KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijventerrein
Artikel 6 Bos
Artikel 7 Gemengd
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Horeca
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Natuur - Ijsselmeer
Artikel 12 Recreatie
Artikel 13 Recreatie - Jachthaven
Artikel 14 Recreatie - Kampeerterrein
Artikel 15 Sport
Artikel 16 Tuin
Artikel 17 Verkeer
Artikel 18 Verkeer - Verblijf
Artikel 19 Water
Artikel 20 Wonen
Artikel 21 Leiding - Riool
Artikel 22 Waarde - Archeologie 1
Artikel 23 Waarde - Archeologie 2
Artikel 24 Waarde - Beschermd Gezicht
Artikel 25 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevolle Lijnen
Artikel 26 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 27 Anti-dubbeltelregel
Artikel 28 Algemene Bouwregels
Artikel 29 Algemene Gebruiksregels
Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 31 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 32 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 33 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangsrecht En Slotregel
Artikel 34 Overgangsrecht
Artikel 35 Slotregel

Bestemmingsplan Hindeloopen

Bestemmingsplan - gemeente Súdwest Fryslân

Vastgesteld op 28-09-2023 - geheel in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het Bestemmingsplan Hindeloopen met identificatienummer NL.IMRO.1900.2022zuidBPhindeloo-vast van de gemeente Súdwest-Fryslân;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:

de uitoefening van een beroep of bedrijf (dan wel het verlenen van diensten) op administratief, maatschappelijk, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of een daarmee gelijk te stellen gebied, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 1, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 aangebouwd bijbehorend bouwwerk:

Een op de grond staand gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.7 aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten:

Het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitvoeren van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omgeving in een woning met behorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden;

1.8 aanlegplaats:

een ruimte voor het tijdelijk afmeren van een vaartuig;

1.9 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.10 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

1.11 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde;

1.12 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.13 bebouwingspercentage:

Een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bebouwingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.14 bêd & brochje:

een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt;

1.15 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen;

1.16 bedrijfseigen producten:

producten die op het eigen bedrijf worden geproduceerd;

1.17 bedrijfswoning:

een woning behorend bij en onlosmakelijk verbonden met een op hetzelfde perceel gelegen bedrijf, bedooeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon die verantwoordelijk is voor de bedrijfsmatige activiteiten in dat bedrijf, dan wel die activiteiten uitvoert;

1.18 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.19 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.20 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten, en dergelijke;

1.21 beschermd gezicht:

aangewezen gronden mede bestemd voor behoud, herstel en versterking van de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht zoals dat is verwoord in het daarbij behorende aanwijzingsbesluit;

1.22 bestaand(e):

  1. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan legaal bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip v

  1. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan legaal bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.23 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.24 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.25 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofgebouw verbonden, al dan niet vrijstaand bouwwerk;

1.26 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk (alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van een standplaats);

1.27 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.28 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.29 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.30 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.31 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;

1.32 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.33 cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die worden gebruikt voor het agrarische bedrijf, dan wel hobbymatig agrarisch in gebruik zijn;

1.34 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.35 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.36 dakkapel:

Een uitbouw binnen het dakvlak van een gebouw met kapconstructie, welke uitbouw doorgaans geen wijziging van de vorm en het profiel van het dak veroorzaakt;

1.37 dakopbouw:

Het door een gevel of nokverhoging vergroten van een bestaande ruimte welke leidt tot een wijziging van de vorm en het profiel van het dak;

1.38 dakvormen:

dakvormen:

  1. afgeknot schilddak: een schilddak met deels een platte afdekking, zoals hieronder is afgebeeld;

    [image]

  2. lessenaarsdak: een éénzijdige kapconstructie, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen;
    [image]

  3. mansardedak: een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dakvlak bestaat uit twee vlakken die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten;
    [image]

  4. schilddak: een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit vier vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten;

    [image]

  5. zadeldak / tentdak: een kap, zoals hieronder is afgebeeld, waarbij het dak bestaat uit twee vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten.
    [image]

1.39 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

1.40 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.41 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.42 discotheek:

een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;

1.43 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.44 eerste verdieping:

de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;

1.45 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;

1.46 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.47 evenement:

een voor publiek toegankelijke verrichting van kunst, ontwikkeling, ontspanning of vermaak, feesten en muziekvoorstellingen daaronder begrepen, waarvoor ingevolge regelgeving een melding moet worden gedaan dan wel vergunning of ontheffing moet worden aangevraagd en verleend;

1.48 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.49 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.50 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.51 groepsaccommodatie:

(deel van) een gebouw dat bestemd is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf voor groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers en waar een dagverblijf beschikbaar is waarin de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten;

1.52 hoofdvorm:

een gebouw dat op een bouwperceel architectonisch als belangrijkste gebouw valt aan te merken exclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;

1.53 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor verkoop aan het publiek wordt bereid en verstrekt, al dan niet voor consumptie ter plaatse, en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

horecabedrijf categorie 1: een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag bereiden en verstrekken van (niet of licht alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petitrestaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

horecabedrijf categorie 2: een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekking of een zalencentrum;

horecabedrijf categorie 3: een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het ’s avonds en/of ‘s nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

horecabedrijf categorie 4: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een café-restaurant;

1.54 huishouden:

de bewoning van een woning door:

  1. één persoon;

  2. twee of meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, die een duurzame (gemeenschappelijke) huishouding voeren of willen voeren, waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, waaronder geen kamerbewoning begrepen.

1.55 kampeerboerderij:

voorzieningen binnen al of niet voormalige agrarische bebouwing, bedoeld voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;

1.56 kampeerplaats:

een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van nummering, stroomvoorzieningen, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal één kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf;

1.57 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan, een stacaravan of trekkershut, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.58 kampeerterrein:

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en – blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.59 kap:

Een kap is een afdekking van een gebouw waarbij bij in een horizontale projectie ten minste 50% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken;

1.60 karakteristiek pand of object:

panden of objecten die cultuurhistorisch waardevol zijn door hun stedenbouwkundige ligging, architectonische beeldwaarde, materiaaltoepassing in relatie met de authenticiteit en de streekhistorische waarde van het pand en/of haar bewoners;

1.61 kleinschalig kamperen:

een terrein in een kleinschalige opzet met een beperkt aantal staanplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, inclusief de bij die kampeermiddelen behorende gemeenschappelijke faciliteiten, welk terrein uitsluitend in het toeristische seizoen opengesteld is en op welk terrein de kampeermiddelen ook alleen in het toeristische seizoen aanwezig zijn;

1.62 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;

1.63 landbodem:

term gebruikt in de archeologische dubbelbestemmingen; deel van de bodem dat zich boven het wateroppervlak bevindt, met inbegrip van grachten, sloten en kanalen en met uitzondering van oppervlaktewaterlichamen in de vorm van binnenmeren, IJsselmeer en Waddenzee. Zie ook het begrip waterbodem (lid 1.96);

1.64 ligplaats:

het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dat doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, anders dan voor aanleggen;

1.65 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van overheidsdienstverlening - als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.66 mantelzorg

langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

1.67 milieusituatie:

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

1.68 monument:

een pand of object dat op basis van de geldende wetgeving door het Rijk is aangewezen als beschermd monument;

1.69 normaal onderhoud:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.70 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen openbare sanitaire voorzieningen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen en zendmasten;

1.71 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde bestaande uit een dak en ten hoogste één wand;

1.72 pand:

de kleinste bij de totstandkoming en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.73 peil:

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

  3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;

1.74 pension:

Een pension is een gelegenheid waar men tegen betaling kan overnachten. Pensions onderscheiden zich door verscheidene kenmerken van zowel hotels als van bêd & brochje. In een pension kan men voor een nacht of voor een langere periode verblijven. Een verschil met een bêd & brochje is dat pensions niet alleen ontbijt aanbieden, maar ook lunch, avondeten. In plaats van de overnachting en de maaltijden afzonderlijk te betalen (zoals in een hotel-restaurant), kiezen gasten voor een combinatie van overnachting, ontbijt, lunch en avondeten (volpension) of het voorgaande zonder de lunch (halfpension);

1.75 permanente bewoning:

het gebruiken van een woning of recreatiewoning als hoofdverblijf, zijnde de vaste woon- en verblijfplaats, waarbij de woning voor de bewoners het reële hoofdverblijf vormt en derhalve niet een adres is waar men tijdelijk en/of recreatief verblijft;

1.76 praktijkruimte:

een ruimte, zijnde (een zelfstandige eenheid van) een gebouw of indien onderdeel uitmakende van een woning, dat dient voor de uitoefening van een vrij beroep dan wel voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;

1.77 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.78 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.79 recreatieappartement

het geheel van bijeen behorende vertrekken als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid, bedoeld voor verblijfsrecreatie, in een groter gebouw;

1.80 recreatiebedrijf:

een bedrijf gericht op het verzorgen van activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben;

1.81 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie door personen die elders hun hoofdverblijf hebben;

1.82 recreatiewoning:

een gebouw dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.83 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een veiligheidsafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.84 seksinriching:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.85 standplaats:

een in of op het terrein aangegeven plek voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeerplaats of standplaats mobiele verkoopinrichting;

1.86 standplaats mobiele verkoopinrichting:

een standplaats met een mobiele verkoopinrichting die wordt ingenomen op vaste dagen of dagdelen, zoals vergund;

1.88 vakantieverhuur:

(incidentele) verhuur van een woning waarbij de bewoner de woning tijdens zijn afwezigheid voor een aantal nachten/weken verhuurt;

1.87 supermarkt:

een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak die vanwege de grootschaligheid van het aanbod een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling;

1.88 vakantieverhuur:

(incidentele) verhuur van een woning waarbij de bewoner de woning tijdens zijn afwezigheid voor een aantal nachten/weken verhuurt;

1.89 vast kampeermiddel:

een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;

1.90 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.91 voorerfgebied:

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

1.92 voorgevel:

de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevellijn, met dien verstande dat indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen of is gericht op meerdere openbare ruimtes, de bouwgrens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.93 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.94 vrijstaand bijbehorend bouwwerk:

een op zichzelf staand, vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;

1.95 vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

1.96 waterbodem:

term gebruikt in de archeologische dubbelbestemmingen; alles wat binnen de oppervlaktewaterlichamen van de binnenmeren, IJsselmeer en Waddenzee is gelegen valt onder het begrip waterbodem, met dien verstande dat grachten, sloten en kanalen worden gerekend als landbodem (zie ook lid 1.63);

1.97 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit; hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten, etc.;

1.98 webwinkel:

een winkel op een perceel waarbij de verkoop van op de eindgebruiker gerichte goederen
uitsluitend plaatsvindt via internet, waarbij geen klanten op het perceel langskomen (om
goederen af te halen of uit te proberen of te betalen) en er geen ruimtelijke uitstraling uitgaat van de webwinkel;

1.99 winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.100 wonen

het huisvesten van één (afzonderlijk) huishouden in een (bedrijfs-)woning of woonhuis, waarbij een (bedrijfs-)woning of woonhuis uitsluitend mag worden gebruikt voor permanente bewoning;

1.101 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.102 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.103 woonschip:

een zich in het water bevindend object, dat dient als woning;

1.104 zorgaccommodatie:

sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn;

1.105 zorgboerderij:

een zorgfunctie als hoofdtak waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de hoogte van een antenne-installatie

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de antenne installatie.

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 uitzondering wijze van meten

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilaster, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, reclameborden, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, galerijen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. agrarische cultuurgronden;

  2. een (voormalig) peilschaalgebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - peilschaalgebouw';

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. recreatief medegebruik;

  3. infrastructurele voorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen als bijlage 2 bij deze regels, met inbegrip van bedrijven die niet staan vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten maar gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn;

  2. een bouw-of aannemersbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'bouwbedrijf';

  3. een meubelmakerij ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelmakerij';

  4. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';

met de daarbij behorende:

  1. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

  2. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

  3. mantelzorg in de bedrijfswoning;

  4. bêd & brochje in de bedrijfswoning, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in lid 4.4.1;

  5. tuinen, erven en terreinen;

  6. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 33.1;

  7. groenvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. wegen en paden;

  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder e en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen als bijlage 2 bij deze regels, met inbegrip van bedrijven die niet staan vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten maar gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn;

  2. de verkoop van motorbrandstoffen exclusief L.P.G., uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen';

  3. een scheepswerf gericht op het vervaardigen van metalen schepen kleiner dan 25 meter, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein - scheepswerf’;

  4. een surfshop, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - verkoop surfmaterialen en watersportartikelen';

  5. een botenverhuurbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - botenverhuurbedrijf';

  6. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met de daarbij behorende:

  1. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

  2. terreinen;

  3. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 33.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. mantelzorg in de bedrijfswoning;

  2. bêd & brochje in de bedrijfswoning, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in lid 5.4.1;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. wegen en paden;

  5. groenvoorzieningen;

  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  7. nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan, met in achtneming van:

  1. de milieusituatie;

  2. een goede woonsituatie;

  3. de brandveiligheid;

  4. de sociale veiligheid;

  5. de verkeersveiligheid; en

  6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

worden afgeweken van:

  1. het bepaalde in lid 5.2.1 sub c. en toestaan dat de onderlinge afstand tussen gebouwen wordt verkleind;

  2. het bepaalde in lid 5.2.2 sub a. en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt verhoogd tot niet meer dan 10 meter.

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. artikel 5.1 en lid 5.3.2 sub c. en toestaan dat tevens bedrijven mogen worden gevestigd ten behoeve van perifere detailhandel, met dien verstande dat detailhandel in keukens, sanitair en woninginrichting niet is toegestaan.

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ’Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bos/bebossing;

  2. groenvoorzieningen;

  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. paden en wegen;

  3. parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. op de gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken toegestaan;

  2. de maximale hoogte van andere bouwwerken bedraagt 1,00 meter.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

  2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Gemengd

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

  2. maatschappelijke voorzieningen;

  3. dienstverlening;

  4. een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';

  5. ambachtelijke bedrijven;

  6. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. mantelzorg in de woning;

  2. bêd & brochje in de woning, waarbij wordt voldaan aan de bepalingen in lid 7.4.1;

  3. wegen en paden;

  4. groenvoorzieningen;

  5. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 33.1;

  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, vrijstelling verlenen van:

  1. het bepaalde in lid 7.2.2 g en h en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. bermen en beplanting;

  3. paden;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. een zwaluwtil, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - zwaluwtil';

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. wegen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. sport- en speelvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ’Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een horecabedrijf categorie 2 ter plaatse van de aanduiding ’horeca van categorie 2’;

  2. een horecabedrijf categorie 3 ter plaatse van de aanduiding ’horeca van categorie 3’;

  3. een horecabedrijf categorie 4 ter plaatse van de aanduiding ’horeca van categorie 4’;

  4. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

  5. mantelzorg in de bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. terrassen;

  3. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 33.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. wegen en paden;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. sport- en speelvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. het bepaalde in lid 9.2.4 onder e en g en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend:

  1. het gebruik voor seksinrichtingen;

  2. het gebruik voor meer dan één woning, tenzij hiervan in de bestaande situatie sprake is.

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ’Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';

met de daarbij behorende:

  1. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 33.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. wegen en paden;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. sport- en speelvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbruik wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. het bepaalde in lid 10.2.2 onder a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

  1. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak 20% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel bedraagt;

  2. de minimale afstand tot de erfgrens 3,00 meter bedraagt;

  3. de maximale bouwhoogte 4,00 meter bedraagt, met dien verstande dat indien de maximale bouwhoogte van gebouwen gelegen op hetzelfde bouwperceel als bedoeld in sub d minder bedraagt dan 4,00 meter, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.

Artikel 11 Natuur - Ijsselmeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Natuur - IJsselmeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het behoud, herstel en de ontwikkeling van het Natura 2000-gebied "IJsselmeer" en de daaraan eigen natuurlijke en landschappelijke waarden;

  2. water;

  3. de aanleg, het beheer en onderhoud van strekdammen en/of andere waterstaatkundige voorzieningen;

  4. extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;

met daaraan ondergeschikt:

  1. pleziervaart;

  2. beroepsvisserij en beroepsscheepvaart;

met de daarbij behorende:

  1. kaden en dijken;

  2. aanleggelegenheden;

11.2 Bouwregels

  1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

  2. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 15 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 10 m bedragen.

11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;

  2. het gebruik van gronden ten behoeve van het zoeken naar en het winnen van diepe delfstoffen;

  3. het gebruik van gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en/of woonschepen;

  4. het innemen van een ligplaats.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Recreatie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ’Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. recreatie-appartementen;

  2. een hotel en/of restaurant, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4';

met daaraan ondergeschikt:

  1. gebouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke functieaanduiding - sanitaire voorziening';

  2. wegen en paden;

  3. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  4. groenvoorzieningen;

  5. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 33.1.

12.2 Bouwregels

12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.

Artikel 13 Recreatie - Jachthaven

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Jachthaven’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een jachthaven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' niet meer dan 75 ligplaatsen zijn toegestaan;

  2. een KNRM reddingsstation;

  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  4. ligplaatsen en aanleggelegenheden;

  5. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';

met de daarbij behorende:

  1. sanitaire voorzieningen ten behoeve van de jachthaven;

  2. groenvoorzieningen;

  3. wegen en paden;

  4. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 33.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. sport- en speelvoorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 14 Recreatie - Kampeerterrein

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ’Recreatie - Kampeerterrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. standplaatsen voor kampeermiddelen;

  2. recreatiewoningen en trekkershutten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieve woonverblijven';

met de daarbij behorende:

  1. sanitaire voorzieningen;

  2. receptie- en beheervoorzieningen;

  3. bedrijfswoning(en) ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

  4. horeca behorende bij en rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf;

  5. minimarkt/kampwinkel, voor zover bestaand gebruik;

  6. recreatieve voorzieningen;

  7. sport- en speelvoorzieningen;

  8. wegen en paden;

  9. groenvoorzieningen;

  10. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  11. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 33.1;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van overige (zelfstandige) horecadoeleinden;

  3. seksinrichtingen;

  4. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

  5. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het uitoefenen van sportactiviteiten;

  2. horeca, in de vorm van een kantine behorende bij en rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van de sportvoorziening;

  3. voorzieningen als was- en kleedruimten, verenigingsgebouwen, bergings- en stallingsruimten;

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 33.1;

  3. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  4. waterlopen en waterpartijen;

  5. groenvoorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. seksinrichtingen;

  2. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

  3. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Tuin

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen;

met de daarbij behorende:

  1. wegen en paden;

  2. groenvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen.

16.2 Bouwregels

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen en straten, waarbij de inrichting hoofdzakelijk gericht is op de afwikkeling van het verkeer;

  2. voet- en rijwielpaden;

  3. bruggen ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;

met de daarbij behorende:

  1. parkeervoorzieningen;

  2. voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Artikel 18 Verkeer - Verblijf

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;

  2. voet- en rijwielpaden;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. straatmeubilair;

  5. een muziekpodium ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'muziekpodium';

  6. garageboxen ter plaatse van de aanduiding ‘garagebox’;

  7. bruggen ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. geluidswerende voorzieningen;

  3. groenvoorzieningen;

  4. terrassen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

  2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. water;

  2. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende:

  1. waterberging;

  2. bermen en beplanting;

  3. bruggen ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;

  4. een sluis ter plaatse van de aanduiding 'sluis';

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. wegen en paden.

19.2 Bouwregels

19.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen;

  2. het gebruik van gronden als ligplaats voor (recreatie)vaartuigen, behalve daar waar het op grond van de gemeentelijke ligplaatsenverordening is toegestaan.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf waarbij wordt voldaan aan de bepalingen in lid 20.3.1;

  2. vakantieverhuur van de woning, waarbij wordt voldaan aan de bepalingen in lid 20.3.2;

  3. werkplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - werkplaats';

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. mantelzorg in de woning;

  3. bêd & brochje in de woning, waarbij wordt voldaan aan de bepalingen in lid 20.3.3;

met daaraan ondergeschikt:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 33.1;

  3. groenvoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 21 Leiding - Riool

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor een rioolleiding.

21.2 Bouwregels

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.2.1 en toestaan dat in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:

  1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;

  2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waarde - Archeologie 1

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden (land- en waterbodems) zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische (verwachtings)waarden.

22.2 Bouwregels

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 23 Waarde - Archeologie 2

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden (land- en waterbodems) zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische (verwachtings)waarden.

23.2 Bouwregels

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

23.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 24 Waarde - Beschermd Gezicht

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Beschermd gezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de in paragraaf 4.3 en bijlagen 1 en 2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.

24.2 Bouwregels

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de bescherming en het behoud van de in paragraaf 4.3 en bijlagen 1 en 2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing nadere eisen te stellen aan:

  1. de plaats en afmetingen van bouwwerken;

  2. het materiaal- en kleurgebruik van bouwwerken.

24.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de in lid 24.2.1 genoemde bouwregels voor het veranderen van het bouwwerk, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in paragraaf 4.3 en bijlagen 1 en 2 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.

24.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 25 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevolle Lijnen

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevolle lijnen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. het behoud en versterking van de landschappelijke- en cultuurhistorische waarden van dijken, strekdammen, kapglooiingen, historische paden en (vaar)wegen.

25.2 Bouwregels

  1. In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen nieuwe gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behalve ter vervanging van bestaande gebouwen en bouwwerken;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – monument' zijn de regels van toepassing zoals opgenomen in artikel 28.1.

25.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruiken van dijken en historische paden en wegen voor tuin- en akkerbouw.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waterstaat - Waterkering

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat – Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor:

  1. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;

  2. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken;

  3. agrarisch medegebruik;

  4. extensief dagrecreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  1. wegen en paden;

  2. sloten, bermen en beplanting;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. parkeervoorzieningen.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.2 en toestaan dat in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;

  2. het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 27 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 28 Algemene Bouwregels

28.1 Monumenten

28.2 Karakteristieke bouwwerken

Artikel 29 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de in dit plan gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;

  2. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;

  3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

  4. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels

30.1 vrijwaringszone - dijk

30.2 Afwijkingsgebied centrum

Ter plaatse van de aanduiding ‘wetgevingszone – afwijkingsgebied centrum’ kunnen burgemeester en wethouders, met inachtneming van de woonsituatie, de verkeerssituatie en de milileusituatie, een omgevingsvergunning verlenen om gronden en bouwwerken in combinatie met wonen te gebruiken voor:

  1. Winkels;

  2. Maatschappelijke voorzieningen;

  3. Dienstverlenende bedrijven en/of instellingen;

  4. Ambachtelijke bedrijven.

Artikel 31 Algemene Afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is.

Artikel 32 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:

  1. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 1' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft;

  2. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 2' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 33 Overige Regels

33.1 Voldoende parkeergelegenheid

  1. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden (al dan niet gecombineerd), waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;

  2. bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt op basis van de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;

  3. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Hoofdstuk 4 Overgangsrecht En Slotregel

Artikel 34 Overgangsrecht

34.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;

  1. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%;

  2. sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

34.2 Overgangsrecht gebruik

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;

  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en afwijking wordt verkleind;

  3. indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

  4. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 35 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Bestemmingsplan Hindeloopen