Grenscorrectie Nederland-Belgie
Bestemmingsplan - gemeente Eijsden-Margraten
Vastgesteld op 19-02-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
plan:
het bestemmingsplan 'Grenscorrectie Nederland - België' met identificatienummer NL.IMRO.1903.BPGRC01-VG01 van de gemeente Eijsden-Margraten.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijhorende regels.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
agrarisch gebruik:
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bedrijf:
het bedrijfsmatig uitoefenen van één of meerdere bedrijfsactiviteiten vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage 1 en ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering VNG.
bestaand:
bij bouwwerken:
bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp.
bij gebruik:
bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
coffeeshop:
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen voor consumptie al dan niet ter plaatse, dan wel van hulpmiddelen om deze stoffen zelf te produceren. Als nevenactiviteit is sprake van het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor consumptie ter plaatse.
cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
erosie:
een natuurlijk proces waarbij stenen en aarde loskomen en verplaatst worden van de ene locatie naar de andere.
evenement:
periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen en shows. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen houseparty's, dance-events en daarmee vergelijkbare feesten/gebeurtenissen.
extensief recreatief medegebruik:
recreatief medegebruik van de gronden bestaande uit wandelen, fietsen, paardrijden, varen en vissen, met inbegrip van voorzieningen voor bewegwijzering en informatievoorziening, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden met wegbewijzering en informatieborden.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
kampeermiddel:
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor bij of krachtens de Woningwet een bouwvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; hieronder wordt tevens een stacaravan begrepen.
kampeerplaats:
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van nummering, stroomvoorzieningen, erfafscheidingen of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal één kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf.
kampeerterrein:
terrein met daarbij horende voorzieningen en blijkens de inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;.
landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
monumentale waarde:
waarden van zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
monumenten:
de conform artikel 6 Monumentenwet 1988 aangewezen zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen van algemeen belang wegens aanwezigheid daar van voornoemde zaken.
natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
(openbare) nutsvoorziening:
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport, de telecommunicatie, het transport van drinkwater en afvalwater en daarmee vergelijkbare voorzieningen, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.
peil:
voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst:
0,20 meter boven de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de naar de weg gekeerde gevelzijde, met dien verstande dat deze gemiddelde hoogte tussen 0,20 meter en 1,0 meter boven de kruin van de weg dient te zijn gelegen;
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Hieronder wordt ook verstaan thuisprostitutie.
seksinrichting:
een gelegenheid waarin beroepsmatig, bedrijfsmatig of in clubverband:
voorstellingen en/of vertoningen van hoofdzakelijk porno-erotische aard plaatsvinden, en/of
verkoop en/of uitstalling van hoofdzakelijk goederen van porno-erotische aard plaatsheeft, en/of
seksuele diensten/handelingen (van welke aard dan ook) worden verricht.
smartshop/growshop:
een bedrijf waar bedrijfsmatig psychoactieve middelen en/of benodigdheden voor de kweek van hennep en/of andere verdovende middelen te koop worden aangeboden, verstrekt of geleverd.
standplaats:
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van nummering, stroomvoorzieningen, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal één kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf.
stedenbouwkundig beeld:
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de buitenwerks (tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren) gemeten afstand.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; binnen de bestemming 'Verkeer – Railverkeer' wordt niet gemeten vanaf peil, maar vanaf BS (bovenkant spoorstaaf).
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
het bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.
de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1.50 m.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;
-
bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast, waaronder begrepen de aanleg van onder- en bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water;
-
bestaand agrarisch gebruik;
met daaraan ondergeschikt:
-
extensief recreatief medegebruik;
3.2 Bouwregels
Op de tot 'Natuur' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd. Bestaande bouwwerken mogen in hun huidige omvang worden gehandhaafd.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt tenminste verstaan het gebruik van de gronden voor en/of als:
-
standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
-
sport- en wedstrijdterrein, buitenmanege of ligplaats en speelweide;
-
het beproeven van voertuigen, de beoefening van motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen, al dan niet in wedstrijdverband;
-
het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen, al dan niet in wedstrijdverband;
-
staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
-
het winnen van bosstrooisel en mos;
-
militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;
-
terrein voor het aanbrengen, het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet;
-
voor het oprichten van teeltondersteunende voorzieningen, waaronder begrepen boogkassen en regenkappen, en hagelnetten;
-
voor het opslaan van mest(stoffen), waaronder het opslaan van mest in mestzakken;
-
opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de (dubbel)bestemming 'Water' en 'Waterstaat - Waterlopen', gehoord het waterschap en de desbetreffende natuur beherende instantie, ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, mits:
-
de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
-
natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
-
uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
-
de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
-
de ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
-
het herinrichten plaatsvindt binnen een zone met een breedte van 5 m rondom de bestaande loop van de watergang.
Artikel 4 Water
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterstaatkundige doeleinden ten dienste van het rivierbeheer;
-
een aanlegsteiger, ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger';
-
extensief recreatief medegebruik;
-
waterstaatkundige kunstwerken en voorzieningen voor de veilige afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
-
behoud van de landschappelijke en/of natuurlijke waarde van het gebied gelegen binnen deze bestemming, mede in relatie tot de waarde van het aangrenzende gebied.
4.2 Bouwregels
Op of in de voor Water bestemde gronden mag niet worden gebouwd. Bestaande bouwwerken mogen in hun huidige omvang worden gehandhaafd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van de oprichting van bouwwerken geen gebouwen zijnde die ten dienste van de onder 4.1 genoemde doeleinden worden gebouwd en welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, zoals aanlegstijgers, kademuren en oeverbeschoeing. De hoogte van deze bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 5 m bedragen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor;
-
ligplaats voor woonboten;
-
het beproeven van of het varen of racen met jetski's.
Artikel 5 Waarde – Archeologie 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie 3’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming
van oudheidkundig waardevolle elementen en terreinen.
5.2 Bouwregels
-
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
-
Op de in 5.1 genoemde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
-
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
-
een bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,50 meter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
-
een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 250 m2.
5.3 Afwijken van de bouwregels
-
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt verleend, indien:
-
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
-
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a kan voorts worden verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing voorwaarden te verbinden gericht op:
-
het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van opgravingen of;
-
het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waarde - Beekdal
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Waarde - Cultuurhistorie
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
Op de tot 'Waarde – Cultuurhistorie' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover zulks nodig is voor de inrichting ten behoeve van de onderliggende bestemming en verenigbaar is met behoud, herstel en/of versterking van de cultuurhistorische waarden en kwaliteiten van de bestaande bebouwing, mits dit conform advies van de Monumentencommissie of daarvoor in de plaats tredende commissie, niet leidt tot een wezenlijke verandering van de aanwezige cultuurhistorische waarden en kwaliteiten, met dien verstande dat:
-
de gevels in de aangegeven bouwgrenzen zullen worden gebouwd;
-
bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waarde - Ecologie
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Landschapselement
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht. Bestaande bouwwerken mogen in hun huidige omvang worden gehandhaafd.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2 ten behoeve van het oprichten of aanpassen van de volgende bouwwerken:
-
de volgende riviergebonden activiteiten:
-
de aanleg of wijziging van waterstaatkundige (kunst)werken;
-
de realisatie van voorzieningen voor een betere en veiligere afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
-
de realisatie van natuur;
-
de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden;
-
de winning van oppervlaktedelfstoffen;
-
de volgende niet-riviergebonden activiteiten:
-
een activiteit met een groot openbaar belang die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
-
een activiteit met een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
-
een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
-
de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat het veilig functioneren van waterstaatswerken is gewaarborgd;
-
de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat er geen sprake is van een feitelijke belemmering van toekomstige vergroting van de afvoer- of bergingscapaciteit;
-
de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
-
de resterende, blijvende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen moeten duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moet zijn;
-
specifiek voor bouwwerken ten behoeve van de onder b.3. genoemde activiteiten, de gevraagde rivierverruimingsmaatregelen genomen worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moet zijn;
-
de andere aan deze gronden gegeven bestemmingen moeten het oprichten van bouwwerken toelaten.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de op de plankaart aangegeven bouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
13.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
-
een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
-
een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
-
prostitutie;
-
het telen, bewerken en verhandelen van soft- en harddrugs.
Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels
14.1 milieuzone - actief bodembeheergebied
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
15.1 Algemene afwijkingsregel
Burgemeester en Wethouders kunnen, behoudens voor gronden bestemd voor 'Natuur' en met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, middels een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten aanzien van de in de deze regels genoemde percentages, hellingen en maten, mits:
-
de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
-
de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels
16.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2,00 m, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
Artikel 17 Overige Regels
17.1 Voorrangsregels
Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt dat dubbelbestemmingen gericht op het instandhouden of ontwikkelen van het groene karakter en het voorkomen van bebouwing voorgaan boven dubbelbestemmingen met bebouwing. In concreto wordt in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming:
-
Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed;
-
Waarde - Landschapselement;
-
Waarde - Beekdal;
-
Waarde - Ecologie;
-
Waarde – Archeologie 3;
-
Waarde - Cultuurhistorie.
Uitzondering hierop, in de vorm van nevenschikking, is mogelijk, wanneer compensatie van eventueel verlies aan kwaliteit is gegarandeerd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
-
het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
-
het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
-
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
-
het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
-
indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
-
het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Grenscorrectie Nederland - België'.