Eijsden
Bestemmingsplan - gemeente Eijsden-Margraten
Vastgesteld op 23-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze planregels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
het bestemmingsplan ‘Eijsden’ van de gemeente Eijsden - Margraten.
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0905.BPKOM10000EIJ-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Aan horeca verwante bedrijvigheid
het exploiteren van een gebouw als amusementshal, bingozaal, seksclub, feestzaal of discotheek.
1.4 Aan-huis-verbonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 Agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.8 Agrarisch bouwperceel/bouwvlak
een bouwperceel c.q. bouwvlak waarop geconcentreerde bebouwing ten behoeve van één agrarisch bedrijf is toegestaan.
1.9 Ambacht(elijke)
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.
1.10 Ander bouwwerk
bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.11 Antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.12 Antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur met bijbehorende bevestigingconstructie ten behoeve van telecommunicatie, radio en televisie en andere vormen van communicatie waar een antenne-installatie voor benodigd is.
1.13 Archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden.
1.14 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.15 Bed and breakfastgelegenheid
bed and breakfast is een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als ondergeschikte toeristische activiteit aan maximaal 8 personen, met een maximum verblijfsduur van 6 weken. Onder een bed and breakfastgelegenheid wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid
1.16 Bedrijfsactiviteiten (algemeen)
vormen van bedrijf vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage 1. bij de regels: staat van bedrijfsactiviteiten.
1.17 Bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
1.18 Bedrijfs-/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.
1.19 Beeldbepalend pand/karakteristieke bebouwing
te handhaven gebouw of bouwwerk gezien de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
1.20 Beperkt kwetsbare objecten
- verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare en dienst- en bedrijfswoningen van derden;
- kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder de kwetsbare objecten vallen;
- hotels en restaurants, voor zover zij niet onder de kwetsbare objecten vallen;
- winkels, voor zover zij niet onder de kwetsbare objecten vallen;
- sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
- sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de kwetsbare objecten vallen;
- bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de kwetsbare objecten vallen;
- objecten die met de onder de voornoemde punten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en
- objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.21 Bestaand
- onder bestaande bebouwing wordt verstaan bebouwing welke op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
- onder bestaand gebruik wordt verstaan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestaat en is toegestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.22 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.23 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.24 Bijgebouw
een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat een functionele eenheid vormt met, ondergeschikt en dienstbaar is, aan een hoofdgebouw.
1.25 Bijgebouwgrens
de grens van de aanduiding 'bijgebouwen'.
1.26 Boogkas
een constructie, die met plastic of een in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt, ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruitteeltproducten. Hieronder wordt tevens verstaan een draagluchthal.
1.27 (bouw)aanduiding 'bijgebouwen'
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.28 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.29 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.30 Bouwlaag
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw (souterrain of kelder) en zolder.
1.31 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.32 Bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.33 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.34 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.35 Calamiteit
één of meerdere plotselinge, onverwachte gebeurtenissen, die binnen korte tijd ernstige schade (kunnen) veroorzaken.
1.36 Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan-huis-verbonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteit zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.
1.37 Cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
1.38 Dakterras
een voor mensen toegankelijke buitenruimte op het dak van een gebouw.
1.39 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.40 Dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten.
1.41 Extensief groen dak
een groen dak begroeid met grassen, vetplanten en soms kruiden. Dit dak kan niet belopen worden, maar moet wel twee keer per jaar worden onderhouden.
1.42 Extensieve (dag)recreatie
het gebruik door wandelaars, fietsers, vissers, en anderen van met rustpunten en/of bewegwijzering uitgeruste gronden.
1.43 Extensief recreatief medegebruik
vormen van recreatief medegebruik gericht op natuur- en landschapsbeleving.
1.44 Gastouderschap
kinderopvang welke plaatsvindt in een gastgezin, na tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau. Een geregistreerde gastouder verzorgt de opvang op het eigen woonadres of op het adres van één van de ouders. Als de opvang bij de ouders plaatsvindt, kunnen daar ook kinderen van andere ouders worden opgevangen.
1.45 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.46 Gevellijn
de als zodanig op de planverbeelding aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd.
1.47 Grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik gemaakt wordt van het productievermogen van de grond.
1.48 Groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.49 Growshop
winkel waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in kweekbenodigdheden (zoals meststoffen, bestrijdingsmiddelen, plantenvoeding, potgrond, lampen, ventilatiesystemen en waterpompen) bedoeld voor het kweken van verdovende middelen dan wel soortgelijke planten.
1.50 Hagelnet
teeltondersteunende voorziening als bedoeld in de Beleidsregel Hagelnetten (GS Limburg, 9 maart 2004, Pbl. 11 maart 2004).
1.51 Headshop
winkel waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in artikelen of attributen die samenhangen met het consumeren van verdovende middelen zoals pijpjes en vloeitjes.
1.52 Hobbymatig houden van paarden
het hobbymatig houden van paarden kenmerkt zich o.a. door het ontbreken van een winstoogmerk en de beperkte omvang van het aantal per woning te houden paarden (maximaal 5).
1.53 Hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.54 Horecabedrijf
een bedrijf, dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of het al dan niet ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie.
1.55 Huisvesting rustende boer
het binnen de woning van een bedrijfsvoerder van een agrarisch bedrijf bieden van de mogelijkheid tot inwoning van het huishouden van de voormalige bedrijfsvoerder, voor zover dit betreft de (schoon)ouders van de huidige bedrijfsvoerder.
1.56 Industrie(le)
een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen c.q. bewerken van goederen, producten en/of stoffen middels of grotendeels middels machines, installaties of anderszins via een geautomatiseerd proces.
1.57 Intensief groen dak (daktuin)
een groen dak begroeid met struiken en eventueel bomen. Dit dak kan belopen worden.
1.58 Kampeermiddel
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.59 Kampeerterrein
een terrein met daarbij behorende voorzieningen, ter beschikking gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf of voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen.
1.60 Kantoor
gebouw waarin het vloeroppervlak wordt gebruikt voor het verlenen van diensten, het leggen van contacten of het uitvoeren van commerciële handelingen, waarbij de nadruk ligt op de administratieve afwikkeling van genoemde handelingen.
1.61 Karakteristiek
alle rijksmonumenten, welke zijn opgenomen in 'Bijlage 2 bij de regels: lijst van monumenten’.
1.62 Kas
een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of daarmee vergelijkbaar materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen. Onder een kas wordt niet verstaan een boogkas.
1.63 Kwetsbare objecten
- woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in bij beperkt kwetsbare objecten;
- gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- - ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- - scholen, of;
- - gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen.
- gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- - kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object, of;
- - complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.64 Landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
1.65 Lichte horeca
horeca die tijdens openingstijden en in de avonduren is geopend en die tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden en dranken.
1.66 Maaiveld
de bovenkant van een terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
1.67 Mantelzorg
het binnen de woning bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband.
1.68 Monumentale waarde
waarden van zaken of welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
1.69 Monumenten
de conform artikel 6 Monumentenwet 1988 aangewezen zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen van algemeen belang wegens aanwezigheid daar van voornoemde zaken.
1.70 Natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.71 Nieuwvestiging niet grondgebonden agrarisch bedrijf
het vestigen van niet grondgebonden agrarische bedrijven, waaronder begrepen zowel vestiging op een bestaand agrarisch bouwblok, als vestiging op een nieuw agrarisch bouwblok waar nog geen bestaande niet grondgebonden agrarische bedrijfstak aanwezig is.
1.72 Niet-grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk geen gebruik gemaakt wordt van het productievermogen van de grond, zoals bij intensieve veehouderijen en pelsdierfokkerij.
1.73 Onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.
1.74 Onderkomens
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, sta-caravans, kampeerauto's, als ook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.75 (openbare) nutsvoorziening
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport, de telecommunicatie, het transport van drinkwater en afvalwater en daarmee vergelijkbare voorzieningen, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.
1.76 Paardenbak
een paardenbak is een buitenrijbaan ten behoeve van hobbymatige paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining.
1.77 Peil
- voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan een weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.78 POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en k
1.78 POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering:
de POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg d.d. 18 december 2009.
de POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg d.d. 18 december 2009.
1.79 Prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.80 Regenkap
een constructie van palen met daarop een boog met een kap van transparante folie.
1.81 Seksinrichting
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf -waaronder begrepen een erotische massagesalon-, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub alsmede bedrijven die hun bedrijf voeren geheel of gedeeltelijk in overwegend seksueel geaarde dienstverlening, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.82 Sekswinkel
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotische-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht dan wel verhuurd.
1.83 Site Sharing
het delen van antenne-opstelpunten (bouwwerken of antennedrager).
1.84 Smartshop
een bedrijf waar bedrijfsmatig psychoactieve middelen en/of benodigdheden voor de kweek van hennep en/of andere verdovende middelen te koop worden aangeboden, verstrekt of geleverd.
1.85 Standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.86 Statische opslag
opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals (antieke) auto's, boten, caravans, meubels en dergelijke.
1.87 Stedenbouwkundig beeld
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen.
1.88 Studentenkamer
woonruimte, bestemd voor verhuur, van een deel van al dan niet zelfstandige woning ten behoeve van (langdurige) bewoning door personen voor welke inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie noodzakelijk is en die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.
1.89 Teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen/constructies, niet zijnde kassen:
- met als doel het gewas te forceren tot meer groei en/of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlengen ten opzichte van normale open teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen dat leidt tot een betere kwaliteit van het product, en/of
- noodzakelijk voor de teelt van gewassen in verband met het vergroten van de opbrengst van de oogst en het vergemakkelijken van de oogst, zoals tafelconstructies en gewasondersteunende constructies.
1.90 Terras
een buiten de besloten ruimte van een horecagelegenheid liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden verstrekt.
1.91 Tijdelijke teeltondersteunende voorziening
teeltondersteunende voorziening, die korter dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is.
1.92 Vakantieappartement
een (deel van een) gebouw, dat dient als recreatieverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. De maximum aaneengesloten verblijfsduur van gebruikers bedraagt 6 weken, zonder dat dit mag leiden tot permanente bewoning. Onder recreatieverblijf wordt niet verstaan verblijf, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden/arbeid. Een vakantieappartement vormt nimmer een zelfstandige functie, maar bestaat steeds naast een op hetzelfde bouwperceel aanwezige hoofdfunctie.
1.93 Veldschuur/schuilgelegenheid
een overdekte ruimte die maximaal aan 3 zijden is omsloten door wanden, waarvan het/de betreffende dier(en) gebruik moeten kunnen maken in geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter uit oogpunt van dierenwelzijn en waarbij in en nabij de schuilgelegenheid en waarbij in en nabij de veldschuur/schuilgelegenheid geen opslag is toegestaan met uitzonder van voer en stro in de veldschuur/schuilgelegenheid.
1.94 Verblijfsgebied
gedeelte van één of meer bouwwerken op een perceel met dezelfde bestemming, met ten minste één verblijfsruimte bestaande uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen aan elkaar grenzende ruimten anders dan een toilet-, bad-, technische of verkeersruimte.
1.95 Verblijfshoreca
horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, zoals een hotel of pension.
1.96 Verblijfsruimte
ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte, van één of meer bouwwerken op een perceel met dezelfde bestemming, waarin dezelfde kenmerkende activiteiten plaatsvinden.
1.97 Verkoopvloeroppervlak
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor verkoopactiviteiten.
1.98 Vlonder
een plateauvormig bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat is ingericht als terras.
1.99 Voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meerdere naar de weg gekeerde gevels, de naar de weg gekeerde gevel, welke door de gevelindeling en/of situering van de oprit en/of de voortuin als meest representatieve gevel van het gebouw dient te worden aangemerkt.
1.100 Voorgevelrooilijn
de bouwgrens/lijn die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens, die behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde of de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden;
ter verduidelijking:
onder bouwgrens valt zowel de grens van een bouwvlak als de grens van de aanduiding 'bijgebouwen'.
1.101 Waterhuishoudkundige voorzieningen
boven- en ondergrondse voorzieningen ten behoeve van waterberging of -infiltratie en voorzieningen ten behoeve van de aan- en afvoer van (hemel)water, zoals leidingen, watergangen, waterlopen en waterpartijen.
1.102 Woning
een (gedeelte van een) gebouw dat uitsluitend dient voor de huisvesting van één zelfstandige huishouding.
- eindwoning:
een woning die ligt aan het begin of eind van blok rijwoningen. - gestapelde / halfvrijstaande woningen:
grondgebonden woningen die aan elkaar zijn gebouwd respectievelijk middels (een) bijgebouw(en) of met één zijgevel van het hoofdgebouw. - grondgebonden woning:
gbouw dat uitsluitend één woning omvat en waarbij op het bijbehorende bouwperceel geen andere woningen voorkomen - meergezinswoning:
een woning, onderdeel uitmakende van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van een gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt. - nultredenwoning:
een woning waarbij de primaire ruimtes (de keuken, het sanitair, de woonkamer en minimaal één slaapkamer) zich op dezelfde woonlaag bevinden. - rijwoningen
grondgebonden woningen die deeluitmaken van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen en waarvan de zijgevels van het hoofdgebouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw op het naastgelegen perceel zijn vastgebouwd. - vrijstaande woning:
grondgebonden woning waarvan het hoofdgebouw noch het het bijgebouw op enige wijze verbonden is met gebouwen op het naastgelegen perceel. - woongebouw:
gebouw bestaande uit meerdere meergezinswoningen.
1.103 Woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.104 Zaalaccommodatie voor commerciële detailhandelsdoeleinden
een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid/ruimte voor het te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten
2.2 Uitsluiting ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1.50 m.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits:
- de agrarische functie geheel is komen te vervallen;
- er door de bedrijfsbeëindiging in het plangebied geen nieuw agrarisch bedrijf bijkomt;
- de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
- de aangrenzende waarden en belangen niet onevenredig worden aangetast;
- de woningbouw past binnen de afspraken die gemaakt zijn in het kader van het regionaal volkshuisvestingsbeleid qua aantal en fasering;
- het te wijzigen bestemmingsvlak binnen de rode contour, ingevolge de Contourenatlas Zuid Limburg (vastgesteld door Gedeputeerde Staten d.d. 11 mei 2010), is gelegen;
- uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
- wordt aangetoond dat sprake is van een goed (akoestisch) leefklimaat in de woning;
- de woonbestemming infrastructureel goed inpasbaar is en niet tot onevenredige verkeersoverlast leidt;
met dien verstande, dat:- de bouwmassa niet mag toenemen, wat tot uitdrukking zal worden gebracht door een op de functie afgestemd bouwvlak;
- per agrarisch bedrijfscomplex binnen de hoofdbebouwing, zijnde dat deel van de bebouwing waarin ook reeds de bestaande bedrijfswoning is gelegen, maximaal 2 woningen mogen worden gerealiseerd (inclusief de bestaande bedrijfswoning);
- indien meerdere woningen worden gerealiseerd, voorafgaand aan de realisatie, het oppervlak aan bijgebouwen teruggebracht is tot ten hoogste 100 m² per woning, uitgezonderd bijgebouwen met landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden met een groter oppervlak, welke geheel behouden mogen worden;
- sprake is van straatgericht wonen, waarbij de voorgevel van de woning in de voorgevelrooilijn moet zijn gelegen;
- bij wijziging wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 22, waarbij artikel 22.2.2 sub c. niet van toepassing is.
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor:
- en/of als standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
- sport-, wedstrijd- of speelterreinen, parkeerterreinen, buitenmaneges, lig- en speelweiden;
- het beproeven van voertuigen, voor de beoefening van de motorsport, voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
- het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
- militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;
- en/of als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, anders dan ten behoeve van doeleinden als omschreven in dit lid, onder a. t/m f.;
- opslagdoeleinden, zoals het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, met uitzondering van de opslag van stro en/of voer ter plaatse van een veldschuur / schuilgelegenheid.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- ter waarborging van de sociale veiligheid;
- ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1, ten aanzien van de toe te laten bedrijven, met dien verstande dat toegelaten mogen worden:
- bedrijven die naar het oordeel van burgemeester en wethouders, gehoord de daartoe door de provincie aangewezen perso(o)n(en), qua aard en omvang zijn gelijk te stellen met de bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in milieucategorie 1 en 2 in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ mits:
- het niet betreft inrichtingen als bedoeld artikel 2.1 onder 3 van het Besluit omgevingsrecht;
- het bedrijven betreffen die qua omvang en aard passen binnen het ruimtelijk schaalniveau en het karakter van de kern Eijsden;
- geen afbreuk wordt gedaan aan het karakter van de buurt;
- geen verstoring van de parkeerbalans wordt teweeggebracht;
- het woonmilieu niet onevenredig wordt geschaad.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijf’ te wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits:
- door bodemonderzoek vooraf is vast komen te staan dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren bestaan tegen realisering van woningbouw ter plekke;
- de woningbouw past binnen de afspraken die gemaakt zijn in het kader van het regionaal volkshuisvestingsbeleid qua aantal en fasering;
- wordt aangetoond dat sprake is van een goed (akoestisch) leefklimaat in de woning;
- sprake is van straatgericht wonen, waarbij de voorgevel van de woning in de voorgevelrooilijn moet zijn gelegen;
- de woonbestemming infrastructureel goed inpasbaar is en niet tot onevenredige verkeersoverlast leidt;
- bij wijziging wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 22, waarbij artikel 22.2.2 sub c. niet van toepassing is.
Artikel 6 Bedrijf - Gasontvangststation
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- ter waarborging van de sociale veiligheid;
- ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het oprichten van bouwwerken geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte die nodig is voor de veiligheid en het functioneren van de betreffende nutsvoorziening, mits daaruit geen onevenredig nadelige gevolgen voortvloeien voor het woonmilieu.
Artikel 7 Detailhandel
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- ter waarborging van de sociale veiligheid;
- ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van
- het bepaalde in 7.2.2, onder h., ten aanzien van de wijze van afdekken van gebouwen, ten behoeve van het plat afdekken van het hoofdgebouw;
- het bepaalden in 7.2.3 onder b ten behoeve van het toestaan bebouwen van het gehele bouwperceel ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’, met dien verstande dat:
- de noodzaak hiertoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
- het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.5 onder d ten behoeve de uitbreiding van het verkoopvloeroppervlak, mits door verzoeker wordt aangetoond dat:
- geen onevenredige verstoring van de lokale verzorgingsstructuur plaatsvindt of kan plaatsvinden;
- de nieuwe detailhandelfunctie is afgestemd op het lokale draagvlak;
- de parkeerbalans niet onevenredig wordt verstoord;
- de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt belemmerd.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Dienstvelening
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- ter waarborging van de sociale veiligheid;
- ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van
- het bepaalde in 8.2.2, onder h., ten aanzien van de wijze van afdekken van gebouwen, ten behoeve van het plat afdekken van het hoofdgebouw;
- het bepaalden in 8.2.3 onder b ten behoeve van het toestaan bebouwen van het gehele bouwperceel ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’, met dien verstande dat:
- de noodzaak hiertoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
- het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Dienstverlening’ te wijzigen in de bestemming ‘Horeca’, mits:
- de haalbaarheid van het initatief in voldoende mate is aantoond;
- binnen de bouwgrenzen van de oorspronkelijke bestemming wordt gebouwd;
- de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
- de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden.
Artikel 9 Gemengd
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- ter waarborging van de sociale veiligheid;
- ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.3 ten behoeve van de oprichting van kunstwerken en voorwerpen betreffende beeldende kunsten e.d., met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 5 m mag bedragen.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor masten t.b.v. telecommunicatie en alarmering, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 30 m mag bedragen mits:
- deze passen binnen het stedenbouwkundig beeld ter plaatse;
- andere waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- door (historisch) bodemonderzoek vooraf is vast komen te staan dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren bestaan.
Artikel 11 Groen - Kasteelpark
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
Op de voor 'Groen - Kasteelpark' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Horeca
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- ter waarborging van de sociale veiligheid;
- ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
12.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van
- het bepaalde in 12.2.2, onder h., ten aanzien van de wijze van afdekken van gebouwen, ten behoeve van het plat afdekken van het hoofdgebouw;
- het bepaalden in 12.2.3 onder b ten behoeve van het toestaan bebouwen van het gehele bouwperceel ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’, met dien verstande dat:
- de noodzaak hiertoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
- het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad.
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het realiseren van een zaalaccomodatie voor commerciële detailhandeldoeleinden, met dien verstande dat:
- de woonomgeving niet onevenredig wordt aangeast;
- geen onevenredig nadelige gevolgen voor de parkeerbalans optreden.
12.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Horeca’ te wijzigen in de bestemming ‘Dienstverlening’, mits:
- de haalbaarheid van het initatief in voldoende mate is aantoond;
- binnen de bouwgrenzen van de oorspronkelijke bestemming wordt gebouwd;
- de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
- de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden.
Artikel 13 Maatschappelijk
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- ter waarborging van de sociale veiligheid;
- ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
13.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.4 ten behoeve van de oprichting van kunstwerken, voorwerpen betreffende beeldende kunsten, speelvoorzieningen, en dergelijke, zodanig dat de bouwhoogte ten hoogste 5 m mag bedragen.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Maatschappelijk - Begraafplaats
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
Artikel 15 Natuur
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
Op de tot ‘Natuur’ aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken geen gebouwen zijnde welke zijn toegestaan conform het bepaalde onder 15.1 onder e.; met een maximale bouwhoogte van 1,20 m en afscheidingen met een maximale bouwhoogte van 1,50 m, gemeten vanaf de bovenkant van de vlonder. Bestaande bouwwerken mogen in hun huidige omvang worden gehandhaafd.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.4 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt tenminste verstaan het gebruik van de gronden voor en/of als:
- standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
- sport- en wedstrijdterrein, buitenmanege of ligplaats en speelweide;
- het beproeven van voertuigen, de beoefening van motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen, al dan niet in wedstrijdverband;
- het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen, al dan niet in wedstrijdverband;
- staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- het winnen van bosstrooisel en mos;
- militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen;
- terrein voor het aanbrengen, het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waaronder reclame-uitingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet;
- voor het oprichten van teeltondersteunende voorzieningen, waaronder begrepen boogkassen en regenkappen, en hagelnetten;
- voor het opslaan van mest(stoffen), waaronder het opslaan van mest in mestzakken;
- opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de (dubbel)bestemming 'Water' en 'Waterstaat - Waterlopen', gehoord het waterschap en de desbetreffende natuur beherende instantie, ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, mits:
- de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
- natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
- uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
- de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
- de ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
- het herinrichten plaatsvindt binnen een zone met een breedte van 5 m rondom de bestaande loop van de watergang.
Artikel 16 Overig - Waterkering
16.1 Artikel 16 Overig - Waterkering
16.2 Bouwregels
Op de voor 'Overig - Waterkering' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de onder 16.1 genoemde doeleinden, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
Artikel 17 Recreatie
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
17.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 18 Verkeer
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en werkklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- ter waarborging van de sociale veiligheid;
- ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
18.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor masten t.b.v. telecommunicatie en alarmering, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 30 m mag bedragen, mits:
- deze passen binnen het stedenbouwkundig beeld ter plaatse;
- andere waarden en belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- door (historisch) bodemonderzoek vooraf is vast komen te staan dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren bestaan.
Artikel 19 Verkeer - Railverkeer
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
Artikel 20 Water
20.1 Bestemmingsomschrijving
20.2 Bouwregels
Op of in de voor Water bestemde gronden mag niet worden gebouwd. Bestaande bouwwerken mogen in hun huidige omvang worden gehandhaafd.
20.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van de oprichting van bouwwerken geen gebouwen zijnde die ten dienste van de onder 20.1 genoemde doeleinden worden gebouwd en welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, zoals aanlegstijgers, kademuren en oeverbeschoeing. De hoogte van deze bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 5 m bedragen.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor;
- ligplaats voor woonboten;
- het beproeven van of het varen of racen met jetski's.
Artikel 21 Water - Watergang
21.1 Artikel 21 Water - Watergang
21.2 Bouwregels
21.3 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden voor;
- ligplaats voor woonboten;
- het beproeven van of het varen of racen met jetski's.
Artikel 22 Wonen 1
22.1 Bestemmingsomschrijving
22.2 Bouwregels
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 22.2 ten aanzien van:
- de situering van bouwwerken;
- de omvang van de bouwmogelijkheden in de kap en ter plaatse van het gedeelte van het bouwvlak aansluitend aan de achtergevel.
22.4 Afwijken van de bouwregels
22.5 Specifieke gebruiksregels
22.6 Afwijken van de gebruiksregels
22.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 23 Wonen 2
23.1 Bestemmingsomschrijving
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 23.2 ten aanzien van:
- de situering van bouwwerken;
- de omvang van de bouwmogelijkheden in de kap en ter plaatse van het gedeelte van het bouwvlak aansluitend aan de achtergevel.
23.4 Afwijken van de bouwregels
23.5 Specifieke gebruiksregels
23.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 24 Wonen - Kasteel
24.1 Bestemmingsomschrijving
24.2 Bouwregels
24.3 Specifieke gebruiksregels
24.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van de vestigiging van:
- een kantoor met een maximum brutovloeroppervlak van 500 m2;
- maatschappelijke doeleinden;
met dien verstande dat de middels de afwijking van de gebruiksregels moet worden bijgedragen aan de instandhouding, dan wel het herstel van de gebouwen, bouwwerken en onbebouwde gronden.
Artikel 25 Wonen - Woonwagenstandplaats
25.1 Bestemmingsomschrijving
25.2 Bouwregels
25.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 26 Leiding
26.1 Bestemmingsomschrijving
26.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend bouwwerken van geringe omvang ten dienste van of instandhouding van de betreffende leiding worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte ten hoogste 3,50 m mag bedragen.
26.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.2, ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, mits:
- het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet wordt geschaad;
- dit geen gevaar oplevert voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk wordt gedaan en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen;
- ter plaatse van de gronden grenzend aan de aanduiding ‘hartleiding - gas’ geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
26.4 Specifieke gebruiksregels
26.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het uitvoeren van de in 26.4.1 vermelde activiteiten, mits:
- het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet wordt geschaad;
- deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.
26.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.6.3 Toelaatbaarheid
Werken of werkzaamheden als bedoeld in 26.6.1, zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen gevaar kan ontstaan voor de leiding. Hiertoe wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
Artikel 27 Waarde - Archeologie 2
27.1 Bestemmingsomschrijving
27.2 Bouwregels
- binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- op de in lid 1 genoemde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- een bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 100 m2.
27.3 Afwijken van de bouwregels
- burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 27.2, sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
- een omgevingsvergunning als bedoeld in 27.3, sub a wordt verleend, indien:
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- een omgevingsvergunning als bedoeld 27.3 sub a kan voorts worden verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing voorwaarden te verbinden gericht op:
- het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen of;
- het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Waarde - Archeologie 3
28.1 Bestemmingsomschrijving
28.2 Bouwregels
- binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- op de in lid 1 genoemde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- een bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 250 m2.
28.3 Afwijken van de bouwregels
- burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 28.2, sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
- een omgevingsvergunning als bedoeld in 28.3, sub a wordt verleend, indien:
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- een omgevingsvergunning als bedoeld 28.3 sub a kan voorts worden verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing voorwaarden te verbinden gericht op:
- het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen of;
- het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 29 Waarde - Archeologie 4a
29.1 Bestemmingsomschrijving
29.2 Bouwregels
- binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- op de in lid 1 genoemde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- een bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 500 m2.
29.3 Afwijken van de bouwregels
- burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 29.2, sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
- een omgevingsvergunning als bedoeld in 29.3, sub a wordt verleend, indien:
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- een omgevingsvergunning als bedoeld 29.3 sub a kan voorts worden verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing voorwaarden te verbinden gericht op:
- het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen of;
- het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 30 Waarde - Archeologie 4b
30.1 Bestemmingsomschrijving
30.2 Bouwregels
- binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- op de in lid 1 genoemde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- een bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,3 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 500 m2.
30.3 Afwijken van de bouwregels
- burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 30.2, sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
- een omgevingsvergunning als bedoeld in 30.3, sub a wordt verleend, indien:
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- een omgevingsvergunning als bedoeld 30.3 sub a kan voorts worden verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing voorwaarden te verbinden gericht op:
- het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen of;
- het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 31 Waarde - Archeologie 5a
31.1 Bestemmingsomschrijving
31.2 Bouwregels
- binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- op de in lid 1 genoemde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- een bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 1.000 m2.
31.3 Afwijken van de bouwregels
- burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 31.2, sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
- een omgevingsvergunning als bedoeld in 31.3, sub a wordt verleend, indien:
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- een omgevingsvergunning als bedoeld 31.3 sub a kan voorts worden verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing voorwaarden te verbinden gericht op:
- het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen of;
- het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Waarde - Archeologie 5b
32.1 Bestemmingsomschrijving
32.2 Bouwregels
- binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- op de in lid 1 genoemde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
- een bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,4 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;
- een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 1.000 m2.
32.3 Afwijken van de bouwregels
- burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 32.2, sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels;
- een omgevingsvergunning als bedoeld in 32.3, sub a wordt verleend, indien:
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
- op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat archeologische waarden op de betrokken locatie niet aanwezig zijn;
- een omgevingsvergunning als bedoeld 32.3 sub a kan voorts worden verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing voorwaarden te verbinden gericht op:
- het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen of;
- het laten begeleiden van de bodemverstorende activiteit door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Waarde - Cultuurhistorie
33.1 Bestemmingsomschrijving
33.2 Bouwregels
33.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders middels een omgevingsvergunning afwijken van de regels met betrekking tot de bebouwing voor het bouwen ten behoeve van de onderliggende bestemmingen, onder de voorwaarden dat:
- de cultuurhistorische en oudheidkundige waarden niet worden aangetast;
- de nieuwbouw past binnen c.q. een kwalitatieve bijdrage levert aan de cultuurhistorische en oudheidkundige waarden;
- er geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het stedenbouwkundige beeld;
- voor zover het monumenten betreft, hierover advies wordt ingewonnen van een terzake deskundige instantie.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.5 Omgevingsvegunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 34 Waarde - Ecologie
34.1 Bestemmingsomschrijving
34.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Waterstaat - Beschermingszone Waterkering
35.1 Bestemmingsomschrijving
35.2 Bouwregels
35.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in art. 35.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige dubbelbestemming samenvalt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- het belang van de primaire waterkering wordt niet onevenredig aangetast;
- vooraf dient schriftelijk advies te zijn verkregen van de beheerder van de waterkering.
Artikel 36 Waterstaat - Inundatiegebied
36.1 Bestemmingsomschrijving
36.2 Bouwregels
36.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in art. 36.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige dubbelbestemming samenvalt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- het belang van het inundatiegebied wordt niet onevenredig aangetast;
- vooraf dient schriftelijk advies te zijn verkregen van de beheerder van het inundatiegebied.
Artikel 37 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
37.1 Bestemmingsomschrijving
37.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht. Bestaande bouwwerken mogen in hun huidige omvang worden gehandhaafd.
37.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 38 Waterstaat - Waterlopen
38.1 Bestemmingsomschrijving
38.2 Bouwregels
Boven of op de tot 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken van geringe omvang, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van primaire wateren worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte ten hoogste 3.50 m mag bedragen.
38.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in art. 38.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige dubbelbestemming samenvalt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- het belang van de waterloop wordt niet onevenredig aangetast;
- vooraf dient schriftelijk advies te zijn verkregen van de beheerder van de waterkering.
3 Algemene Regels
Artikel 39 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 40 Algemene Bouwregels
40.1 Verbod aantasting bestemming aangrenzende percelen
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden een bouwwerk of een complex van bouwwerken te bouwen, indien daardoor enig bouwwerk of een complex van bouwwerken, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in een grotere mate zal gaan afwijken van het plan.
40.2 Verbod overschrijding bouwgrenzen
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de bebouwingsgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.
40.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
Artikel 41 Algemene Gebruiksregels
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van opstallen voor een seksinrichting en een sekswinkel, een smartshop, een growshop en een headshop, alsmede het gebruik van opstallen voor het telen, bewerken en verhandelen van soft- en harddrugs.
Artikel 42 Algemene Aanduidingsregels
42.1 Geluidzone - industrie
42.2 Milieuzone - actief bodembeheergebied
42.3 Rode contour
In en buiten de aanduiding 'rode contour' geldt de regeling, zoals opgenomen in de POL-aanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering.
42.4 Veiligheidszone - gasontvangstation
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasontvangstation' is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan.
42.5 Veiligheidszone - leiding
De aanwezigheid van een leiding leidt tot inachtname van een aandachtsgebied voor groepsrisico. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidzone - leiding' geldt bij de realisatie van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico.
42.6 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
De aanwezigheid van het spoor leidt tot inachtname van een aandachtsgebied voor groepsrisico. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidzone - vervoer gevaarlijke stoffen' geldt bij de realisatie van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico.
42.7 Vrijwaringszone - spoor
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - spoor' mag, conform het bepaalde in artikelen 19 tot en met 23 van de Spoorwegwet, niet worden gebouwd en mogen geen werken of werkzaamheden worden uitgevoerd in strijd met de Spoorwegwet, zonder ontheffing door of vanwege de Minister van Verkeer en Waterstaat.
42.8 Overig - supermarkt
Ter plaatse van de aanduiding ‘overig - supermarkt’ is binnen de bestemming ‘Detailhandel’ 1 supermarkt toegestaan met een maximum verkoopvloeroppervlak van 790 m2.
Artikel 43 Algemene Afwijkingsregels
43.1 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met in achtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, middels een omgevingsvergunning afwijken an de regels van het plan ten aanzien van:
- het bebouwen van niet voor 'Wonen' bestemde gronden met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met een bouwhoogte van ten hoogste 3,50 m en een inhoud van ten hoogste 50 m3 en met dien verstande dat door (historisch) bodemonderzoek vooraf is vast komen te staan dat vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren bestaan;
- b. het afwijken van de voorgeschreven minimum en maximum maten, voorzover daarvoor geen bijzondere ontheffingsbevoegdheid in deze regels is opgenomen en mits deze niet meer dan 10% worden veranderd.
43.2 Antennemasten
Burgemeester en wethouders kunnen, met in achtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, middels een omgevingsvergunning afwijken an de regels van dit plan ten einde de oprichting van antennemasten mogelijk te maken met dien verstande dat:
- bij het oprichten van antenne-installaties wat betreft plaatsing van antenne-installaties de hier genoemde volgorde wordt aangehouden;
- in eerste instantie moet de antenne-installatie worden geplaatst op/aan bestaande antenne-installaties of andere infrastructurele werken (site sharing);
- indien site sharing om technische redenen niet mogelijk is, wordt de antenne-installatie op industrieterrein/sportterrein geplaatst;
- indien dit mogelijk is wordt plaatsing aan de randen van de bebouwde kom voorgestaan.
- indien dit ook niet mogelijk is, wordt plaatsing in het buitengebied toegestaan.
- antenne-installaties op daken van bestaande gebouwen, niet zijnde woningen en voor zover niet vergunningsvrij, kunnen worden toegestaan, mits er geen sprake is van:
- een monument;
- aantasting van het stedenbouwkundige beeld ter plaatse;
- aantasting van het woonklimaat.
- antenne-installaties die niet op bestaande gebouwen worden opgericht, kunnen worden toegestaan mits:
- dit niet leidt tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap;
- de hoogte van de antenne-installatie maximaal 40 meter bedraagt;
- de antenne-installatie niet in beschermde dorpsgezichten dan wel in de nabijheid van monumenten wordt geplaatst tenzij het beschermde dorpsgezicht of monument hierdoor niet wordt aangetast;
- de antenne installatie niet wordt geplaatst in gebieden behorende tot de EHS, POG en/of Natura 2000 of de bestemming Natuur hebben.
43.3 Afwijking faciliteren bed & breakfast
Burgemeester en wethouders kunnen, met in achtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen, middels een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor het faciliteren van een bed & breakfast, met dien verstande dat:
- een bed & breakfast is toegestaan binnen een (bedrijfs)woning, mits de hoofdfunctie, te weten wonen, gehandhaafd blijft en met dien verstande dat een bed & breakfast niet is toegestaan op een bedrijventerrein;
- de bed & breakfast uitsluitend in een bestaande (bedrijfs)woning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag worden gerealiseerd;
- de bed & breakfast maximaal 8 slaapplaatsen mag aanbieden;
- de bed & breakfastvoorziening door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet mag (kunnen) functioneren als een zelfstandige woning. Een aparte kookgelegenheid bij de voorziening is niet toegestaan;
- de maximale aaneengesloten verblijfsduur in een bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 6 weken;
- de parkeerbalans in de directe omgeving niet nadelig wordt beïnvloed.
Artikel 44 Algemene Wijzigingsregels
44.1 Wijziging bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2,00 m, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
Artikel 45 Algemene Procedureregels
45.1 Omgevingsvergunning
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
45.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
45.3 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, worden de navolgende procedureregels in acht genomen:
- het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage;
- burgemeester en wethouders maken de onder a. bedoelde terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;
- de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
- gedurende de onder a. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijke zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.
Artikel 46 Overige Regels
46.1 (Wettelijke) regels
Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
46.2 Gemeentelijke regels
46.3 Voorrangsregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 47 Overgangsrecht
47.1 Overgangsrecht bouwen
47.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 48 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Eijsden’.