Bestemmingsplan 12 recreatiewoningen Gouden Boayum te Heeg
Bestemmingsplan - gemeente Súdwest Fryslân
Vastgesteld op 06-04-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
plan:
het Bestemmingsplan 12 recreatiewoningen Gouden Boaijum te Heeg met identificatienumemr NL.IMRO.1900.2016middBPgoboaiju-vast van de gemeente Súdwest-Fryslân;
-
bestemmingsplan:
de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidinggrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
-
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel architectonisch dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
-
kampeermiddel:
-
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan mits:
-
deze is voorzien van een as-/wielenstelsel en een dissel;
-
deze bestaat uit één geheel (dus geen gekoppelde caravans en geen aangebouwde uitbreidingen);
-
deze is voort te bewegen als aanhanger;
-
deze een maximale hoogte heeft van 3,5 m en een maximale oppervlakte van 55 m²;
-
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, mits deze een maximale hoogte heeft van 3,5 m en een maximale oppervlakte heeft van 55 m²,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
peil:
de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer:
-
indien deze bovenzijde meer dan 60 cm boven het straatpeil ligt of komt te liggen, is 60 cm + het straatpeil het peil;
-
indien deze bovenzijde meer dan 20 m van de straat of weg ligt of komt te liggen én dan meer dan 10 cm boven het aansluitende terrein ligt of komt te liggen, is 10 cm + het aansluitende terrein het peil;
-
recreatiewoning:
een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
-
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
straatpeil:
de hoogte van de straat of weg op de plaats waar de hoofdtoegang van een bouwwerk aan die straat of weg grenst;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
-
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
-
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
-
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
-
de oppervlakte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
-
de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Recreatie – Recreatiewoning
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Recreatiewoning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
recreatiewoningen,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
bijgebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
groenvoorzieningen;
-
verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
beheersvoorzieningen ten behoeve van de recreatieve functie;
-
water;
-
parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ten minste 1 parkeerplaats per recreatiewoning op eigen erf en 11 parkeerplaatsen aan de noordzijde van de recreatiewoningen dienen te worden gerealiseerd; de overige parkeerplaatsen zijn voor algemeen gebruik.
3.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:
-
recreatiewoningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
het aantal recreatiewoningen mag niet meer dan 12 bedragen;
-
de afstand van een recreatiewoning tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
-
de afstand van de achtergevel van een recreatiewoning tot het aangrenzende water mag niet minder dan 5 m bedragen;
-
de goot- en bouwhoogte van recreatiewoningen mogen niet meer dan respectievelijk 3 m en 8,5 m bedragen.
-
Voor het bouwen van bijgebouwen bij recreatiewoningen gelden de volgende regels:
-
bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 m achter de naar de weg gekeerde zijde van de recreatiewoning worden gebouwd;
-
bijgebouwen mogen op de zijdelingse bouwperceelgrens worden gebouwd;
-
de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 5,5 m bedragen;
-
de oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² per recreatiewoning bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van een botenhuis daarin begrepen is.
-
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het beheer van de recreatieve voorzieningen, gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 50 m² bedragen;
-
de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 5,5 m bedragen.
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de sociale veiligheid;
-
de milieusituatie;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van bouwwerken voor permanente bewoning;
-
het gebruik van de recreatiewoningen indien de parkeervoorzieningen ten behoeve van de recreatiewoningen niet zijn aangelegd en in stand worden gehouden, zoals opgenomen in de bestemmingsomschrijving;
-
het gebruik van de recreatiewoningen indien de voorwaarden ten aanzien van het aspect "zoogdieren - vleermuizen" als opgenomen in bijlage 2 van de toelichting niet zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden. De voorwaarden dienen uiterlijk een half jaar na het gereed zijn van de recreatiewoningen zoals bedoeld in een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen te zijn gerealiseerd.
Artikel 4 Water
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterlopen;
-
waterhuishouding;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder beschoeiingen en steigers.
4.2 Bouwregels
-
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
steigers en vlonders zijn uitsluitend toegestaan, ten behoeve van de recreatieve functie van de recreatiewoningen;
-
de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden als ligplaats voor woonboten.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van seksinrichtingen.
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de sociale veiligheid;
-
de verkeersveiligheid;
-
de woonsituatie,
bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 30 m mag bedragen en voor een centrale antenne tot een bouwhoogte van 25 m;
-
het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m3 bedraagt;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 15 m bedraagt.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld sub a met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het Bestemmingsplan 12 recreatiewoningen Gouden Boaijum te Heeg”.