KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijventerrein
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning
Artikel 7 Gemengd
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Maatschappelijk
Artikel 10 Tuin
Artikel 11 Verkeer
Artikel 12 Water
Artikel 13 Wonen
Artikel 14 Waarde - Archeologie
Artikel 15 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Artikel 17 Algemene Bouwregels
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
Artikel 22 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Geluidruimte Bedrijven
Bijlage 2 Erratum M.b.t. Het Rapport Geluidruimte Bedrijven
Bijlage 3 Briefrapport Zomerdijk 74 Te Zwartsluis
Bijlage 4 Beoordeling Externe Veiligheid (Bestemmingsplanwijziging Zomerdijk 90c)
Bijlage 5 Actualisatie Bodemonderzoek Zomerdijk 26-30 In Zwartsluis
Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek Zomerdijk Zwartsluis
Bijlage 7 Externe Veiligheid Zomerdijk Zwartsluis
Bijlage 8 Quick Scan Natuurwetgeving Zomerdijk Zwartsluis
Bijlage 9 Beoordeling Woon- En Leefklimaat, Incl. Indicatief Geuronderzoek
Bijlage 10 Akoestisch Onderzoek Buisman
Bijlage 11 Nota Van Zienswijzen
Bijlage 12 Saneringsproject Industrieterrein Zwartsluis

Zomerdijk

Bestemmingsplan - gemeente Zwartewaterland

Vastgesteld op 03-03-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Zomerdijk van de gemeente Zwartewaterland.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1896.BP0014-VS01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw:

een gebouw dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, en daarmee in directe verbinding staat en welk gebouw door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 aaneengebouwde woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa die bestaat uit meer dan twee hoofdgebouwen.

1.7 andere bouwwerken:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 archeologisch deskundige:

de gemeentelijke (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.

1.9 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het belang voor de archeologie en de kennis van de beschavingsgeschiedenis.

1.10 archeologisch onderzoek:

het verrichten van werkzaamheden met als doel het verzamelen van kennis en wetenschap van bekende of verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.

1.11 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 bebouwingspercentage:

het op de plankaart of in de regels aangegeven percentage tot waar het bouwperceel maximaal mag worden bebouwd, of wanneer dat in deze regels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.

1.13 bedrijf:

inrichting voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten of daarmee naar de aard vergelijkbare activiteiten.

1.14 bedrijfsactiviteiten aan huis:

het in een woning op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.15 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.16 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.17 bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken:

bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht1

  1. 1. Zoals deze luidde ten tijde van de inwerking treding van dit bestemmingsplan.

1.18 beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwetsbare objecten volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.19 beroep aan huis:

het uitoefenen van een beroep aan huis of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen terrein, waarbij de aard en de omvang van de beroepsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is en geen onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.

1.20 bestaande (bedrijfs)bebouwing, inhoud, [...], hoogte:

bebouwing, inhoud, [...], hoogte, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van bebouwing, inhoud, [...] hoogte, die weliswaar bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar is gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

1.21 bestaande aantal woningen:

het aantal woningen dat op het tijdstip van inwerkingtreden van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van de woningen die zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

1.22 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.23 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.24 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat indien het vrijstaat, niet voor bewoning is bestemd.

1.25 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.26 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.28 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.29 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.30 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.31 dagrecreatie:

vormen van vrijetijdsbesteding waarbij niet in overnachtingsmogelijkheden wordt voorzien.

1.32 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.33 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen grove bouwmaterialen, keukens en sanitair.

1.34 erf:

de grond deel uitmakende van een bouwperceel, behorende bij één woning, waarop geen hoofdgebouw is of mag worden gebouwd krachtens de vigerende woonbestemming.

1.35 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.36 gestapelde woning:

een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning, winkel of andere functie is gelegen.

1.37 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf met een agrarische bedrijfsvoering waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond.

1.38 grondgebonden woning:

een woning die direct met de grond is verbonden en die niet als een gestapelde woning is aan te merken.

1.39 halfvrijstaande woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen.

1.40 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk in gebruik is en/of als zodanig valt aan te merken.

1.41 horeca:

een bedrijf, waar bedrijfsmatige dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.42 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden.

1.43 kwetsbaar object:

kwetsbare objecten volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.44 nutsvoorziening:

een gebouwde voorziening voor het algemeen nut.

1.45 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.

1.46 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.

1.47 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een wand.

1.48 peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdtoegang.

1.49 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.50 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.51 raamprostitutie:

een seksinrichting in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere, voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.52 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.53 seksinrichting:

de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.

1.54 verblijfsrecreatie:

vormen van vrijetijdsbesteding waarbij tevens in overnachtingsmogelijkheden is voorzien.

1.55 verkoopvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.56 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de begane grond.

1.57 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.58 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een gebouw loopt tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.

1.59 vrijstaande woning:

een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.

1.60 woning of wooneenheid:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de onderkant van de diepst gelegen vloer, de fundering niet meegerekend.

2.7 ondergeschikte bouwonderdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, liftschachten, hemelwaterafvoeren, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, lichtkappen/-koepels, balkons, bordessen, (brand)trappen, balkonhekken en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen en/of aanduidingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt, met dien verstande dat de overschrijding van balkons niet meer dan 1,50 meter mag bedragen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een in hoofdzaak grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. b. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  3. c. daarbij behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een bedrijf uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;

alsmede voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - goederenvervoer', een goederenwegvervoerbedrijf uit categorie 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een benzineservicestation met lpg met een doorzet van <1000 m³/jr;
  3. d. daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  1. e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', uitsluitend bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van het openbaar nut mogen worden uitgeoefend;
  2. f. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van de onder c genoemde inrichting;
  3. g. bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet zijn toegestaan;
  4. h. een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

De voor Bedrijf aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor:

  1. a. detailhandel, met uitzondering van:
    1. 1. productiegebonden detailhandel;
    2. 2. detailhandel in motorbrandstoffen en daarbij behorende ondergeschikte detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'.
  2. b. horeca;
  3. c. kantoor, met uitzondering van kantoorruimte ten dienste van het ter plaatse aanwezige bedrijf tot een maximum van 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte.

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;

alsmede voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - jachtwerf en kraanverhuur', een scheepsbouw- en reparatiebedrijf uit categorie 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten en een kraanverhuurbedrijf uit categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf', een scheepsbouw- en reparatiebedrijf uit categorie 5.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten dat tevens gerekend kan worden tot bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
  3. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - jachtwerf', een scheepsbouw- en reparatiebedrijf uit categorie 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  4. e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', een logiesvoorziening voor maximaal 5 personen;
  5. f. daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  1. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - suikerwerkfabriek', uitsluitend een suikerwerkfabriek uit categorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten is toegestaan, alsmede bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. h. een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. i. geen risicovolle inrichtingen zijn toegestaan.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor:

  1. a. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
  2. b. horeca, met uitzondering van een logiesvoorziening voor maximaal 5 personen ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  3. c. kantoor, met uitzondering van kantoorruimte ten dienste van het ter plaatse aanwezige bedrijf tot een maximum van 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte.

Artikel 6 Cultuur En Ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder begrepen musea en toeristische attracties en/of, podiumkunsten en bioscopen en/of, muziek- en dansscholen en/of, oefenruimten en creativiteitscentra;
  2. b. daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, tuinen, nutsvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  1. c. een bedrijfswoning niet is toegestaan.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik geldende de volgende regels:

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden mogen mede worden gebruikt voor horeca en detailhandel in de vorm van een ondergeschikte functie, zoals een museumwinkel of een kantine.

Artikel 7 Gemengd

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  1. c. op de verdieping uitsluitend kantoor is toegestaan;
  2. d. een bedrijfswoning niet is toegestaan.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. plantsoenen;
  2. b. groenvoorzieningen (waaronder begrepen fiets- en voetpaden, toegangswegen en -paden naar percelen, water en waterberging, taluds);
  3. c. beplanting;
  4. d. speelvoorzieningen, speelveldjes;
  5. e. sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken;
  6. f. ondergrondse vuilcontainers.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Op de voor groen aangewezen gronden zijn uitsluitend met de bestemming verband houdende andere bouwwerken toegestaan, met een bouwhoogte van niet meer dan 4 meter.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

De voor groen aangewezen gronden mogen niet voor parkeren worden gebruikt.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.3 ten behoeve van de realisatie van parkeervoorzieningen.

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van activiteiten gericht op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, religie, bibliotheken, openbare dienstverlening, verenigingsleven;

alsmede voor:

  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-veiligheidshuis', een gemeentewerf, politiepost, brandweer- en ambulancekazerne;
  2. c. daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  1. d. een bedrijfswoning niet is toegestaan.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

9.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden en bebouwing mogen mede worden gebruikt voor ondergeschikte kantine- en sportvoorzieningen ten dienste van de toegelaten instellingen/voorzieningen.

Artikel 10 Tuin

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. Op de voor tuin aangewezen gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 1', aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een bouwhoogte van maximaal 3 meter ten behoeve van de bijbehorende woning zijn toegestaan tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 8 m² per woning;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 2', aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een bouwhoogte van maximaal 3 meter ten behoeve van de bijbehorende woning zijn toegestaan, mits de gronden ter plaatse van deze aanduiding bij elke woning voor niet meer dan 50% worden bebouwd.
  2. b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 1 meter en achter de voorgevellijn niet meer dan 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van een vlaggenmast niet meer mag bedragen dan 8 meter.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 ten behoeve van de bouw van een erker aan de voor- of zijgevel van een hoofdgebouw, mits:

  1. a. de diepte, gemeten uit de betreffende gevel(s) van het hoofdgebouw, niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  2. b. de gezamenlijke oppervlakte van de erker(s) bij elke woning niet meer dan 6 m² bedraagt;
  3. c. een erker niet meer dan 1 bouwlaag heeft;
  4. d. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan de erker wordt aangebouwd.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegverkeer met de bijbehorende:
  2. b. wegen, straten, en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  3. c. voet- en rijwielpaden;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. bermen en beplanting (waaronder begrepen water en waterberging);
  6. f. straatmeubilair.

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Op de voor Verkeer aangewezen gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van (lantaarn)palen, masten, verkeerstekens en technische installaties niet meer dan 6 meter mag bedragen.

11.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

De voor verkeer aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor een motorbrandstofverkooppunt.

Artikel 12 Water

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging (waaronder begrepen groene en/of natuurlijke oevers);
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. waterlopen;
  4. d. vaarwegen;
  5. e. industriehaven;
  6. f. bruggen, duikers, kaden, aanlegsteigers, laad- en losvoorzieningen en andere kunstwerken.

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels

Op de voor Water aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in verband met de veiligheid op het water nadere eisen te stellen ten aanzien van de maatvoering en situering van de in lid 12.2 genoemde bouwwerken.

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met een beroep aan huis;
  2. b. tuinen en erven;

alsmede voor:

  1. c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor op de begane grond met bijbehorende parkeervoorzieningen.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.2 onder e, voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op minder dan 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw, mits deze bouwwerken niet voor de voorgevellijn worden gebouwd, de overige bouwregels ten aanzien van het bouwen van deze bouwwerken in acht worden genomen en dit vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid aanvaardbaar is.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. het gebruik van woningen ten behoeve van bedrijfsactiviteiten aan huis is niet toegestaan;
  2. b. een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep aan huis, mits:
    1. 1. niet meer dan 1/3 van de bruto-vloeroppervlakte van de woning daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;
    2. 2. het beroep aan huis wordt uitgeoefend door degene die in de desbetreffende woning zijn hoofdverblijf heeft;
    3. 3. dit niet leidt tot een onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking;
    4. 4. er in voldoende parkeergelegenheid is voorzien;
    5. 5. er voor de activiteit die het beroep aan huis behelst geen omgevingsvergunning voor milieu benodigd is inzake de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    6. 6. reclame uitingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m² en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1 meter;
    7. 7. er geen detailhandel plaatsvindt.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.4 onder a, ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten aan huis, mits:

  1. a. niet meer dan 1/3 van de bruto-vloeroppervlakte van de woning daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;
  2. b. de bedrijfsuitoefening aan huis wordt uitgeoefend door degene die in de desbetreffende woning zijn hoofdverblijf heeft;
  3. c. dit niet leidt tot een onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking;
  4. d. er in voldoende parkeergelegenheid is voorzien;
  5. e. er voor de activiteit die de bedrijfsuitoefening aan huis behelst geen omgevingsvergunning voor milieu benodigd is inzake de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  6. f. reclame uitingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m² en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1 meter;
  7. g. er geen detailhandel plaatsvindt.

Artikel 14 Waarde - Archeologie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met archeologische waarden, waarbij de bestemming Waarde - Archeologie voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

14.3 Afwijken van de bouwregels

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 15 Waterstaat - Waterkering

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming Waterstaat - Waterkering voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 15.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de waterstaat en/of waterkering en de beheerder van de waterkering daarover heeft geadviseerd.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 16 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 17 Algemene Bouwregels

17.1 Bestaande en afwijkende maatvoering

  1. a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering van gebouwen gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;
  2. b. Het bepaalde in artikel 17.1, onder a. geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  3. c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a, uitsluitend van toepassing indien herbouw op dezelfde plaats geschiedt.

Artikel 18 Algemene Gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
  2. b. het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
  3. c. het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  4. d. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
  5. e. (raam)prostitutie;
  6. f. bewoning van vrijstaande bijgebouwen.

Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels

19.1 Geluidzone Industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt de geluidzone van het industrieterrein Meppelerdiep/Zomerdijk zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder2.

  1. 2. Zoals deze luidde ten tijde van de inwerking treding van dit bestemmingsplan.

19.2 Bouwregels geluidzone

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is de bouw van een woning of een ander geluidsgevoelig gebouw zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder3 niet toegestaan, tenzij:

  1. a. voor de betrokken woning of het betrokken gebouw een besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde is verleend vóór de vaststelling van dit bestemmingsplan;
  2. b. uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op enige gevel van de betrokken woning of het betrokken gebouw niet hoger zal zijn dan 50 dB(A).
  1. 3. Zoals deze luidde ten tijde van de inwerking treding van dit bestemmingsplan.

19.3 Veiligheidszone lpg

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geldt de veiligheidszone van het lpg tankstation dat gevestigd is op Zomerdijk 69.

19.4 Bouwregels veiligheidszone

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' is het oprichten van nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet toegestaan, tenzij uit onderzoek naar de externe veiligheid is gebleken dat het plaatsgebonden en/of groepsrisico hierdoor niet wordt overschreden.

Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels

20.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels:

  1. a. voor het toestaan van een bedrijf dat niet is genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, of daarin is genoemd in een hogere categorie, maar dat naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijven;
  2. b. voor een geringe overschrijding van de bestemmings- en/of bouwgrenzen en/of aanduidingsgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, of indien een rationele verkaveling van de gronden een geringe overschrijding vergt, mits de grens of grenzen met niet meer dan 2 meter worden overschreden;
  3. c. voor een geringe overschrijding van de voorgeschreven maten, afmetingen en percentages, mits deze voorgeschreven maten, afmetingen en percentages met niet meer dan 10% worden overschreden;

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

21.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Zomerdijk.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Geluidruimte Bedrijven

Bijlage 1 Akoestisch onderzoek Geluidruimte bedrijven

Bijlage 2 Erratum M.b.t. Het Rapport Geluidruimte Bedrijven

Bijlage 2 Erratum m.b.t. het rapport Geluidruimte bedrijven

Bijlage 3 Briefrapport Zomerdijk 74 Te Zwartsluis

Bijlage 3 Briefrapport Zomerdijk 74 te Zwartsluis

Bijlage 4 Beoordeling Externe Veiligheid (Bestemmingsplanwijziging Zomerdijk 90c)

Bijlage 4 Beoordeling Externe Veiligheid (bestemmingsplanwijziging Zomerdijk 90C)

Bijlage 5 Actualisatie Bodemonderzoek Zomerdijk 26-30 In Zwartsluis

Bijlage 5 Actualisatie bodemonderzoek Zomerdijk 26-30 in Zwartsluis

Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek Zomerdijk Zwartsluis

Bijlage 6 Akoestisch onderzoek Zomerdijk Zwartsluis

Bijlage 7 Externe Veiligheid Zomerdijk Zwartsluis

Bijlage 7 Externe veiligheid Zomerdijk Zwartsluis

Bijlage 8 Quick Scan Natuurwetgeving Zomerdijk Zwartsluis

Bijlage 8 Quick scan natuurwetgeving Zomerdijk Zwartsluis

Bijlage 9 Beoordeling Woon- En Leefklimaat, Incl. Indicatief Geuronderzoek

Bijlage 9 Beoordeling woon- en leefklimaat, incl. indicatief geuronderzoek

Bijlage 10 Akoestisch Onderzoek Buisman

Bijlage 10 Akoestisch onderzoek Buisman

Bijlage 11 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 11 Nota van Zienswijzen

Bijlage 12 Saneringsproject Industrieterrein Zwartsluis

Bijlage 12 Saneringsproject Industrieterrein Zwartsluis