KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
Artikel 4 Verkeer - Verblijf
Artikel 5 Water
Artikel 6 Woongebied
Artikel 7 Woongebied - 1
Artikel 8 Woongebied - 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 12 Algemene Procedureregels
Artikel 13 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel

Bestemmingsplan Woningen It Eilan te Heeg

Bestemmingsplan - gemeente Súdwest Fryslân

Vastgesteld op 02-03-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

  1. plan:
    het Bestemmingsplan Woningen It Eilân te Heeg met identificatienummer NL.IMRO.1900.2016middBPItEilan-vast van de gemeente Súdwest-Fryslân;

  1. bestemmingsplan:
    de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

  1. aanduiding:
    een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

  1. aanduidingsgrens:
    de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

  1. aangebouwd bijbehorend bouwwerk:
    een op de grond staand gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

  1. aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:
    de uitoefening van een beroep of bedrijf (dan wel het verlenen van diensten) op administratief, maatschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of een daarmee gelijk te stellen gebied, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 1, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

  1. aan-huis- verbonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten:
    het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitvoeren van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omgeving in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden;

  1. achtererfgebied:
    erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw;

  1. afhankelijke woonruimte:
    een aanbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin uit een oogpunt van mantelzorg een gedeelte van de huishouding is gehuisvest;

  1. aanleggen:
    het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig;

  1. bebouwing:
    één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  1. bed & breakfast:
    een bed & breakfast is een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verbljif met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woning en wordt gerund door de bewoner van de betreffende woning. De woonfunctie van de woning wordt daarbij niet onevenredig aangetast;

  1. bestaand:

  1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen;

  2. het onder a bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of een andere planologische toestemming;

  1. bestemmingsgrens:
    de grens van een bestemmingsvlak;

  1. bestemmingsvlak:
    een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

  1. bijbehorend bouwwerk:
    uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of een ander bouwwerk, met een dak;

  1. bouwen:
    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk (alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats);

  1. bouwgrens:
    de grens van een bouwvlak;

  1. bouwlaag:
    een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

  1. bouwperceel:
    een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

  1. bouwperceelgrens:
    de grens van een bouwperceel;

  1. bouwvlak:
    een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

  1. bouwwerk:
    elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

  1. dak:
    iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

  1. detailhandel:
    het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

  1. erf:
    al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en het bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt;

  1. erotisch getinte vermaaksfunctie:
    een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

  1. gebouw:
    elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  1. hoofdgebouw:
    gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

  1. kampeermiddel:
    een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele blijvend is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  1. ligplaats innemen:
    het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dat doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, anders dan voor aanleggen;

  1. nadere eis:
    een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;

  1. omgevingsvergunning:
    een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

  1. overkapping:
    een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een dak en ten hoogste één wand;

  1. peil:

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

  • de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

  • de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  1. indien in of op het water wordt gebouwd:

  • het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;

  1. prostitutie:
    het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

  1. seksinrichting:
    de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

  1. vaartuig:
    naast het begrip vaartuig in gebruikelijke zin van het woord, een vaartuig zonder waterverplaatsing, een casco, een vaartuig in aanbouw en een vaartuig dat de geschiktheid tot varen of drijven heeft verloren, dan wel overblijfselen daarvan;

  1. webwinkel:
    een winkel op een percel waarbij de verkoop van op de eindgebruiker gerichte goederen uitsluitend plaatsvindt via internet, waarbij geen klanten op het perceel langskomen (om goederen af te halen of uit te proberen of te betalen) en er geen ruimtelijke uitstraling uitgaat van de webwinkel;

  1. woning:
    een complex van ruimten, uitsluitend bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

  1. woonhuis:
    een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aangebouwd, dat slechts één woning omvat.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

  1. de dakhelling van een bouwwerk:
    langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  1. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  1. de hoogte van een antenne-installatie:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de antenne-installatie;

  1. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  1. de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;

  1. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

  1. de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:
    vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.

  1. uitzondering wijze van meten:
    Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, reclameborden, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen, geen erf zijnde, behorende bij op hetzelfde bouwperceel gesitueerde woningen;

  2. waterkering;

met daaraan ondergeschikt:

  1. steigers ten behoeve van ligplaatsen van vaartuigen.

3.2 Bouwregels

  1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

  1. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen;

  2. de breedte van een steiger bedraagt minimaal 2 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de goede woonsituatie;

  2. de sociale veiligheid;

  3. de verkeersveiligheid; en

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  • het straat- en bebouwingsbeeld;

  • de sociale veiligheid;

  • de verkeersveiligheid;

  • de woonsituatie;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 sub a, voor de bouw van bijbehorende bouwwerken en overkappingen, met dien verstande dat:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen op de gronden als bedoeld in de bestemmingen 'Tuin' en 'Woongebied - 2' mag per bouwperceel ten hoogste 90% van de hoofdvorm van het hoofdgebouw bedragen, met een maximum van 100 m2, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het erf per bouwperceel dat buiten het bouwvlak ligt mag worden bebouwd;

  2. voor het overige de regels voor bijbehorende bouwwerken en overkappingen zoals genoemd in lid 8.2 onder 8. 2.2 van overeenkomstige toepassing zijn.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • niet-permanente bewoning;

  • het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning;

  • het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 4 Verkeer - Verblijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Verblijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden;

  2. parkeren;

  3. groenvoorzieningen;

  4. openbare nutsvoorzieningen;

  5. water,

met dien verstande dat:

  • in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, bruggen, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes e.d. zijn begrepen.

4.2 Bouwregels

  1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

  1. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 3 m bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de goede woonsituatie;

  2. de sociale veiligheid;

  3. de verkeersveiligheid; en

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. water en oeverstroken;

  2. waterhuishouding en waterberging;

  3. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  4. brug, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "brug";

  5. aanleggelegenheid ten behoeve van stalling en verhuur van vaartuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "jachthaven";

5.2 Bouwregels

  1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

  1. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. steigers en vlonders zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "jachthaven", met dien verstande dat de breedte van een steiger of vlonder minimaal 2 m bedraagt ;

  2. bruggen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "brug";

  3. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de goede woonsituatie;

  2. de sociale veiligheid;

  3. de verkeersveiligheid; en

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  • het straat- en bebouwingsbeeld;

  • de sociale veiligheid;

  • de verkeersveiligheid;

  • de woonsituatie,

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2, sub b, onder 2 voor de bouw van bruggen.

5.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 6 Woongebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:

  • een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 1,

met de daarbij behorende;

  1. woonhuizen;

  2. mantelzorg in de woning;

  3. bed & breakfast in de woning, met dien verstande dat:

  1. ten hoogste 2 slaapkamers en maximaal 5 personen per hoofdgebouw zijn toegestaan;

  2. de logiesverstrekking uitsluitend is toegestaan in de woning en/of in de aangebouwde bijbehorende bouwwerken;

  3. vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet mogen worden gebruikt of ingericht ten behoeve van een bed & breakfast;

  4. de oppervlakte van een bed & breakfast maximaal 30% mag zijn van de begane grond vloeroppervlakte van de woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m2;

  5. er geen reclame-uitingen mogen worden aangebracht;

  6. er ten behoeve van de uitoefening van de bed & breakfast dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid (uitgangspunt hierbij is parkeren op eigen terrein);

  1. bijbehorende bouwwerken bij woonhuizen;

  2. tuinen, erven en terreinen,

met daaraan ondergeschikt:

  1. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. water;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. andere bouwwerken.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de goede woonsituatie;

  2. de sociale veiligheid;

  3. de verkeersveiligheid; en

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 6.2.2 sub a, met dien verstande dat ten hoogste 70% van het erf buiten het bouwvlak gelegen mag worden bebouwd.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 7 Woongebied - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Woongebied - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:

  • een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 1,

met de daarbij behorende:

  1. woonhuizen;

  2. mantelzorg in de woning;

  3. bed & breakfast in de woning, met dien verstande dat:

  1. ten hoogste 2 slaapkamers en maximaal 5 personen per hoofdgebouw zijn toegestaan;

  2. de logiesverstrekking uitsluitend is toegestaan in de woning en/of in de aangebouwde bijbehorende bouwwerken;

  3. vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet mogen worden gebruikt of ingericht ten behoeve van een bed & breakfast;

  4. de oppervlakte van een bed & breakfast maximaal 30% mag zijn van de begane grond vloeroppervlakte van de woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m2;

  5. er geen reclame-uitingen mogen worden aangebracht;

  6. er ten behoeve van de uitoefening van de bed & breakfast dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid (uitgangspunt hierbij is parkeren op eigen terrein);

  1. bijbehorende bouwwerken bij woonhuizen;

  2. tuinen, erven en terreinen,

met daaraan ondergeschikt:

  1. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. water;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. andere bouwwerken.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de goede woonsituatie;

  2. de sociale veiligheid;

  3. de verkeersveiligheid; en

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Woongebied - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Woongebied - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:

  • een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 1,

met de daarbij behorende;

  1. woonhuizen;

  2. mantelzorg in de woning;

  3. bed & breakfast in de woning, met dien verstande dat:

  1. ten hoogste 2 slaapkamers en maximaal 5 personen per hoofdgebouw zijn toegestaan;

  2. de logiesverstrekking uitsluitend is toegestaan in de woning en/of in de aangebouwde bijbehorende bouwwerken;

  3. vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet mogen worden gebruikt of ingericht ten behoeve van een bed & breakfast;

  4. de oppervlakte van een bed & breakfast maximaal 30% mag zijn van de begane grond vloeroppervlakte van de woning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m2;

  5. er geen reclame-uitingen mogen worden aangebracht;

  6. er ten behoeve van de uitoefening van de bed & breakfast dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid (uitgangspunt hierbij is parkeren op eigen terrein);

  1. bijbehorende bouwwerken bij woonhuizen;

  2. tuinen, erven en terreinen,

met daaraan ondergeschikt:

  1. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. water;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. andere bouwwerken.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de goede woonsituatie;

  2. de sociale veiligheid;

  3. de verkeersveiligheid; en

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  • het straat- en bebouwingsbeeld;

  • de sociale veiligheid;

  • de verkeersveiligheid;

  • de woonsituatie;

  • de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het aangrenzende beschermde dorpsgezicht,

bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;

  2. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft;

  3. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

  4. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 30 m mag bedragen en voor een centrale antenne tot een bouwhoogte van 25 m;

  5. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

  1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 15 m bedraagt.

Artikel 12 Algemene Procedureregels

Bij het stellen van een nadere eis als bedoeld in:

  • artikel 3, lid 3.3;

  • artikel 4, lid 4.3;

  • artikel 5, lid 5.3

  • artikel 6, lid 6.3;

  • artikel 7, lid 7.3

  • artikel 8, lid 8.3;

is de volgende procedure van toepassing:

  1. Het ontwerp-besluit ligt gedurende 2 weken ter inzage.

  1. Burgemeester en Wethouders geven tevoren kennis van de nederlegging van het ontwerp-besluit op de gemeentelijke website en via www.officielebekendmakingen.nl.

  1. De kennisgeving houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om mondeling of schriftelijk zienswijzen tegen het ontwerp-besluit naar voren te brengen bij Burgemeester en Wethouders, gedurende de sub 1 genoemde termijn.

  1. Burgemeester en Wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 13 Overige Regels

13.1 Afstemming

Algemene Plaatselijke Verordening

Ten aanzien van het kappen van bomen c.q. beplanting kent de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening een kapverbod voor nader aangegeven geboomte c.q. beplanting, dit met als doel om de bomen c.q. beplanting te behouden. Houtopstanden met monumentale, landschappelijke, cultuurhistorische en beeldbepalende waarde vallen daaronder. Onder strikte voorwaarden wordt ontheffing van dat kapverbod verleend.

Ten aanzien van het houden van evenementen verzet het bestemmingsplan zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken voor dat doel, mits daarvoor op basis van de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening een evenementenvergunning kan worden verleend danwel kan worden volstaan met een kennisgeving.

Verordeningen ten aanzien van aanleggen en ligplaats innemen van vaartuigen

De aanwezigheid van aanlegplaatsen en ligplaatsen is in algemene zin in de daarvoor in aanmerking komende bestemmingen begrepen; de regeling ten aanzien van plaats, tijdsduur en dergelijke wordt nader bepaald in gemeentelijke verordeningen.

Waterschap

Bij activiteiten waarbij ook belangen van het waterschap een rol spelen, vindt overleg plaats met het waterschap. De keur van het waterschap is onverminderd van toepassing.

Welstand

De toetsing van bouwplannen, in het kader van het bouwvergunningenbeleid, dient plaats te vinden op basis van het voor dit gebied geldende "Beeldkwaliteitsplan voormalige jachthaven" dat als separate bijlage bij het bestemmingsplan is gevoegd.

13.2 Parkeergelegenheid en los- en laadmogelijkheden

Parkeergelegenheid en los- en laadmogelijkheden

  1. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. De CROW-richtlijnen zijn hierop van toepassing.

  2. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.

  3. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te worden gehouden.

  4. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en b:

  1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of

  2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergoten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.

  1. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  1. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  1. In het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  1. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het Bestemmingsplan Woningen It Eilân te Heeg".