KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6 Gemengd
Artikel 7 Groen
Artikel 8 Horeca
Artikel 9 Kantoor
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Natuur
Artikel 12 Natuur - Waterrecreatief Medegebruik
Artikel 13 Recreatie
Artikel 14 Recreatie - Jachthaven
Artikel 15 Recreatie - Volkstuinen
Artikel 16 Sport
Artikel 17 Tuin
Artikel 18 Verkeer - Railverkeer
Artikel 19 Verkeer - Verblijf
Artikel 20 Water
Artikel 21 Wonen
Artikel 22 Wonen - Woonboerderij
Artikel 23 Leiding - Gas
Artikel 24 Leiding - Riool
Artikel 25 Leiding - Water
Artikel 26 Waarde - Archeologie 1
Artikel 27 Waarde - Archeologie 2
Artikel 28 Waarde - Beschermd Gezicht
Artikel 29 Waarde - Cultuurhistorie Stinzen States Buitenplaatsen En Kloosters
Artikel 30 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevolle Lijnen
Artikel 31 Waarde - Landschap Verkaveling
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 32 Anti-dubbeltelregel
Artikel 33 Algemene Bouwregels
Artikel 34 Algemene Gebruiksregels
Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 38 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangsrecht En Slotregel
Artikel 39 Overgangsrecht
Artikel 40 Slotregel

Bestemmingsplan SWF- 8 dorpen oost

Bestemmingsplan - gemeente Súdwest Fryslân

Vastgesteld op 29-09-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Bestemmingsplan SWF- 8 dorpen oost met identificatienummer NL.IMRO.1900.2020oostBP8dorpen-vast van de gemeente Súdwest-Fryslân;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:

de uitoefening van een beroep of bedrijf (dan wel het verlenen van diensten) op administratief, maatschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of een daarmee gelijk te stellen gebied, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 1, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 aangebouwd bijbehorend bouwwerk:

Een op de grond staand gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.7 aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten:

Het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitvoeren van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omgeving in een woning met behorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden;

1.8 aanlegplaats:

een ruimte voor het tijdelijk afmeren van een vaartuig;

1.9 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.10 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.11 agrarisch bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels van een ruimtelijk plan, zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing, verharding en bijbehorende voorzieningen ten behoeve van een agrarisch bedrijf zijn toegelaten;

1.12 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde;

1.13 archeologisch monument:

een terrein dat op basis van de Erfgoedwet door het Rijk is aangewezen als beschermd archeologisch monument;

1.14 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.15 bed & breakfast:

een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt;

1.16 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen;

1.17 bedrijfswoning:

Een woning behorend bij en onlosmakelijk verbonden met een op hetzelfde perceel gelegen bedrijf, bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon die verantwoordelijk is voor de bedrijfsmatige activiteiten in dat bedrijf, dan wel die activiteiten uitvoert;

1.18 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.19 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.20 beschermd gezicht:

aangewezen gronden mede bestemd voor behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht zoals dat is verwoord in het daarbij behorende aanwijzingsbesluit;

1.21 bestaand(e):

  1. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan legaal bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;

  2. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan legaal bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.22 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.23 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.24 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofgebouw verbonden, al dan niet vrijstaand bouwwerk;

1.25 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk (alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een standplaats);

1.26 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.27 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.28 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.29 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.30 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;

1.31 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.32 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.33 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.34 dakkapel:

Een uitbouw binnen het dakvlak van een gebouw met kapconstructie, welke uitbouw doorgaans geen wijziging van de vorm en het profiel van het dak veroorzaakt;

1.35 dakvlak

een (hellend) vlak in een dak samen met andere vlakken bepalend voor de dakvorm;

1.36 dakopbouw:

Het door een gevel of nokverhoging vergroten van een bestaande ruimte welke leidt tot een wijziging van de vorm en het profiel van het dak;

1.37 dakvormen

dakvormen:

  1. afgeknot schilddak: een schilddak met deels een platte afdekking, zoals hieronder is afgebeeld;

    [image]

  2. lessenaarsdak: een éénzijdige kapconstructie, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen;
    [image]

  3. mansardedak: een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dakvlak bestaat uit twee vlakken die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten;
    [image]

  4. schilddak: een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit vier vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten;

    [image]

  5. zadeldak / tentdak: een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit twee vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten.
    [image]

1.38 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

1.39 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.40 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.41 eerste verdieping:

de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

1.42 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;

1.43 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.44 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.45 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.46 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.47 groepsaccommodatie:

(deel van) een gebouw dat bestemd is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf voor groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers en waar een dagverblijf beschikbaar is waarin de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten;

1.48 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die al dan niet met beweiding hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, zoals een melkrundveehouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, een productiegerichte paardenhouderij, biologische bedrijven, waarbij dieren worden gehouden overeenkomstig de regels die krachtens artikel 2 van de bestaande Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de biologische productiemethoden, en naar de aard daarmee gelijk te stellen agrarische bedrijven;

1.49 grondgebonden veehouderij:

een veehouderij waarbij voldoende grond in de omgeving van het bedrijf aanwezig is om overwegend te voorzien in de mestafzet en het benodigde ruwvoer van de veehouderij, inclusief een neventak niet-grondgebonden veehouderij die wat betreft aard en schaal ondergeschikt is aan de grondgebonden bedrijfsvoering;

1.50 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat aangebouwde en/of vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet tot het hoofdgebouw worden gerekend;

1.51 hoofdvorm:

een gebouw dat op een bouwperceel architectonisch als belangrijkste gebouw valt aan te merken exclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken

1.52 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor verkoop aan het publiek wordt bereid en verstrekt, al dan niet voor consumptie ter plaatse, en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

horecabedrijf categorie 1: een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petitrestaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

horecabedrijf categorie 2: een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekking of een zalencentrum;

horecabedrijf categorie 3: een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het ’s avonds en/of ‘s nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

horecabedrijf categorie 4: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een café-restaurant;

1.53 horizontale as turbine (HAT - type)

een traditionele windturbine met drie wieken aan een horizontale as;

1.54 intensief veehouderijbedrijf:

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals varkens-, pluimvee-, pelsdier-, of vleeskalverhouderij, rundveemesterij, niet grondgebonden geiten-, schapenhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden veehouderijen;

1.55 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.56 kap:

Een kap is een afdekking van een gebouw waarbij bij in een horizontale projectie ten minste 50% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken;

1.57 karakteristiek pand of object:

panden of objecten die cultuurhistorisch waardevol zijn door hun stedenbouwkundige ligging, architectonische beeldwaarde, materiaaltoepassing in relatie met de authenticiteit en de streekhistorische waarde van het pand en/of haar bewoners;

1.58 kleine windturbine

een bouwwerk voor het opwekken van elektrisch vermogen uit wind, met een ashoogte van niet meer dan 15 m.

1.59 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;

1.60 ligplaats:

het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dat doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, anders dan voor aanleggen;

1.61 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van overheidsdienstverlening - als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.62 manege(bedrijf):

een bedrijf met activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak gericht op het geven van instructie in diverse disciplines aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf of aan derden met eigen paarden en het bieden van huisvesting aan die paarden, met ondergeschikte horeca;

1.63 mantelzorg

langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

1.64 mestbassin:

een mestbassin, uitgevoerd als een met folie beklede grondput, met of zonder omdijking;

1.65 mestsilo

bouwwerk, geen gebouw zijnde, in de vorm van een mestbassin, niet zijnde een foliebassin, mestzak of mestkelder en geheel of grotendeels gelegen boven het aansluitende terrein;

1.66 mestzak

een zak, geheel of grotendeels gelegen boven het aansluitende terrein, voornamelijk opgebouwd uit kunststoffolies, waarvan de bodemafdichting en afdekking één geheel vormen;

1.67 monument:

een pand of object dat op basis van de geldende wetgeving door het Rijk is aangewezen als beschermd monument;

1.68 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel;

1.69 normaal onderhoud:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.70 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen openbare sanitaire voorzieningen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen en zendmasten;

1.71 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde bestaande uit een dak en ten hoogste één wand;

1.72 paardenfokkerij:

een bedrijf dat is gericht op het fokken van paarden en/of pony's, de verkoop van gefokte paarden en/of pony's, en/of het houden van paarden en/of pony's ten behoeve van de fokkerij, niet zijnde een paardenhouderij;

1.73 paardenhouderij:

een bedrijf, niet zijnde een agrarisch bedrijf, dat gericht is op het houden, stallen of africhten van paarden en/of pony's, alsmede de handel in paarden en/of pony's, waar geen manege-activiteiten worden uitgevoerd;

1.74 paardrijbak:

buitenrijbaan ten behoeve van paardrij-activiteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining;

1.75 pand:

de kleinste bij de totstandkoming en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.76 peil:

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;

1.77 pension:

een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, een en ander zonder vermaaksfunctie;

1.78 permanente bewoning:

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf waardoor die ruimte als reguliere woning is aan te merken. Er is sprake van hoofdverblijf als de huurder/eigenaar, binnen een periode van 360 dagen, die ruimte meer dan 180 dagen gebruikt voor nachtverblijf;

1.79 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.80 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.81 recreatiebedrijf:

een bedrijf gericht op het verzorgen van activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben;

1.82 recreatiewoning:

een gebouw dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.83 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een veiligheidsafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.84 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.85 silo:

een ander bouwwerk, dat dient voor het opslaan van (kunst)mest, veevoeder, graan of andere bulkstoffen ten behoeve van het agrarisch bedrijf;

1.86 standplaats:

een in of op het terrein aangegeven plek voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeerplaats of standplaats mobiele verkoopinrichting;

1.87 standplaats mobiele verkoopinrichting:

een standplaats met een mobiele verkoopinrichting die wordt ingenomen op vaste dagen of dagdelen, zoals vergund.

1.88 supermarkt:

een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak die vanwege de grootschaligheid van het aanbod een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling;

1.89 torensilo:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor de opslag van (groen)voer;

1.90 vast kampeermiddel:

een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;

1.91 volkstuin:

gronden waarop niet-bedrijfsmatige teelt van groenten en/of fruit en het kweken van siergewassen wordt uitgeoefend;

1.92 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf, dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit op langere termijn gewaarborgd is;

1.93 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.94 voorgevel:

de op de verbeelding aangegeven aanduiding gevellijn of als deze niet op de verbeelding is aangegeven de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevellijn, met dien verstande dat indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen of is gericht op meerdere openbare ruimtes, de bouwgrens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.95 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximum waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.96 vrijstaand bijbehorend bouwwerk:

een op zichzelf staand, vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;

1.97 vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

1.98 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit; hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten, etc.;

1.99 webwinkel:

een winkel op een perceel waarbij de verkoop van op de eindgebruiker gerichte goederen
uitsluitend plaatsvindt via internet, waarbij geen klanten op het perceel langskomen (om
goederen af te halen of uit te proberen of te betalen) en er geen ruimtelijke uitstraling uitgaat van de webwinkel;

1.100 winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.101 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.102 woonboerderij:

een gebouw, zijnde een voormalig agrarisch bedrijf, met tenminste één woning, dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.103 woongebouw

een gebouw met een gemeenschappelijke toegang, dat meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat (al dan niet in combinatie met bergruimte) en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.104 woonhuis:

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;

1.105 woonschip:

een zich in het water bevindend object, dat dient als woning;

1.106 zorgaccommodatie:

sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn;

1.107 zorgboerderij:

een zorgfunctie als hoofdtak waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de hoogte van een antenne-installatie

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de antenne installatie.

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 de ashoogte van een windturbine

Vanaf het middelpunt van de as van de wieken tot aan het aansluitende afgewerkte terrein peil.

2.9 de tiphoogte van een windturbine

de ashoogte van een windturbine plus de straal van de rotorcirkel;

2.10 de rotordiameter:

De diameter wordt bepaald door het maximale bereik van de rotordiameter, gemeten loodrecht op de as;

2.11 uitzondering wijze van meten

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilaster, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, reclameborden, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;

  2. een paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding ‘paardenhouderij’;

  3. een ijsbaan ter plaatse van de aanduiding ‘ijsbaan’;

  4. een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimte voor:

  1. mantelzorg;

  2. bed & breakfast;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. recreatief medegebruik;

  3. infrastructurele voorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in lid 3.2.1 onder b voor de bouw van bedrijfsgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak mits:

  1. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak niet meer dan 20% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel bedraagt;

  2. de afstand tot de erfgrens niet minder bedraagt dan 3,00 meter;

  3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4,00 meter;

  4. het totaal oppervlakte aan gebouwen en overkappingen op een agrarisch bouwperceel ook na uitbreiding buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 2 hectare;

  5. de te bouwen bedrijfsgebouwen en bouwwerken volgens de methodiek Nije Pleats landschappelijk worden ingepast.

  1. het bepaalde in lid 3.2.5 onder a. en b. voor de bouw van torensilo's en sleufsilo's buiten het bouwvlak mits:

  1. de oppervlakte van torensilo’s en sleufsilo’s buiten het bouwvlak niet meer dan 20% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel bedraagt;

  2. de torensilo’s en sleufsilo’s volgens de methodiek Nije Pleats landschappelijk worden ingepast.

  1. het bepaalde in lid 3.2.5 onder d voor het plaatsen van ten hoogste 2 kleine windturbines op of direct grenzend aan het bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf, mits:

  1. de ashoogte van een turbine ten hoogste 15 m bedraagt;

  2. het op te stellen vermogen moet zijn gericht op het eigen bedrijf;

  3. de mogelijkheden voor zonnepanelen moeten zijn verkend;

  4. voldaan wordt aan het ‘Toetsingskader kleine windturbines Súdwest-Fryslân’ bijlage 6 van de regels en indien deze beleidsregel gedurende de planperiode van dit plan wijzigt, rekening wordt gehouden met de wijziging;

  5. de aanvraag tevens voor een beoordeling aan de provincie Fryslân wordt voorgelegd.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage 2 van deze regels opgenomen "Staat van bedrijfsactiviteiten"

en tevens voor:

  1. een fourage- en kunstmesthandel ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – fourage- en kunstmesthandel’;

  2. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten vermeld in de categorie 3.1 van de als bijlage 2 van deze regels opgenomen “Staat van bedrijfsactiviteiten”, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';

  3. de verkoop van motorbrandstoffen exclusief lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen';

  4. een recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';

  5. het uitoefenen van bestaande bedrijfsmatige activiteiten met een afwijkende milieucategorie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- afwijkende milieucategorie', namelijk:

Naam bedrijf

Adres

SBI code

Omschrijving bedrijf

Milieu categorie

Wierda loonbedrijf

Sickengawei 2, 8628 ER, Goënga

016.1

Dienstverlening t.b.v. de landbouw - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²

3.1

Dijkstra bouwbedrijf

Poppenwiersterdyk 2, 9012 DN, Raerd

41.1

bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²

3.1

Bolhuis jachtservice

Oergongswei 15, 8629 SZ, Scharnegoutum

3315.3

Metalen schepen <25 m

4.1

Van der Meer Loon- en grondverzetsbedrijf

Trekdyk 4, 8629 EG, Scharnegoutum

016.1

Dienstverlening t.b.v. de landbouw - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²

3.1

Bootsma bouwbedrijf

Terpstrjitte 5, 8632 WG, Tirns

41.1

bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²

3.1

met de daarbij behorende:

  1. productiegebonden detailhandel;

  2. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

  3. mantelzorg in de bedrijfswoning;

  4. bed & breakfast in de bedrijfswoning;

  5. tuinen, erven en terreinen;

  6. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. wegen en paden;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 sub a ten behoeve van:

  1. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie dan genoemd in artikel 4.1 wanneer deze, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 4.1 ;

  2. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten worden genoemd, maar gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 4.1 ;

  3. Bij een afwijking zoals bedoeld onder a en b worden de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf of bedrijfsactiviteiten en ook de aspecten geluid, geurproductie, stofuitworp, gevaar, luchtverontreiniging en bodemverontreiniging beoordeeld en wordt gekeken naar de diversiteit, het continue karakter van het bedrijf, de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van nutsvoorzieningen;

  2. een gasdrukmeet- en regelstation ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasdrukmeet- en regelstation';

met de daarbij behorende:

  1. terreinen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Gemengd

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen in een woning, eventueel in combinatie met een bedrijf aan huis waarbij bedrijfsactiviteiten uit de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;

  2. detailhandel, met dien verstande dat een supermarkt alleen is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’;

  3. maatschappelijke doeleinden;

  4. cultuur en ontspanning;

  5. dienstverlening;

  6. mantelzorg in de woning;

  7. bed & breakfast in de woning;

met de daarbij behorende:

  1. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. wegen en paden;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. sport- en speelvoorzieningen

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van lid 6.2.3 sub a voor een grotere oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mits:

  1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 150 m2, waarbij de voorwaarde vervalt dat de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerk niet meer dan 90% van de hoofdvorm van het hoofdgebouw bedraagt, én;

  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. bermen en beplanting;

  3. paden;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. wegen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. sport- en speelvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de verkeersveiligheid; en

  2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ’Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een horecabedrijf categorie 2;

  2. wonen in een woning;

  3. mantelzorg in de bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. wegen en paden;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. sport- en speelvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. meer dan één woning, tenzij hiervan in de bestaande situatie sprake is.

Artikel 9 Kantoor

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ’Kantoren’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoren, al dan niet in combinatie met aan de kantoorfunctie ondergeschikte dienstverlening;

met daarbij behorende:

  1. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. wegen en paden;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. sport- en speelvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ’Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. een horecabedrijf categorie 1 en 2 ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 2’;

met de daarbij behorende:

  1. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. wegen en paden;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. sport- en speelvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ’Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde;

  2. groenvoorzieningen

  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. agrarisch medegebruik;

  3. dagrecreatief medegebruik;

  4. educatief medegebruik;

  5. infrastructurele voorzieningen;

  6. sport- en speelvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Natuur - Waterrecreatief Medegebruik

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Natuur - Waterrecreatief medegebruik’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de meren en poelen, riet- en oeverstroken en eilanden;

  2. extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;

  3. dagrecreatieve voorzieningen, uitsluitend in de vorm van parkeer-, en picknickvoorzieningen, visplaatsen, aanlegplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen;

  4. agrarisch medegebruik van kaden en oeverstroken;

met de daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder aanleggelegenheid in de vorm van bestaande steigers;

12.2 Bouwregels

12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;

  2. het gebruik van gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Recreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ’Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. verblijfs- en/of dagrecreatieve voorzieningen en/of een passantenhaven;

  2. met de daarbij behorende:

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. ligplaatsen en aanlegvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘steigers’;

  6. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. nutsvoorzieningen;

  3. sport- en speelvoorzieningen;

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van overige (zelfstandige) horecadoeleinden;

  2. het gebruik van recreatiewoningen voor zelfstandige bewoning.

Artikel 14 Recreatie - Jachthaven

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Jachthaven’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een jachthaven;

  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  3. ligplaatsen en aanleggelegenheden;

met de daarbij behorende:

  1. groenvoorzieningen;

  2. wegen en paden;

  3. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. sport- en speelvoorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van overige (zelfstandige) horecadoeleinden;

  2. de recreatieve en/of permanente bewoning van gebouwen.

Artikel 15 Recreatie - Volkstuinen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Volkstuinen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. volkstuinen;

met de daarbij behorende:

  1. terreinen;

  2. wegen en paden;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;

  2. de recreatieve en/of permanente bewoning van gebouwen.

Artikel 16 Sport

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. sport- en speelterreinen;

  2. gebouwen voor binnensporten, zoals sporthallen, zwembaden en tennishallen;

met de daarbij behorende:

  1. horeca, in de vorm van een kantine behorende bij en rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van de sportvoorziening;

  2. voorzieningen als een was- en kleedruimten, verenigingsgebouwen, bergings- en stallingsruimten;

  3. terreinen;

  4. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. groenvoorzieningen;

  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  4. nutsvoorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van overige (zelfstandige) horecadoeleinden;

  2. de recreatieve en/of permanente bewoning van gebouwen.

Artikel 17 Tuin

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen;

met de daarbij behorende:

  1. wegen en paden;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. groenvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen.

17.2 Bouwregels

Artikel 18 Verkeer - Railverkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. spoorwegen, met daarbij inbegrepen bermen, spoorwegovergangen en dergelijke;

met de daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  2. groenvoorzieningen;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Artikel 19 Verkeer - Verblijf

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;

  2. voet- en fietspaden;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. bruggen;

  5. straatmeubilair;

en tevens voor:

  1. een standplaats voor de verkoop van kleine etenswaren, zoals vis, ijs snacks en vergelijkbare goederen, voor zover zij voor vergunningverlening op basis van de APV in aanmerking komen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - standplaats mobiele verkoopinrichting';

  2. garageboxen ter plaatse van de aanduiding ‘garagebox’;

  3. bruggen ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

19.2 Bouwregels

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. water;

  2. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  3. bruggen

en tevens voor:

  1. vlonders en steigers ter plaatse van de aanduiding 'steigers';

  2. met daarbij behorende:

  3. waterberging;

  4. bermen en beplanting;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. wegen en paden.

20.2 Bouwregels

20.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen;

  2. het gebruik van gronden als ligplaats voor (recreatie)vaartuigen, behalve daar waar het op grond van de gemeentelijke ligplaatsenverordening is toegestaan.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Wonen

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het wonen in een woonhuis, al dan niet in combinatie met ruimte voor:

  1. een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;

  2. mantelzorg;

  3. bed & breakfast;

  1. in afwijking van het gestelde onder a. is wonen niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘wonen uitgesloten’;

  2. een klussenbedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - klussenbedrijf’;

  3. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de goede woonsituatie;

  2. de sociale veiligheid;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

21.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in lid 21.2.2 sub b voor het bouwen van een hoofdgebouw buiten het bouwvlak;

  2. het bepaalde in lid 21.2.2 sub e voor het bouwen van de voorgevel van het hoofdgebouw buiten de aangegeven gevellijn;

  3. het bepaalde in lid 21.2.3 sub a voor het vergroten van het te bebouwen oppervlak tot ten hoogste 70% van het erf buiten het bouwvlak,

mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

21.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 22 Wonen - Woonboerderij

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het wonen in woonboerderijen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:

  1. een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;

  2. mantelzorg;

  3. een bed & breakfast;

  1. een paardrijbak ter plaatse van de aanduiding ' rijbak';

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 38.1;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de goede woonsituatie;

  2. de sociale veiligheid;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

22.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in lid 22.2.2 sub b voor het bouwen van een hoofdgebouw buiten het bouwvlak;

  2. het bepaalde in lid 22.2.2 sub e voor het bouwen van de voorgevel van het hoofdgebouw buiten de aangegeven gevellijn;

  3. het bepaalde in lid 22.2.3 sub a voor het vergroten van het te bebouwen oppervlak tot ten hoogste 70% van het erf buiten het bouwvlak,

mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

22.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 23 Leiding - Gas

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringsstroken.

23.2 Bouwregels

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.2 en toestaan dat in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:

  1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de veiligheid van de leiding;

  2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding en de brandweer;

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

23.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen t.b.v. van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding;

  2. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.

Artikel 24 Leiding - Riool

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van rioolpersleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringsstroken.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.2.2 en toestaan dat in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:

  1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;

  2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Leiding - Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van watertransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringsstroken.

25.2 Bouwregels

25.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25.2.2 en toestaan dat in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:

  1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;

  2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Archeologie 1

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische (verwachtings)waarden.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe gecertificeerde instantie en/of het bevoegd gezag is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwwerken kunnen worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.3 mits de volgende voorwaarden in acht worden genomen:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor ondanks de uitvoering van de bouwwerkzaamheden de archeologische resten in de (water)bodem kunnen worden behouden, en/of

  2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen, en/of

  3. de verplichting de bouwwerkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 2

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische (verwachtings)waarden.

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe gecertificeerde instantie en/of het bevoegd gezag is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwwerken kunnen worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2.3 mits de volgende voorwaarden in acht worden genomen:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor ondanks de uitvoering van de bouwwerkzaamheden de archeologische resten in de (water)bodem kunnen worden behouden, en/of

  2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen, en/of

  3. de verplichting de bouwwerkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

27.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 28 Waarde - Beschermd Gezicht

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Beschermd gezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de in paragraaf 4.4 en bijlagen 1,2 en 3 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.

28.2 Bouwregels

28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de bescherming en het behoud van de in paragraaf 4.4 en bijlagen 1,2 en 3 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing nadere eisen te stellen aan:

  1. de plaats en afmetingen van bouwwerken;

  2. het materiaal- en kleurgebruik van bouwwerken.

28.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de in lid 28.2.2 genoemde bouwregels voor het veranderen van het bouwwerk, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in paragraaf 4.4 en bijlagen 1,2 en 3 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.

28.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 29 Waarde - Cultuurhistorie Stinzen States Buitenplaatsen En Kloosters

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Cultuurhistorie Stinzen States Buitenplaatsen en Kloosters' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: het behoud van de archeologische en cultuurhistorische waarden van stinzen, states, buitenplaatsen en kloosters met eventuele bijbehorende tuinen, erven en waterpartijen

29.2 Bouwregels

29.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe gecertificeerde instantie en/of het bevoegd gezag is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwwerken kunnen worden geschaad, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2 mits de volgende voorwaarden in acht worden genomen:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor ondanks de uitvoering van de bouwwerkzaamheden de archeologische resten in de (water)bodem kunnen worden behouden, en/of

  2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen, en/of

  3. de verplichting de bouwwerkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen door:

  1. de dubbelbestemming gebieden van archeologische en cultuurhistorische waarde ('Waarde - Cultuurhistorie Stinzen States Buitenplaatsen en Kloosters') te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische en/of cultuurhistorische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 30 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevolle Lijnen

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevolle lijnen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. dijken, vaarwegen, historische paden en wegen zoals o.a. kerkpaden en jaagpaden, en de begeleidende boombeplanting;

  2. strekdammen en kapglooiingen

  3. het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de dijken, vaarwegen, strekdammen, historische paden en wegen en de begeleidende boombeplanting.

30.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen nieuwe gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, behalve ter vervanging van bestaand.

30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 31 Waarde - Landschap Verkaveling

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Landschap verkaveling’ aangewezen gronden zijn, naast de aangegeven andere bestemming (basisbestemming), tevens bestemd voor:

  1. het behoud, het herstel en de uitbouw van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de bijzondere kavelstructuur en kavelsloten.

31.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 32 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 33 Algemene Bouwregels

33.1 Monumenten

33.2 Karakteristieke bouwwerken

Artikel 34 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de in dit plan gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

  2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

  4. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels

35.1 Veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation

35.2 Vrijwaringszone - vaarweg

Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is;

  2. het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak met ten hoogste 1,50 meter worden overschreden door:

  1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;

  2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;

  3. ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen.

Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:

  1. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde – archeologie 1' toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde – archeologie 2' toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 38 Overige Regels

38.1 Voldoende parkeergelegenheid

  1. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden (al dan niet gecombineerd), waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;

  2. bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt op basis van de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;

  3. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Hoofdstuk 4 Overgangsrecht En Slotregel

Artikel 39 Overgangsrecht

39.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sub a. met maximaal 10%.

  2. Sub a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

39.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en afwijking wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het bepaalde onder sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 40 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan: Bestemmingsplan SWF- 8 dorpen oost