KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Relatie Met Geldend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Water
Artikel 5 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Slotregel
Artikel 6 Slotregel
Bijlage: Ecologische Rapportage

Uitwerkingsplan Harinxmapark

Bestemmingsplan - Gemeente Sudwest Fryslan

Onherroepelijk op 01-04-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

  1. plan:

Uitwerkingsplan 1e fase Harinxmapark;

  1. uitwerkingsplan:

het geometrisch bepaalde planobject met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1900.harinxmapark-vast;

  1. verbeelding:

de kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;

  1. het moederplan:

het bestemmingsplan Harinxmaland van de voormalige gemeente Sneek, vastgesteld door de gemeenteraad op 28 februari 2006 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Fryslân op 20 juni 2006, waarvan het plan een uitwerking is.

Artikel 2 Relatie Met Geldend Bestemmingsplan

Ten aanzien van het plan geldt dat, naast het bepaalde in dit plan, de voorschriften behorende bij het moederplan onverkort van toepassing zijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. beplanting in de vorm van bomen en struiken;

  3. paden;

  4. waterlopen en waterpartijen;

  5. nutsvoorzieningen,

met de daarbij behorende:

  1. verhardingen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht met dien verstande dat:

  1. Met betrekking tot gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen geldt dat:

  1. de inhoud van een gebouw ten hoogste 50 m³ mag bedragen;

  2. de hoogte van een gebouw ten hoogste 3 m mag bedragen.

  1. Met betrekking tot het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat:

  1. de hoogte van straatmeubilair ten hoogste 5 meter mag bedragen;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m mag bedragen.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de waterhuishouding en waterberging;

  2. waterwegen,

met de daarbij behorende;

  1. andere bouwwerken;

  2. andere werken;

  3. bijbehorende voorzieningen zoals bruggen ten behoeve van een kruisend verkeer.

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht met dien verstande dat:

  1. Met betrekking tot gebouwen geldt dat:

  • op deze gronden geen gebouwen mogen worden gebouwd.

  1. Met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

  • het bouwen van steigers binnen deze bestemming niet is toegestaan;

  • de hoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van ligplaatsen van woonschepen.

Artikel 5 Waarde - Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen ook bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

5.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijn, of werkzaamheden van burgemeester en wethouders op de in lid 5.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden, en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden, en dempen van sloten, watergangen, en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;

  4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties, en apparatuur;

  5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen (waaronder bomen), het bebossen van gronden, en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

  6. het scheuren van grasland.

  1. Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van een ander werk dan wel door directe of indirecte te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende aan tegemoet kan worden gekomen.

  1. Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  1. andere werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen mits de gronden niet dieper dan 0,3 m worden geroerd;

  2. andere werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden opgrond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;

  3. andere werken waarvoor een omgevingsvergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.

Hoofdstuk 3 Slotregel

Artikel 6 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:

“Regels deel uitmakende van het uitwerkingsplan Harinxmapark, gemeente Súdwest Fryslân”.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 8 februari 2011.

Bijlage: Ecologische Rapportage

Bijlage: Ecologische rapportage