Bestemmingsplan Sudergoweg 54/56 te IJlst
Bestemmingsplan - Gemeente Sudwest Fryslan
Onherroepelijk op 16-11-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
het plan:
het bestemmingsplan Sudergoweg 54/56 te IJlst van de gemeente Súdwest-Fryslân;
-
het bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1900.2011oostBPSudwg54-onhe met de bijbehorende regels en bijlagen;
-
aan-huis-verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
-
aan- of uitbouw:
een onderdeel van een hoofdgebouw dat door de vorm daarvan onderscheiden kan worden en dat door zijn ligging en/of in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een in het plan aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
-
bijgebouw:
een op zichzelf staand gebouw dat gelet op de bestemming en door zijn ligging en/of architectonische verschijningsvorm ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
-
bouwgrens:
een als zodanig in het plan aangegeven lijn;
-
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwvlak:
een in het plan door bouwgrenzen omsloten vlak;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
gebruiksgerichte paardenhouderij:
paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden en het geven van instructie aan derden;
-
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel architectonisch dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
-
kampeermiddel:
-
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, mits deze:
-
is voorzien van een as-/wielenstelsel en een dissel;
-
bestaat uit één geheel (dus geen gekoppelde caravans en geen aangebouwde uitbreidingen);
-
is voort te bewegen als aanhanger;
-
een maximale hoogte heeft van 3,5 m en een maximale oppervlakte heeft van 55 m²;
-
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
-
overkapping:
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet, óf met ten hoogste twee wanden is omsloten;
-
peil:
de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer:
-
-
indien deze bovenzijde meer dan 60 cm boven het straatpeil ligt of komt te liggen, is 60 cm + het straatpeil het peil;
-
indien deze bovenzijde meer dan 20 m van de straat of weg ligt of komt te liggen én dan meer dan 10 cm boven het aansluitende terrein ligt of komt te liggen, is 10 cm + het aansluitende terrein het peil;
-
-
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
straatpeil:
de hoogte van de straat of weg op de plaats waar de hoofdtoegang van een bouwwerk aan die straat of weg grenst;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de dakhelling van een bouwwerk:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de afstand tot de (zijdelingse) grens van een
bouwperceel:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke zorgvoorzieningen, in de vorm van dagbesteding;
-
nachtverblijf ten behoeve van het opvangen van mensen met een tijdelijke mentale beperking, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk – nachtverblijf toegestaan”;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, één bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met aan-huis-verbonden beroepen,
en tevens voor:
-
de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de aan de gronden eigen landschapswaarden, ter plaatse van de aanduiding “landschapswaarden”,
met daaraan ondergeschikt:
-
groenvoorzieningen, met dien verstande dat de inrichting van de gronden ter plaatse van de aanduiding “groen” uitsluitend op de aanleg en het behoud van een beplantingsstrook met bomen en struiken gericht dient te zijn, waarbij ten minste 70% van de oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding “groen” als zodanig ingericht dient te zijn;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
water.
In de bestemming zijn tevens de volgende nevenactiviteiten begrepen:
-
gebruiksgerichte paardenhouderij, met dien verstande dat een paardenbak uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk – paardenbak”.
3.2 Bouwregels
GEBOUWEN
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen en dienstwoningen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
gebouwen worden gebouwd in één bouwlaag met kap, waarbij de goot- en bouwhoogte niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 9 m mag bedragen, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt, met dien verstande dat de bestaande bouwhoogte mag worden vermeerderd met 0,5 m;
-
er mag ten hoogste 1 dienstwoning worden gebouwd;
-
de dienstwoning mag uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”.
-
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij dienstwoningen gelden de volgende regels:
-
-
-
-
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” dan wel ter plaatse van de aanduiding “erf”;
-
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van de dienstwoning waaraan wordt gebouwd;
-
de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5,5 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan de dienstwoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 7 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan de dienstwoning gebouwde bijgebouwen minimaal 1 m lager is dan de bouwhoogte van de dienstwoning;
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 100 m² bedragen, met dien verstande dat:
-
niet meer dan 50% van de gronden ter plaatse van de aanduiding “erf” mag worden bebouwd;
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 90% van de oppervlakte van het hoofdgebouw mag bedragen;
-
in afwijking van het bepaalde onder b ten minste 50 m² aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag worden gebouwd.
-
-
-
-
GEBOUWEN TEN BEHOEVE VAN OPENBARE NUTSVOORZIENINGEN EN WATERHUISHOUDING
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding geldt dat de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m³ mag bedragen.
BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
het landschappelijk beeld, zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de toelichting bij dit plan;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
de verkeersveiligheid,
nadere eisen stellen aan:
-
de plaats van gebouwen;
-
de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien de bouwhoogte meer dan 1,5 m bedraagt;
-
de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van gebouwen dan wel op een afstand van minder dan 5 m tot de kant van het water wordt gebouwd.
3.4 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het landschappelijk beeld, zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de toelichting bij dit plan;
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
de verkeersveiligheid,
HOGERE GOOTHOOGTE
bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2, sub a onder 2 tot een goothoogte van 5 m.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.4, sub a wordt uitsluitend verleend, indien er sprake is van een goede landschappelijke inpassing waarbij de landschappelijke kenmerken zoals die zijn verwoord in hoofdstuk 2 van de toelichting en op de in bijlage 2 van deze planregels opgenomen landschapskaart in acht worden genomen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van standplaatsen voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en puin.
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
-
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het ruimtelijk beeld zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de toelichting bij dit plan;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de verkeersveiligheid,
bij omgevingsvergunning afwijken van:
10 PROCENT AFWIJKING
1. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
MEETVERSCHIL
2. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
KLEINSCHALIGE GEBOUWEN VAN OPENBARE AARD
3. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m3 bedraagt;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 15 m bedraagt,
met dien verstande dat er geen windturbines mogen worden gebouwd.
-
De in sub a bedoelde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend indien er sprake is van een goede landschappelijke inpassing waarbij de landschappelijke kenmerken zoals die zijn verwoord in hoofdstuk 2 van de toelichting en op de in bijlage 1 van deze planregels opgenomen landschapskaart in acht worden genomen.
Artikel 7 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
het ruimtelijk beeld zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de toelichting bij dit plan;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
de verkeersveiligheid,
het plan wijzigen:
WIJZIGEN TEN BEHOEVE VAN GEBOUWEN OPENBAAR NUT
1. in die zin dat een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een inhoud van ten hoogste 100 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 15 m;
WIJZIGEN IN VERBAND MET GEWIJZIGDE REGELGEVING
2. in die zin dat de in het plan opgenomen verwijzing naar wetten, verordeningen, circulaires, publicaties, instanties en dergelijke wordt geactualiseerd; de wijziging wordt uitsluitend toegepast indien het handhaven van de in de planregels opgenomen redactie tot onduidelijkheden en/of onjuistheden leidt; een eventueel bij de actualisering op te nemen verwijzing naar de aangepaste wetten, verordeningen, circulaires, publicaties en instanties wordt alleen opgenomen indien deze aanpassingen geen inhoudelijke beleidswijziging betreffen.
De onder 1 bedoelde wijziging wordt slechts toegepast indien er sprake is van een goede landschappelijke inpassing waarbij de landschappelijke kenmerken, zoals die zijn verwoord in hoofdstuk 2 van de toelichting en op de in bijlage 1 van deze planregels opgenomen landschapskaart in acht worden genomen.
Artikel 8 Algemene Procedureregels
Bij het stellen van nadere eisen op grond van dit plan is de volgende procedure van toepassing:
-
-
Het ontwerpbesluit ligt met de daarop betrekking hebbende stukken gedurende 2 weken in het gemeentehuis ter inzage.
-
-
-
Burgemeester en Wethouders geven tevoren kennis van de nederlegging van het ontwerpbesluit in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de gebruikelijke wijze.
-
-
-
De kennisgeving houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om mondeling of schriftelijk zienswijzen tegen het ontwerpbesluit naar voren te brengen bij Burgemeester en Wethouders, gedurende de in sub 1 genoemde termijn.
-
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het bestemmingsplan Sudergoweg 54/56 te IJlst”.