Hotel Gronsveld
Bestemmingsplan - gemeente Eijsden-Margraten
Vastgesteld op 11-09-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze planregels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
het bestemmingsplan “Hotel Gronsveld” van de gemeente Eijsden.
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1903.BPDIE15000HGVD-VG02 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.6 Bedrijfsgebouw en -bebouwing
Een gebouw of bebouwing ten dienste van de uitoefening van een bedrijf.
1.7 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.8 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.9 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.10 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.11 Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en de voor personen toegankelijke onderbouw en met uitsluiting van een zolder.
1.12 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.13 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.14 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.15 Brutovloeroppervlak
de som van de horizontale vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten.
1.16 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.17 Horecabedrijf
- een bedrijf of instelling waar in hoofdzaak bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt en/of waarin zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd, behorende tot één van de volgende categorieën:
- daghoreca:
centrumgebonden horeca die uitsluitend gedurende winkelopeningstijden is geopend en die tot hoofddoel heeft het verstrekken van kleine etenswaren, eenvoudige maaltijden en niet- of zwak alcoholische dranken; - lichte horeca:
horeca die tijdens openingstijden en in de avonduren is geopend en die tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden; - zware (nacht) horeca:
horeca die in beginsel ook in de nachturen is geopend en die tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken, waarbij het doen beluisteren van muziek en het gelegenheid bieden tot dansen een wezenlijk onderdeel vormt;
verblijfshoreca: - horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, zoals een hotel of pension;
amusementscentra:
horecabedrijven die tot hoofddoel hebben de exploitatie van (kans)spelautomaten en/of andere kansspelen; - coffeeshop:
horeca die in beginsel tijdens winkelopeningstijden en in de avonduren is geopend, alwaar geen alcoholische dranken mogen worden verstrekt en die tot hoofddoel heeft het verstrekken van cannabis, hasjiesj of daarmee vergelijkbare lichtverdovende middelen.
1.18 Kap
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling.
1.19 Interne ontsluitingsstructuren
(straat)verhardingen ten behoeve van de ontsluiting van de op het terrein gelegen functies.
1.20 Ondergeschikt bouwdeel
een buiten de gevel of het dakvlak uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals bijvoorbeeld luifels, liftopbouwen of -kokers, antennes, reclame-uitingen, technische installaties en noodtrappen, met uitzondering van uitgebouwde gedeeltes van een gebouw.
1.21 Peil
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.22 Perifere / grootschalige detailhandel
detailhandel volgens een formule die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen en/of het assortiment een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling. De volgende branchering wordt hierbij aangehouden:
a. plant en dier;
b. doe het zelf;
c. wonen;
d. rijwielen;
e. sport- en kampeerzaken;
f. speelgoed;
g. bruin en witgoed;
met dien verstande dat het minimum brutovloeroppervlak van een perifere / grootschalige detailhandelvestiging 1.000 m2 v.v.o. per vestiging bedraagt.
1.23 Prostitutie
het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding.
1.24 Prostitutiebedrijf
een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische massagesalon inbegrepen.
1.25 Reclameportaal
bouwwerk geen gebouw zijnde ten behoeve van de bevestiging en / of tentoonspreiding van reclame-uitingen.
1.26 Reguliere detailhandel
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling en verkoop en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijfsactiviteit, zulks met uitzondering van horecabedrijven, coffeeshops, smartshops en growshops.
1.27 Sportinrichting
een inrichting die geheel of gedeeltelijk is ingericht of wordt gebruikt ten behoeve van sportieve activiteiten met daarbij inbegrepen aan de inrichting verbonden en ondergeschikte daghorecavoorzieningen.
1.28 Seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of erotisch / pornografische voorstellingen plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, seksautomatenhal en sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.29 Smartshop
een (detailhandel)bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig psychoactieve middelen en/of benodigdheden voor de kweek van hennep en / of andere verdovende middelen te koop worden aangeboden, verstrekt, dan wel geleverd. Met een smartshop wordt gelijkgesteld een growshop.
1.30 Stedenbouwkundig beeld
het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa’s, de gevelindeling, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving.
1.31 Straatprostitutie
het zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.32 Supermarkt
een (detailhandel)bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig en in hoofdzaak een grote verscheidenheid aan levensmiddelen te koop wordt aangeboden, verstrekt dan wel geleverd.
1.33 Verkoopvloeroppervlak
de voor het publiek toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van perifere / grootschalige detailhandel.
1.33a waterhuishoudkundige voorzieningen:
1.34 Voorzieningen ten behoeve van waterberging of -infiltratie e
voorzieningen ten behoeve van waterberging of -infiltratie en voorzieningen ten behoeve van de aan- en afvoer van (hemel)water, zoals leidingen, watergangen, waterlopen en waterpartijen.
1.35 Weg
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten.
1.36 Wegbeheerder
de beheerder van een (auto)(snel)weg. De wegbeheerder van de Rijksweg A2 is Rijkswaterstaat.
1.37 Werk
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
horizontaal tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
horizontaal tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de in deze bepalingen gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 eerste en tweede lid, bestemd voor:
- grootschalige / perifere detailhandel in de in artikel 1 onder 22 sub a tot en met g genoemde branches, met dien verstande dat het totaal brutovloeroppervlak van de binnen de bestemming ‘Gemengd’ aanwezige grootschalige / perifere detailhandel maximaal 13.000 m2 b.v.o. bedraagt;
- sportinrichtingen, met dien verstande dat het totaal brutovloeroppervlak van de binnen de bestemming ‘Gemengd’ aanwezige sportinrichtingen maximaal 1.000 m2 b.v.o. bedraagt;
- amusementscentra, met dien verstande dat het brutovloeroppervlak van de binnen de bestemming ‘Gemengd’ aanwezige amusementscentra maximaal 1.000 m2 b.v.o. bedraagt;
- verblijfshoreca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van gemengd-hotel;
- lichte horeca, met dien verstande dat het brutovloeroppervlak maximaal 1.000 m2 b.v.o. bedraagt;
- daghoreca, behorende bij en ondergeschikt onder a tot en met d genoemde functies;
- parkeervoorzieningen ten behoeve van de op de voor gemengd bestemde gronden gevestigde functies, alsmede de bijbehorende noodzakelijke interne ontsluitingsstructuren;
- reclameportalen, met dien verstande dat maximaal 5 reclameportalen mogen worden opgericht;
- groenvoorzieningen;
- bijbehorende voorzieningen;
- (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Gemengd’ aanwezen gronden mogen slechts die gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen met dien verstande dat:
- gebouwen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak dienen te worden opgericht;
- het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
- de bouwhoogte van gebouwen maximaal 13,5 meter bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-hotel’ maximaal 26 meter bedraagt en met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-hotel’ over een aan een gesloten oppervlak van maximaal 40 m2 een hoogteaccent van maximaal 28,5 meter is toegestaan;
- de gebouwen worden bedekt met een plat dak;
- een reclameportaal een oppervlak mag beslaan van maximaal 17 m2;
- de bouwhoogte van reclameportalen maximaal 10 meter bedraagt;
- de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 10 meter bedraagt, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2 meter bedraagt.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredig nadelige gevolgen voor:
a. het straat en bebouwingsbeeld;
b. de verkeersveiligheid;
c. de sociale veiligheid;
d. de externe veiligheid als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
a. het straat en bebouwingsbeeld;
b. de verkeersveiligheid;
c. de sociale veiligheid;
d. de externe veiligheid als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.2 onder e voor de oprichting van een reclamemast, met dien verstande dat ontheffing mag worden verleend voor een bouwhoogte van maximaal 25 meter en de oprichting van de reclamemast geen bezwaarlijke gevolgen zal hebben voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en opstallen voor:
- de vestiging van reguliere detailhandelfuncties;
- de vestiging van supermarkten;
- de vestiging van zware (nacht)horeca;
- de vestiging van (een) coffeeshop(s), smartshop(s) of growshop(s);
- industriële doeleinden;
- transport- en of garagedoeleinden;
- permanente of tijdelijke bewoning;
- opslagdoeleinden, behoudens opslagdoeleinden in dienst van en ondergeschikt aan de voor ‘Gemengd’ bestemde gronden gevestigde functies;
- prostitutiedoeleinden, dan wel de exploitatie van een seksinrichting of daarmee vergelijkbare vorm van bedrijf.
3.6 Aanlegvergunning
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, eerste en tweede lid, bestemd voor:
- wegen;
- voet- en rijwielpaden;
- groenvoorzieningen;
- (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
- bijbehorende voorzieningen;
en met dien verstande dat motorbrandstofverkooppunten niet zijn toegestaan.
4.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 10 meter bedraagt.
4.3 Ontheffing van de bouwregels
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, eerste en tweede lid, bestemd voor:
- waterhuishoudkundige doeleinden;
- watergangen, waterpartijen, oevers en taluds;
- voorzieningen voor (tijdelijke) waterberging;
- voorzieningen voor wateraanvoer en -afvoer, eventueel gecombineerd met infiltratie in de bodem.
5.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Water’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van deze bestemming en welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 meter bedraagt.
Artikel 6 Waterstaat - Waterlopen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Waterlopen’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het onderhoud van het naast deze zone gelegen primair water. Op deze gronden zijn naast de regels van dit plan de toepasselijke gebods- en verbodsbepalingen van de keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
6.2 Bouwregels
Op of in voor ‘Waterstaat - Waterlopen’ aangewezen gronden mogen geen gebouwen of bouwwerken worden opgericht, of werken, geen bouwwerk zijnde, worden aangelegd.
6.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.2 voor het oprichten van bouwwerken of gebouwen of de aanleg van werken welke zijn toegelaten krachtens de aan de betreffende gronden gegeven bestemming mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan aan de belangen van de waterbeheerder. Daartoe dient vooraf toestemming te zijn verkregen van de betreffende waterbeheerder. Bij het verlenen van de ontheffing door burgemeester en wethouders wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 10.
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 Vrijwaringszone - weg 50 m lijn
8.2 Vrijwaringszone - weg 100 m lijn
Artikel 9 Algemene Ontheffingsregels
9.1 Specifieke gebruiksregels
Indien hierbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende bepalingen in het plan voor:
- het afwijken van de voorgeschreven maatvoering ten aanzien van bouwhoogten, bebouwde oppervlakten, dakhellingen, inhoudsbepalingen, goothoogten, en hoogten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met ten hoogste 10%;
- het in geringe mate, doch niet meer dan 1 meter, afwijken (ten behoeve van bebouwing of gebruik) van een bestemmingsgrens of van de ligging van de voorgevelrooilijn, voor zover dit noodzakelijk is om het plan (en de daaraan ten grondslag liggende intenties) in te passen in de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein.
9.2 Procedure
Bij het verlenen van ontheffing door burgemeester en wethouders wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 10.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Indien burgemeester en wethouders een ontheffing als bedoeld in deze planregels willen verlenen, dient de procedure in acht te worden genomen, zoals is bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, met dien verstande dat in afwijking van het eerste lid van artikel 3.16 Awb de termijn voor het naar boren brengen van zienswijzen en het uitbrengen van adviezen twee weken bedraagt.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
11.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Hotel Gronsveld’.