Raadhuisstraat 13, Nigtevecht
Bestemmingsplan - Gemeente Stichtse Vecht
Vastgesteld op 03-03-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: |
Plan: |
het bestemmingsplan “Raadhuisstraat 13, Nigtevecht” met identificatienummer NL.IMRO.1904.BPRaadhuisstr13NTV-VG01 van de gemeente Stichtse Vecht. |
Bestemmingsplan: |
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. |
Verbeelding: |
de digitale plankaart. |
Verdere begrippen in alfabetische volgorde: |
Aanduiding: |
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. |
Aanduidingsgrens: |
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. |
Aan huis verbonden bedrijf: |
een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten, door de gebruik(st)er van de woning, dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. |
Aan huis verbonden beroep: |
het uitoefenen van een vrij of zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op persoonlijk, zakelijk, administratief, educatief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig gebied, of daarmee gelijk te stellen activiteiten, waaronder een atelier, kapper, schoonheidsspecialiste, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. |
Bebouwing: |
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
Bestaand: | |
a. | bij bouwwerken: |
een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouw- of omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald; | |
b. | bij gebruik: |
het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald. |
Bestemmingsgrens: |
de grens van een bestemmingsvlak. |
Bestemmingsvlak: |
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. |
Bijbehorend bouwwerk: |
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak. |
Bouwen: |
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. |
Bouwgrens: |
de grens van een bouwvlak. |
Bouwlaag: |
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. |
Bouwperceel: |
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. |
Bouwperceelgrens: |
een grens van een bouwperceel. |
Bouwvlak: |
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. |
Bouwwerk: |
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. |
Detailhandel: |
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt. |
Erf: |
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt. |
Gebouw: |
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. |
Gebruiken: |
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven. |
Hoofdgebouw: |
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. |
Kap: |
een afdekking van een gebouw met schuine zijden, waarbij de hellingshoek ten minste 20 en ten hoogste 60 graden bedraagt. |
Maatvoeringsgrens: |
de grens van een maatvoeringsvlak. |
Maatvoeringsvlak: |
een op de verbeelding als zodanig aangegeven vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt. |
Overig bouwwerk: |
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. |
Pand: |
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. |
Peil: | |
a. | voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: |
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; | |
b. | voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: |
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw. |
Seksinrichting: |
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch en/of pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. |
Voorgevel: |
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt. |
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: |
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zoals deze luid op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan. |
Wet ruimtelijke ordening: |
de Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan. |
Woning: |
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. |
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 | Meten |
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten: | |
a. | de dakhelling: |
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. |
b. | de goothoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. |
c. | de inhoud van een bouwwerk: |
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. |
d. | de bouwhoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. |
e. | de oppervlakte van een bouwwerk: |
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk. Dakoverstekken, luifels, balkons en dergelijke worden hierbij niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 0,5 meter. |
f. | de breedte van een gebouw: |
van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte. |
g. | de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens: |
vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens. |
2.2 | Ondergeschikte bouwdelen |
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, stoeptreden, dorpels, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen dan wel bouwhoogten niet meer dan 0,50 meter bedraagt. |
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | tuinen; |
b. | parkeren; |
met daarbij behorend(e): | |
c. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
3.2 | Bouwregels |
3.2.1 | Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. |
3.2.2 | Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
a. | de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen; |
b. | de bouwhoogte van pergola's mag niet meer dan 2,5 meter bedragen; |
c. | de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen. |
Artikel 4 Verkeer
4.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor "Verkeer " aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op verblijf; |
b. | parkeer-, groen- en speelvoorzieningen; |
c. | waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen; |
d. | duikers; |
e. | straatmeubilair; |
met daarbij behorend(e): | |
f. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
4.2 | Bouwregels |
4.2.1 | Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. |
4.2.2 | Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
a. | de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 meter; |
b. | de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen. |
Artikel 5 Wonen
5.1 | Bestemmingsomschrijving |
De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | wonen; |
b. | aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten; |
met daarbij behorend(e): | |
c. | paden; |
d. | tuinen en erven; |
e. | gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
5.2 | Bouwregels |
5.2.1 | Op of in de tot ‘Wonen’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: |
a. | woningen; |
b. | bijbehorende bouwwerken; |
c. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten. |
5.2.2 | Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: |
a. | hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd; |
b. | ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)’ mag de goot- en bouwhoogte van een gebouw niet meer dan de aangegeven hoogte bedragen; |
c. | hoofdgebouwen dienen met een kap afgedekt te worden; |
d. | ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ mag het aantal wooneenheden niet meer dan het aangegeven aantal bedragen. |
5.2.3 | Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: |
a. | bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd; |
b. | de gronden, gelegen buiten het bouwvlak mogen voor maximaal 50% worden bebouwd met een maximum van 50 m² per bouwperceel; |
c. | in afwijking van het bepaalde onder 5.2.3 sub b is het niet toegestaan om ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten [-bg]' vrijstaande bijbehorende bouwwerken op te richten; |
d. | de afstand tot de voorgevellijn mag niet minder dan 3 meter bedragen; |
e. | de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de eerste volledige bouwlaag vermeerderd met 0,25 meter; |
f. | de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 6 meter bedragen. |
5.2.4 | Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
a. | de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen; |
b. | de hoogte van pergola's mag niet meer dan 3 meter bedragen; |
c. | de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen. |
5.3 | Specifieke gebruiksregels |
5.3.1 | In aanvulling op het bepaalde in 5.1 onder b wordt het gebruik van gedeelten van de woning ten behoeve van aan huis verbonden beroepen/bedrijven toegestaan, voor zover: |
a. | de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 50 m2; |
b. | er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur; |
c. | het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend; |
d. | geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking; |
e. | geen detailhandel plaatsvindt, behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf. |
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. |
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 | Strijdig gebruik |
Tot een met de bestemmingsregels strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend: | |
a. | een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; |
b. | een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; |
c. | een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie. |
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 | Afwijken hoogten en maten |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de maximum toegestane goot- en boeiboordhoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10%. | |
8.2 | Afwijken bouwgrenzen |
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de bouwgrenzen en toestaan dat de bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 meter en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit oogpunt van een doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing. |
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 | Overgangsrecht bouwwerken |
9.1.1 | Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, |
a. | gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; |
b. | na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. |
9.1.2 | Burgemeester en wethouders kunnen éénmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. |
9.1.3 | Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. |
9.2 | Overgangsrecht gebruik |
9.2.1 | Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. |
9.2.2 | Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. |
9.2.3 | Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. |
9.2.4 | Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. |
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Raadhuisstraat 13, Nigtevecht”, gemeente Stichtse Vecht. |