Bestemmingsplan Oer de Graft
Bestemmingsplan - Gemeente Sudwest Fryslan
Onherroepelijk op 31-12-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
plan:
het bestemmingsplan Oer de Graft van de gemeente Súdwest-Fryslân;
-
verbeelding:
de kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1900.2012middBPGraftHee-onhe met bijbehorende regels en bijlage;
-
aan- of uitbouw:
een onderdeel van een hoofdgebouw dat door de vorm daarvan onderscheiden kan worden en dat door zijn ligging en/of in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
aanleggen:
het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
-
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
-
bestaand:
het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning /omgevings-vergunning voor het bouwen;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bijgebouw:
een op zichzelf staand gebouw dat gelet op de bestemming en door zijn ligging en/of architectonische verschijningsvorm ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
café:
een horecabedrijf niet zijnde een discotheek of bar/dancing dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;
-
cafetaria:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik, of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
-
hogere grenswaarde:
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
-
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel architectonisch dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen;
-
hoofdvorm:
het hoofdgebouw, exclusief aan- en uitbouwen;
-
horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
-
hotel:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse;
-
kampeergebouw:
een gebouw, geen kampeermiddel zijnde, van beperkte omvang, dat dient voor het periodiek recreatief nachtverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
-
kampeermiddel:
een mobiel en/of demontabele en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
-
ligplaats innemen:
het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dat doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, anders dan voor aanleggen;
-
mobiele en/of demontabele kampeermiddel:
-
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan mits:
-
deze is voorzien van een as-/wielenstelsel en een dissel;
-
deze bestaat uit één geheel (dus geen gekoppelde caravans en geen aangebouwde uitbreidingen);
-
deze is voort te bewegen als aanhanger;
-
deze een maximale hoogte heeft van 3,5 m en een maximale oppervlakte van 55 m²;
-
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, mits deze een maximale hoogte heeft van 3,5 m en een maximale oppervlakte heeft van 55 m²;
-
ondergeschikte detailhandel:
detailhandel die qua oppervlakte en qua functie ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-detailhandelsbedrijf;
-
ondergeschikte horeca:
horeca die qua oppervlakte en qua functie ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-horecabedrijf;
-
peil:
de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer:
-
indien deze bovenzijde meer dan 60 cm boven het straatpeil ligt of komt te liggen, is 60 cm + het straatpeil het peil;
-
indien deze bovenzijde meer dan 20 m van de straat of weg ligt of komt te liggen én dan meer dan 10 cm boven het aansluitende terrein ligt of komt te liggen, is 10 cm + het aansluitende terrein het peil;
-
pension:
een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van logies en waarbij dranken en maaltijden hoofdzakelijk aan logiesgasten worden verstrekt;
-
permanente bewoning:
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
-
recreatiewoning:
een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
-
restaurant:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
-
risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
-
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
straatpeil:
-
de hoogte van de straat of weg op de plaats waar de hoofdtoegang van een bouwwerk aan die straat of weg grenst;
-
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
-
vaartuig:
naast het begrip vaartuig in gebruikelijke zin van het woord, een vaartuig zonder waterverplaatsing, een casco, een vaartuig in aanbouw en een vaartuig dat de geschiktheid tot varen of drijven heeft verloren, dan wel overblijfselen daarvan;
-
vast kampeermiddel:
een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf op een kampeerterrein, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;
-
verkeer:
wegen met een functie voor het doorgaand verkeer, met de daarbijbehorende bouwwerken;
-
verkeer en verblijf:
straten en fiets- en voetpaden met in hoofdzaak een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden en het bestemmingsverkeer, met de daarbij behorende bouwwerken;
-
voorkeursgrenswaarde:
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de dakhelling van een bouwwerk:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen, met dien verstande dat de gronden voor ten minste 75% dienen te bestaan uit gras, beplanting en/of speelterrein;
-
sport- en speelvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
3.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terrein- en erfscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
-
nadere eisen stellen aan de plaats en oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van de bebouwing.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
-
Artikel 4 Natuur – Waterrecreatief Medegebruik
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur – Waterrecreatie medegebruik’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water en oeverstroken;
-
rietlanden en oeverstroken,
en tevens voor:
-
water- en dagrecreatief medegebruik, uitsluitend in de vorm van recreatieve vaarroutes, recreatieve aanlegplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
De bestemming is tevens gericht op het beheer, herstel en onderhoud van de ter plaatse aanwezige natuurlijke waarden van water, rietlanden en oeverstroken.
4.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
nadere eisen stellen aan de plaats en de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van gronden voor het zoeken naar delfstoffen;
-
het gebruik van gronden voor het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse leidingen;
-
het gebruik van gronden voor het aanbrengen van voorzieningen in de vorm van onder meer paden en watergangen die niet ten dienste staan van het beheer met het oog op de ter plaatse aanwezige natuurlijke waarden van water, rietlanden en oeverstroken.
Artikel 5 Recreatie - Recreatiebedrijven
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Recreatiebedrijven’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
botenverkoop, -service en -verhuurbedrijven en andere aan de watersport verwante bedrijven die op het moment van de tervisielegging van het ontwerpplan aanwezig zijn;
-
botenverkoop, -service en -verhuurbedrijven en andere aan de watersport verwante bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels als bijlage opgenomen Staat van bedrijven onder categorieën 1, 2 en 3.1;
-
bedrijfswoningen,
en tevens voor:
-
ligplaatsen voor boten, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “jachthaven”;
-
was- en toiletvoorzieningen ten behoeve van de jachthaven, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – gebouw jachthaven”,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
Onder de bedrijfsactiviteiten is detailhandel uitsluitend begrepen voor zover deze is aan te merken als rechtstreeks voortvloeiend uit de activiteiten van het bedrijf en daaraan ondergeschikt is.
5.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – gebouw jachthaven” mag niet meer dan 5 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
-
de goot- en bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer dan respectievelijk 7,5 m en 10 m bedragen, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer is;
-
de afstand tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
-
het bebouwingpercentage per bouwperceel binnen een bouwvlak mag niet meer dan 70% van het bouwvlak bedragen;
-
het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen.
-
Voor het bouwen van gebouwen op gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – havenbebouwing” geldt de volgende regel:
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 5,5 m bedragen, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer is.
-
Voor het bouwen van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
-
de inhoud van een gebouw mag niet meer dan 50 m³ bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak mag niet meer dan 10 m bedragen;
-
de bouwhoogte van hijswerktuigen mag niet meer dan 15 m bedragen;
-
steigers en vlonders, met uitzondering van de bestaande voorzieningen, zijn uitsluitend toegestaan op de gronden ter plaatse van de aanduiding “jachthaven”.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
nadere eisen stellen aan:
-
de plaats bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere (bouw)hoogte dan 1,5 m, voor zover wordt gebouwd buiten een bouwvlak;
-
de plaats van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, voor zover wordt gebouwd buiten een bouwvlak.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan de in lid 5.1 genoemde detailhandelsactiviteiten;
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van gronden als ligplaats voor woonboten.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 en toestaan dat tevens aan de watersport verwante bedrijven worden gevestigd die naar de aard en effecten op het woon- en leefklimaat van aangrenzende woongebieden en recreatiewoongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bijlage ‘Staat van Bedrijven’ onder de categorieën 1, 2 en 3.1.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming wijzigen voor het bouwen van bedrijfswoningen, met dien verstande dat:
-
het aantal bedrijfswoningen niet meer dan 1 per bedrijf mag bedragen;
-
het aantal bedrijfswoningen dient te passen binnen het door Gedeputeerde Staten geaccordeerd gemeentelijk woonplan;
-
het bouwen van een bedrijfswoning noodzakelijk moet zijn voor de bedrijfsvoering;
-
indien de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer meer dan de voorkeursgrenswaarde bedraagt, de wijziging slechts wordt toegepast in overeenstemming met een verkregen hogere grenswaarde;
-
indien de kosten van grondexploitatie niet anderszins verzekerd zijn, tegelijkertijd met het wijzigingsplan een exploitatieplan wordt vastgesteld;
-
voor het overige de bestemmingsregels uit artikel 5 van overeenkomstige toepassing zijn.
-
De onder a bedoelde wijziging wordt uitsluitend toegepast mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie (o.a. milieuhygiënische inpasbaarheid).
Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
pensions;
-
kampeergebouwen;
-
zeilscholen;
-
wonen, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “wonen”,
en tevens voor:
-
ligplaatsen voor boten, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “jachthaven”,
met de bijbehorende:
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
water.
In de bestemming ten behoeve van kampeerboerderijen en/of zeilscholen zijn standplaatsen voor mobiele en/of demontabele kampeermiddelen begrepen voor zover deze onderdeel uitmaken van de totale bedrijfsvoering.
6.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – structuur bepalend” geldt de volgende regel:
-
van de gebouwen op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – structuur bepalend” dient de bestaande hoofdvorm (goothoogte, bouwhoogte en dakvorm) gehandhaafd dient te blijven.
-
Voor het bouwen van overige gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan respectievelijk 6 m en 10 m bedragen, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer is;
-
de dakhelling van gebouwen dient ten minste 30° te bedragen;
-
het bebouwingpercentage per bouwperceel binnen een bouwvlak mag niet meer dan 70% van het bouwvlak bedragen;
-
het aantal bedrijfswoningen per bestemmingsvlak mag niet meer dan het bestaande aantal per bouwvlak bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
steigers en vlonders, met uitzondering van de bestaande voorzieningen, zijn uitsluitend toegestaan op de gronden ter plaatse van de aanduiding “jachthaven”.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
nadere eisen stellen aan:
-
de goot- en bouwhoogte van bouwwerken, indien deze meer is dan respectievelijk 3 m en 6 m;
-
de plaats bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere (bouw)hoogte dan 1,5 m.
Artikel 7 Verkeer - Verblijf
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer – Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
straten en fiets- en voetpaden met in hoofdzaak een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden en het bestemmingsverkeer;
-
parkeervoorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
bermen en groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
water.
7.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
de inhoud van een gebouw mag niet meer dan 50 m³ bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
steigers en vlonders zijn niet toegestaan.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
nadere eisen stellen aan:
-
de plaats van gebouwen;
-
de plaats en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere (bouw)- hoogte dan 1,5 m.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water en oeverstroken, met een functie hoofdzakelijk als vaarwater;
-
waterhuishouding en waterberging;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen,
en tevens voor:
-
een afschermende landtong, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van water – afschermende landtong”.
8.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
steigers en vlonders ten behoeve van de recreatiewoningen als bedoeld in artikel 9 mogen worden gebouwd tot een breedte van 1,2 m vanuit de oever met de bestemming ‘Wonen – Recreatief wonen’;
-
overige steigers en vlonders, met uitzondering van de bestaande voorzieningen, zijn niet toegestaan.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2, sub b, onder 3 voor de bouw van steigers en/of vlonders, met dien verstande dat:
-
een onbelemmerde en veilige doorvaart is gewaarborgd;
-
evenwijdig aan de oever(s) wordt gebouwd;
-
de breedte gemeten vanaf de oever(s) niet meer mag bedragen dan 1,2 m.
8.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
-
het gebruik van gronden als ligplaats voor woonboten.
Artikel 9 Wonen – Recreatief Wonen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Recreatief wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
recreatiewoningen,
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
het aantal woningen per bouwvlak bedraagt niet meer dan het bestaande aantal woningen;
-
de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte bedragen;
-
de dakhelling mag niet minder dan het bestaande aantal graden bedragen;
-
de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen dient ten minste 3 m te bedragen;
-
aan- en uitbouwen dienen te voldoen aan de bouwregels voor hoofdgebouwen dan wel het gestelde in lid 9.2 sub b.
-
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd dan wel ter plaatse van de aanduiding “erf”;
-
de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer is;
-
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 40 m² per hoofdvorm bedragen, dan wel niet meer dan de bestaande oppervlakte indien deze meer is.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van dakterrassen en overkappingen per woning buiten een bouwvlak mag niet meer dan 20 m² bedragen;
-
de bouwhoogte van dakterrassen mag niet meer dan 4 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
steigers en vlonders mogen worden gebouwd tot een breedte van 1,2 m vanuit de oever.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
nadere eisen stellen aan de plaats bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere horizontale oppervlakte dan 6 m² en/of een grotere (bouw)hoogte dan 1,5 m.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2, sub a, onder 5, met dien verstande dat:
-
er wordt gebouwd binnen een bouwvlak tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m;
-
het bouwwerk wordt voorzien van een plat dak.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
-
het gebruik van bouwwerken ten behoeve van permanente bewoning.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met dit bestemmingsplan als bedoeld wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van seksinrichtingen.
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 30 m mag bedragen en voor een centrale antenne tot een bouwhoogte van 25 m;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 15 m bedraagt.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
het plan wijzigen in die zin, dat een transformatorstation, gasdrukmeet- en re-gelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m.
Artikel 14 Algemene Procedureregels
Bij het stellen van een nadere eis als bedoeld in:
-
artikel 3, lid 3.3;
-
artikel 4, lid 4.3;
-
artikel 5, lid 5.3;
-
artikel 6, lid 6.3;
-
artikel 7, lid 7.3;
-
artikel 8, lid 8.3;
-
artikel 9, lid 9.3,
is de volgende procedure van toepassing:
-
Het ontwerp-besluit ligt met de daarop betrekking hebbende stukken gedurende 2 weken in het gemeentehuis ter inzage.
-
Burgemeester en Wethouders geven tevoren kennis van de nederlegging van het ontwerp-besluit in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente verspreid worden en voorts op de gebruikelijke wijze.
-
De kennisgeving houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om mondeling of schriftelijk zienswijzen tegen het ontwerp-besluit naar voren te brengen bij Burgemeester en Wethouders, gedurende de sub 1 genoemde termijn.
-
Burgemeester en Wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 15 Overige Regels
Afstemming
Algemene Plaatselijke Verordening
Ten aanzien van het kappen van bomen c.q. beplanting kent de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening een kapverbod voor nader aangegeven geboomte c.q. beplanting, dit met als doel om de bomen c.q. beplanting te behouden. Houtopstanden met monumentale, landschappelijke, cultuurhistorische en beeldbepalende waarde vallen daaronder. Onder strikte voorwaarden wordt een omgevingsvergunning ten behoeve van het afwijken van dat kapverbod verleend.
Ten aanzien van het houden van evenementen verzet het bestemmingsplan zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken voor dat doel, mits daarvoor op basis van de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening een omgevingsvergunning ten behoeve van het houden van evenementen kan worden verleend dan wel kan worden volstaan met een kennisgeving.
Verordeningen ten aanzien van aanleggen en ligplaats innemen van vaartuigen
De aanwezigheid van aanlegplaatsen en ligplaatsen is in algemene zin in de daarvoor in aanmerking komende bestemmingen begrepen; de regeling ten aanzien van plaats, tijdsduur en dergelijke wordt nader bepaald in gemeentelijke verordeningen.
Waterschap
Bij activiteiten waarbij ook belangen van het waterschap een rol spelen, vindt overleg plaats met het waterschap. De keur van het waterschap is onverminderd van toepassing.
Welstand
De toetsing van bouwplannen, in het kader van het bouwvergunningenbeleid, dient plaats te vinden op basis van voor dit gebied geldende welstandscriteria zoals die door de raad zijn vastgesteld.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
In het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het bestemmingsplan Oer de Graft”.