Nieuwersluis
Bestemmingsplan - Gemeente Stichtse Vecht
Vastgesteld op 01-10-2024 - deels in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
Het bestemmingsplan ‘Nieuwersluis' met identificatienummer <NL.IMRO.1904.BPNieuwersluisNWS-VA01>
van de gemeente Stichtse Vecht;
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Verbeelding
de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Nieuwersluis’ bestaande uit een blad met de code NL.IMRO.1904.BPNieuwersluisNWS-VA01 met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
1.4 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 Aanlegsteiger
Een bouwwerk, in het water staand, ten behoeve van het afmeren van een vaartuig;
1.6 Aardkundige waarden
geologische, geomorfologische en bodemkundige verschijnselen, die representatief zijn voor de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van het landschap, zoals hoogteverschillen of variaties in de samenstelling van de bodem;
1.7 Achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
1.8 Afhankelijke woonruimte
een onderdeel van het hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk bij een woning waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van zorg gehuisvest is;
1.9 Agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is ingericht voor zowel de grondgebonden als de niet-grondgebonden activiteiten: het telen van gewassen, boomteelt daaronder begrepen, of het houden van dieren, één en ander ten behoeve van het voortbrengen van producten, nader te onderscheiden in:
- grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee geheel of nagenoeg geheel op open grond waarbij het benodigde ruwvoer (gras, snij-mais) geheel of vrijwel geheel afkomstig is van de structureel bij het bedrijf behorende gronden;
- akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, met uitzondering van bosbouw, sier- en fruitteelt;
- glastuinbouw: de teelt van tuinbouwgewassen geheel of nagenoeg geheel met behulp van kassen;
- fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en geheel of nagenoeg geheel zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
- bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
- intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of vissen, zonder of nagenoeg zonder gebruik te maken van daglicht;
1.10 Agrarisch bedrijfsgebouw
een gebouw, dat blijkens zijn aard en indeling voor een agrarisch bedrijf is bestemd, met uitzondering van agrarische bedrijfswoningen en kassen;
1.11 Agrarische bedrijfswoning
een woning, behorend bij een agrarisch bedrijf, uitsluitend bestemd voor de huisvesting van een huishouding behorend bij het agrarisch bedrijf;
1.12 Agrarisch beheer
het beheren en onderhouden van gronden, gericht op het voortbrengen van producten en behoud en herstel van het cultuurlandschap en natuurwaarden door middel van het telen van gewassen en/of het (hobbymatig) houden van dieren. Intensieve vormen van agrarische productie en (boom)kwekerijen zijn niet toegestaan;
1.13 Agrarisch bouwperceel
aaneengesloten terrein, waarbinnen bedrijfsgebouwen, bijgebouwen, bedrijfswoning(en) met bijbehorend erf en tuin, andere bouwwerken zoals hooibergen, voersilo’s, kuilvoerplaten, mestopslag, erfverharding, parkeervoorzieningen en erfbeplanting zijn geconcentreerd;
1.14 Antennedrager
Antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.15 Antenne-installatie
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.16 Archeologische waarde
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
1.17 Archeologisch onderzoek
Onderzoek naar archeologische waarden uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm voor Nederlandse Archeologie;
1.18 Atelier
werkplaats van een kunstenaar;
1.19 Bebouwing
één of meer bouwwerken;
1.20 Bebouwingspercentage
het percentage van de oppervlakte van het bouwvlak dat op grond van de regels en/of verbeelding mag worden bebouwd;
1.21 Bed and Breakfast
een activiteit ondergeschikt aan een woning die gerund wordt door de eigenaren tevens bewoners van de betreffende woning, die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van kortdurend toeristisch nachtverblijf in combinatie met het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten;
1.22 Bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren, verhandelen en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig
verlenen van diensten;
1.23 Bedrijf aan huis
een bedrijf of het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk), dat niet krachtens milieuregelgeving vergunnings- of meldingsplichtig is, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.24 Bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.25 Bedrijfswoning
een woning, behorend bij een bedrijf, uitsluitend bestemd voor de huisvesting van een huishouding behorend bij het bedrijf;
1.26 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.27 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.28 Beroep aan huis
een dienstverlenend beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.29 Beschermd dorpsgezicht
Groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden, en dat als zodanig is aangewezen door het bevoegd gezag;
1.30 Beschermd monument/Rijksmonument
een onroerend monument als bedoeld in artikel 1,1 van de Erfgoedwet;
1.31 Bestaande situatie
- bij bebouwing: een legaal bouwwerk dat op het moment van ter inzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van de ter inzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders bepaald;
- bij gebruik: het legale gebruik dat bestaat op het moment dat het plan rechtskracht heeft verkregen, danwel nadien kan worden gebruikt krachtens een verleende vergunning, tenzij in de regels anders bepaald.
1.32 Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.33 Boatsaver
een drijvende of vaste constructie met geringe hoogte boven een wateroppervlak bestemd ter bescherming van een vaartuig tegen weersinvloeden;
1.34 Bootlift
een (mechanische) constructie die een vaartuig uit het water lift en vervolgens boven het wateroppervlak laat hangen om het vaartuig te beschermen tegen de invloeden van het water;
1.35 Botenhuis
een overdekte lig- of opslagplaats, niet zijnde een boatsaver, voor een of meer vaartuigen;
1.36 Bouwen
het plaatsen, slopen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.37 Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen met uitsluiting van een onderbouw of een zolderverdieping;
1.38 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtends het plan een zelfstandige bij elkaar horende, bebouwing is toegestaan;
1.39 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.40 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.41 Buitenopslag
Het structureel opslaan, of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en nadere materialen op de onbebouwde gronden van (bedrijfs)percelen, daaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, verhuur en dergelijke;
1.42 Buitenplaatsbiotoop
een gebied waarin de aanwezigheid van buitenplaatsen in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de ruimtelijke kwaliteit en samenhang;
1.43 Cultuurhistorische waarde
belang in geschiedkundig opzicht; onder andere met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het kavelpatroon, de waterhuishouding, de beplanting en de (voormalige) bebouwing;
1.44 Cultuurhistorische Waardenkaart
De cultuurhistorische waardenkaart waardevol levend land zoals vastgesteld op 20 december 2016 door de gemeenteraad van Stichtse Vecht, dan wel de rechtsopvolger hiervan, te raadplegen via Cultuurhistorische waardenkaart Stichtse Vecht of via de provinciale Cultuurhistorische Atlas;
1.45 Dagrecreatie
Activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;
1.46 Dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, met één of meer ramen, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.47 Dakpanbeschoeiing
Beschoeiing bestaande uit gestapelde dakpannen;
1.48 Deskundige / deskundig advies
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied waarover advies wordt gevraagd;
1.49 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een bedrijfs- of beroepsactiviteit. Onder detailhandel wordt ook gerekend verkoop via internet waarbij de goederen ter plaatse worden opgeslagen en/of afgehaald;
1.50 Dienstverlening
een (naar openingstijden) met een winkel vergelijkbare onderneming die is gericht op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en wordt geholpen, zulks met uitzondering van horecaondernemingen en seksinrichtingen/prostitutie;
1.51 Erf
een al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
1.52 Erotisch getinte vermaakfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.53 Erotisch getinte horeca
een horeca(onderneming) die tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotisch-pornografische aard en tevens het bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken. Hieronder vallen eveneens een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.54 Evenement
één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak zoals een sportmanifestatie, herdenkingsplechtigheid, braderie, optocht (niet zijnde een betoging), (buurt)feest, muziekvoorstelling;
1.55 Galerie
ruimte voor het tentoonstellen en verkopen van kunstwerken;
1.56 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.57 Geriefbos
een klein bos waar in vroeger tijden het hakhout vandaan werd gehaald dat in en rond het huis werd gebruikt
1.58 Groene oeverzone (natuurvriendelijke oever)
Natuurvriendelijke oevers zijn onverharde oevers waarbij, naast de waterkerende functie, nadrukkelijk rekening wordt gehouden met natuur en landschap en de inrichting van het water en de oever een positieve invloed heeft op het aquatisch ecosysteem (leefgebied in of bij het water voor dieren, amfibieën, insecten en planten) en die zich bevinden binnen de groene markeringen op de kaart van KRW wateren, het Natuur Netwerk Nederland en het Keurbesluit Vrijstellingen van waterschap Amstel, Gooi en Vecht of diens opvolgers;
1.59 Groene en blauwe diensten
werkzaamheden op het gebied van natuur, water en landschap die de kwaliteit en toegankelijkheid van het landelijk gebied verhogen;
1.60 Hobbymatig houden van dieren
Het uitoefenen van agrarische activiteiten, niet zijnde uit hoofde van een volwaardig agrarisch bedrijf, waarvoor vanwege beperkte omvang geen melding- of vergunningsplicht op grond van het inrichtingen- of vergunningenbesluit milieubeheer geldt;
Het bevoegd gezag dient te beoordelen of het hobbymatig houden van dieren al dan niet overeenkomt met het bedrijfsmatig houden van dieren. Uit de jurisprudentie blijkt dat bij de vraag of de omvang van de activiteit vergelijkbaar is met een bedrijfsmatige activiteit onder andere bepaalt wordt door:
- de continuïteit van de activiteit (hoelang duurt de activiteit);
- het winstoogmerk van de activiteit (verhouding tussen kosten en opbrengsten);
- de hinder die de activiteit veroorzaakt;
- de huisvesting van de dieren (zijn er speciale voorzieningen getroffen);
- de commerciële doeleinden (worden er bijvoorbeeld advertenties gezet);
- het gebruik / de aanwending van de dieren (voor hobby of eigen gebruik);
- de perceelgrootte;
- de omgeving waar dieren worden gehouden (in landelijk of stedelijk gebied).
1.61 Hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat op een perceel door zijn constructie of afmeting, dan wel gelet op de (toekomstige) bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.62 Horeca
een onderneming die in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, het verstrekken en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. Hierbij wordt de volgende onderverdeling gehanteerd:
- Categorie 1: Overnachtingsmogelijkheden
- Bed & Breakfasts
- Klein hotel
- Groot hotel
- Categorie 2: Daghoreca
- Ondersteunende horeca
- Lunchrooms
- Categorie 3: Fastfood
- cafetaria, grillroom etc.
- Categorie 4: Avondhoreca
- restaurant/ eetcafé
- restaurant fastfood/ Wok
- Categorie 5: Avondhoreca Cafe, bier- en wijnconcepten
- Categorie 6: Avondhoreca discotheek, partycentrum
1.63 Intensieve veehouderij
een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;
1.64 Jaagpad
een pad langs de Angstel of de Vecht dat vroeger werd gebruikt om schepen voort te trekken door mensen- of paardenkrachten en dat heden ten dage in gebruik is als openbaar voet- en/of fietspad;
1.65 Karakteristiek
een onroerend monument, gebouw of bouwwerk, beplanting aangemerkt als karakteristiek vanwege de karakteristieke waarde in het straatbeeld, zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde, niet zijnde beschermd als (rijks)monument, waarvan het behoud van belang is;
1.66 Kassen
bouwwerken geheel of grotendeels van glas of ander lichtdoorlatend materiaal;
1.67 Kelder
bouwwerk waarvan het merendeel onder de grond is gelegen;
1.68 Kelderkoekoek
een uitgebouwde constructie/ opening van beperkte omvang aan de buitenzijde van de kelderwand die dient voor daglichttoetreding en/of ventilatie van de kelder. Als uitgebouwde bak wordt het ook wel een lichtkolk of vossengat genoemd, een lange doorgaande koekoek ook wel een wolfskuil;
1.69 Keur
De Keur 2019 van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht of diens opvolger;
1.70 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
Voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie;
1.71 Kleinschalige verblijfsrecreatie
recreatief nachtverblijf, waarbij overnacht wordt in kampeermiddelen en/of recreatieverblijven, al dan niet in bestaande bebouwing, op gronden met een andere hoofdfunctie.
1.72 Kuilvoerplaat
agrarische bedrijfsvoorziening in de vorm van een gesloten vloer met eventueel een (doorgaans betonnen) keerwand van maximaal 3 m hoog ten behoeve van opslag van veevoeder (hooi, stro, gras e.d. al dan niet in verpakte vorm)
1.73 Ligplaats
een plaats voor het afmeren van vaartuigen, niet zijnde woonschepen, onder te verdelen in de volgende type ligplaatsen:
- bewonersligplaats: een vaste ligplaats voor een recreatievaartuig voor aanwonenden die het Erf aan de rivier hebben;
- passantenligplaats: een ligplaats voor passanten (niet zijnde aanwonenden of passagiersschepen) met een maximale verblijfsduur van 3 x 24 uur;
- bezoekersligplaats: een ligplaats voor het tijdelijk afmeren van recreatievaartuigen bij een op de oever aanwezige, vergunde en bestemde bedrijfsactiviteit, in de vorm van horeca, museum, verkoop streekproducten en/of andere (toeristische) attracties c.q. voorzieningen;
- halteligplaats passagiersschip: een ligplaats voor het tijdelijk afmeren van de fietsboot (maximale verblijfsduur 15 minuten) om passagiers aan en van boord te laten gaan of voor de veerpont;
- opstapligplaats passagiersschip: een ligplaats met bijbehorend parkeerterrein waar grotere groepen passagiers aan en van boord kunnen gaan en bevoorrading kan plaatsvinden;
- vaste ligplaats passagiersschip: een vaste ligplaats voor een passagiersschip, waar het schip in de nacht blijft en die in veel gevallen ook dienst doet als opstapligplaats;
- wachtligplaats passagiersschip: een ligplaats voor een passagiersschip nabij een halteligplaats waar een schip kort kan afmeren, zodat de maximale verblijfsduur op de halteligplaats in de engte van de vaarweg beperkt blijft tot 15 minuten;
- boodschappenligplaats: een ligplaats voor het kortstondig afmeren van een recreatievaartuig voor het doen van boodschappen, meestal in of nabij de zone van passantenligplaatsen.
1.74 Ligvoorzieningen
hangmat, ligbank of vergelijkbare voorziening;
1.75 Maatschappelijke dienstverlening
openbare dienstverlening in de vorm van een onbemand informatiecentrum tentoonstellingsruimte ondersteunend aan de maatschappelijke doelstelling om bezoekers te informeren over de cultuurhistorische waarden van het Fort en de natuurwaarden van de omliggende omgeving;
1.76 Maatschappelijke en sociale voorzieningen
Zijn gebaseerd op de maatschappelijke taakstelling van de overheid en worden meestal uitgevoerd door vrijwilligers organisaties, zelfstandige instellingen die de overheid financiert/ subsidieert op basis van prestatie afspraken of professionele (welzijns) stichtingen. Het betreffen overwegend educatieve-, medische-, welzijns-, levenbeschouwelijke- en zorgvoorzieningen (waaronder opvang voor onder andere kinderen, ouderen en gehandicapten) en openbare dienstverlening, met bijbehorende ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.77 Mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.78 Nautisch beheer
de zorg voor de afwikkeling van een veilig en vlot scheepvaartverkeer;
1.79 Nautische aspecten
aspecten die zien op de waterveiligheid en doorvaarbaarheid van de Vecht;
1.80 Nautische voorzieningen
voorzieningen die specifiek bedoeld zijn voor een veilige scheepvaart, zoals obstakelverlichting, radar, scheepvaartseinen en markeringen bij bruggen en sluizen, boeien. waterwegaanduiding, geleiding en tolheffing;
1.81 Nutsvoorziening
gebouwde dan wel ongebouwde voorzieningen ten behoeve van algemene nutsdoeleinden zoals de watervoorziening, afval, energievoorziening of het (tele)communicatie-verkeer;
1.82 Oever
het overgangsgebied van het water naar het land, mogelijk met een aangebrachte oevervoorziening (beschoeiing) met inbegrip van de daarvoor noodzakelijke verankering;
1.83 Oeververbinding
een bouwwerk voor het oversteken van water;
1.84 Ondergeschikte detailhandel
detailhandel vanuit vestigingen/voorzieningen die als hoofdactiviteit geen detailhandel hebben en waarvan de detailhandelsfunctie in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend aantoonbaar ondergeschikt en gelieerd is aan de hoofdfunctie;
1.85 Onderkomen
een voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, woonketen en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
1.86 Open vaartuig
een vaartuig zonder stuur- of slaaphut, zonder kajuit en zonder enig andere overdekte verblijfsruimte, dit met uitzondering van een buiskap;
1.87 Opslag
het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie,
bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;
1.88 Overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
1.89 Paardenbak
Een niet-overdekte piste, voorzien van een bewerkte/ aangepaste bodem waar naast training en africhting van paard en/ of pony eveneens toetsing van prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden. Een paardenbak mag niet gebruikt worden als dierenverblijf als bedoeld in de wet Geurhinder en veehouderij;
1.90 Passagiersschip
een schip voor het bedrijfsmatig vervoer van personen, zoals een partyschip, salonboot of fietsboot;
1.91 Penitentiaire inrichting
gevangenis of huis van bewaring;
1.92 Permanente bewoning
het gebruiken van een recreatieverblijf en/of kampeermiddel als hoofdverblijf. Onder hoofdverblijf wordt in dit verband verstaan: De plaats die feitelijk het centrum vormt van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene. Van een hoofdverblijf is in ieder geval sprake indien de betrokkene gedurende een aaneengesloten periode van 180 dagen per kalenderjaar tenminste 2/3 van die tijd het adres van het recreatieverblijf c.q. het kampeermiddel als woonadres in gebruik heeft;
1.93 Plattelandswoning
een van oorsprong agrarische bedrijfswoning die is gelegen binnen een agrarisch bouwvlak en die gebruikt mag worden door derden die geen functionele relatie hebben met het agrarische bedrijf dat ter plaatse nog wordt uitgeoefend;
1.94 Primaire wateren
wateren waaraan het waterschap een belangrijke functie toekent in de aan- en afvoer van water en waterberging;
1.95 Prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;
1.96 Reclamemast
bouwwerk, geen gebouw zijnde, uitsluitend ten behoeve van reclame-uitingen van een of meerdere bedrijven;
1.97 Recreatie
Activiteiten gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding;
1.98 Recreatief medegebruik
recreatief gebruik van gronden die geen specifieke recreatieve bestemming hebben en het gebruik geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen door de weilanden of vissen. De aanleg van routes en rustplekken ondersteunen het recreatief medegebruik;
1.99 Recreatievaartuig/recreatieschip
een vaartuig, uitsluitend bestemd of in gebruik voor kortdurend recreatief verblijf van personen en dat niet gebruikt mag worden voor bedrijfsmatige doeleinden, waaronder passagiervaart;
1.100 Relatie
een figuur die twee afzonderlijk weergegeven delen van een bouwvlak dan wel bestemmingsvlak met elkaar verbindt, zodanig dat voor toepassing van de regels sprake is van één bouwvlak, één aanduidingsvlak dan wel één bestemmingsvlak;
1.101 Rode - Oeverzone
de oeverzone ter plaatse van de aanduiding vrijwaringszone - rode oeverzone betreft een vrijwaringszone bij o.a. bruggen en sluizen die vrij moet blijven van obstakels, zoals steigers en vaartuigen;
1.102 Schip
elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water;
1.103 Seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotischpornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.104 Standplaats
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;
1.105 Stapmolen
een ruimte in de vorm van een cirkel, waar meerdere paarden tegelijk kunnen stappen, al dan niet door middel van aansturing via een computergestuurde bedieningskast.
1.106 Steiger
een drijvende of boven water aangebrachte constructie waarop gelopen kan worden, bedoeld om vaartuigen
aan af te meren;
1.107 Straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen;
1.108 Streefpeil
het reglementair vastgestelde waterpeil dat door de beherende instantie wordt nagestreefd;
1.109 Terras (bij horeca)
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
1.110 Trailerhelling
een helling aan het water waardoor schepen en boten in en uit het water kunnen worden gelaten;
1.111 Vaartuig
een voorwerp of een constructie, gereed of in aanbouw, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd of ingericht voor het vervoer over water van personen of goederen;
1.112 Vaarweg beheer
de zorg om scheepvaart mogelijk te maken en te houden, overeenkomstig de aan dat water toegekende vaarwegfunctie;
1.113 Verblijfsrecreatie
vorm van recreatie waarbij de recreant voor een bepaalde tijd, maar ten minste een nacht in het recreatiegebied of de toeristische plaats verblijft. Het gebied is daartoe ingericht met faciliteiten als hotels, pensions, kampeerterreinen en recreatiewoningen;
1.114 Voorgevelrooilijn
een naar de weg of het openbaar gebied gekeerde bouwgrens gevormd door de denkbeeldige lijn in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw evenwijdig gelegen aan de weg waarop de bestaande ontsluiting van het hoofdgebouw naar het openbaar gebied plaatsvindt. Bij percelen op de hoek van straten/paden geldt dat langs beide straten/paden een voorgevelrooilijn is gelegen;
1.115 Voormalig agrarisch bedrijf
een agrarisch of niet-agrarisch bouwblok waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend, waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk bestaan.
1.116 Vrij te houden vaarstrook
in het Verkeersbesluit AGV Ligplaatsnemen vastgestelde minimaal vrij te houden vaarwegbreedten voor de in dat besluit aangewezen scheepvaartwegen;
1.117 Waarden
de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, landschap, natuur en/of ecologie;
1.118 Waterhuishoudkundige voorziening
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit., waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater;
1.119 Waterlijn
een denkbeeldige lijn op een vaartuig, ter hoogte van de waterspiegel, die de scheiding vormt tussen boven- en onderwaterschip;
1.120 Wooneenheid
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.121 Woonschip
een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet. Onder te verdelen in:
- woonark;
- woonboot;
- woonvaartuig.
1.122 Waterschap
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (bouw)perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
2.2 Bebouwde oppervlakte van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein:
buitenwerks boven peil, met dien verstande, dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen bouwwerken worden opgeteld.
2.3 Bebouwingspercentage:
bouwgrenzen zijn aangegeven het percentage van het bestemmingsvlak, dat ten hoogste bebouwd mag worden met bebouwing, tenzij in de regels anders is bepaald.
2.4 Bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):
binnenwerks met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten, worden opgeteld.
2.5 Bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, (geen gebouw zijnde), met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.6 Bouwhoogte van een antenne-installatie:
- ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
- ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.7 Bouwhoogte bruggen en viaducten over water
De hoogte van bruggen en viaducten of daarmee gelijk te stellen voorzieningen over het water wordt gemeten vanaf het gemiddeld waterpeil tot de onderzijde van de brug/viaduct.
2.8 Breedte van een bouwvlak:
tussen de twee zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten in de grens van het bouwvlak of rooilijn.
2.9 Breedte van een bouwwerk:
buitenwerks en/of het hart van scheidingsmuren en evenwijdig aan de betreffende gevel.
2.10 Dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.11 Diepte van een bouwwerk: (horizontaal)
Buitenwerks en/of het hart van scheidingsmurenen haaks op de betreffende gevel;
2.12 Diepte van een (ondergronds) bouwwerk: (verticaal)
vanaf het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
2.13 Goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Met dien verstande dat bij een lessenaarsdak het laagste punt van het dak als goothoogte wordt aangemerkt;
2.14 Inhoud van een bouwwerk:
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken.
2.15 Insteek van watergangen:
vanaf de insteek die wordt gevormd door de snijlijn tussen het schuine talud van de oever en het maaiveld.
2.16 Maaiveldhoogte:
De gemiddelde hoogte van de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.
2.17 Ondergeschikte bouwdelen:
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden stoepen, stoeptreden, trappen, funderingen, kelderkoekoeken, erkers, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt en overige ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 0,5 m bedraagt.
2.18 Oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van bouwwerk.
2.19 Oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.20 Peil:
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- indien de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst of de gronden waar het bouwwerk komt zichtbaar lager ligt dan de weg, de door burgemeester en wethouders bij aanvang van de werkzaamheden vastgestelde hoogte van het terrein ;
- in/boven water: het gemiddeld waterpeil.
2.21 Verkoopvloeroppervlakte (detailhandel) (vvo):
binnenwerks met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en welke voor het publiek toegankelijk zijn worden opgeteld; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
2.22 Woonschip
- Goothoogte van een woonschip: De afstand van de waterspiegel tot de snijlijn tussen het dakvlak en het verticale gevelvlak.
- Hoogte van een woonschip: Vanaf de waterspiegel tot aan het hoogste punt, ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen lichtkoepels en antennes niet meegerekend.
- Inhoud van een woonschip: Tussen de waterlijn, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren en de buitenzijden van daken en dakkapellen.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met Waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- grondgebonden veehouderijbedrijven;
- ter plaatse van de aanduiding “fruitteelt” zijn ten behoeve van fruitteelt tevens boog- en gaaskassen toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - schuilhut" zijn de gronden tevens bestemd voor een schuilhut voor vee en of het opslaan van agrarische goederen en materiaal;
- ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - stapmolen” zijn de gronden tevens bestemd voor een stapmolen.
- ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - paddock” zijn de gronden tevens bestemd voor een paddock.
- ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van waarde - landschapselement" zijn de gronden aangewezen voor opgaande beplanting in de vorm van een geriefbos.
- ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - historische wagenberging" zijn de gronden tevens bestemd voor een berging tevens bedoeld voor de opslag van (agrarische) goederen en materiaal ten behoeve van het onderhoud en beheer van bijbehorende gronden.
- ter plaatse van de aanduding 'opslag' is tevens opslag toegestaan.
- maximaal één bedrijfswoning per bouwvlak dat een agrarisch bouwperceel vormt, tenzij op de verbeelding anders staat aangeven. Bij bedrijfsbeëindiging is het voortzetten van het wonen in de bedrijfswoning toegestaan, mits milieuhygiënisch inpasbaar;
- het behoud en versterking en herstel van de aldaar voorkomende, dan wel daaraan eigen zijnde landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden waarbij wordt gestreefd naar: - behoud van de openheid van de agrarische gronden;- behoud van de bestaande kavelsloten;- behoud van de historische verkavelingsstructuur.
- groene en blauwe diensten als nevenfunctie;
- verkoop van streekeigen producten als nevenfunctie;
- extensief recreatief medegebruik;
- het weiden van (hobby) dieren;
met daarbij behorende:
- erven;
- bouwwerken;
- groenvoorzieningen en water;
- kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
- overig functioneel met de bestemming verbonden voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de in artikel 3 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van een schuilhut en stapmolen, uitsluitend worden gebouwd binnen de bouwvlakken;
- overigens geldt het volgende:
maximaal aantal per bouwvlak | maximale oppervlak of inhoud | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | |
bedrijfswoning (inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken) | één, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven | 800 m3* | de goot- en bouwhoogte ingen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven | de goot- en bouwhoogte ingen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven |
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning | 50 m2 (per woning) | 3 m** | 6 m | |
bedrijfsgebouwen | 6 m | 11 m | ||
mestvergistingsinstallatie | 15 m | |||
silo’s | 10 m |
* indien ingevolge de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ sprake is van twee of meer bedrijfswoningen en de bedrijfswoning op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan minder dan 450 m3 bedraagt, mag de inhoud van deze bedrijfswoning niet meer dan 450 m3 bedragen.
** met dien verstande dat de maximale goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning.
*** met dien verstande dat de maximum goot- en bouwhoogte en inhoud bedraagt niet meer dan de goot- en bouwhoogte en inhoud zoals deze bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
- bij nieuwbouw van een bedrijfswoning mag deze uitsluitend op dezelfde locatie worden gebouwd of binnen een straal van 10 m van de te vervangen bedrijfswoning;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilhut' is maximaal één schuilhut toegestaan te waarbij geldt dat de goothoogte en bouwhoogte van de schuilhut niet meer bedraagt dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - stapmolen' is maximaal één stapmolen toegestaan waarbij geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,25 m. mag bedragen.
- ter plaatse van de aanduidingen "historische wagenberging" mag, met inachtneming van artikel 3 lid 1 een gebouw worden opgericht waarbij de aanduiding volledig mag worden bebouwd en de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan ter plaatse is aangegeven.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken met de bestemming ‘Agrarisch met waarden’ gelden de volgende regels:
- intensieve veehouderij is niet toegestaan
- het plaatsen van onderkomens is niet toegestaan;
- buitenopslag anders dan ten behoeve van het krachtens de bestemming en aanduidingen toegestane gebruik en hoger dan 4 m is niet toegestaan;
- de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep dan wel bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 33% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 50 m2, horeca en detailhandel is hierbij niet toegestaan;
- het in gebruik nemen (van een deel) van het hoofdgebouw of de bijbehorende bouwwerken ten behoeve van mantelzorg is niet toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- bedrijven zoals genoemd in de categorie 1 van de in de bijlagen bij de regels opgenomen ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’;
- ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend nutsvoorzieningen;
- ondergeschikte detailhandel;
- ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’ is ondergeschikte horeca en daghoreca in categorie 2b toegestaan;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw’ zijn meerdere bedrijven toegestaan;
met de daarbij behorende:
- bouwwerken geen gebouw zijnde;
- erven en terreinen;
- groenvoorzieningen en water;
- parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
- wegen en paden;
- overige functioneel met de bestemming 'Bedrijf' verbonden voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouder zijn bevoegd de binnen de bestemming “Bedrijf” opgenomen bouwvlakken en bijbehorende bouwhoogten te wijzigen danwel de volledige bestemming “Bedrijf” in de bestemming “Wonen”, met dien verstande dat:
- de ingevolge deze regels toegestane goothoogte van hoofdgebouwen mag niet hoger zijn dan de goothoogte van bebouwing op de omringende percelen;
- bij toepassing van een kapconstructie bedraagt de dakhelling van hoofdgebouwen ten minste 30 en maximaal 65 graden, met dien verstande dat de bouwhoogte de toegestane goothoogte met niet meer dan 6 m mag overschrijden;
- er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven;
- er zijn geen overige milieuhygienische belemmeringen;
- de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht niet worden aangetast;
- de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking in verhouding staan tot de capaciteit van de betrokken wegen en wordt voldaan aan de parkeernormen in hoofdstuk 3 Algemene regels onder artikel 28 lid 2.1 parkeernormen
Artikel 5 Buitenplaats
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Buitenplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het behoud, herstel en beheer van landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden in de vorm van (elementen uit) (natuur- /over-) tuinen, parken, bossen, waterpartijen die samenhangen met de buitenplaats;
- gebruik ten dienste van de aanwezige hoofdgebouwen binnen de bestemming 'Wonen - 1';
en ter plaatse van de aanduiding:
- 'bed & breakfast' is tevens een bed & breakfast toegestaan;
met daarbij behorende:
- beeldbepalende ornamenten;
- gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- recreatief medegebruik;
- hobbymatige agrarische activiteiten voor zover milieuhygiënisch inpasbaar;
- nevenfuncties;
- nutsvoorzieningen;
- erven en terreinen;
- groenvoorzieningen en water;
- parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
- wegen en paden;
- overige functioneel met de bestemming 'Buitenplaats' verbonden voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen aan het bouwen van bouwwerken bij woningen en woonheden zoals bedoeld in artikel 5 lid 2.1 nadere eisen stellen ten aanzien van:
- een zorgvuldige inpassing van de bouwwerken in het landschap door middel van de situering, afscherming door beplanting of anderszins.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- bermen en beplantingen;
- dagrecreatief medegebruik;
- ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin', mede bestemd voor speelvoorzieningen.
- een propaangastank ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- parkeerplaatsen, in- en uitritten;
- een jaagpad, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - jaagpad';
met de daarbij behorende:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- kunstobjecten en straatmeubilair;
- nutsvoorzieningen en gemalen;
- voet- en fietspaden;
- water en watergangen;
- overige functioneel met de bestemming 'Groen' verbonden voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening het plan te wijzigen naar de bestemming ‘Wonen’ zonder bouwvlak of de bestemming 'Tuin', met dien verstande dat de regels van de desbetreffende bestemming van toepassing zijn.
Artikel 7 Horeca
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- horeca, waarbij geldt dat enkel de horecacategorieën zijn toegestaan zoals opgenomen in de verbeelding;
- wonen uitsluitend op de verdieping;
- ter plaatse van de aanduiding 'terras' is tevens een terras toegestaan;
met de daarbij behorende:
- bouwwerken geen gebouw zijnde;
- erven en terreinen;
- groenvoorzieningen en water;
- parkeerplaatsen en straatmeubilair;
- wegen en paden;
- toegangsportalen van de op de verdieping gelegen woningen;
- overige functioneel met de bestemming 'Horeca' verbonden voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouder zijn bevoegd de binnen de bestemming “Horeca” te wijzigen” in de bestemming “Wonen”, met dien verstande dat:
- de ingevolge deze regels toegestane goot- en nokhoogte van het hoofdgebouw mag niet hoger zijn dan de bestaande goot- en nokhoogte;
- de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50 m2 bedragen, met dien verstande dat het zij- en achtererf voor maximaal 50 % bebouwd mag worden;
- er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van de belendende erven;
- er zijn geen overige milieuhygienische belemmeringen;
- de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking in verhouding staan tot de capaciteit van de betrokken wegen en wordt voldaan aan de parkeernormen in hoofdstuk 3 Algemene regels onder artikel 28 lid 2.1 parkeernormen.
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk - " aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden in de vorm van een penitentiaire inrichting, een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op de in artikel 8 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- gebouwen en bijbehorende bouwwerken uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
- een bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
- de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
- hoogte van bouwerken geen gebouwen zijnde, erfafscheidingen, toegangspoorten, overkappingen en muren mag niet meer bedragen dan 4 meter;
- de hoogte van vlaggenmasten mag maximaal 9 meter bedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 8 lid 2 voor het vergroten van bouwhoogten van gebouwen en of bouwwerken geen gebouw zijnde, erfafscheidingen, toegangspoorten, overkappingen en muren met dien verstande dat:
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 12 m;
- aangetoond is dat dit voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling noodzakelijk is;
- aangetoond is dat de bouw geen onevenredige afbreuk doet aan de ter plaatse aanwezige beeldkwaliteit en cultuurhistorische waarden.
Artikel 9 Natuur
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden;
- het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de ecologische verbindingszone;
- het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van cultuurhistorische waarden;
- waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- extensieve dagrecreatie;
- ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' is tevens educatieve en maatschappelijke dienstverlening toegestaan;
- ter plaatse van de bouwvlakken is tevens 365 m2 (verhuurbare) kantoor-, vergader-, workshop-, trainingsruimte en of ateliers toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'horeca', maximaal 110 m2 horeca categorie 2b;
- In aanvulling op het gestelde onder artikel 9 lid 1 sub h is gezamenlijk tevens horeca ten behoeve van besloten bijeenkomsten toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'terras' is tevens een terras toegestaan;
met de daarbij behorende:
- groenvoorzieningen en water;
- parkeerplaatsen, kunstwerken en straatmeubilair incl. banken, tafels en ligvoorzieningen;
- wegen en paden;
- overige functioneel met de bestemming 'Natuur' verbonden voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Recreatie
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- recreatie alsmede bedrijven en organisaties in de recreatieve sector;
- een afhaalpunt voor horeca categorie 2a;
met de daarbij behorende:
- bouwwerken geen gebouw zijnde;
- erven en terreinen;
- groen- en speelvoorzieningen;
- parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
- water en watergangen;
- wegen en paden;
- overige functioneel met de bestemming 'Recreatie' verbonden voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 11 Tuin
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen;
- ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ zijn tevens erven toegestaan ten behoeve van op aangrenzende gronden gelegen woonschepen;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - parktuin' tevens bestemd voor de instandhouding, bescherming en ontwikkeling van het groene karakter en de landschappelijke waarden, waaronder de zichtbaarheid in het landschap van de oude waterstructuur.
met daarbij horende:
- gebouwen en bijbehorende bouwwerken;
- parkeerplaatsen;
- water, kunstwerken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- overige functioneel met de bestemming 'Tuin' verbonden voorzieningen;
- paden, wegen, in- en uitritten.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen met een hoofdzakelijk doorgaand karakter;
- parkeerplaatsen;
- terrassen;
- reclameborden; (reclamezuilen en billboards)
- uitsluitend garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garage';
- een jaagpad, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - jaagpad';
met de daarbij horende:
- duikers en (kunst)werken;
- geluidwerende voorzieningen;
- groenvoorzieningen en water;
- in- en uitritten;
- kunstobjecten en straatmeubilair;
- nutsvoorzieningen;
- oeververbindingen (bruggen);
- overige functioneel met de bestemming ‘Verkeer’ verbonden voorzieningen.
12.2 Bouwregels
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- water en waterlopen;
- waterhuishouding;
- waterweg (als verkeersader voor scheepvaart)
- natuur en groene oeverzones (natuurvriendelijke oevers);
met daaraan ondergeschikt:
- bewonersligplaatsen, zoals bedoeld in artikel 1, voor recreatievaartuigen;
- bezoekersligplaatsen, zoals bedoeld in artikel 1, voor recreatievaartuigen;
- halte- en wachtligplaatsen, zoals bedoeld in artikel 1, voor passagiersschepen;
tevens voor:
- het afmeren van een fietsboot en veerpont met de daarbij behorende voorzieningen;
- een boodschappenligplaats;
- steigers en afmeerpalen aan de oever van een tuin en/of het erf van een woning of woonschip, behoudens plaatsen waar ingevolge de regels van dit bestemmingsplan steigers zijn uitgesloten;
- het bestaande aantal woonschepen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
- recreatief medegebruik;
met de daarbij behorende:
- bruggen, sluizen, waterhuishoudkundige voorzieningen, beschoeiingen en overige kunstwerken;
- nautische voorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- vaarstrook;
- trailerhellingen;
- kruisende wegen en paden;
- overige functioneel met de bestemming 'Water' verbonden voorzieningen, met uitzondering van boatsavers, bootliften en drijven steigers of vlotte.
13.2 Bouwregels
13.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het realiseren van maximaal 4 meerpalen per woonschip en/of een grotere diameter per meerpaal tot een maximum van 0,5m.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
13.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- beroep en bedrijf aan huis
- kleinschalige verblijfsrecreatie
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – beroep aan huis en atelier’ zijn de gronden tevens bestemd voor een beroep aan huis dan wel atelier, waarbij de begane grond van het bijbehorend bouwwerk voor deze functie mag worden aangewend.
- ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' zijn de gronden tevens bestemd voor detailhandel, waarbij uitsluitend de begane grond van het hoofdgebouw voor deze functie mag worden aangewend.
- ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' zijn de gronden tevens bestemd voor hobbymatige paardenhouderij activiteiten, waarbij maximaal 6 paarden, inclusief niet zelfstandige veulens, mogen worden gehouden waarbij de aansluitend agrarische gronden gebruikt mogen worden voor weiden van de paarden.
- ter plaatse van de aanduiding ‘bed & breakfast’ zijn de gronden tevens bestemd voor een bed & breakfast, waarbij de oppervlakte ten behoeve van de bed & breakfast niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte’ is aangegeven;
- ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen - hooiberg” zijn de gronden tevens bestemd voor een hooiberg in de vorm van een half open constructie waarbij uitsluitend op de begane grond de hooiberg omsloten mag zijn door wanden.
- ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is het gebruik van de gronden en bouwerken ten behoeve van een wooneenheid niet toegestaan.
met daarbij horende:
- bouwwerken geen gebouw zijnde;
- erven en terreinen;
- groenvoorzieningen en water;
- parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
- wegen en paden;
- overige functioneel met de bestemming ‘Wonen’ verbonden voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
- ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- ter waarborging van de sociale veiligheid;
- ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 15 Wonen - 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen op een buitenplaats en/of landgoed;
- een aan-huis-verbonden beroep, kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en/of praktijkruimte;
- gebruik ten dienste van de bestemming van het hoofdgebouw;
ter plaatse van de aanduiding
- 'specifieke vorm van wonen - landhuis' is een hoofdgebouw toegestaan;
- 'wonen' is een woning toegestaan;
met de daarbij behorende
- gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- erven en terreinen;
- groenvoorzieningen en water;
- parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
- wegen en paden;
- overige functioneel met de bestemming 'Buitenplaats' verbonden voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Specifieke gebruiksregels
15.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 16 Waarde - Archeologie 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Waarde - Archeologie 3
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Waarde - Archeologie 6
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Waarde - Beschermd Stads- En Dorpsgezicht
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Beschermd Stads- en Dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- instandhouding, bescherming en herstel van de binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomende, dan wel daaraan eigen karakteristieke cultuurhistorische waarden.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen op de in artikel 19 lid 1 bedoelde gronden gelden, naast en mogelijk in afwijking van het bepaalde elders in de bestemmingsplanregels, de volgende regels:
- de horizontale en verticale maten alsmede de dakvorm en de dakhelling zoals aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan mogen niet worden gewijzigd;
- de situering van de voorgevel van hoofdgebouwen dient in overeenstemming te zijn met de situering van de voorgevel op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
- indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om een omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen, die van invloed kan zijn op het beschermde dorpsgezicht, wordt de commissie voor omgevingskwaliteit om advies gevraagd.
19.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19 lid 2, met dien verstande dat:
- het veranderen van de dakvorm of dakhelling een herstel of verbetering van de karakteristieke cultuurhistorische waarden betreft en geen onevenredige aantasting van het beschermd dorpsgezicht tot gevolg heeft;
- de dakhelling niet minder bedraagt dan 30º;
- indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om de vergunning te verlenen op basis van het gestelde in sub a of b, wordt de gemeentelijke commissie voor omgevingskwaliteit om advies gevraagd.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 20 Waarde - Cultuurhistorie
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Cultuurhistorie’ aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van:
- de Oude Hollandse Waterlinie en de Nieuwe Hollandse Waterlinie;
- de versterking van de buitenplaatszone langs de Vecht;
- het behouden, versterken, herstellen en ontwikkelen van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de Vecht en haar oevers.
20.2 Bouwregels
- Op de gronden met de bestemming ‘Waarde - Cultuurhistorie’ mag ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) en (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd indien de betrokken waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden gericht op het behoud van de ter plaatse aangeduide waarde;
- Ter beoordeling van het bepaalde onder a winnen burgemeester en wethouders deskundig advies in;
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op gronden gelegen binnen bouwvlakken.
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 21 Waarde - Ecologie
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
- de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone;
- het behoud, versterking en ontwikkeling van groene oeverzones (natuurvriendelijke oevers) daar waar op de verbeelding aangeduid;
- het behoud, versterking en ontwikkeling van de aanwezige ondiepe waterzone met de daarbij behorende ecologische en landschappelijke waarden;
- groenvoorzieningen en water;
- ondergeschikt agrarisch medegebruik;
- overige functioneel met de bestemming 'Waarde - Ecologie’ verbonden voorzieningen, zoals informatiepanelen.
21.2 Bouwregels
- Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd conform de regels van de andere daar voorkomende bestemmingen onder de voorwaarden dat de ecologische waarde van de ecologische verbindingszone niet worden aangetast;
- steigers mogen de ecologische waarde van de ecologische verbindingszone niet aantasten, daarom is verlichting niet toegestaan;
- binnen de aanduiding “groene oeverzones” zijn alleen steigers toestaan als het een open type steiger betreft, zoals weergegeven in bijlage 3 bij deze regels en uit een advies van een ter zake deskundige blijkt dat de ecologische waarden niet worden aangetast;
- in aanvulling op punt c geldt dat indien uit het advies van een ter zake deskundige blijkt dat het noodzakelijk is een grotere breedte aan te houden dan onder c. staat aangegeven, dan is het advies van de ter zake deskundige leidend, mits het waterschap hiermee instemt en het maximum van 3,0 m niet wordt overschreden;
- binnen de “groene oeverzones” zijn alleen natuurvriendelijke oeverbeschoeiingen toegestaan, tenzij de constructie niet voldoet aan de constructieve eisen en de veiligheid daarmee in het geding komt, waarbij in dat geval een alternatieve invulling van toepassing is, namelijk:
- de “groene oeverzone” wordt verplaatst naar elders langs de Vecht of;
- er wordt een ecologische voorziening voor de nieuwe beschoeiing geplaatst.
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het realiseren van een steiger waarbij eisen gesteld kunnen worden aan:
- de locatie en situering van de steiger;
- de maximale oppervlakte van de steiger;
- de ruimte tussen aan te brengen steiggerplanken;
- het aanbrengen van extra palenrijen en/of beschoeiingen ten behoeve van verondiepingen voor waterplanten.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Waarde - Natuur Netwerk Nederland
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur Netwerk Nederland' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone.
22.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Waterstaat - Natuurvriendelijke Oever
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Natuurvriendelijke oever' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen primair bestemd voor het behoud, versterking en ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers.
23.2 Bouwregels
Binnen de bestemming mag niet gebouwd worden.
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen bij de afgifte van een Omgevingsvergunning voor een afmeervoorziening nadere eisen stellen aan:
- de situering van een afmeervoorziening;
- de vorm en omvang van een afmeervoorziening;
dit ter bevordering van;
- de ecologische kwaliteit van de oever;
- de aanleg en instandhouding van riet- en rietkragen.
23.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23 lid 2 voor de bouw van bouwwerken als genoemd in de andere op deze gronden geldende bestemmingen, mits de betreffende bouwwerken geen belemmering vormen voor het onderhoud aan de watergangen en indien is gebleken dat de genoemde bouwwerken dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze bouwwerken niet zullen leiden tot een onevenredige afbreuk van de ecologische, natuurlijke en landschappelijke waarden.
23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Waterstaat - Oeverzone
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Oeverzone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor afmeervoorzieningen zoals o.a. steigers en andere aanlegvoorzieningen.
24.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
- de hoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1 meter;
- bouwwerken mogen uitsluitend in combinatie met bouwwerken die zijn toegestaan op grond van de onderliggende bestemming.
Artikel 25 Waterstaat - Waterkering
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor waterkering en de bijbehorende beschermingszone.
25.2 Bouwregels
Op de gronden met de bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ mogen bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
- uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
- in afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen worden gebouwd, indien en voor zover het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad;
- ten behoeve van deze andere onderliggende bestemmingen mag worden gebouwd conform het bepaalde bij de betreffende bestemmingsbepalingen;
- burgemeester en wethouders ter beoordeling van het bepaalde onder b. goedkeuring vragen aan de beheerder van de waterkering.
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3 Algemene Regels
Artikel 26 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 27 Algemene Bouwregels
27.1 Algemene regel
Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daarvoor een bestaand bouwwerk of complex van bouwwerken met daarbij behorende perceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan het plan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
27.2 Bestaande afwijkende maatvoering
- In die gevallen dat de bestaande goot- en boeiboordhoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of Wabo tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goot- en boeiboordhoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan;
- in die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of Wabo tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
- op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
27.3 Overschrijding bouwgrenzen door ondergeschikte bouwdelen
De in het plan opgenomen regels met betrekking tot bouwgrenzen, zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen door:
- stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen;
- plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorgevellijn niet meer dan 20 cm bedraagt;
- reclametoestellen en draagconstructies voor reclame met niet meer dan 50 cm;
- gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, erkers, galerijen en luifels, mits zij de voorgevellijn met niet meer dan 50 cm overschrijden;
- balkons, mits zij de voorgevellijn met niet meer dan 1 m overschrijden;
- ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
- hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevellijn met meer dan 1 m overschrijden;
- vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, voor zover deze binnen een bouwvlak worden opgericht en de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden;
- dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties, voor zover deze niet hoger zijn dan 3 m en geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste bouwlaag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst;
- bergbezinkbassins (dan wel andere waterstaatkundige werken) ten behoeve van de opvang van water (waaronder rioolwater)
- afvalinzamelsystemen zowel boven- als ondergronds.
27.4 Ondergrondse bouwwerken
Artikel 28 Algemene Gebruiksregels
28.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik van gronden en bouwwerken die strijdig zijn met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het (laten) gebruiken van gronden en bouwwerken voor:
- seksinrichting, prostitutie of erotisch getinte horecabedrijven;
- opslag en verkoop van vuurwerk;
- het gebruiken van vrijstaande bijgebouwen en recreatiewoningen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- het gebruik van een (bedrijfs-)woning voor meer dan één huishouden;
- commerciële kamerbewoning/-verhuur;
- een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval en/of bouwmaterialen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.
28.2 Parkeren
Artikel 29 Algemene Aanduidingsregels
29.1 Waterstaat
De als 'waterstaat' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor een waterstaatkundig werk.
29.2 Karakteristiek
Artikel 30 Algemene Afwijkingsregels
30.1 Afwijkingen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor:
- het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een bovengrondse inhoud van maximaal 75 m3 en een goothoogte van maximaal 4 m;
- afwijkingen van maten (waaronder percentages) met niet meer dan 15%;
- overschrijdingen van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover dat van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover dat noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer bedragen dan 3 m en het bouwvlak mag niet meer dan 15% worden overschreden;
- overschrijdingen van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover dat van belang is voor een realisering van maatregelen ten behoeve van de verdere verduurzaming van woningen; de overschrijdingen mogen niet meer bedragen dan 1,5 m waarbij een bijbehorend bouwwerk mag niet groter zijn dan 3m2 en een maximale bouwhoogte heeft van 3 meter;
- de bouw van reclameobjecten met inbegrip van aankondigingborden, reclamemasten, gevel- en lichtreclames en gebouwenaanduidingen met dien verstande dat de reclameborden geen onevenredig afbreuk doen aan de ruimtelijke situatie en de beeldkwaliteit ter plaatse;
- het oprichten van masten en installaties ten behoeve van (tele)communicatiedoeleinden tot een bouwhoogte van maximaal 40 m waarbij het beleid gericht is op het combineren van deze voorzieningen, met bestaande of nieuw op te richten bebouwing en op een dusdanige situering dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gewenste stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied;
- voor het gebruik van de gronden voor opslag en verkoop van vuurwerk;
- het gebruik van gebouwen voor kamerbewoning/-verhuur, mits:
- er sprake is van langdurige leegstand (langer dan 3 maanden);
- het gebruik voor kamerbewoning/-verhuur geen ontwrichting van de ruimtelijke omgeving en daardoor overlast tot gevolg heeft;
- het gebruik geen onevenredige nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer, waaronder parkeren;
- de tijdelijkheid van de kamerbewoning/-verhuur moet aantoonbaar zijn;
- afwijking als bedoeld onder a t/m g wordt niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de als gevolg van de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- de afwijkingsbevoegdheden mogen niet cumulatief worden gebruikt samen met afwijkingsmogelijkheden uit de afzonderlijke bestemmingen uit hoofdstuk 2 of ten opzichte van een eerder verleende afwijking.
30.2 JOP
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan en toestaan dat een jongerenontmoetingsplaats (JOP) wordt gerealiseerd, mits:
- de oppervlakte niet meer bedraagt dan 40 m2;
- er geen gebouwen worden gebouwd;
- de bouwhoogte van overkappingen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 2,5 m;
- de realisatie niet direct naast gebouwen plaatsvindt, waarvan de gebruikers overlast kunnen ondervinden van de jongeren, zoals woningen en winkels, waarbij de afstand tot een woning in ieder geval niet minder bedraagt dan 50 m;
- niet direct naast doorgaande wegen wordt gerealiseerd;
- de JOP goed bereikbaar is voor hulpdiensten;
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
- de landschappelijke en natuurlijke waarden, indien als zodanig op de verbeelding aangegeven, en de waarden van het beschermde dorpsgezicht onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
30.3 Gebouwen van openbaar nut
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels in hoofdstuk 2, teneinde de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen toe te staan ten dienste van het openbaar nut, zoals wachthuisjes, ambulanceposten, telefooncellen, gemaalgebouwtjes en nutsgebouwtjes, met inachtneming van het volgende:
- de inhoud van het gebouw mag niet meer bedragen dan 100 m3;
- de goothoogte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels
31.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- de overschrijdingen (zoals bedoeld onder a. en b.)mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 32 Overgangsrecht
32.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %;
- het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
32.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 33 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Nieuwersluis'
Bijlagen Bij Regels - 1
Bijlage bij de regels 1 - Staat van bedrijfsactiviteiten bestemmingsplan Nieuwersluis
Bijlagen Bij Regels - 2
Bijlage bij de regels 2 - Landschapsschets
Bijlagen Bij Regels - 3
Bijlage bij de regels 3 - voorgeschreven steiger bij groene oevers
Bijlagen Bij Toelichting - 1
Bijlage 1 bij ontwerp bestemmingsplan Nieuwesluis gemeente Stichtse Vecht
Bijlagen Bij Toelichting - 2
Bijlage 2 Nota Inspraak en Overlegreacties
Bijlagen Bij Toelichting - 3
Bijlage 3 Ruimtelijke onderbouwing Mijndensedijk 49-51 te Nieuwersluis
Bijlagen Bij Toelichting - 4
Bijlage 4 Ruimtelijke onderbouwing Rijksstraatweg 39-41 Nieuwersluis
Bijlagen Bij Toelichting - 5
Bijlage 5 Nota van zienswijzen Nieuwersluis (2021)