkeling en is gefaseerd gebouwd vanaf 1996 in een toenmalig agrarisch gebied.
Hasselt
Hasselt is qua grootte de tweede kern van de gemeente. Het stadje heeft een historisch centrum dat is ontstaan aan het Zwarte Water en heeft zijn groei te danken aan de handel over het water. De historische kern is aangewezen als beschermd stadsgezicht.
De plangebieden, Dedemsvaart-Zuid, Nadorst en Ter Wee's Hoek, zijn woonwijken die ten oosten van de historische kern zijn gelegen. Dedemsvaart-Zuid is de eerste grote uitbreiding van het stadje en is ontstaan in de jaren '60 en '70 van de 20e eeuw. Nadorst is een tweede uitbreiding en is ontwikkeld in de jaren '70 en '80 van de 20 eeuw. In de jaren '90 van de 20e eeuw en het begin van de 21e eeuw is de laatste uitbreiding ontwikkeld: Ter Wee's Hoek.
Afbeelding 3.1 Zicht op Hasselt
Zwartsluis
Zwartsluis is ontstaan op de plek waar het Meppelerdiep in het Zwarte Water uitmondt. Rond 1950 is begonnen met de eerste uitbreidingen, voornamelijk ten noorden van de oude kern. Eind jaren '70, begin '80 vond een grote uitbreiding plaats ten noordoosten van de kern: 'Kraggewijk' met circa 160 woningen. De enige mogelijkheid die hierna nog bestond voor de ontwikkeling van woningen was de Barsbekerbinnenpolder ten westen van de kern en deze is ontwikkeld in de periode 1990–2005.
De plangebieden De Nieuwe Sluis, Buitenkwartier-Cingellanden en Barsbeek liggen rondom de historische kern van Zwartsluis.
Afbeelding 3.2 Historische kaarten van Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis
3.2 Ruimtelijke Structuur
Genemuiden
De Binnenlanden Oost en West zijn oudere woonwijken. In de Binnenlanden is veelal sprake van meerdere woningen onder één kap, afgewisseld met gebouwen voor voorzieningen als onderwijs, zorg, kerkgebouwen. De wijk wordt gekenmerkt door rechthoekige blokken, waar binnen in de tuinen te vinden zijn.
De Greente is een ruim opgezette nieuwbouwwijk. In het noordelijk deel is centraal een cirkelvormig plantsoen te vinden, waarom de woningen en straten zijn gesitueerd. Het zuidelijke gedeelte is minder geordend en de woningen zijn gelegen aan woonstraten. De wijk wordt gekenmerkt door twee-onder-één kapwoningen en vrijstaande woningen met 2 of 3 lagen. Ook zijn hier enkele appartementengebouwen met 4 tot 5 lagen te vinden. De wijk wordt aan de zuid-, west- en noordzijde begrensd door een dijklichaam, aan de oostzijde ligt een parkachtige omgeving.
Tag is eveneens een ruim opgezette woonwijk. Ook hier wordt het beeld bepaald door twee-onder-één kapwoningen en vrijstaande woningen, afgewisseld met groenstroken, schoolgebouwen en kerkgebouwen. Het oostelijke deel van het plangebied bestaat hier uit een parkachtige omgeving en een skeelerbaan. In de parkachtige omgeving is eveneens een begraafplaats aanwezig.
Afbeelding 3.3 Impressie woonwijken Genemuiden
Hasselt
Dedemsvaart-Zuid kent een rechthoekige verkaveling, waarbij veelal huizenblokken van drie lagen om een plantsoen zijn gelegen. De wijk wordt gekenmerkt door rijwoningen, waarvan een deel huurwoning is. De wijk wordt opgesplitst in twee delen door een groene zone van West naar Oost, waarin een aantal voorzieningen zijn gelegen, zoals een multifunctionele accommodatie.
Aan de zuidzijde wordt de wijk begrensd door een dijklichaam, waar achter het Zwarte Water is gelegen. Aan de westzijde grenst de wijk aan de grachten rondom de historische kern. De noordzijde wordt begrensd door de Dedemsvaart. De oostzijde van de wijk sluit aan op het open agrarische landschap.
Nadorst kent een verkaveling van rechthoekige blokken rijwoningen van drie lagen, afgewisseld met kleine groenstroken. De wijk wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door rijwoningen, ook zijn aan de randen van de wijk vrijstaande woningen en twee-onder-één kapwoningen te vinden. De wijk wordt opgesplitst in twee delen door een strook met voorzieningen van zuid naar noord.
Aan de zuidzijde wordt Nadorst begrensd door de Dedemsvaart, aan de westzijde grenst de wijk aan een complex met sportvelden. De oostzijde grenst aan een open agrarisch gebied, waar de nieuwste uitbreiding van Hasselt, 'Om de Weede', is geprojecteerd. De noordzijde wordt door een groenstrook gescheiden van Ter Wee's Hoek.
Ter Wee's Hoek kent een sterk wisselend stratenpatroon gecombineerd met kleinere en grotere groenstroken. De wijk wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door twee-onder-één kapwoningen, in het zuidelijke gedeelte zijn rijwoningen te vinden en aan de randen zijn vrijstaande woningen gelegen.
Aan de zuidzijde wordt de wijk gescheiden van Nadorst door een groenstrook, de westzijde wordt begrensd door een complex van sportvelden, agrarisch gebied en de provinciale weg richting Zwartsluis. De noord- en oostzijden liggen tegen de nieuwste uitbreidingslocatie van Hasselt (Om de Weede) aan.
Afbeelding 3.4 Impressie woonwijken Hasselt
Zwartsluis
De oudste uitbreiding van Zwartsluis is De Nieuwe Sluis en bestaat hoofdzakelijk uit rechte bouwblokken met rijwoningen met daaromheen, aan het water, een gevarieerde mix van allerlei typen woningen. Aan het Zwarte Water wordt De Nieuwe Sluis gekenmerkt door een mix van recreatiebedrijven en horeca.
De Nieuwe Sluis wordt aan de oost-, noord- en westzijde begrensd door water. Aan de zuidzijde wordt de wijk verdeeld door de provinciale weg. Ten zuiden van deze weg ligt een recreatieve zone aan het Zwarte Water.
Cingellanden bestaat hoofdzakelijk uit twee-onder-één kapwoningen, afgewisseld met rijwoningen en vrijstaande woningen. Het schiereiland Graaf Lodewijklaan kenmerkt zich door de aanwezigheid van hoofdzakelijk vrijstaande woningen. In de Cingellanden is veel groen aanwezig en aan de randen van de wijk zijn tevens waterpartijen aanwezig. Cingellanden ligt tegen de historische kern aan. Ten oosten van de wijk liggen sportvelden en ten noorden ligt het natuurgebied de Wieden.
In Barsbeek staan hoofdzakelijk twee-onder-één kapwoningen. Het betreft hier een wijk georiënteerd op het water. In het zuidelijke deel van de wijk is een begraafplaats gesitueerd.
Barsbeek wordt ten oosten begrensd door de Arembergergracht. Ten noorden en westen van de wijk ligt een open en agrarische ruimte. Zuidelijk van de wijk ligt de provinciale weg N331.
Afbeelding 3.5 Impressie woonwijken Zwartsluis
3.3 Functionele Structuur
Genemuiden
De Greente en Tag bestaan hoofdzakelijk uit koopwoningen en koopappartementen. In de Binnenlanden is het aandeel huurwoningen en -appartementen hoger.
In de Binnenlanden zijn, in tegenstelling tot de Greente en Tag, enkele bedrijven te vinden.
De wijken de Greente en Tag beschikken over weinig voorzieningen, wel zijn hier scholen en een kerk gevestigd. In de Binnenlanden zijn meer voorzieningen aanwezig, hier zijn enkele scholen gevestigd, winkels, zorgcentra, kerken en de brandweerkazerne.
De Greente en Tag worden van de kern van Genemuiden afgescheiden door een groenzone, waarin een skeelerbaan en een begraafplaats zijn gelegen. Deze wijken zijn ruim opgezet en er zijn veel groenstroken te vinden. De Binnenlanden beschikken over weinig groenstroken, deze wijk heeft een hogere bebouwingsdichtheid.
Hasselt
Dedemsvaart-Zuid bestaat uit een mix van koop- en huurwoningen. Nadorst bestaat hoofdzakelijk uit koopwoningen, dit geldt ook voor Ter Wee's Hoek.
In de wijken zijn weinig bedrijven gevestigd. De werkgelegenheid die er is bestaat hoofdzakelijk uit arbeidsplaatsen op voorzieningen als scholen, zorg en overheid. Ten zuidwesten van de wijk Dedemsvaart-Zuid is een bundeling van bedrijven te vinden.
In de wijken zijn verschillende voorzieningen aanwezig, zoals scholen, kerken en Multifunctionele Accommodaties. In Dedemsvaart-Zuid is een klein winkelcentrum aanwezig.
De wijken binnen het plangebied in Hasselt zijn ruim voorzien van groenzones, voor Ter Wee's Hoek en Nadorst geldt dit voor de randen van de wijken. In Dedemsvaart-Zuid zijn veel plantsoenen te vinden binnen de wijk.
De sport- en recreatiemogelijkheden liggen net buiten de grenzen van het plangebied. Wel zijn er in Ter Wee's Hoek enkele recreatieve fietspaden aanwezig.
Zwartsluis
In de Nieuwe Sluis is sprake van een mix van koop- en huurwoningen, evenals in Cingellanden. Barsbeek kent slechts koopwoningen.
In De Nieuwe Sluis zijn enkele bedrijven aanwezig, dit zijn voornamelijk bedrijven in de recreatieve sector. In Cingellanden en Barsbeek zijn vrijwel geen bedrijven aanwezig.
In Nieuwe Sluis en Barsbeek zijn weinig voorzieningen aanwezig. In Cingellanden zijn voorzieningen aanwezig zoals scholen, zorginstellingen en een zwembad.
Zwartsluis is een waterrijke plaats, in het plangebied is dan ook veel water aanwezig. In Cingellanden is bovendien een ruime hoeveelheid groenvoorziening aanwezig.
Aan de oostzijde van Cingellanden is een sportcomplex aanwezig. Ten zuiden van De Nieuwe Sluis is een recreatieve zone met een jachthaven, camping, hotel en diverse horecavoorzieningen.
3.4 Archeologie, Cultuurhistorie En Monumenten
Archeologie
Op basis van het verdrag van Malta en de vertaling daarvan in Nederlandse wetgeving in de Wet op de archeologische monumentenzorg dient bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te worden gehouden met archeologische waarden in de bodem.
Het bestemmingsplan gaat uit van het opnieuw vastleggen van bestaande functies en structuren. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen voorzien in het plangebied. Nader onderzoek naar archeologische waarden in de bodem is dus niet noodzakelijk.
Volgens de gemeentelijke archeologische waardenkaart (2003), die als toetsingskader geldt voor gemeentelijke bestemmingsplannen, is een deel van de wijk Nadorst in Hasselt een zogenaamd '50% gebied'. Tevens zijn er in Genemuiden en Zwartsluis een aantal kleinere gebieden gelegen die archeologisch waardevol zijn. Voor dergelijke gebieden geldt het beleid dat bij ontwikkeling onderzoek moet plaatsvinden naar archeologische waarden, daarnaast dienen de betreffende gronden een beschermende dubbelbestemming te krijgen om de waarden te beschermen.
Cultuurhistorie
Een gedeelte van de gemeente Zwartewaterland maakt deel uit van het cultuurhistorische aandachtsgebied van de polder Mastenbroek. De polder Mastenbroek bestaat uit een veenlandschap, ingeklemd tussen de rivieren de IJssel, het Zwarte Water en het Ganzendiep. Uit de uitgang van de naam Mastenbroek is af te leiden dat het hier oorspronkelijk om een laaggelegen moerassig gebied ging. Het gebied is pas ontgonnen in de 14e eeuw en dit is vergeleken met andere laagveengebieden vrij laat. De oeverwalletjes van de IJssel en haar zijstromen waren al veel eerder ontgonnen en daar vinden we de oudere bewoning, zoals onder andere de nederzetting Genemuiden.
Monumenten
In Genemuiden zijn geen rijks- of gemeentelijke monumenten gelegen in het plangebied.
In Hasselt bevat het plangebied de volgende monument:
- Buiten de Enkpoort 52 (gemeentelijke monument).
Het centrum van Hasselt is een beschermd stadsgezicht, maar deze is buiten het plangebied gelegen.
In Zwartsluis zijn de volgende monumenten gelegen in het plangebied:
- De Nieuwesluis 2 (Rijksmonument);
- De Nieuwesluis 28 (Gemeentelijk monument);
- Het Singel 6 (Gemeentelijk monument);
- Het Singel 18 (Rijksmonument);
- Het Singel 20 (Gemeentelijk monument);
- Het Singel 22 (Gemeentelijk monument).
Monumenten zijn wettelijke beschermd door de Wet op de monumentenzorg, een aparte regeling in een bestemmingsplan is niet noodzakelijk.
3.5 Natuur En Ecologie
De bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten wordt in de Flora- en faunawet (1998) geregeld. Bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen dient uitdrukkelijk rekening te worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van beschermde soorten, als ook met beschermde gebieden op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn (resp. 1979 en 1992) en Natuurbeschermingswet.
Omdat het in onderhavig bestemmingsplan een actualisering betreft, is er geen sprake van directe verstoring van ecologische en natuurwaarden. Bij het uitvoeren van werken en werkzaamheden is wel van belang rekening te houden met de Flora- en fauna wet en de Natuurbeschermingswet.
Het plangebied grenst aan een tweetal gebieden met grote natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden (Vogelrichtlijngebied en Habitatrichtlijngebied). Het Zwarte Water is aangewezen als Natura 2000-gebied (vogelrichtlijngebied). Het vogelrichtlijngebied omvat het winterbed van het Zwarte Water van net ten noorden van Zwolle tot aan het Zwarte Meer, als ook een deel van het winterbed van de Overijsselse Vecht. Het tweede Natura 2000-gebied de Wieden ligt direct ten noorden van Zwartsluis. De Wieden is vogelrichtlijn- en habitatgebied en vormt samen met de Weerribben één van de grootste moerasgebieden van Europa. Wanneer er bij een project sprake is van een significant op Natura 2000-gebieden is een vergunning van Gedeputeerde Staten noodzakelijk op grond van de Natuurbeschermingswet.
3.6 Bodem En Grondkwaliteit
Geologische opbouw bodem
Vanaf maaiveld bevindt zich een deklaag bestaande uit klei op veen. De dikte van deze
Holocene klei- en veenpakketten kan lokaal sterk verschillen. Onder de deklaag worden matig tot uiterst grove zanden aangetroffen van de Formatie van Kreftenheye. Regionaal gezien wordt de eerste scheidende laag gevormd door kleilagen van de Eemformatie (op circa NAP -15 m). Het watervoerende pakket, bestaande uit grove zanden, reikt tot NAP -90 m. Op die diepte is waarschijnlijk een 20 m dik kleipakket van Tegelen aanwezig. Gezien de zeer slechte doorlatendheid van dit pakket is, voor dit onderzoek, deze laag aangehouden als hydrologische basis.
Op de locaties (zoals in de polder Mastenbroek) waar de eerste scheidende laag ontbreekt, is sprake van een aaneengesloten watervoerend pakket.
Diepte [m-NAP] | Samenstelling | Formatie | Geohydrologische eenheid |
0 – 3 | Klei/veen | Holoceen | Deklaag |
3 - 15 | Matig grof tot uiterst grof zand | Kreftenheye | Watervoerend pakket |
15 – 25 | Klei | Eemformatie | Scheidende laag |
25 - 90 | Matig grof tot uiterst grof zand | Kreftenheye | Watervoerend pakket |
90 – 110 | Klei | Tegelen | Geohydrologische basis |
Afbeelding 3.6 Schematische geohydrologische bodemopbouw
Bodemopbouw in de kernen
De gemeente Zwartewaterland wordt gekenmerkt door veengronden. Langs de IJssel zijn jonge rivierkleigronden aanwezig. En rond Genemuiden zeekleigronden. Oostelijk van de IJssel ter hoogte van Hasselt zijn zandgronden aanwezig. Aanwezige grondwatertrappen zijn II, III en IV. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hoog is (een nat gebied). Hoog betekent in dit geval dat de grondwaterspiegel kan stijgen tot ca. 40 cm minus maaiveld.
Stedelijke gebieden zijn niet gekarteerd. Informatie omtrent bodemopbouw rond de kernen komt van www.bodemdata.nl en dinoloket.nl (REGISII).
De bodemopbouw en de grondwaterstanden in het gebied rond de kernen (de kernen zelf zijn niet gekarteerd) is niet zonder meer geschikt voor de infiltratie van hemelwater. Locatiespecifiek onderzoek moet uitwijzen of op een gewenste locatie mogelijkheden bestaan. Gezien de voorkomende hoge grondwaterstanden zal bij locatieontwikkeling het maaiveld moeten worden opgehoogd waardoor wellicht wel ruimte ontstaat om hemelwater te infiltreren.
3.7 Verkeer
Autoverkeer
De hoofdontsluiting voor auto's van de kern Genemuiden is via de Kamperzeedijk (N760) richting Kampen en via de Nieuwe Weg (N759) via Hasselt naar Zwolle en de A28. Zwartsluis kan vanuit Genemuiden bereikt worden via Hasselt over de weg of met een veerpont over het Zwarte Water. De woonwijken van Genemuiden worden voornamelijk vanaf de Kamperzeedijk ontsloten.
De kern Hasselt is via de N331 verbonden met enerzijds Zwolle en anderzijds Zwartsluis, Via de N377 is Hasselt verbonden met de met de A28 en via Genemuiden richting Kampen. De woonwijken van Hasselt worden vooral vanaf de Vaartweg ontsloten.
Zwartsluis wordt ontsloten via de N331, richting enerzijds Hasselt en anderzijds Vollenhove/Emmeloord, en via de N334/N375 naar Meppel. Een veerpont over het Zwarte Water verbindt Zwartsluis met Genemuiden.
Fietsverkeer
Fietsverkeer maakt binnen het plangebied vooral gebruik van het zelfde stratenpatroon als het autoverkeer. De wegen in het plangebied zijn dan ook voornamelijk verblijfsgebieden.
Openbaar Vervoer
Door de gemeente Zwartewaterland gaan een viertal buslijnen van Connexxion die de drie kernen verbinden met Zwolle, Steenwijk, Meppel en Kampen. Onderlinge verbindingen zijn er tussen Hasselt en Genemuiden en Hasselt en Zwartsluis. De busverbindingen lopen vooral langs het plangebied in de verschillende kernen.
De veerdienst Genemuiden-Zwartsluis wordt ook verzorgd door Connexxion en is toegankelijk voor voetgangers, fietsers, automobilisten en vrachtverkeer.
Vaarverkeer
Het Zwarte Water wordt gebruikt voor zowel bedrijfsmatig als recreatief vaarverkeer.
3.8 Kabels En Leidingen
In het plangebied zijn geen (hoofd)transportleidingen en straalverbindingen aanwezig.
Hoofdstuk 4 (Milieu)aspecten
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
Op basis van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) dient te worden beoordeeld of de in het plangebied te realiseren functies een belemmering betekenen of van invloed zijn op wonen in de directe omgeving van het plangebied, dan wel dat functies in de omgeving van invloed zijn op realisering van woningbouw in het plangebied.
Onderhavig bestemmingsplan betreft een actualisering waardoor er in principe geen belemmeringen zijn in het kader van bedrijven en milieuzonering, er is sprake van een bestaande situatie. Wel kan het beoordelen op grond van bedrijven en milieuzonering mede de wijze van bestemmen bepalen; een bedrijf of activiteit die niet passend is in de woonomgeving dient als bestaand te worden vastgelegd en geen ruimte te krijgen om zwaarder belastende activiteiten toe te staan. Bedrijven en functies in de categorieën 1 en 2 worden passend dan wel inpasbaar geacht in een woonomgeving. Geen van deze bedrijven of functies hebben dusdanige milieueffecten dat daarmee in het kader van een actualisering van een bestemmingsplan specifiek rekening mee moet worden gehouden.
In het plangebied is geen sprake van activiteiten zwaarder dan categorie 2, waardoor er op het gebied van bedrijven en milieuzonering geen bijzonderheden zijn te benoemen waar nader op in wordt gegaan.
4.2 Geluid
Wegverkeersgeluid
Op grond van de Wet geluidhinder dient binnen de zones van wegen bij het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. De Wet geluidhinder toetst plannen op geluidbelastingen aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen of aan de rand van de locatie waarbinnen het realiseren van dergelijke bestemmingen mogelijk is. Geluidsgevoelige bestemmingen zijn:
- woningen;
- scholen en onderwijsinstellingen;
- ziekenhuizen en verpleegtehuizen;
- andere gezondheidsgebouwen en de daarbij behorende terreinen;
- woonwagenstandplaatsen.
Onderhavig bestemmingsplan betreft een actualisering en maakt geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen. Nader onderzoek naar wegverkeersgeluid is dan ook niet noodzakelijk.
Railverkeersgeluid
In en in de omgeving van het plangebied zijn geen railverkeersverbindingen aanwezig waardoor railverkeersgeluid niet relevant is.
Industriegeluid
Het bedrijventerrein Meppelerdiep in Zwartsluis is een zoneringsplichtig bedrijventerrein in het kader van de Wet geluidhinder. Dat wil zeggen dat de vestiging van zogenaamde 'grote lawaaimakers' op het terrein is toegestaan. Rondom het terrein is een zonegrens vastgesteld waar de geluidsbelasting vanwege alle bedrijven op het terrein bij elkaar niet meer dan 50 dB(A) mag bedragen. De zone van het bedrijventerrein is deels gelegen in het plangebied van onderhavig bestemmingsplan. Om verschillende redenen is deze geluidzone niet meer actueel en is een apart bestemmingsplan in voorbereiding om de zone uit te breiden.
Onder de huidige geluidzone doen zich een aantal knelpunten voor. Met name aan de zijde van de Zomerdijk is de werkelijke geluidbelasting niet in overeenstemming met de huidige geluidzone. Dit is veroorzaakt doordat bij de sanering van het industrieterrein voor een aantal woningen hogere grenswaarden zijn vastgesteld, die niet geheel corresponderen met de huidige geluidzone. Bovendien is bij de sanering van het industrieterrein alleen gekeken naar saneringsrelevante bedrijven en is geen rekening gehouden met de invloed van andere op het terrein aanwezige bedrijven. Het gevolg daarvan is dat de huidige geluidzone grote belemmeringen meebrengt voor de huidige bedrijfsvoering van een aantal bedrijven en in de weg staat aan toekomstige uitbreidingen. Daarom is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om de huidige geluidzone af te stemmen op de geldende hogere grenswaarden en waar mogelijk te verruimen. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat een verruiming mogelijk is. Daartoe dient de huidige geluidzone te worden gewijzigd.
Als gevolg van de gewijzigde geluidszone moeten bestemmingsplannen waar de zone overheen valt worden geactualiseerd. Om te voorkomen dat deze niet allemaal apart in procedure hoeven te worden gebracht is gekozen voor deze parapluregeling. Met deze regeling wordt alles in één keer geregeld. Het paraplubestemmingsplan voor de geluidzone wordt vastgesteld na dit bestemmingsplan, waardoor er in het kader van dit bestemmingsplan nog sprake is van een bestaande geluidzone. Het paraplubestemmingsplan zal de bestaande geluidszones vervangen.
Ook het bedrijventerrein Zwarte Water in Hasselt is een zoneringsplichtig bedrijventerrein in het kader van de Wet geluidhinder. De gemeente Zwartewaterland is voornemens de geluidzone van het bedrijventerrein Zwarte Water aan te passen. Als gevolg van de voorgenomen uitbreiding zullen de volgende ontwikkelingen gaan plaatsvinden:
- Uitbreiding van het bedrijventerrein aan de zuidwestzijde.
- Wijziging van de 50 dB(A)-bestemmingsplancontour aan de zuidwestzijde. Deze uitbreiding omvat invulling van het plangebied met categorie 3-bedrijven en één categorie 4-bedrijf. Dit laatste bedrijf betreft een zandwinning, waarvan het werkeiland op het gezoneerd bedrijventerrein wordt gevestigd. De uitbreiding van het bedrijventerrein is direct gelegen aan de provinciale weg de Werkerlaan. De verkeersintensiteit op deze verkeersweg is dusdanig dat de optredende geluidsbelasting maatgevend is ten opzichte van de gecumuleerde geluidsbelasting van het gezoneerd bedrijventerrein.
- Wijziging van de 50 dB(A)-bestemmingscontour aan de oostzijde van het Zwarte Water. Deze is nog afgestemd op het voormalig saneringsbedrijf Coöperatie Hasselter op- en overslag, gelegen aan de Grintwal 2 op het bedrijventerrein "Buiten de Enkpoort". Dit bedrijf is geamoveerd, zodat de vigerende 50 dB(A)-contour kan worden verkleind, met als positief resultaat dat een groot aantal woningen buiten de nieuwe 50 dB(A)-bestemmingscontour wordt geplaatst.
De bestemmingsplannen voor de uitbreiding van het bedrijventerrein en de wijziging van de geluidzone zijn echter nog niet gereed om in procedure te brengen. In dit bestemmingsplan is daarom nog de huidige geluidzone opgenomen.
Er zijn geen saneringslocaties aanwezig in het plangebied.
4.3 Luchtkwaliteit
Sinds 15 november 2007 zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2, Wet milieubeheer (Wm)). Hiermee is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervallen. Artikel 5.16 Wm (eerste lid) geeft aan hoe en onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (opgesomd in het tweede lid) kunnen uitoefenen in relatie tot luchtkwaliteitseisen. Als aannemelijk is dat aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:
- a. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
- b. een project leidt - al dan niet per saldo - niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
- c. een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de concentratie van een stof;
- d. een project is genoemd of past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) of binnen een regionaal programma van maatregelen.
Het bestemmingsplan “Woonwijken Zwartewaterland” betreft een actualisering van het geldende bestemmingsplan, er is dan ook geen sprake van enige ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt in het plan. Het project bestemmingsplan “Woonwijken Zwartewaterland” draagt dan ook niet bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.
4.4 Bodemkwaliteit
Schone grond moet schoon blijven. Ook wil de overheid dat de bodem niet verder vervuild raakt. Daarom heeft het rijk een aantal besluiten en richtlijnen opgesteld om de bodem te beschermen. De belangrijkste is het Besluit bodemkwaliteit.
De overheid werkt aan beleid voor duurzaam gebruik van de bodem. Dat betekent dat de bodem zo wordt gebruikt dat het de mogelijkheid voor de volgende generaties om in hun behoeften te voorzien niet in gevaar brengt. Ook zij moeten de bodem kunnen gebruiken voor landbouw, natuur, drinkwater en bijvoorbeeld woningbouw.
Omdat onderhavig bestemmingsplan een actualisering van het geldende bestemmingsplan betreft, behoeft in het kader van het bestemmingsplan geen nader onderzoek te worden uitgevoerd naar de gesteldheid van de bodem. Er is geen sprake van ontwikkeling.
Er zijn geen saneringslocaties aanwezig in het plangebied.
4.5 Externe Veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, LPG en munitie over weg, water, spoor en door buisleidingen. Vanuit een goede ruimtelijke ordening is het in de ruimtelijke planvorming noodzakelijk rekening te houden met de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen en activiteiten, alsmede de regeling van risicogevoelige objecten.
In het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Buiten het plangebied zijn in Genemuiden aan de Nijverheidstraat een drietal LPG-vulpunten gelegen. In Hasselt ligt in de omgeving van het plangebied een LPG-vulpunt aan de Vaartweg en aan Buiten de Enkpoort. Aan de Verkavelingsweg is een gasontvangstation gelegen, met een vanuit het buitengebied daar naartoe lopende buisleiding. In de nabijheid van het plangebied in Zwartsluis is aan de Zomerdijk een LPG tankstation gelegen. Aan de Conradsweg ligt een gasontvangstation van de Gasunie, met een vanuit het buitengebied daar naar toe lopende buisleiding. Alle genoemde inrichtingen hebben geen invloed op het plangebied.
In of in de nabijheid van het plangebied zijn geen aangewezen routes voor vervoer gevaarlijke stoffen gelegen.
4.6 Waterhuishouding
Op 2 juli 2003 is het Nationaal Bestuursakkoord Water ondertekend door het rijk, provincies, gemeente en waterschappen. Het akkoord heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland op orde te krijgen en daarna op orde te houden. Het gaat daarbij om het aanpakken van de gevolgen van de zeespiegelstijging, bodemdaling en een veranderend klimaat. De watertoets- of een paragraaf met betrekking tot waterhuishoudkundige aspecten – is wettelijk verplicht gesteld voor ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen.
Beheerders
Waterstaatkundig gezien ligt het plangebied binnen het beheersgebied van twee waterschappen: Waterschap Groot Salland en Waterschap Reest en Wieden. In dit gebied zijn beide waterschappen verantwoordelijk voor de waterhuishouding, het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer en de waterkeringen. De gemeente is verantwoordelijk voor de inzameling van afvalwater en afstromend hemelwater. De gemeente heeft ook de zorgplicht voor het grondwater.
Beleid en aandachtspunten
In 2008 is “Het nationaal bestuursakkoord Water - Actueel” ondertekend. Dit nieuwe akkoord richt zich met name op samenwerking in de waterketen om duurzaam en klimaatbestendig te beheren. Recentelijk is dit nog bekrachtigd in het advies van de unie van waterschappen en de VNG inzake doelmatig beheer waterketen.
Het 'Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime' heeft tot doel om gedurende een heel groot deel van het jaar wateromstandigheden te realiseren die het beste passen bij de functie zoals de provincies die hebben vastgesteld. Het plangebied ligt in de zone van hydrologische beïnvloeding. De zone is bedoeld als signaal voor mogelijke knelpunten in het uitvoeren van het dagelijkse waterbeheer. Ruimtelijke ontwikkelingen die binnen deze zones liggen mogen geen grote peilverschillen teweeg brengen.
Om in extreem natte en extreem droge omstandigheden de schade als gevolg van wateroverlast of
watertekort te beperken, is het beleidsdocument Waterbeleid voor 21e eeuw opgesteld. Hierin zit de trits vasthouden-bergen-afvoeren als voorkeursvolgorde en afwegingskader en het principe van niet afwentelen. Doel is het watersysteem zo in te richten dat het in extreme omstandigheden en in de toekomst goed functioneert. Het plan bevat enkele lagergeleden delen. Deze lager gelegen delen zijn gevoelig voor wateroverlast en schade.
Voor het bereiken van de goede ecologische toestand van het water zijn de Europese richtlijnen voor ecologie en waterkwaliteit van belang. Dit thema bestaat uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vertaald in Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet). Doel daarvan is dat alle Europese wateren, zowel oppervlaktewater als grondwater, zich in 2015 in een goede ecologische en goede chemische toestand bevinden. Met goede argumenten is uitstel mogelijk tot uiterlijk 2027. Voor de Natura 2000-gebieden is geen uitstel mogelijk. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten rekening houden met de externe werking van Natura 2000-gebieden.
Wateroverstromingsrisico
Het bestemmingsplan valt binnen diverse dijkringgebieden van het Zwartewater en het Meppelerdiep. Dit gebied loopt een risico op overstroming als resultaat van de situering in de lage delen van Overijssel en de ligging ten opzichte van de primaire waterkeringen van het Zwartewater en het Meppelerdiep. Als gevolg van de verwachte klimaatveranderingen nemen de overstromingsrisico's toe. De dijkringgebieden zijn vastgelegd in de Nieuwe Waterwet. Voor de kern Genemuiden gaat het daarbij om dijkring 10. Voor de (woon)kern van Hasselt en de kern Zwartsluis om dijkring 9.
De verschillende gebieden liggen dicht tegen de dijkring aan. De wettelijke norm voor dijkring 9 is een overschrijdingskans van 1:1250 per jaar. De wettelijke norm voor de dijkring 10 is een overschrijdingskans van 1:2000 per jaar.
Het betreft een overschrijdingskans en dat wil zeggen dat het een norm is voor het optreden van een bepaalde waterstand in de rivier. Deze waterstanden zijn door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat vastgelegd in het hydraulisch randvoorwaardenboek. Het zegt dus niets over een
overstromingskans. Deze worden in het project Veiligheid Nederland in Kaart (VNK2) berekend, maar tot nu toe is alleen dijkring 10 Mastenbroek uitgewerkt.
Het betreft hier een consoliderend bestemmingsplan. Het bestemmingsplan heeft dan ook geen gevolgen ten aanzien van de waterveiligheid. Wel is het is van belang dat bij nieuwe ontwikkelingen binnen de plangebieden nagedacht wordt over voorzieningen dan wel maatregelen om de nadelige effecten van een eventuele overstroming te beperken. Ook moet daarbij nagedacht worden over de locatiekeuze van overstromingsgevoelige functies, het opstellen van een evacuatieplan en belangrijke functies dan wel belangrijke apparatuur (bijv. generator e.d.) verhoogd of op eerste verdieping situeren.
In het plangebied zijn op dit moment geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. In geval van ruimtelijke ontwikkelingen wordt geadviseerd om met de waterbeheerder te overleggen om zodoende kansen te benutten om zo tot een duurzaam watersysteem en –beheer te komen.
Waterkeringen
Binnen het plangebied bevinden zich waterkeringen die in het beheer zijn bij de waterschappen. Voor de beschermingszones van deze waterkeringen wordt in het bestemmingsplan de dubbelbestemming “waterstaat – waterkering” opgenomen. Deze dubbelbestemming levert beperkingen op ten aanzien van de ontwikkelingen binnen deze gebieden. De functie van waterkering is hier primair aan de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. Voor het uitvoeren van maatregelen binnen de dubbelbestemming moet in het kader van de keur contact worden opgenomen met de het waterschap als beheerder van de primaire en overige waterkeringen.
Grondwater
De gemeente Zwartewaterland kenmerkt zich door relatief hoge grond- en oppervlaktewaterstanden in relatie tot het maaiveld niveau. Hierdoor is slechts een beperkte drooglegging realiseerbaar. Gestreefd wordt naar een drooglegging (verschil tussen peil woning en het grondwaterniveau) van circa 1 meter. Voor zover bekend hebben zich in het verleden geen overwegende grondwateroverlast situaties voorgedaan anders dan de hoge grondwaterstand die zoals genoemd kenmerkend is voor dit gebied.
Riolering
Het betreft hier een bestemmingsplan voor meerdere woonwijken binnen de gemeente. Als gevolg hiervan kan ten aanzien van de riolering geen eensluidend antwoord gegeven worden over het systeem dat toegepast is. Afhankelijk van de periode van aanleg, plaats en wijk komen de volgende systemen in het gebied voor:
- gemengd stelsel;
- gescheiden stelsel;
- verbeterd gescheiden stelsel;
- geïntegreerd (afgekoppeld) stelsel.
Het vigerend gemeentelijk beleid, zoals omschreven in het waterplan en het vGRP, is erop gericht om het afvalwater te scheiden van hemelwater. Voor het afvalwater, voornamelijk huishoudelijk van aard, geldt dat dit via een rioleringssysteem wordt afgevoerd naar de zuivering in Genemuiden.
Voor het hemelwater geldt dat voorkomen moet worden dat dit relatief schone water verwordt tot afvalwater. Hierbij wordt de drietrapsstrategie; vasthouden, bergen en pas als laatste afvoeren richting zuivering toegepast.
Voor nieuwe ontwikkelingen is het uitgangspunt om te komen met een pakket aan maatregelen waarbij het hemelwater en het afvalwater gescheiden worden ingezameld en verwerkt. Voorwaarde daarbij is wel dit op een vanuit beheersoogpunt verantwoorde wijze kan.
Wateronttrekkingen en retentiegebieden zijn in dit gebied niet aan de orde. In het plangebied is water met recreatieve gebruikswaarde en landschappelijke waarde aanwezig.
Strategie
Uitgangspunten van een goede waterhuishouding moeten gebaseerd zijn op twee drietrapsstrategieën.
Voor waterkwantiteit geldt:
- ter plaatse vasthouden en infiltreren;
- elders in het gebied bergen;
- afvoeren.
De gemeentelijke instrumenten die hierbij kunnen worden ingezet zijn het rioleringsplan en het waterplan. Daarnaast kan het watersysteem worden behouden of worden verbeterd door bij ruimtelijke (her)ontwikkeling als uitgangspunt aan te houden dat een ontwikkeling waterneutraal dient te gebeuren.
Voor waterkwaliteit geldt:
- vervuiling voorkomen;
- verschillende kwaliteiten scheiden;
- vuil water (laten) zuiveren.
Ook hiervoor zijn het rioleringsplan en het afkoppelplan de door de gemeente te hanteren instrumenten.
De volgende aandachtspunten gelden voor het plangebied:
- dempen van watergangen is in principe niet toegestaan zonder compenserende maatregelen binnen het plangebied c.q. peilgebied;
- afkoppelen van relatief schone waterstromen van de vuilwaterriolering;
- bij inrichten van watergangen gebruik maken van onderhoudsarme beschoeiing of (wanneer mogelijk) liever een natuurvriendelijke oeverinrichting;
- (gedeeltelijke) overkluizingen, zoals bruggen en steigers, zijn onder voorwaarden toegestaan; een vergunning op basis van de Keur is vereist;
- beperken van diffuse bronnen/lozingen; zoals het gebruik van bestrijdingsmiddelen en bemesten bij beheer van groenvoorzieningen en strooizout bij gladheidsbestrijding.
Mocht in de toekomst het verharde oppervlak in het gebied toenemen, dan dient extra waterberging te worden gezocht ter compensatie, bij voorkeur in combinatie met natuurvriendelijke oevers. De gemeente zal de waterbeheerder om advies vragen als er ingrepen worden gedaan die consequenties zouden kunnen hebben voor het watersysteem. Gelet op de afvoer richting de riolering is het wenselijk om de hoeveelheid verhard oppervlak dat afvoert naar het gemeentelijk rioleringsstelsel te beperken. De toename van verharding van tuinen levert namelijk een nadelig effect op op het functioneren van het rioleringsstelsel.
Verder moet bij de materiaalkeuze bij bouw, verbouw, gebruik of (her)inrichting in het plangebied bij een aantal zaken worden stilgestaan. Het gebruik van uitlogende materialen beïnvloedt de kwaliteit van regen- en oppervlaktewater negatief en dient voorkomen te worden (gedurende zowel de bouw- en gebruiksfase alsmede de inrichting van de openbare ruimte). Emissies naar het oppervlaktewater van PAK (teerhoudende en bitumeuze materialen, verduurzaamd hout), lood, zink en koper (via regenwaterafvoer, bankjes) moeten worden tegengegaan.
Watertoets
In het kader van het voorontwerp bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerders. De resultaten van dit overleg maken dan deel uit van de watertoets.
Hoofdstuk 5 Toelichting Op Het Juridische Plangedeelte
5.1 Algemeen
De Wet ruimtelijke ordening (Wro), die per 1 juli 2008 in werking is getreden, stelt voorwaarden aan de opzet van bestemmingsplannen. Per 1 januari 2010 treden verlaat de digitaliseringsvereisten van de Wro in werking.
Bestemmingsplannen dienen te voldoen aan de zogenaamde ruimtelijke ordening standaarden (versies december 2008):
- Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008).
- Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2008 (IMRO 2008).
- Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten 2008 (STRI2008).
Het bestemmingsplan 'Woonwijken Zwartewaterland' is opgesteld conform de zogenaamde 'RO-standaarden' en zo veel mogelijk volgens het daarmee samenhangende gemeentelijke 'Handboek bestemmingsplannen' (versie 3).
Het bestemmingsplan 'Woonwijken Zwartewaterland' bestaat uit een toelichting, regels en de geometrisch bepaalde planobjecten (of wel de digitale plankaart). De 'digitale plankaart' en regels vormen tezamen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de opbouw van regels en de bestemmingen toegelicht.
5.2 Opbouw Regels
De planregels zijn ondergebracht in een viertal hoofdstukken.
- Hoofdstuk 1 (inleidende regels), met daarin een aantal regels die van belang zijn voor een juiste interpretatie en toepassing van de voorschriften in de overige hoofdstukken (begrippen en wijze van meten).
- Hoofdstuk 2 (bestemmingsregels), waarin per (uit te werken) bestemming een bestemmingsomschrijving, bouwregels en ontheffing (vrijstelling) van bouwregels en gebruiksregels worden gegeven.
- Hoofdstuk 3 (algemene regels), waarin onder meer algemeen geldende bouw- en gebruiksregels, aanduidingsregels, ontheffing- en wijzigingsregels en procedureregels zijn opgenomen.
- Hoofdstuk 4 (overgangs- en slotregels), waarin het overgangsrecht en de slotregel is te vinden.
Inleidende, algemene en slotregels
De inleidende regels, de algemene regels en de slotregels behoeven hier geen nadere toelichting.
Bestemmingsregels
De bestemmingsegels hebben bijna allen een zelfde opbouw. Deze opbouw bestaat uit achtereenvolgens, voor zover aanwezig, de volgende basisleden:
- lid 1 bestemmingsomschrijving;
- lid 2 bouwregels.
De bestemmingsomschrijving (doeleindenomschrijving) is de centrale regel van elke bestemming. In deze bestemmingsomschrijving worden limitatief de functies genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan. De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van grond en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. De nadere eisen zijn gebaseerd op artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening en geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om onder voorwaarden nadere eisen te stellen aan een specifieke regel.
5.3 Toelichting Op De Bestemmingen En Aanduidingen
5.3.1 Bestemmingen en bijbehorende aanduidingen
Agrarisch met waarden - Landschap (AW-L)
Deze bestemming is gehanteerd voor gronden die vanwege een logische begrenzing meegenomen zijn in het bestemmingsplan voor de woonwijken maar gezien hun aard en gebruik agrarisch zijn met landschappelijke waarden. Het betreft hier vooral gronden die de overgang vormen naar natuurgebied de Wieden bij Zwartsluis.
Bedrijf (B)
Deze bestemming is gehanteerd voor individuele bedrijven. De bestaande bedrijven in het plangebied hebben een positieve bestemming gekregen. Binnen deze bestemming kunnen alleen categorie 1 en 2 bedrijven worden toegestaan zoals benoemd in de VNG-handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' en bijlage 1 van de regels.
Bedrijf – Nutsvoorziening (B-NV)
Deze bestemming is specifiek gegeven aan de grotere (bebouwde) nutsvoorzieningen (tot 15 m2 is bouwvergunningvrij). Deze nutsvoorzieningen hebben ruimtelijk mogelijk invloed op de omgeving maar zodanig specifiek qua gebruik en functie dat ze niet onder een 'normale' bestemming bedrijf thuishoren. De zogenaamde 'kleine' nutsvoorzieningen zoals trafokastjes worden direct toegestaan binnen de openbare bestemmingen, zoals 'Verkeer', 'Verkeer-verblijfsgebied' en 'Groen'.
Detailhandel (DH)
Deze bestemming is gebruikt voor bestaande winkels (die ook als winkel zijn
gebouwd) buiten het centrumgebied. Boven de winkel mag worden gewoond. Bebouwing buiten het bouwvlak (bijgebouwen) is alleen toegestaan na ontheffing.
Dienstverlening (DV)
De bestemming 'Dienstverlening' is bedoeld voor kantoren, dienstverlening en bijbehorende voorzieningen. Een bedrijf- of dienstwoning is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfwoning'. Bebouwing buiten het bouwvlak (bijgebouwen) is alleen toegestaan na ontheffing.
Gemengd (GD)
Dit is een bestemming voor gronden met twee of meer gelijkwaardige bestemmingen, zoals bijvoorbeeld kantoren en wonen, zonder dat deze een beperking voor elkaar hoeven te betekenen.
Groen (G)
De bestemming 'groen' is gegeven aan het structurele en te handhaven/te beschermen groen in het plangebied. Binnen de bestemming groen zijn plantsoenen, groenstroken, fiets- en voetpaden, uitritten, bermen met beplanting, water en speelvoorzieningen toegestaan.
Binnen de bestemming 'Groen' zijn de specifieke functieaanduidingen 'kinderboerderij' en 'ijsbaan' gebruikt vanwege de specifieke ruimtelijke invloed van de betreffende activiteiten. De functies zijn elders binnen de bestemming niet toegestaan.
Horeca (H)
De bestemming 'Horeca' is bestemd voor horeca-activiteiten voor zover deze zijn genoemd in de aan de bijlage van de regels toegevoegde specifieke lijst. Het betreft vooral de wat lichtere horeca-activiteiten zoals een café, restaurant of snackbar. Alleen ter plaatse van de specifieke functieaanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3' zijn zwaardere horeca-activiteiten toegestaan. Discotheken zijn niet toegestaan. Een dienst- of bedrijfswoning is alleen toegestaan wanneer dat specifiek is aangegeven.
Maatschappelijk (M)
Dit is een brede bestemming waarbinnen de verschillende maatschappelijke functies (onderwijs, zorg, medisch, openbaar, sociaal, cultureel en religieus) zonder verdere procedure uitwisselbaar zijn. Voor een begraafplaats en een verzorgingstehuis zijn vanwege de specifieke functie, verschijningsvorm en bijbehorend ruimtebeslag specifieke bestemmingen opgenomen. Bebouwing buiten het bouwvlak (bijgebouwen) is alleen toegestaan na ontheffing.
Maatschappelijk – Begraafplaats (M-BP)
Vanwege de specifieke verschijningsvorm en functie hebben de begraafplaatsen een specifieke bestemming gekregen. Binnen de bestemming 'Maatschappelijk – Begraafplaats' is ook maar in zeer beperkte mate bebouwing toegestaan, in tegenstelling tot de andere maatschappelijke bestemmingen.
Maatschappelijk – Zorginstelling (M-ZOI)
Deze bestemming is gekozen voor het bestemmen van zorginstellingen, zoals woon-zorgcentra voor ouderen en verpleeginstellingen. De zorginstellingen hebben een maatschappelijke component vanwege hun zorgfunctie, maar tegelijkertijd ook een belangrijke woonfunctie. Omdat de invloed van een zorginstelling op de omgeving anders is door de over het algemeen afwijkende verschijningsvorm qua massa en de verschillende toegestane functies, is voor een specifieke bestemming gekozen. Activiteiten die de bestemming “Maatschappelijk – Zorginstelling” mogelijk maakt zijn medische sociale en culturele voorzieningen, speciale woonvormen met zorgcomponent en bijbehorende voorzieningen.
Recreatie (R)
Deze bestemming is vooral bedoeld voor dagrecreatieve voorzieningen zoals speel- en ligweiden, een picknickplek, wandelparken en speelvoorzieningen. Binnen de bestemming 'Recreatie' zijn de specifieke functieaanduidingen 'jachthaven', 'kampeerterrein' en 'volkstuin' gebruikt vanwege de specifieke ruimtelijke invloed van de betreffende activiteiten. De functies zijn elders binnen de bestemming niet toegestaan. Ter plaatse van de functieaanduidingen 'jachthaven' en 'kampeerterrein' is ook verblijfsrecreatie toegestaan. De bestemming laat onder voorwaarden bebouwing toe buiten het bouwvlak.
Sport (S)
De bestemming 'Sport ' is gebruikt voor de sportvoorzieningen binnen de gemeente zoals velden, het zwembad en sporthallen en ondersteunende en ondergeschikte voorzieningen. Voor bebouwde sportvoorzieningen is een bouwvlak opgenomen, sportvelden zijn buiten het bouwvlak toegestaan.
Tuin (T)
Deze bestemming is gebruikt voor de (voor)tuin bij een woning. Binnen de tuinbestemming is geen bebouwing toegestaan, met uitzondering van erkers, erfafscheidingen en tuinmeubilair. Schuren, garages, carports, en ander bij de woning behorende gebouwen moeten op het erf bij de woning worden gebouwd (binnen de bestemming 'Wonen').
Verkeer (V)
Deze bestemming is gebruikt voor de gebiedsontsluitingswegen uit het gemeentelijk verkeer- en vervoersplan, waarbij de hoofdfunctie 'verkeer' is. Binnen de bestemming kunnen wegen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, bermen, groenstroken, bermsloten en andere voorzieningen van waterhuishoudkundige aard worden gerealiseerd.
Verkeer – Verblijfsgebied (V-VB)
Deze bestemming is gebruikt voor de erftoegangswegen en overige wegen (woonstraten) in het plangebied, waarbij de hoofdfunctie 'verblijf' is. Binnen de bestemming kunnen wegen, voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, speelvoorzieningen, kunstwerken, bermen, groenstroken, bermsloten en andere voorzieningen van waterhuishoudkundige aard worden gerealiseerd. Zogenaamd 'snippergroen' is zo veel mogelijk binnen deze bestemming opgenomen om flexibiliteit te behouden voor een eventuele herinrichting van de openbare ruimte.
Binnen de bestemming zijn bestaande garageboxen specifiek aangeduid als 'garage'.
Water (WA)
Deze bestemming is gebruikt voor structurerend water, zoals het Zwarte Water en het Meppeler Diep. Naast 'Water' zijn binnen de bestemming ook bermen, groenstroken, bermsloten en andere voorzieningen van waterhuishoudkundige aard toegestaan, alsmede wegverkeer ter plaatse van bruggen en duikers.
Wonen
Binnen de bestemmingshoofdgroep 'Wonen' is een vierdeling gemaakt voor een verdere specificatie van wonen:
- Wonen – Aaneengebouwd (W-AEG);
- Wonen – Gestapeld (W-GS);
- Wonen – Vrijstaand (W-VRIJ);
- Wonen – Woonwagenstandplaats (W-WP).
De bestemmingshoofdgroep 'Wonen' wordt zelf niet gebruikt, hieronder worden de verschillende 'woonbestemmingen' apart toegelicht.
Voor bijgebouwen binnen de verschillende bestemmingen voor wonen is zo veel mogelijk aangesloten op de bestaande bijgebouwenregeling voor het Tag.
Wonen – Aaneengebouwd (W-AEG)
De bestemming 'Wonen – Aaneengebouwd'(W-AEG) is gebruikt voor alle grondgebonden rijwoningen, dubbelwoningen en/of twee-onder-één kapwoningen. Voor dit woningtype is op de verbeelding een specifieke diepte van het bouwvlak aangehouden van 10 meter voor rijwoningen en 12 meter voor dubbelwoningen en twee-onder-één kapwoningen. Op dit uitgangspunt is een uitzondering gemaakt indien de specifieke diepte van het bouwvlak gezien de directe omliggende bebouwing niet wenselijk is.
Hoofdgebouwen mogen alleen binnen het bouwvlak worden opgericht. Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de bouw- en goothoogtes zoals aangegeven op de verbeelding. De bouw- en goothoogtes van de hoofdgebouwen corresponderen met de bestaande (bouw)hoogtes.
De woning mag, onder voorwaarden die er op gericht zijn om de hoofdfunctie te behouden, mede worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis.
De bouwmogelijkheden bij de woning (buiten het bouwvlak) worden onder meer gelimiteerd door een maximum bebouwingspercentage van het bij de woning behorende zij- en achtererf. Voor de hoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen is onderscheid gemaakt tussen vrijstaande bijgebouwen en aangebouwde bijgebouwen/aan- en uitbouwen.
Binnen deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen met als doel om tevens horeca-activiteiten toe te staan. Dit is alleen mogelijk ter plaatse van de daarbij behorende aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' en onder voorwaarden. Deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen door middel van een amendement.
Wonen - Gestapeld (W-GS)
Voor een afzonderlijke bestemming 'Wonen-Gestapeld' is gekozen omdat
appartementengebouwen (met gestapelde zelfstandige wooneenheden) een ander ruimtelijk effect hebben dan grondgebonden woningen. Zo zijn de gebouwen in de regel hoger en is het gebruik van de gronden intensiever.
Hoofdgebouwen mogen alleen binnen het bouwvlak worden opgericht. Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de bouw- en goothoogtes zoals aangegeven op de verbeelding. De bouw- en goothoogtes van de hoofdgebouwen corresponderen met de bestaande (bouw)hoogtes.
De woningen binnen de bestemming mogen, onder voorwaarden die er op gericht zijn om de hoofdfunctie te behouden, mede worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis.
De bouwmogelijkheden bij het woongebouw (buiten het bouwvlak) worden onder meer gelimiteerd door een maximum bebouwingspercentage van het bij het woongebouw behorende zij- en achtererf. Voor de hoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen is onderscheid gemaakt tussen vrijstaande bijgebouwen en aangebouwde bijgebouwen/aan- en uitbouwen.
Wonen - Vrijstaand (W-VRIJ)
De bestemming 'Wonen – Vrijstaand'(W-VRIJ) is gebruikt voor alle grondgebonden vrijstaande woningen. Voor dit woningtype is op de verbeelding een specifieke diepte van het bouwvlak aangehouden van 15 meter. Op dit uitgangspunt is een uitzondering gemaakt bij een incidentele vrijstaande woningen in een wijk met overwegend rijtjeswoningen en dubbele woningen.
Hoofdgebouwen mogen alleen binnen het bouwvlak worden opgericht. Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de bouw- en goothoogtes zoals aangegeven op de verbeelding. De bouw- en goothoogtes van de hoofdgebouwen corresponderen met de bestaande (bouw)hoogtes.
De woning mag, onder voorwaarden die er op gericht zijn om de hoofdfunctie te behouden, mede worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis.
De bouwmogelijkheden bij de woning (buiten het bouwvlak) worden onder meer gelimiteerd door een maximum bebouwingspercentage van het bij de woning behorende zij- en achtererf. Voor de hoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen is onderscheid gemaakt tussen vrijstaande bijgebouwen en aangebouwde bijgebouwen/aan- en
uitbouwen.
Een afwijkende regeling voor vrijstaande woningen is opgenomen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouw aanduiding - bouwoppervlakte'. Hier mag maximaal 450 m2 aan hoofdgebouwen en bijgebouwen worden gebouwd binnen het (qua grootte afwijkende) bouwvlak. Een maximaal aantal te bouwen woningen is aangegeven met een bouwaanduiding.
Wonen - Woonwagenstandplaats (W-WP)
De bestemming 'Wonen – Woonwagenstandplaats' (W-WP) is gebruikt specifiek voor de bestaande woonwagenstandplaats in Genemuiden. Woonwagens mogen binnen het bestemmingsvlak worden opgericht met voldoende onderlinge afstand.
De woonwagens mogen, onder voorwaarden die er op gericht zijn om de hoofdfunctie te behouden, mede worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis.
Voor de hoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen is onderscheid gemaakt tussen vrijstaande bijgebouwen en aangebouwde bijgebouwen/aan- en uitbouwen.
5.3.2 Overige aanduidingen
Naast de verschillende aanduidingen die onder specifieke bestemmingen worden benoemd bevat dit bestemmingsplan ook nog een aantal aanduidingen die bij verschillende bestemmingen voorkomen. Deze aanduidingen worden hieronder nader toegelicht.
Functieaanduiding 'zend-/ontvanginstallatie'
Bestaande telecommunicatie en/of antennemasten in het plangebied hebben een specifieke aanduiding gekregen vanwege hun grotere bouwhoogte en specifieke invloed op de omgeving.
Functieaanduiding 'evenementen'
Binnen de gemeente Zwartewaterland zijn een aantal terreinen aangewezen die gebruikt kunnen worden voor evenementen. Het gebruik van gronden voor evenementen is niet gekoppeld aan een specifieke bestemming, waardoor aan deze gronden een specifieke aanduiding voor evenementen is toegekend.
Functieaanduiding 'speelvoorziening'
De gemeente Zwartewaterland kent een aantal specifiek aangewezen openbare trapveldjes die niet allemaal binnen openbare bestemmingen zijn gelegen. Onder een trapveldje wordt verstaan een verhard speelterrein met een hek- of kooiconstructie. Om het toegestane gebruik als trapveldje duidelijk vast te leggen is gekozen voor het opnemen van een specifieke functieaanduiding. Alleen ter plaatse van deze aanduiding is een trapveldje toegestaan. Binnen de bestemmingen 'Verkeer-Verblijfsgebied' en 'Groen' zijn andere speelvoorzieningen hoe dan ook toegestaan.
Functieaanduiding 'sporthal'
In het plangebied zijn een aantal sporthallen die binnen de bestemming sport vallen en daardoor niet specifiek zijn aangeduid. Omdat een sporthal een specifieke bouwmassa heeft en een verkeersaantrekkende werking is er voor gekozen de sporthallen die binnen een andere hoofdbestemming zijn gelegen als zodanig specifiek aan te duiden.
De functieaanduiding komt voor binnen de bestemmingen 'Maatschappelijk' en 'Horeca'.
Gebiedsaanduiding 'geluidzone – industrie'
De aanduiding 'geluidzone - industrie' is gebruikt voor de 50 dB(A) grens van het gezoneerde bedrijventerrein “Zwarte Water” in Hasselt en het gezoneerde bedrijventerrein “Meppelerdiep” in Zwartsluis.
Gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop'
De aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' is gebruikt voor de molen 'de Zwaluw' aan de Stenendijk 7 te Hasselt. De gronden ter plaatse van deze aanduiding zijn mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
5.3.3 Dubbel bestemmingen
Waarde-archeologie (WR-A)
De dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' is toegekend aan die gronden die een verwachtingswaarde van 50% of meer hebben op archeologische vondsten. De dubbelbestemming is ter bescherming van het cultuurhistorische bodemarchief en legt aanvullende regels op ten opzichte van de basisbestemmingen.
Voor alle andere bouwactiviteiten is een ontheffing nodig waarbij er wordt getoetst op archeologische waarden. Dat betekent dat er vooraf advies moet worden ingewonnen bij een archeoloog die constateert dat:
- er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- de aanwezige waarden voldoende kunnen worden beschermd door bijvoorbeeld het bouwplan aan te passen, te bouwen onder archeologische begeleiding en/of de resten op te graven. Het beleid is gericht op het sparen van het cultuurhistorische bodemarchief en, bij verstoring daarvan, de mogelijkheid zeker te stellen om voorafgaande aan of gedurende sloop- en nieuwbouwactiviteiten opgravingen en/of archeologische waarnemingen te doen.
Zonder ontheffing zijn alleen toegestaan:
- verbouwingen van bestaande bouwwerken waarbij geen uitbreiding plaatsvindt, of;
- uitbreidingen of nieuwbouw van minder dan 30 m² grondoppervlakte.
Waterstaat-waterkering (WS-WK)
De dubbelbestemming legt aanvullende regels op ten opzichte van de basisbestemmingen. Deze bestemming is gebruikt om de waterkerende functie van diverse kades langs de verschillende wateren, zoals de Buitengracht, Dedemsvaart, het Zwarte Water, veilig te stellen. Zonder toestemming van de beheerder van de waterkering mag in deze zone niet worden gebouwd of gegraven
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Een bestemmingsplan dient economisch uitvoerbaar te zijn waardoor het plan inzicht moet geven in de financiële uitvoerbaarheid.
Met dit plan is sprake van een actualisering van de geldende bestemmingsplannen, het bestemmingsplan is vooral conserverend van aard. Het bestemmingsplan maakt niet direct een bouwplan mogelijk, waardoor een exploitatieplan (conform Grondexploitatiewet, afdeling 6.4. Wet ruimtelijke ordening) niet verplicht is.
Met onderhavig bestemmingsplan is geen sprake van bijzondere uitvoeringskosten zoals geluids- of bodemsaneringsituaties, of kosten die op derden verhaalt dienen te worden. Het bestemmingsplan legt vooral de vigerende situaties vast waardoor er ook geen substantiële planschades worden verwacht.
De plankosten zijn voor rekening van de gemeente Zwartewaterland waardoor het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is voor de gemeente.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Overleg Met Instanties
Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat het bestuursorgaan, dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan, overleg pleegt met instanties, zoals gemeenten, waterschappen, provinciale diensten en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
De instanties die zijn aangeschreven en hun reacties en de beantwoording daarvan zijn terug te vinden in Bijlage 2.
7.2 Inspraak
Het voorontwerp bestemmingsplan heeft van 5 april t/m 4 mei 2010 ter inzage gelegen voor inspraakreacties in het kader van de gemeentelijke inspraakverordening. Om bewoners en andere geïnteresseerden de mogelijkheid te geven op een laagdrempelige manier kennis te nemen van het bestemmingsplan is een drietal inloopavonden georganiseerd. Deze hebben plaatsgevonden op: 29 maart in Genemuiden, 31 maart in Hasselt en 12 april in Zwartsluis. De inspraakreacties en de beantwoording daarvan zijn terug te vinden in Bijlage 2.
7.3 Zienswijzen
Het ontwerp bestemmingsplan heeft van 5 augustus t/m 15 september 2010 gedurende zes weken ter visie gelegen. Tijdens deze periode heeft een ieder de gelegenheid gekregen om een zienswijze in te dienen. De zienswijzen en de beantwoording daarvan zijn terug te vinden in Bijlage 3.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten
Bijlage 1 Volledige Lijst Vigerende Bestemmingsplannen
Bijlage 1 Volledige lijst vigerende bestemmingsplannen
Bijlage 2 Nota Beantwoording Inspraak En Vooroverleg
Bijlage 2 Nota beantwoording inspraak en vooroverleg