Bedrijventerreinen Zuidrand Bodegraven
Bestemmingsplan - Gemeente Bodegraven-Reeuwijk
Vastgesteld op 19-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplanBedrijventerreinen Zuidrand Bodegraven van de gemeente Bodegraven - Reeuwijk
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1901.12Bedrterzuidrndbd-BP80 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan- of uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwde, en vanuit dat hoofdgebouw rechtstreeks toegankelijke ruimte, die in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie en/of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit een bouwlaag, al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van een hoofdgebouw is.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.8 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen, opslaan en verhandelen van goederen;
1.9 bedrijfsunit
ruimte nodig voor één zelfstandig bedrijf;
1.10 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, enkel en alleen bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.11 (beperkt) kwetsbare objecten
objecten zoals bedoeld in artikel 1 b (beperkt kwestbaar) en l (kwetsbaar) van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
1.12 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
- a. publieksgericht: een min of meer publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
- b. niet publieksgericht: een niet-milieuvergunning- c.q. meldingsplichtige beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke en/of architectonische uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
1.13 Besluit externe veiligheid inrichtingen
besluit van 27 mei 2004, Stb.houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer, zoals deze luidde op het moment an de ter inzage legging van het ontwerp van het plan;
1.14 bestaand
- bij gebruik: aanwezig op het moment van inwerkingtreding van dit plan;
- bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan;
1.15 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bijgebouw
een vrijstaand of aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en die vanuit het hoofdgebouw niet rechtstreeks toegankelijk is;
1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.19 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwlaag
een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen worden de ruimten in de kap (zolder) en de bouwlagen die onder de begane grond zijn gelegen (kelder e.d) niet meegerekend.
1.21 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.22 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.24 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 collectieve parkeervoorzieningen
niet-openbaar parkeerterrein waar, wanneer parkeren op eigen terrein onmogelijk is, geparkeerd kan worden.
1.26 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop en internetwinkels, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij de showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten zijn hieronder niet inbegrepen;
1.27 detailhandel in weggebonden artikelen
detailhandel gelieerd aan een bezinestation, zoals versnaperingen, lectuur, accesoires voor motorvoertuigen et cetera.
1.28 escortbedrijf
de natuurlijke persoon of groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
1.29 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.30 geluidgevoelige functies
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;
1.31 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen, dan wel gelet op die bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.32 inrichting
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.33 kantoor
een gebouw, dat dient voor het verlenen van diensten met een administratief karakter en/of het verrichten van handelingen met een overwegend administratief karakter door bedrijven en (semi) overheidsinstellingen, zonder een publieksgerichte baliefunctie;
1.34 niet zelfstandige kantoorruimte
een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;
1.35 nutsvoorzieningen
gebouwde voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van water, electriciteit, gas, e.d.
1.36 omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.37 collectieve parkeervoorzieningen
parkeervoorziening die niet openbaar toegankelijk is en waar uitsluitend tegen betaling geparkeerd kan worden.
1.38 overkapping
bouwwerk, geen gebouw zijnde met een dakvlak en maximaal een gesloten wand;
1.39 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang maximaal 5 m van de weg is gelegen: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein dat het bouwwerk omgeeft (maaiveld).
1.40 plaatsgebonden risicocontour 10 -6
de risicocontour 10-6 / jaar die volgens de artikelen 6, 7 en 8, lid 1 en 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) de zone aangeeft waar de effectkans één op een miljoen is op een incident met één of meer dodelijke slachtoffers.
1.41 QRA (Quantitative Risk Assessment)
kwantitatieve berekening van scenario’s waarmee inzicht kan worden verkregen in de gevolgen van het vrijkomen van gevaarlijke stoffen voor de omgeving van de inrichting (Plaatsgebonden Risico en het Groepsrisico).
1.42 risicovolle inrichting
activiteiten die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (artikel 2 lid 1 Bevi).
1.43 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.44 verkeersaantrekkende werking
de mate waarop een bedrijfsactiviteit verkeer aantrekt, zoals aangegeven in de Staatvan Bedrijfsactiviteiten;
1.45 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.46 detailhandel volumineus
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling.
1.47 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.
1.48 woning
een (gedeelte van een ) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden.
1.49 zelfstandige kantoorruimte
een kantoor dat op zichzelf het bedrijf vormt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische doeleinden, in de vorm van grondgebonden agrarische bedrijfsvoering met bijbehorende voorzieningen;
- b. bijbehorende en ondergeschikte verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
- c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Ontheffing van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.2.2 voor het bouwen van toegelaten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een maximale bouwhoogte van 10 m.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, uitsluitend met een score '1' of '2' zoals aangegeven in de bijgevoegde 'Staat van Bedrijfsactiviteiten enToelichting bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten ', in de kolom 'verkeer';
- b. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoningen';
- c. bedrijfsgebonden kantoren, waarbij de bruto vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 1500 m2 indien deze zijn gelegen binnen de risicocontouren van omliggende bedrijven;
- d. zelfstandige kantoren, waarbij de bruto vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 1500 m2 en de afzonderlijke bedrijfsoppervlakte per bedrijfsunit niet meer bedraagt dan 1000 m2;
- e. een constructiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf';
- f. vulpunten voor "Liquified Natural Gas (LNG)", uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - lng";
- g. bedrijfsbebouwing en bijbehorend terrein van Rijkswaterstaat, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - Rijkswaterstaat'.
evenals de in 4.1.1 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.1.1 onder c mits aangetoond wordt dat buiten het eigen terrein, en/of in een collectieve parkeervoorziening, in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.4.1 onder c en bedrijvigheid toestaan welke:
- a. niet voor komt op de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits de bedrijvigheid naar aard en invloed op de omgeving, geacht kan worden te behoren tot de in lid 4.1 genoemde bedrijfscategorieen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. één bedrijfscategorie hoger zijn dan toegestaan, voor zover het betrokkenn bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de in lid 4.1 genoemde bedrijfscategorieen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
4.6 Wijzigingsregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen om in afwijking van het bepaalde in 4.1 risicovolle activiteiten toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. de 10-6 - contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen juncto artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, dient te zijn gelegen binnen de eigen perceelsgrenzen van de risicovolle inrichting, dan wel op gronden met de bestemming Verkeer, Groen en/of Water;
- 2. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de activiteit.
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen om in afwijking van het bepaalde in 4.2.1 onder a de ligging van een bouwvlak te wijzigen onder de voorwaarde dat tegelijkertijd gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsbevoegdheid in 18.1, teneinde bij het wijzigen van de aldaar genoemde bestemming Verkeer naar Bedrijf aan te sluiten op nieuwe bouwvlakken.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. beplantingen;
- b. plantsoen;
- c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. speelvoorzieningen met bijbehorende verharding;
- e. geluidwerende voorzieningen;
- f. voet- en fietspaden met bijbehorende kunstwerken zoals bruggen;
- g. beeldende kunstwerken;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer -fietsdam', mede voor een fietsdam;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals ondergrondse retentievoorzieningen, ondergrondse afvalcontainers, bergbezinkbassins.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde en nutsvoorzieningen ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend: parkeervoorzieningen;
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.3 en niet gebouwde parkeervoorzieningen toestaan, mits het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 6 Horeca
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca(bedrijven), zijnde een restaurant en een hotel met daarbijbehorende voorzieningen zoals tuinen, terrassen en parkeer- en speelvoorzieningen.
- b. met dien verstande dat wordt voorzien in voldoende parkeer- of stallingsruimte.
- c. een restaurant ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-restaurant';
- d. bouwwerken geen gebouw zijnde, afwijkend van het gestelde in 6.2.2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca- bouwwerken, geen gebouw zijnde';
- e. een hotel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-hotel'.
6.2 Bouwregels
Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Artikel 7 Kantoor
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groen, parkeervoorzieningen, paden e.d.
7.2 Bouwregels
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.
7.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 7.2.2 teneinde voor erf- en terreinafscheidingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding 'bijgebouwen' een bouwhoogte toe te staan van maximaal 2 m, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. uit veiligheidsoverwegingen en/of beveiligingsoogpunt van het bedrijf/ de instelling is de verhoging noodzakelijk;
- b. tenminste het deel van de erf-/ terreinafscheiding tussen 1 m en 2 m hoogte dient een open constructie te zijn;
- c. het uitzicht wordt niet dusdanig belemmerd dat daardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht;
- d. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast.
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, voet- en fietspaden;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. geluidwerende voorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer -reclamemast' mede voor een reclamemast'
- e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' mede voor de verkoop van motorbrandstoffen met inbegrip van lpg;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. water,- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. speelvoorzieningen;
- i. beplantingen;
- j. standplaatsen ten behoeve van afhaalcentra;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. (beeldende) kunstwerken, zoals bruggen.
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals ondergrondse retentievoorzieningen, ondergrondse afvalcontainers, bergbezinkbassins, rioolgemaal.
8.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Artikel 9 Water
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water met bijbehorende voorzieningen zoals oevers, beschoeiingen, bruggen, duikers, overstorten etc.
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer -fietsdam', mede voor een fietsdam;
9.2 Bouwregels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Artikel 10 Wonen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
- c. kamerhuur en logies;
een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, beplanting, parkeervoorzieningen, paden.
10.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 11 Leiding - Gas
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding;
11.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Waarde- Archeologie 1
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde- Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van (verwachte) waardevolle archeologische informatie in de bodem.
12.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevinsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en grondwerkzaamheden dieper dan 0,40 m onder maaiveld, dient de aanvrager een rapport te overleggen dat voldoet aan de kwaliteitsnormen voor de Nederlandse archeologie, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door de erkend archeoloog, werkzaam overeenkomstig de kwaliteitsnormen voor de Nederlandse archeologie;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een rapport uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze de archeologische waarden in de uitgevoerde werkzaamheden zijn betrokken;
- 5. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
- c. De onderzoeksverplichting als genoemd onder a. geldt niet indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders.
12.3 Omgevingsvergunning voor een werk, geen gebouw zijnde
12.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze dubbelbestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 13 Waarde - Archeologie 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van (verwachte) waardevolle archeologische informatie in de bodem.
13.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevinsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 500m2 en grondwerkzaamheden dieper dan 0,40 m onder maaiveld, dient de aanvrager een rapport te overleggen dat voldoet aan de kwaliteitsnormen voor de Nederlandse archeologie, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door de erkend archeoloog, werkzaam overeenkomstig de kwaliteitsnormen voor de Nederlandse archeologie;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een rapport uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze de archeologische waarden in de uitgevoerde werkzaamheden zijn betrokken;
- 5. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
- c. De onderzoeksverplichting als genoemd onder a. geldt niet indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders.
13.3 Omgevingsvergunning voor een werk, geen gebouw zijnde
13.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze dubbelbestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
15.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, uitgezonderd de vestiging van maximaal één escortbedrijf, uitsluitend binnen de deelgebieden Broekvelden en Groote Wetering ;
- b. (zelfstandige) bewoning van bijgebouwen/bijbehorende bouwwerken en bedrijfsgebouwen;
Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels
16.1 Wand
16.2 Hoogte - 1
16.3 Hoogte - 2
16.4 Hoogte - 3
16.5 Hoogte - 4
16.6 Hoogte - 5
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
17.1 Afwijkingsbevoegdheid
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
18.1 Wro zone - Wijzigingsbevoegdheid 1
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Wro zone - Wijzigingsbevoegdheid 1', teneinde de bestemming Verkeer te wijzigen in de bestemming Bedrijf met bouwvlakken, evenals aan de bestemming Bedrijf bouwvlakken toe te kennen, ten behoeve van extra bedrijfskavels met bijbehorende bouwwerken onder de volgende voorwaarden:
- a. de maximale bouwhoogte mag 15 m bedragen;
- b. onder de volgende voorwaarden mag de maximale bouwhoogte maximaal 25 m bedragen:
- 1. het verhoogde deel los staat van andere verhoogde gedeelten gebouwen;
- 2. de afstand tot een ander verhoogd deel van een gebouw minimaal 1/3 van het breedste verhoogde deel van het gebouwde bedraagt;
- 3. maximaal 2/3 deel van het bouwvlak mag worden verhoogd.
- c. voor de bedrijfskavel(s) zijn na wijziging de bepalingen van Bedrijf van overeenkomstige toepassing;
- d. de bereikbaarheid van nieuwe bedrijfskavels dient gegarandeerd te zijn en te worden aangetoond door een advies van de brandweer;
- e. bedrijven tot en met categorie 4.1 zijn toegestaan;
- f. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor realisering van de bedrijfsbebouwing, waarbij in ieder geval het woon- en leefmilieu van de omgeving en de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven, niet onevenredig mag worden aangetast;
- g. de bereikbaarheid van alle bedrijven moet voldoende gegarandeerd worden voor hulpdiensten;
- h. rekening dient te worden gehouden met de ligging van kabels en leidingen en riolering;
- i. te vervallen parkeerplaatsen dienen op eigen terrein te worden gecompenseerd of op collectieve parkeervoorzieningen.
18.2 Wro zone - Wijzigingsbevoegdheid 2
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Wro zone - Wijzigingsbevoegdheid 2, teneinde de bestemming Verkeer te wijzigen in de bestemming Bedrijf ten behoeve van extra bedrijfskavels op te richten onder de volgende voorwaarden:
- a. bedrijven tot en met categorie 3.2 zijn toegestaan;
- b. de maximale bouwhoogte mag 15 m bedragen;
- c. de maximale breedte van een aaneengesloten gevel mag 45 m bedragen;
- d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding'- hoogteaccent' dient een bedrijfsgebouw een hoogteaccent te hebben van minimaal 15m en maximaal 25 m;
- e. voor de bedrijfskavel(s) zijn na wijziging de bepalingen van Bedrijf van overeenkomstige toepassing;
- f. geen aantasting mag plaatsvinden van het woon- en leefmilieu in de omgeving, dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden en de bedrijfsvoering van de aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast;
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht Bouwwerken
19.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
19.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
19.3 Uitzondering
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 20 Overgangsrecht Gebruik
20.1 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
20.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
20.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
20.4 Uitzondering
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 21 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanBedrijventerreinen Zuidrand Bodegraven (NL.IMRO 1901.22Bedrterzuidrndbd-BP80).
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Toelichting Bij De Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Toelichting bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Bezonningsstudie
Bijlage 2 Nota Inspraakreacties En Vooroverleg
Bijlage 2 Nota inspraakreacties en vooroverleg
Bijlage 3 Bijlage 4 Nota Van Zienswijzen
Bijlage 3 Bijlage 4 Nota van Zienswijzen