Verzamelplan Stichtse Vecht 2022
Bestemmingsplan - Gemeente Stichtse Vecht
Vastgesteld op 26-09-2023 - deels in werking
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Verzamelplan Stichtse Vecht 2022 van de Gemeente Stichtse Vecht;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1904.BPVerzamelpl2022SV-VG01 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
1.3 verbeelding:
de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Verzamelplan Stichtse Vecht 2022’ bestaande uit het bladen met het nummer NL.IMRO.1904.BPVerzamelpl2022SV-VG01 (deelbladen 1 t/m 10) met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aanlegsteiger:
een bouwwerk, in het water staand, ten behoeve van het afmeren van een vaartuig;
1.7 achtererfgebied:
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
1.8 afhankelijke woonruimte:
een onderdeel van het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
1.9 afmeervoorzieningen;
voorzieningen die bedoelt zijn om vaartuigen op een goede en veilige manier te kunnen laten afmeren zoals afmeerpalen, steigers, kades en bolders;
1.10 agrarisch bedrijf:
een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten, door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, mits de exploitatie van deze bedrijven geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden;
1.11 agrarisch bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat blijkens zijn aard en indeling voor een agrarisch bedrijf is bestemd, met uitzondering van agrarische bedrijfswoningen en kassen;
1.12 agrarische bedrijfswoning:
een woning, behorend bij een agrarisch bedrijf, uitsluitend bestemd voor de huisvesting van een huishouding behorend bij het agrarisch bedrijf;
1.13 agrarisch beheer:
het beheren en onderhouden van gronden, gericht op het voortbrengen van producten en behoud en herstel van het cultuurlandschap en natuurwaarden door middel van het telen van gewassen en/of het (hobbymatig) houden van dieren. Intensieve vormen van agrarische productie en (boom)kwekerijen zijn niet toegestaan;
1.14 agrarisch bouwperceel:
aaneengesloten terrein, waarbinnen bedrijfsgebouwen, bijgebouwen, bedrijfswoning(en) met bijbehorend erf en tuin, andere bouwwerken zoals hooibergen, voersilo’s, kuilvoerplaten, mestopslag, erfverharding, parkeervoorzieningen en erfbeplanting zijn geconcentreerd;
1.15 agrarische hulpgebouwen:
buiten agrarische bouwvlakken gelegen gebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf, zoals veldschuren, schuilgelegenheden voor vee;
1.16 agrarisch loonbedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of overwegende mate gericht is op het verrichten van werkzaamheden voor en/ of de levering van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur;
1.17 agrarisch medegebruik:
kleinschalig agrarisch gebruik waarbij het gebruik ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdfunctie van de gronden;
1.18 ambulante handel:
de verkoop en het te koop aanbieden, alsmede de uitstalling daarvan, van waren aan consumenten buiten vestiging. Onder ambulante handel wordt mede verstaan (week)markten, standplaatsen buiten de markten en het venten;
1.19 antennedrager:
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.20 antenne-installatie:
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.21 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door een gecertificeerde dienst, bedrijf of instelling zoals bedoeld in de Erfgoedwet 2016 en werkend volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.22 archeologisch rapport:
een rapport waarin de resultaten van archeologisch onderzoek zijn vastgesteld en dat voldoet aan de normen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;
1.23 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde of verwachtingswaarde die verband met de in dat gebied aanwezige of aantoonbaar te verwachten archeologische sporen en vondsten;
1.24 atelier:
werkplaats van een beeldend kunstenaar, waarbij detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde producten is toegestaan;
1.25 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.26 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de planregels aangegeven percentage, dat de maximaal bebouwde oppervlakte binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft;
1.27 bed and breakfast:
een activiteit ondergeschikt aan een woning en uitgeoefend door de eigenaren tevens bewoners van de betreffende woning die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van toeristisch nachtverblijf voor korte tijd en waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten (daaraan) ondergeschikt is;
1.28 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.29 bedrijf aan huis:
een bedrijf of het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk), dat niet krachtens milieuregelgeving vergunnings- of meldingsplichtig is, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.30 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.31 bedrijfswoning:
een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op dan wel bij een bedrijfsterrein, (uitsluitend) bestemd voor het huishouden van een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is;
1.32 beroep aan huis:
een dienstverlenend beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bouwwerk uitgeoefend wordt, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Detailhandel, horeca, kinderdagverblijven, seksinrichtingen, prostitutie, koeriersbedrijven en (personen-)transport vallen hier niet onder;
1.33 beschermd monument:
een onroerend monument, aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet als beschermd monument, en ingeschreven in het door het rijk bijgehouden rijksmonumentenregister;
1.34 bestaand:
- bij bebouwing: een legaal bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van de terinzagelegging is ingediend, dan wel een bouwwerk welke naar het doorlopen van een wijzigings- of afwijkingsprocedure kan worden vergund, tenzij in de regels anders bepaald;
- bij gebruik: het legale gebruik dat bestaat op het moment dat het plan rechtskracht heeft verkregen, danwel nadien kan worden gebruikt krachtens een verleende vergunning, tenzij in de regels anders bepaald;
1.35 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.36 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.37 bijbehorend bouwwerk:
een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk (met een dak);
1.38 bijzondere woonruimte:
woonruimte waarin, al dan niet zelfstandige, woningen zijn opgenomen met gemeenschappelijke voorzieningen, zoals een bejaardenhuis, woon-zorgcomplex of daarmee gelijk te stellen voorziening;
1.39 boatsaver:
een al dan niet drijvende voorziening ter opslag en overkapping van een boot;
1.40 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.41 bouwgrens:
de grens van een bebouwbaar gebied;
1.42 bouwlaag:
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en ruimte onder de kap, indien deze niet normaal beloopbaar zijn;
1.43 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.44 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.45 buitenplaats:
een historische buitenplaats is aangelegd. Zij kan deel uitmaken van een landgoed. Het geheel wordt met name gevormd door een, eventueel thans verdwenen, in oorsprong versterkt huis, kasteel, buitenhuis of landhuis, met bijgebouwen, omgeven door tuinen en/of park met één of meer van de volgende onderdelen, zoals grachten, waterpartijen, lanen, boomgroepen, parkbossen, (sier)weiden, moestuinen en ornamenten. De samenstellende delen, een ensemble vormend, van terreinen (met beplanting), lanen, waterpartijen en waterlopen, gebouwen, bouwwerken en tuinornamenten zijn door de opzet of ontwerp van tuin en park en het (utilitair) gebruik historisch en architectonisch met elkaar verbonden en vormen zo een onlosmakelijk geheel. Onderdeel van een historische buitenplaats vormen die gebouwen, bouwwerken en tuinornamenten, die compositorisch deel uitmaken van het ontwerp en de opzet en inrichting van de tuin- en/of parkaanleg dan wel dienen voor gebruik in samenhang met de oorspronkelijke bestemming;
1.46 cultuur en ontspanning:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning;
1.47 cultuurhistorische waarde:
de aan een (samenstel van) bouwwerk(en) of gebied toegekende waarde in verband met het beeld dat door het gebruik in de loop van de geschiedenis is ontstaan, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
1.48 dagrecreatie:
vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;
1.49 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.50 dienstverlening:
het (naar openingstijden) met een winkel vergelijkbare onderneming die is gericht op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en wordt geholpen, zulks met uitzondering van horecaondernemingen en seksinrichtingen/prostitutie;
1.51 erf:
een al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
1.52 erotisch getinte horeca:
een horeca(onderneming) die tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotisch-pornografische aard en tevens het bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken. Hieronder vallen eveneens een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.53 evenement:
één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak zoals een sportmanifestatie, herdenkingsplechtigheid, braderie, optocht (niet zijnde een betoging), (buurt)feest, muziekvoorstelling;
1.54 galerie:
een detailhandelsfunctie bestaande uit een ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstwerken;
1.55 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.56 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat overwegend afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende gronden als agrarisch productiemiddel;
1.57 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.58 hoofdvorm (van een karakteristiek gebouw):
de hoofdvorm wordt bepaald door goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling (indien een gevel aan het bouwwerk is te onderscheiden);
1.59 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, het bedrijfsmatig verstrekken en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie;
1.60 houtopstand:
één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een boomzone of boomstructuur;
1.61 huishouding:
een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners;
1.62 intensieve veehouderij:
een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;
1.63 kamerbewoning/kamerverhuur:
de verhuur van ruimte(n) in een (deel van een) gebouw die geschikt is voor of geschikt te maken is voor (nacht)verblijf of een zelfstandige woonruimte, ongeacht de duur van het verblijf en tegen betaling;
1.64 kampeermiddel:
niet als een bouwwerk aan te merken object zoals een tent, vouwwagen, kampeerauto, caravan (geen stacaravan) of hiermee gelijk te stellen onderkomen, dat bestemd is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf en waarbij de gebruikers hun vaste hoofdverblijf elders hebben;
1.65 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.66 kap:
een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk waarbij bij een horizontale projectie ten minste 50% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken;
1.67 karakteristiek:
een onroerend monument, gebouw of bouwwerk, beplanting aangemerkt als karakteristiek vanwege de karakteristieke waarde in het straatbeeld, zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde, en waarvan het behoud van belang is;
1.68 kassen:
bouwwerken geheel of grotendeels van glas of ander lichtdoorlatend materiaal;
1.69 kelder:
een grotendeels ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk;
1.70 kelderkoekoek:
een uitgebouwde constructie/ opening van beperkte omvang aan de buitenzijde van de kelderwand die dient voor daglichttoetreding en/of ventilatie van de kelder. Als uitgebouwde bak wordt het ook wel een lichtkolk of vossengat genoemd, een lange doorgaande koekoek ook wel een wolfskuil;
1.71 kleinschalig kamperen:
kamperen in de vorm van recreatief medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie;
1.72 kruidlaag:
de vegetatielaag die gedomineerd wordt door niet-houtige vaatplanten en grotere sporenplanten;
1.73 kwekerij:
een agrarisch bedrijf gericht op het telen, kweken en verzorgen van sierteeltgewassen (bomen, heesters, planten en bloemen) of tuinbouwzaden, waarbij de exploitatie van het bedrijf geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden;
1.74 kwetsbaar object:
- woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten;
- gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- scholen;
- gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
- complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
- een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht moet worden genomen.
1.75 landhuis:
een hoofdgebouw op een buitenplaats, eventueel gesplitst in meerdere wooneenheden;
1.76 landschapswaarden:
de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking;
1.77 ligplaats:
een plaats voor het afmeren van vaartuigen, niet zijnde woonschepen, onder te verdelen in de volgende type ligplaatsen:
- bewonersligplaats: een vaste ligplaats voor een recreatievaartuig voor aanwonenden die het Erf aan de rivier hebben;
- passantenligplaats: een ligplaats voor passanten (niet zijnde aanwonenden of passagiersschepen) met een maximale verblijfsduur van 3 x 24 uur;
- bezoekersligplaats: een ligplaats voor het tijdelijk afmeren van recreatievaartuigen bij een op de oever aanwezige, vergunde en bestemde bedrijfsactiviteit , in de vorm van horeca, museum, verkoop streekproducten en/of andere (toeristische) attracties c.q. voorzieningen;
- halteligplaats passagiersschip: een ligplaats voor het tijdelijk afmeren van de fietsboot (maximale verblijfsduur 15 minuten) om passagiers aan en van boord te laten gaan of voor de veerpont;
- opstapligplaats passagiersschip: een ligplaats met bijbehorend parkeerterrein waar grotere groepen passagiers aan en van boord kunnen gaan en bevoorrading kan plaatsvinden;
- vaste ligplaats passagiersschip: een vaste ligplaats voor een passagiersschip, waar het schip in de nacht blijft en die in veel gevallen ook dienst doet als opstapligplaats;
- wachtligplaats passagiersschip: een ligplaats voor een passagiersschip nabij een halteligplaats waar een schip kort kan afmeren, zodat de maximale verblijfsduur op de halteligplaats in de engte van de vaarweg beperkt blijft tot 15 minuten;
- boodschappenligplaats: een ligplaats voor het kortstondig afmeren van een recreatievaartuig voor het doen van boodschappen, meestal in of nabij de zone van passantenligplaatsen.
1.78 logies:
het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft;
1.79 loonbedrijf:
een bedrijf dat in opdracht bepaalde werkzaamheden, gericht op sloop- en grondwerkzaamheden, verricht;
1.80 manege:
paardenhouderij, bestaande uit één of meerdere (binnen)rijbanen dat is gericht op het bieden van paardrijmogelijkheden en het geven van instructie aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf, al dan niet met een ondergeschikte horecavoorziening;
1.81 mantelzorg:
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;
1.82 natuurwaarden:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de hydrologie en door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk, als in onderlinge samenhang;
1.83 nevenactiviteit:
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht d
uidelijk ondergeschikt is aan de op de in dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bestemming;
1.84 normaal onderhoud, gebruik en beheer:
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
1.85 nutsvoorziening:
gebouwde dan wel ongebouwde voorzieningen ten behoeve van algemene nutsdoeleinden zoals de watervoorziening, afval, energievoorziening of het (tele)communicatie-verkeer;
1.86 objecten met cultuurhistorische waarde:
bebouwing met cultuurhistorische waarde waaronder naast het hoofdgebouw tevens de (aangebouwde) voormalige (bedrijfs)gedeelten vallen die, gelet op de oorspronkelijke functie en bouwwijze, een wezenlijk onderdeel uitmaken van de oorspronkelijke (bedrijfs)bebouwing; hieronder vallen niet latere aan- of uitbouwen (erfbebouwing) zonder cultuurhistorische waarde;
1.87 oever:
waterkant langs rivieren, meren, kanalen enz.;
1.88 omgevingsvergunning:
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo);
1.89 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder b van de Wabo;
1.90 ondergeschikte detailhandel:
detailhandel vanuit vestigingen/voorzieningen die als hoofdactiviteit geen detailhandel hebben en waarvan de detailhandelsfunctie in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend aantoonbaar ondergeschikt en gelieerd is aan de hoofdfunctie;
1.91 ondergeschikte horeca:
horeca vanuit vestigingen/voorzieningen die als hoofdactiviteit geen horeca hebben en die in ruimtelijk en functioneel opzicht duidelijk ondergeschikt en gelieerd is aan de hoofdfunctie zoals een kantine bij een sportaccommodatie;
1.92 onderkomen:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, woonketen en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
1.93 ondersteunende voorzieningen:
Voorzieningen die bedoelt zijn om het gebruik en doel van de bestemming te ondersteunen zoals sanitair, nutsgebouwtjes, beheerderskantoor en opslagruimte voor onderhoudsmateriaal;
1.94 oppervlakteverharding:
een verharding van het maaiveld om dit beter begaanbaar te maken zoals een weg, pad, terras, parkeergelegenheid, aanlegsteiger, opslag- en stortplaats;
1.95 opslag:
het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;
1.96 overkapping:
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het gebruiksgenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
1.97 overtuin:
een (particuliere) tuin, veelal (van oorsprong) behorend bij een buitenplaats, met een zekere cultuurhistorische en landschappelijke waarde, vanwege de oriëntatie op zowel de vecht als het (voormalige) buitenplaats, herenhuis, buitenhuis;
1.98 paardenbak:
niet-overdekte piste voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem, waar naast training en africhting van het paard eveneens toetsing van prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden;
1.99 paardenhouderij:
- productiegericht: een grondgebonden agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken van paarden, het bieden van leefruimte aan opgroeiende paarden met daarbij behorende trainingsfaciliteiten en/of het voortbrengen van producten door middel van het houden van paarden, zoals een paardenmelkerij of een daarmee gelijk te stellen bedrijfsvorm, eventueel in combinatie met trainingsfaciliteiten ten behoeve van de eigen gefokte paarden en de in- en verkoop van paarden;
- gebruiksgericht: een paardenhouderij die mede is gericht op het bieden van stallingsruimte voor paarden, het trainen van paarden en het uitbrengen in de sport, alsmede verhuur van diensten met behulp van paarden, niet zijnde manege-activiteiten.
1.100 parenclub:
erotisch getinte horeca;
1.101 passagiersschip
een schip voor het bedrijfsmatig vervoer van personen, zoals een partyschip, salonboot of fietsboot;
1.102 perceelgrens:
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;
1.103 permanente bewoning:
het gebruiken van een recreatieverblijf en/of kampeermiddel als hoofdverblijf.
Onder hoofdverblijf wordt in dit verband verstaan: De plaats die feitelijk het centrum vormt van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene. Van een hoofdverblijf is in ieder geval sprake indien de betrokkene gedurende een aaneengesloten periode van 180 dagen per kalenderjaar tenminste 2/3 van die tijd het adres van het recreatieverblijf c.q. het kampeermiddel als woonadres in gebruik heeft;
1.104 plattelandswoning:
een voormalige agrarische bedrijfswoning die door derden, die geen functionele binding hebben met het bedrijf, mag worden bewoond;
1.105 praktijkruimte
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verlenen van medische, therapeutische of daarmee gelijk te stellen diensten;
1.106 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.107 reclamemast
bouwwerk, geen gebouw zijnde, uitsluitend ten behoeve van reclame-uitingen van een of meerdere bedrijven;
1.108 recreatieve nevenactiviteiten:
activiteiten gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de in dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bestemming;
1.109 recreatie:
vrijetijdsbesteding die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, trimmen, fietsen, paardrijden, vissen, zwemmen, roeien, kanoën etc.;
1.110 recreatief medegebruik:
recreatief gebruik van gronden die geen specifieke recreatieve bestemming hebben en het gebruik geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen door de weilanden of vissen. De aanleg van routes en rustplekken ondersteunen het recreatief medegebruik;
1.111 recreatievaartuig/recreatieschip:
een vaartuig, uitsluitend bestemd of in gebruik voor kortdurend recreatief verblijf van personen en dat niet gebruikt mag worden voor bedrijfsmatige doeleinden, waaronder passagiervaart;
1.112 recreatiewoning/ recreatieverblijf
een gebouw, zoals een stacaravan, een chalet, mobilehome, trekkershut of een zomerhuis, dat bestemd is voor verblijfsrecreatie;
1.113 relatie:
de verbinding tussen twee of meer afzonderlijk begrensde bouw- of bestemmingsvlakken, waarmee die vlakken één vlak vormen;
1.114 risicovolle inrichting:
een inrichting, waarvoor ofwel op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ofwel op grond van het Vuurwerkbesluit vanwege de verwerking of opslag van verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk, al dan niet in samenhang met consumentenvuurwerk, een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.115 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.116 speelvoorziening:
een voorziening, die erop gericht is om in de openlucht speel- en recreatiemogelijkheden te bieden;
1.117 stacaravan:
een kampeermiddel zonder fundering met een maximale oppervlakte van 40 m², waarbij onder fundering wordt verstaan, een bouwwerk in de grond als basis voor een, al dan niet tot de constructie daarvan behorend, kampeermiddel, welke in zijn geheel of gedeeltelijk kan worden verplaatst;
1.118 standplaats:
standplaatsen zijn plekken in het openbaar gebied waar ambulante handelaren een dagdeel, dag en/of een aantal dagen per week waren kunnen verkopen;
1.119 steiger:
een constructie langs of dwars op een oever die als aanlegplaats voor schepen dient;
1.120 straatmeubilair:
straatmeubilair: bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
- verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame (inclusief de reclame zelf);
- kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van niet meer dan 50 m³ en een hoogte van niet meer dan 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- (ondergrondse) afvalinzamelsystemen.
1.121 streefpeil:
het reglementair vastgestelde waterpeil dat door de beherende instantie wordt nagestreefd;
1.122 teeltondersteunende voorzieningen:
voorzieningen die toegepast worden om de teelt van groente, fruit, bomen of potplanten te bevorderen en te beschermen, zoals tunnel- en boogkassen, containerteelt, schaduwhallen, hagelnetten, stellingen en regenkappen;
1.123 terras:
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;
1.124 verblijfsrecreatie:
vormen van recreatie die mede gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf;
1.125 verkoopvloeroppervlak (vvo):
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.126 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of - omvang heeft van ten minste één volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieutechnisch verantwoorde wijze;
1.127 voorerf/voorerfgebied:
de gronden die behoren bij een hoofdgebouw en gelegen zijn voor de voorgevelrooilijn en die geen onderdeel uitmaken van het achtererfgebied;
1.128 voorgevel/voorkant:
de naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een hoofdgebouw of, als het een hoofdgebouw betreft met meer dan één naar het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die architectonisch als de voornaamste gevel kan worden aangemerkt bijvoorbeeld omdat daar de hoofdentree is gelegen;
1.129 voorgevelrooilijn:
een naar de weg of het openbaar gebied gekeerde bouwgrens gevormd door de denkbeeldige lijn in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw. Bij percelen op de hoek van straten/paden geldt dat langs beide straten/paden een voorgevelrooilijn is gelegen;
1.130 voormalige agrarische bedrijfswoning:
is een woning ook wel ‘plattelandswoning’, die bewoond mag worden door iemand, die geen binding heeft met het agrarische bedrijf waarbij de woning staat;
1.131 vrijstaand:
bebouwing waarbij de gebouwen aan beide zijden niet tegen een al dan niet op een ander bouwperceel gelegen gebouw zijn gebouwd;
1.132 waarden:
de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, landschap, natuur en/of ecologie;
1.133 watergang:
een werk, al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen –taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
1.134 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit., waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater;
1.135 weg:
een voor het rijverkeer en ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeergelegenheden;
1.136 (kunst)werk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
1.137 woning/wonen/wooneenheid:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.138 woonschip:
een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet. Onder te verdelen in:
- woonark;
- woonboot;
- woonvaartuig.
1.139 zomerwoning:
bijgebouw, gelegen naast een boerderij waarin van oudsher in de zomer gewoond werd door de agrariër;
1.140 zorgboerderij
een (voormalige) boerderij of zelfstandig gedeelte van een boerderij dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven, inclusief voorzieningen ten behoeve van een zorgboerderij; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn. Met uitzondering van de aanwezige bedrijfswoning zijn zelfstandige wooneenheden niet toegestaan binnen het complex.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a. Afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (bouw)perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
b. Bebouwde oppervlakte van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein:
buitenwerks boven peil, met dien verstande, dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen bouwwerken worden opgeteld.
c. Bebouwingspercentage:
bouwgrenzen zijn aangegeven het percentage van het bestemmingsvlak of bouwvlak, dat ten hoogste bebouwd mag worden met bebouwing, tenzij in de regels anders is bepaald.
d. Bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):
binnenwerks met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten, worden opgeteld.
e. Bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
f. Bouwhoogte van een antenne-installatie:
a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
g. Bouwhoogte bruggen en viaducten over water
de hoogte van bruggen en viaducten of daarmee gelijk te stellen voorzieningen over het water wordt gemeten vanaf het gemiddeld waterpeil tot de onderzijde van de brug/viaduct.
h. Bovenkant spoorstaaf:
de hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf.
i. Breedte van een bouwvlak:
tussen de twee zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten in de grens van het bouwvlak of rooilijn.
j. Breedte van een bouwwerk:
buitenwerks en/of het hart van scheidingsmuren en evenwijdig aan de betreffende gevel.
k. Dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
l. Diepte van een bouwwerk: (horizontaal):
buitenwerks en/of het hart van scheidingsmuren en haaks op de betreffende gevel.
m. Diepte van een (ondergronds) bouwwerk: (verticaal):
vanaf het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
n. Goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Met dien verstande dat bij een lessenaarsdak het laagste punt van het dak als goothoogte wordt aangemerkt.
o. Hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
p. Inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken.
q. Insteek van watergangen:
vanaf de insteek die wordt gevormd door de snijlijn tussen het schuine talud van de oever en het maaiveld.
r. Maaiveldhoogte:
de gemiddelde hoogte van de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.
s. Ondergeschikte bouwdelen:
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden stoepen, stoeptreden, trappen, funderingen, kelderkoekoeken, erkers, plinten, pilasters, kozijnen, gevel- en kroonlijsten, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt en overige ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 0,5 m bedraagt.
t. Oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van bouwwerk.
u. Oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
v. Peil:
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- indien de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst of de gronden waar het bouwwerk komt zichtbaar lager ligt dan de weg, de door burgemeester en wethouders bij aanvang van de werkzaamheden vastgestelde hoogte van het terrein;
- in/boven water: het gemiddeld waterpeil.
binnenwerks met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en welke voor het publiek toegankelijk zijn worden opgeteld; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch ’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
- het beweiden van dieren;
- Agrarisch beheer;
- het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsuitoefening, tenzij een bedrijfswoning ter plaatse is uitgesloten volgens deze regels;
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - VAB-caravanstalling’ is tevens een caravanstalling in de voormalige agrarische kassen toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' zijn kassen toegestaan;
- behoud, versterking en herstel van de openheid van graslanden;
- behoud, versterking en herstel van de verkaveling van de gronden;
- nevenactiviteiten in combinatie met horeca - 1
- beroep en bedrijf aan huis en horeca – 2
met daarbij behorende:
- bouwwerken;
- erven en terreinen;
- erfbeplantingen en groenvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- voorzieningen voor het opwekken en leveren van duurzame energie voor eigen gebruik;
- water en watergangen;
- wegen en paden;
- overige functioneel met de bestemming ‘ Agrarisch ’ verbonden voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden ’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- grondgebonden veehouderijbedrijven;
- intensieve veehouderij tot maximaal 1.000 m² per agrarisch bouwperceel, tenzij op de verbeelding een andere metrage staat aangegeven;
- agrarisch beheer;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden ‐ productiegerichte paardenhouderij' uitsluitend een productiegerichte paardenhouderij;
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - opslag’ tevens voor opslag van agrarische producten en werktuigen en stalling van vee;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden ‐ tijdelijk verblijf 2' 4 slaapplaatsen voor de professionele paardenverzorgers/paardentrainers;
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - plattelandswoning’: één plattelandswoning;
- ter plaatse van de aanduiding 'rijbak' uitsluitend één paardenbak;
- ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' één bedrijfswoning;
- maximaal één bedrijfswoning per bouwvlak dat een agrarisch bouwperceel vormt. Bij bedrijfsbeëindiging is het voortzetten van het wonen in de bedrijfswoning toegestaan, mits milieuhygiënisch inpasbaar;
- het behoud en versterking en herstel van de aldaar voorkomende, dan wel daaraan eigen zijnde landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden;
- groene en blauwe diensten als nevenfunctie;
- verkoop van streekeigen producten als nevenfunctie;
- extensief recreatief medegebruik;
met daarbij behorende:
- erven;
- bouwwerken;
- erfbeplantingen, groenvoorzieningen en water;
- kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
- overig functioneel met de bestemming verbonden voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de in artikel 4 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen uitsluitend worden gebouwd binnen de bouwvlakken;
- in afwijking op het bepaalde onder a mogen bijgebouwen tevens ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ worden gebouwd, met een maximale oppervlakte van 50 m².
- ter plaatse van de aanduiding 'rijbak' zijn geen gebouwen toegestaan en zijn geen bouwwerken groter dan 10 m² toegestaan;
- overigens geldt het volgende:
maximaal aantal per bouwvlak | maximale oppervlak of inhoud | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | |
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen) / plattelandswoning | één, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven | 600 m³* | 6 m | 11 m |
bijgebouwen bij de bedrijfswoning / plattelandswoning | 50 m² (per woning) | 3 m ** | 6 m | |
bedrijfsgebouwen | 6 m | 11 m | ||
mestvergistinstallatie | 15 m | |||
windmolen | één | 15 m | ||
silo's | 10 m | |||
overige bouwwerken, geen gebouwen, paardenbakken en terrein- en erfafscheiding zijnde | 3 m | |||
overkappingen | 50 m² |
* Indien ingevolge de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' sprake is van twee of meer bedrijfswoningen en de bedrijfswoning op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan minder dan 400 m³ bedraagt, mag de inhoud van deze bedrijfswoning niet meer dan 400 m³ bedragen.
** met dien verstande dat de maximale goothoogte en van aangebouwde bijgebouwen gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning.
- bij nieuwbouw van een woning mag deze uitsluitend op dezelfde locatie worden gebouwd of binnen een straal van 10 m van de te vervangen woning.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven zoals opgenomen in de navolgende tabel:
Straatnaam | Nummer | Bedrijf | Functieaanduiding |
Gageldijk | 29 | Onderhoudsbedrijf caravans, campers, e.d. niet zijnde motorisch onderhoud | Specifieke vorm van bedrijf - 1 |
met de daarbij behorende
- erven;
- parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
- groenvoorzieningen en water;
- overige functioneel met bedrijven verbonden voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Bos
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het behoud en/of het herstel van de aan de bosschages, de gronden en sloten eigen natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- behoud, herstel en ontwikkeling van geriefhoutbosjes;
- groenvoorzieningen;
- onverharde paden en wegen;
- water en watergangen.
6.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mag niet worden gebouwd.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- bermen en beplantingen;
- recreatief medegebruik;
- speelvoorzieningen
- in- en uitritten;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- bruggen, dammen en duikers
- kunstobjecten en straatmeubilair;
- nutsvoorzieningen en gemalen;
- voet- en fietspaden;
- water en watergangen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen
- overige functioneel met de bestemming 'Groen' verbonden voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
- Onverminderd het bepaalde in artikel 7 lid 1 van deze regels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor:
- het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
- het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- het opslaan c.q. stallen van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
- het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
- het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de daarbij behorende voorzieningen;
- het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming en aanduidingen.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het realiseren van parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
- de parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn in verband met de verkeersveiligheid;
- er sprake is van een ruimtelijke noodzaak in verband met parkeercongestie.
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen naar de bestemming ‘Wonen’ zonder bouwvlak of de bestemming 'Tuin', waarna de regels van de desbetreffende bestemmingen van toepassing zijn.
Artikel 8 Tuin - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen;
met daarbij horende:
- bijbehorende bouwwerken uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;
- parkeervoorzieningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;
- toegangspaden tot gebouwen en in- en uitritten uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘ontsluiting’;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- overige functioneel met de bestemming 'Tuin - 1' verbonden voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 9 Tuin - 3
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘ Tuin - 3 ’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen;
met daarbij horende:
- bijbehorende bouwwerken uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;
- toegangspaden tot gebouwen, parkeren en in- en uitritten uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘ontsluiting’;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- overige functioneel met de bestemming 'Tuin - 3' verbonden voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 10 Verkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- provinciale en landelijke wegen met bijbehorende verkeersstromen;
met de daarbij behorende:
- verhardingen;
- uitwegen;
- onderdoorgangen;
- bouwwerken, waaronder kunstwerken;
- verkeersvoorzieningen;
- onderhoudsvoorzieningen;
- geluidwerende voorzieningen;
- nutsvoorzieningen en gemalen;
- parkeervoorzieningen;
- watergangen en bermen;
- groenvoorzieningen;
- overige functioneel met de bestemming 'Verkeer' verbonden voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
- bouwwerken geen gebouwen zijnde met een bouwhoogte van 8m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10 lid 2 voor het bouwen van bruggen en duikers, onder de voorwaarde dat de noodzaak voor het bouwen van bruggen en duikers voldoende is aangetoond.
Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- water en waterhuishouding;
- aanleg, onderhoud en instandhouding van watergangen en vaarwegen;
- behoud, herstel en beheer van natuur- en landschapswaarden alsmede cultuurhistorische waarden;
- bruggen ten behoeve van het langzaam verkeer, onder andere ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;
- kunstwerken;
- extensief recreatief medegebruik;
met daarbij behorende :
- bouwwerken, waaronder bruggen en kunstwerken;
- groenvoorzieningen en groene oevers;
- verkeersverbindingen;
- overige functioneel met de bestemming 'Water' verbonden voorzieningen.
11.2 Bouwregels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde, en met dien verstande dat:
- de hoogte van kunstwerken, waaronder bruggen, maximaal 5,00 m mag bedragen;
- Bouwwerken geen gebouwen zijnde, overkappingen en steigers waarbij de maximale bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt.
Artikel 12 Water - De Vecht
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - De Vecht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- water en waterlopen;
- waterhuishouding;
- waterweg (als verkeersader voor scheepvaart)
- natuur en groene oeverzones (natuurvriendelijke oevers);
met daaraan ondergeschikt:
- bewonersligplaatsen, zoals bedoeld in artikel 1, voor recreatievaartuigen;
- bezoekersligplaatsen, zoals bedoeld in artikel 1, voor recreatievaartuigen;
- halte- en wachtligplaatsen, zoals bedoeld in artikel 1, voor passagiersschepen;
tevens voor:
- het afmeren van een fietsboot en veerpont met de daarbij behorende voorzieningen;
- een boodschappenligplaats;
- steigers en afmeerpalen aan de oever van een tuin en/of het erf van een woning of woonschip, behoudens plaatsen waar ingevolge de regels van dit bestemmingsplan steigers zijn uitgesloten;
- woonschepen ter plaatse van de aanduiding ‘woonschepen’, met dien verstande dat ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ het aantal toegestane woonschepen zoveel bedraagt als op de verbeelding en dat dit aantal uitsluitend bestaat uit de woonschepen met de volgende adresaanduidingen ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan:
Adres Reservering voor de verplaatsing van 108-ws (naar naast 120-ws) Nigtevechtseweg 120-wsNigtevechtseweg 122-wsNigtevechtseweg 124-wsNigtevechtseweg 126-wsNigtevechtseweg 128-wsNigtevechtseweg 130-wsNigtevechtseweg 132-ws - recreatief medegebruik;
met de daarbij behorende:
- bruggen, sluizen, waterhuishoudkundige voorzieningen, beschoeiingen en overige kunstwerken;
- nautische voorzieningen;
- vaarstrook;
- trailerhellingen;
- kruisende wegen en paden;
- overige functioneel met de bestemming 'Water - De Vecht' verbonden voorzieningen, met uitzondering van boatsavers, bootliften en drijven steigers of vlotte.
dit met in achtneming van de gebruiksregels in artikel 12 lid 5 en artikel 31.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan de situering, verschijningsvorm en afmetingen van steigers en afmeervoorzieningen:
- ter versterking van de waterkwaliteit en kwantiteit van De Vecht;
- ter waarborging van de nautische veiligheid of doorvaarbaarheid van De Vecht;
- ter waarborging van landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische belangen.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
12.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 13 Wonen - 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, met dien verstande dat per bouwvlak niet meer dan één woning is toegestaan, tenzij ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een afwijkend aantal woningen is aangegeven;
- aan huis gebonden beroepen, kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en praktijkruimte.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit en de stedenbouwkundige eenheid van de gebouwde omgeving nadere eisen stellen aan:
- de plaats, positie, afmeting en nokrichting van bebouwing ten behoeve van een behoorlijke afstemming op de visuele en functionele kwaliteit van de aangrenzende openbare ruimte;
- de plaats, positie, afmeting en nokrichting van bebouwing ten behoeve van een behoorlijke afstemming op de gebruikswaarde van belendende panden en percelen, met betrekking tot bereikbaarheid, zichtbaarheid, uitzicht, belichting, bezonning en privacy.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 14 Wonen - 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘ Wonen - 2 ’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- hoofdgebouw, uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding ‘hoofdgebouw’;
- bijgebouw(en), uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen';
- aan huis gebonden beroep ter plaatse van de functieaanduiding 'beroep aan huis';
- tuinen en erven;
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van:
- de woonsituatie;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen;
- het stedenbouwkundig beeld;
nadere eisen stellen aan:
- situering en de afmetingen van de gebouwen;
- de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- de situering van in- en uitritten, groen- en speelvoorzieningen.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.5 Specifieke gebruiksregels
- Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in Wonen - 2, meer in het bijzonder als:
- het gebruik van een bijgebouw voor bewoning;
- het gebruik als zwembad.
- In overeenstemming met de bestemming wordt geacht het gebruik van een bijgebouw ter plaatse van de functieaanduiding 'aan huis gebonden beroep' voor een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat:
- de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
- geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
- de toegang van bezoek aan het plangebied gebeurt via perceel Loenen, sectie B, nummer 1603, lokaal bekend als Lutgerslaan 13 te Loenen aan de Vecht.
Artikel 15 Wonen - 3
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
met daarbij horende:
- erven;
- toegangspaden tot gebouwen en in- en uitritten;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen en water;
- overige functioneel met de bestemming ‘Wonen - 3’ verbonden voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 16 Wonen - 4
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 4’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - bedrijfsmatige auto- en caravanstalling’ is een bedrijfsmatige auto- en caravanstalling toegestaan.
met de daarbij behorende:
- erven;
- toegangspaden tot gebouwen en in- en uitritten;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen en water;
- overige functioneel met de bestemming 'Wonen - 4' verbonden voorzieningen.
16.2 Bouwregels
Op de in artikel 16 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- hoofdgebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd mogen worden;
- de afstand tussen bij de woning behorende bijgebouwen en de voorgevelrooilijn van de woning ten minste 1 m bedraagt;
- de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 2 m bedraagt;
- overigens geldt het volgende:
max. aantal per bouwvlak | max. inhoud | max. oppervlak | max. goothoogte | max. bouwhoogte | |
woning (inclusief aan- en uitbouwen en overkappingen) | één, tenzij anders met een aanduiding aangegeven | 600 m³ | 4,5 m | 10 m | |
bijbehorende bouwwerken bij de woning op de gronden zonder de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfsmatige auto- en caravanstalling' | 50% van de oppervlakte van het bij de woning behorende erf met een maximum van 50 m² ** | 3 m * | 5 m | ||
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfsmatige auto- en caravanstalling' | als bestaand | als bestaand | als bestaand | als bestaand | |
pergola's | 2,7 m | ||||
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2 m |
* Indien noodzakelijk voor een goede agrarische bedrijfsvoering.
**tenzij middels de aanduiding 'maximum oppervlakte bijgebouwen' anders is aangegeven.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- het africhten of trainen van paarden of het uitoefenen van de paardensport in een paardenbak is niet toegestaan;
- een woning is bedoeld voor één huishouding; een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan;
- het in gebruik nemen (van een deel) van het hoofdgebouw of de bijbehorende bouwwerken ten behoeve van mantelzorg is niet toegestaan;
- de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep dan wel bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 33% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 50 m² tenzij anders is aangegeven middels de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlakte aan-huis-verbonden beroepen en bedrijfsmatige activiteiten'; in het kader van deze activiteiten is geen horeca en detailhandel toegestaan.
16.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 17 Waarde - Archeologie 1
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 1’ de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 18 Waarde - Archeologie 2
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
18.2 Bouwregels
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 2’ de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 19 Waarde - Archeologie 3
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
19.2 Bouwregels
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming ‘ Waarde - Archeologie 3’ de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 20 Waarde - Archeologie 4
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 4’ de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 21 Waarde - Archeologie 5
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 5’ de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 22 Waarde - Cultuurhistorie 1
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
22.2 Bouwregels
Op de gronden met de bestemming Waarde - Cultuurhistorie 1 mag ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) en (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd indien de betrokken waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden gericht op het behoud van de ter plaatse aangeduide waarde;
- Ter beoordeling van het bepaalde onder a wint het bevoegd gezag deskundig advies in;
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op gronden gelegen binnen bouwvlakken.
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie 3
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 3' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van de Stelling van Amsterdam.
23.2 Bouwregels
- Op de gronden met de bestemming Waarde - Cultuurhistorie 3 mag ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) en (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd indien de betrokken waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden gericht op het behoud van de ter plaatse aangeduide waarde;
- Ter beoordeling van het bepaalde onder a wint het bevoegd gezag deskundig advies in;
- Het bepaalde artikel 23 lid 2 sub a is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op gronden gelegen binnen bouwvlakken.
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Waarde - Cultuurhistorie 4
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 4' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van de buitenplaatszone langs de Vecht.
24.2 Bouwregels
- Op de gronden met de bestemming Waarde - Cultuurhistorie 4 mag ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) en (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd indien de betrokken waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden gericht op het behoud van de ter plaatse aangeduide waarde;
- Ter beoordeling van het bepaalde onder a wint het bevoegd gezag deskundig advies in;
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op gronden gelegen binnen bouwvlakken.
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Waarde - Ecologie
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Ecologie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
- de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone;
- het behoud, versterking en ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers;
- het behoud, versterking en ontwikkeling van de aanwezige ondiepe waterzone met de daarbij behorende ecologische en landschappelijke waarden;
- groenvoorzieningen en water;
- ondergeschikt agrarisch medegebruik;
- extensief recreatief medegebruik;
- overige functioneel met de bestemming 'Waarde - Ecologie’ verbonden voorzieningen, zoals informatiepanelen.
25.2 Bouwregels
- Op of in deze gronden mogen uitsluitend terreinafscheidingen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 2 m;
- steigers mogen de ecologische waarde van de ecologische verbindingszone niet aantasten, daarom is verlichting niet toegestaan.
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het realiseren van een steiger waarbij eisen gesteld kunnen worden aan:
- de locatie en situering van de steiger;
- de maximale oppervlakte van de steiger;
- de ruimte tussen aan te brengen steigerplanken;
- het aanbrengen van extra palenrijen en/of beschoeiingen ten behoeve van verondiepingen voor waterplanten.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Landschap 1
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap 1' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) en functieaanduiding(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van de daar aanwezig landschapswaarden.
26.2 Bouwregels
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Waarde - Landschap 2
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap 2' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) en functieaanduiding(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van de daar aanwezig landschapswaarden.
27.2 Bouwregels
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor waterkering en de bijbehorende beschermingszone.
28.2 Bouwregels
Op de gronden met de bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ mogen bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
- uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
- in afwijking van het bepaalde onder a mogen bouwwerken ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen worden gebouwd, indien en voor zover het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad;
- ten behoeve van deze andere onderliggende bestemmingen mag worden gebouwd conform het bepaalde bij de betreffende bestemmingsbepalingen;
- het bevoegd gezag ter beoordeling van het bepaalde onder b. goedkeuring vragen aan de beheerder van de waterkering.
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3 Algemene Regels
Artikel 29 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 30 Algemene Bouwregels
30.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, kelderkoekoeken, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
- andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
30.2 Ondergronds bouwen
Het bouwen van beneden het maaiveld gelegen ruimten is uitsluitend toegestaan onder gebouwen zoals deze ingevolge de bij de betreffende bestemming geldende bouwregels zijn toegestaan met dien verstande dat de verticale bouwdiepte niet meer dan 3,5 m mag bedragen beneden peil.
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
31.1 Strijdig gebruik
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met het plan:
- Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met het bestemmingsplan, worden in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken:
- als opslagplaats van (bouw)materialen, grond, bagger, afval, puin, grind, brandstoffen, (onderdelen van) onklare machines en naar aard gelijk te stellen materialen en/of grondstoffen;
- als landings‐ of opstijgplaats voor helikopters en (ultralight)vliegtuigen;
- voor het beproeven van voertuigen, voor het beoefenen van de auto‐ en motorsport en modelvliegtuigsport, voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of bromfietsen;
- voor het afmeren van woonschepen;
- voor het afmeren van recreatievaartuigen;
- voor het afmeren van beroepsvaartuigen en partyboten;
- van een woning voor meer dan één huishouding;
- van vrijstaande bijgebouwen en recreatiewoningen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- voor bedrijvigheid als bedoeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten, zie bijlagen bij de regels bijlage 1;
- voor kamerverhuurbedrijf;
- voor detailhandel;
- voor seksinrichtingen;
- als standplaats voor onderkomens;
- als uitstallings‐, opslag‐, stand‐ of ligplaats voor kampeer‐ en verblijfsmiddelen alsmede kampeerterrein;
- van een auto- en caravanstalling ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfsmatige auto- en caravanstalling' voor onderhoud en reparatie van auto's en caravans.
- Onder strijdig gebruik als bedoeld in het vorige lid wordt niet verstaan:
- vormen van gebruik die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betrokken grond ingevolge de bestemming(en), de daarbij behorende doeleindenomschrijving(en) en/of de overige regels mag worden gebruikt;
- het afmeren van één recreatievaartuig van maximaal 12 m per woning en het afmeren van recreatievaartuigen waar dat ingevolge de aanduiding ‘specifieke vorm van water ‐ aanlegplaatsen’ is toegestaan.
31.2 Parkeren
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
32.1 Karakteristiek bouwwerk
32.2 Voorwaardelijke verplichting
32.3 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn de betreffende gronden tevens bestemd voor de bescherming van het grondwater in verband met de drinkwatervoorziening en gelden de volgende regels:
- op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van ten hoogste 2 m;
- het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van de gronden mits aangetoond is dat de belangen van het waterwingebied dat toelaten;
- indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge lid a onder 1, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
32.4 Milieuzone - waterwingebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zijn de betreffende gronden tevens bestemd voor de exploitatie en bescherming van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening en gelden de volgende regels:
- op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van ten hoogste 2 m;
- het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van de gronden mits aangetoond is dat de belangen van het waterwingebied dat toelaten;
- indien op grond van regels hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge lid a onder 1, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
32.5 Bethunepolder
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'bethunepolder' voor de bouw van steigers de volgende regels:
- steigers zijn uitsluitend toegestaan indien het een open steiger betreft;
- de diepte van de steigers gemeten vanaf de waterkant mag niet meer bedragen dan 1 m;
- de bouwhoogte van steigers mag niet meer bedragen dan 0,5 m boven het waterpeil.
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
33.1 Overschrijding bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 afwijken reeds mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
- afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen waarbij het bouwvlak met ten hoogste 10% mag worden vergroot.
De bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
33.2 Gebouwen ten behoeve van openbaar nut
Het bevoegd kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels in hoofdstuk 2, teneinde de bouw van gebouwen ten dienste van het openbaar nut, zoals gemaalgebouwen, nutsgebouwen en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen toe te staan, mits:
- de inhoud per gebouw niet meer bedraagt dan 60 m³;
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m.
Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels
34.1 Wijzigingsbevoegdheid archeologie
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening:
- één of meer bestemmingsvlakken met de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 4' en ‘ Waarde - Archeologie 5’ geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
- uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
- de bestemming 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 4' en ‘ Waarde - Archeologie 5’, toekennen aan gronden, grenzend aan deze bestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde bestemming, gelet op de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
35.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10 %.
- Lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
35.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 36 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Verzamelplan Stichtse Vecht 2022.
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Voorliggend verzamelplan heeft betrekking op enkele locaties binnen de gemeente Stichtse Vecht. In een verzamelplan worden meerdere locaties gebundeld in een bestemmingsplan en voorzien van een passende bestemming. Er is gekozen voor een verzamelplan om de verschillende bestemmingsplannen beter aan te laten sluiten met de vigerende planologische regelingen, zodat de juiste regeling straks opgenomen wordt in het Omgevingsplan en één vaststellingsproces te hebben.
Voor de verschillende locaties zijn al eerder aanvragen gedaan bij de gemeente Stichtse Vecht. Hierop is instemmend gereageerd door de gemeente Stichtse Vecht. Vervolgens zijn voor de verschillende initiatieven ruimtelijke onderbouwingen opgesteld. Hierin worden de planologische mutaties ruimtelijk gemotiveerd. Dit bestemmingsplan bundelt al deze onderbouwingen en voorziet ze van de passende juridische regeling.
1.2 Ligging
Het plangebied bestaat uit 8 specifieke locaties verspreid over de gemeente Stichtse Vecht. Op onderstaande afbeelding is de ligging van de betreffende locaties weergegeven.

Overzicht specifieke locaties in Verzamelplan Stichtse Vecht 2022 (Buro SRO, bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Het betreft de volgende locaties:
- Kanaaldijk Oost 8 & 9 in Nigtevecht
- Spengen 2 in Kockengen
- Lutgerslaan 13 in Loenen a/d Vecht
- Gageldijk 29-41 & Herenweg 19b in Maarssen
- Vreelandseweg 27/27a in Loenen a/d Vecht
- Nigtevechtseweg 108-ws en naast 120-ws in Vreeland
- Klompweg 74/74a/76a in Nigtevecht
- Machinekade 17 in Maarssen
1.3 Geldende Planologische Regimes
Voor de locaties die deel uitmaken van het plangebied gelden verschillende planologische regimes. In onderstaande tabel is per locatie weergegeven wat het geldende bestemmingsplan is.
Locatie | Planologisch regime | Vastgesteld | |
1. | Kanaaldijk Oost 8 & 9 in Nigtevecht | Landelijk gebied Noord | 03-12-2015 |
2. | Spengen 2 in Kockengen | Landelijk gebied West | 30-09-2014 |
3. | Lutgerslaan 13 in Loenen a/d Vecht | Cronenburgh | 21-09-2011 |
4. | Gageldijk 29-41 & Herenweg 19b in Maarssen | Herenweg-Gageldijk e.o. | 01-07-2014 |
5. | Vreelandseweg 27/27a in Loenen a/d Vecht | Landelijk gebied Noord | 03-12-2015 |
6. | Nigtevechtseweg 108-ws en naast 120-ws in Vreeland | De Vecht (ontwerp) Landelijk gebied Noord | 10-01-2020 03-12-2015 |
7. | Klompweg 74/74a/76a in Nigtevecht | Landelijk gebied Noord | 03-12-2015 |
8. | Machinekade 17 in Maarssen | Landelijk gebied Maarssen | 17-12-2013 |
Voor het onderdeel archeologie geldt verder voor de gehele gemeente Stichtse Vecht de archeologische verwachtingen en beleidskaart, vastgesteld op 30 oktober 2012 door de gemeente Stichtse Vecht. De op de beleidsadvieskaarten gegeven archeologische waarden zijn in de diverse plannen opgenomen middels dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie'
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 is een beschrijving van het relevante rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid opgenomen. In hoofdstuk 3 worden de verschillende ontwikkelingen beschreven. In hoofdstuk 4 de juridische planbeschrijving opgenomen. Tot slot is in hoofdstuk 5 de economische uitvoerbaarheid van dit plan beschreven en in hoofdstuk 6 de maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit plan beschreven.
2 Beleid
Het bestemmingsplan omvat verschillende nieuwe ontwikkelingen en initiatieven. Voor de initiatieven is in een eerdere fase een ruimtelijke onderbouwing ingediend bij de gemeente. In deze ruimtelijke onderbouwingen zijn de initiatieven uitgebreid getoetst aan het van toepassing zijnde beleid bij dit initiatief. Deze ruimtelijke onderbouwingen zijn als bijlage (bijlagen bij toelichting) bij dit bestemmingsplan toegevoegd en kan de toetsing van het van toepassing zijnde beleid worden geraadpleegd.
3 Planbeschrijving
3.1 Nieuwe Ontwikkelingen
Het verzamelplan heeft betrekking op 8 nieuwe ontwikkelingen in de gemeente Stichtse Vecht. De beoogde ontwikkelingen passen niet binnen de mogelijkheden van de geldende bestemmingsplannen.
De initiatiefnemers hebben in een eerder stadium ruimtelijke onderbouwingen danwel aanvragen omgevingsvergunningen ingediend bij de gemeente Stichtse Vecht.
In toelichting paragraaf 3.1 worden per initiatief de huidige situatie en de beoogde situatie beschreven, vervolgens worden de haalbaarheidsaspecten behandeld. In de bijlagen bij toelichting zijn de volledige toelichtingen van ieder afzonderlijk initiatief opgenomen.
3.1.1 Kanaaldijk Oost 8 & 9, Nigtevecht
3.1.2 Spengen 2, Kockengen
3.1.3 Lutgerslaan 13, Loenen aan de Vecht
3.1.4 Gageldijk 29 & Herenweg 19b, Maarssen
3.1.5 Vreelandseweg 27/27a, Loenen aan de Vecht
3.1.6 Nigtevechtseweg 108-ws en naast 120-ws, Vreeland
3.1.7 Klompweg 74/74a/76a, Nigtevecht
3.1.8 Machinekade 17, Maarssen
4 Juridische Plan Beschrijving
4.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
4.2 Toelichting Op De Planregels
De planregels van het bestemmingsplan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de geldende bestemmingsplannen. In onderstaande paragrafen zullen de regels nader worden uiteengezet.
4.3 Bestemmingen
De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn afgestemd op de gemeentelijke standaarden en sluiten aan op recente bestemmingsplannen van de gemeente Stichtse Vecht. Daarnaast wordt uiteraard rekening gehouden met de rechten op basis van de nu geldende bestemmingsplannen. Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende (dubbel-)bestemmingen:
Enkelbestemmingen
Agrarisch
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor grondgebonden veehouderijen alsmede de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden. Binnen de agrarische bestemming zijn diverse aanduidingen opgenomen die ter plaatse specifiek gebruik toestaan al dan niet naast de grondgebonden veehouderij. Per bouwvlak is in beginsel één agrarische bedrijfswoning (van 600 m3) toegestaan, tenzij op de verbeelding anders staat aangegeven. Indien een tweede of volgende voormalige agrarische bedrijfswoning inmiddels verworden is tot een burgerwoning is deze aangeduid als plattelandswoning.
Agrarisch met waarden
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor grondgebonden veehouderijen, intensieve veehouderijen tot maximaal 1.000 m² per agrarisch bouwvlak. Alsmede de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden die daar voorkomen. Per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, tenzij anders aangeven op de verbeelding. Indien een tweede of volgende voormalige agrarische bedrijfswoning inmiddels verworden is tot een burgerwoning is deze aangeduid als plattelandswoning. Tevens zijn tijdelijke verblijven mogelijk ter plaatsen van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - tijdelijk verblijf 2'.
Bedrijf
Op gronden met de bestemming 'Bedrijf' zijn niet-agrarische bedrijven toegestaan. Een bedrijfswoning is slechts toegestaan voor zover deze op de verbeelding is opgenomen. Op enkel bedrijfspercelen is een afwijkende bouwhoogte toegestaan. Bij het bestemmen van bedrijven is uitgegaan van de bestaande bebouwing en in gebruik zijnde percelen.
Bos
De grond waarop bos voorkomt is als zodanig bestemd. Op deze grond mag niet worden gebouwd en aan het wijzigen van het bos is een omgevingsvergunning gekoppeld.
Groen
De bestemming 'Groen' is opgenomen voor plantsoenen, groenstroken en andere aanplanten binnen het plangebied die kunnen worden aangemerkt als structureel groen maar waar geen natuurwaarden gelden.
Tuin -1
De bestemming 'Tuin - 1' is opgenomen voor tuinen. Bijgebouwen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'. Tevens zijn de gronden te gebruiken voor parkeren, toegangspaden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en overige functioneel met de bestemming 'Tuin - 1' verbonden voorzieningen.
Tuin - 3
De bestemming 'Tuin - 3' is opgenomen voor tuinen. Bijgebouwen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'. De gronden zijn tevens te gebruiken voor parkeren en in- en uitritten ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'.
Verkeer
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, verhardingen, uitwegen en andere verkeersvoorzieningen. Tevens zijn deze gronden ook bestemd voor water en watergangen, groenvoorzieningen en overige functioneel met de bestemming verbonden voorzieningen.
Water
De bestemming water is opgenomen voor water en de watergangen binnen het plangebied. De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor doeleinden betrekking hebbend op de natuurlijke afvloeiing en de tijdelijke berging van water. Daarnaast zijn binnen deze bestemming groenvoorzieningen, groene oevers en kunstwerken toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding ‘brug’ is een brug ten behoeve van het langzaam verkeer toegestaan.
Op de voor ‘Water’ aangewezen gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht, waaronder kunstwerken (bruggen) met een maximale hoogte van 5 meter en andere bouwwerken met een maximale hoogte van 3 meter.
Water - De Vecht
De gronden met de bestemming 'Water - De Vecht' zijn bestemd voor water en waterlopen en voor waterhuishoudkundige voorzieningen in de Vecht. Dit is de primaire bestemming.
Vervolgens zijn in de bestemmingsomschrijving gerubriceerd de overige functies opgenomen.
Bestaande uit:
- verschillende soorten ligplaatsen, waarbij bepaalde categorieën uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding;
- aanlegplaatsen, waarbij eveneens bepaalde categorieën uitsluitend zijn toegestaan indien aangeduid op de verbeelding;
- overige functies en bijbehorende voorzieningen.
Aanvullend op de bestemmingsomschrijving zijn specifieke gebruiksregels van toepassing. Deze gebruiksregels verbijzonderen de bestemmingsomschrijving. Deze aanvullende regels maken duidelijk hoe en op welke wijze deze specifieke ligplaatsen mogen worden gebruikt. De specifieke gebruiksregels kunnen gezien worden als een verbijzondering/verdere uitwerking van de verschillende soorten ligplaatsen.
De bouwregels zijn zoveel als mogelijk generiek gehouden. Voor specifieke voorzieningen zijn afwijkingen mogelijk. Voor het gebruikmaken van een afwijking is in veel gevallen ook instemming van het waterschap of de provincie noodzakelijk, los van de vergunningen die van deze instanties ook verkregen moeten worden.
Wonen - 1
De bestemming 'Wonen - 1' geldt voor de burgerwoningen met bijbehorende tuinen. De inhoud van de woning mag in beginsel 600 m³ bedragen met 50 m² aan bijgebouwen. Een aan huis verbonden beroep of bedrijf alsmede andere ondergeschikte activiteiten zijn onder voorwaarden toegestaan evenals mantelzorg. Tevens is er een bed and breakfast toegestaan.
Wonen - 2
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen. Bijgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ toegestaan. Een beroep aan huis mag worden uitgevoerd ter plaatse van de functieaanduiding ‘beroep aan huis’. Op de gronden met de bestemming ‘Wonen - 2’ mogen hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Hoofdgebouwen en kelders mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte is aangeduid op de verbeelding. Voor bijgebouwen geldt een maximale goot en bouwhoogte van respectievelijk 3,5 meter en 6 meter, danwel de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ aangegeven bouwhoogte. Voor wat betreft de bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt een maximale hoogte van 2,5 meter voor erf- en terreinafscheidingen. De hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt een maximale hoogte van 1 meter.
Wonen - 3
De bestemming 'Wonen -3 ' geldt voor de burgerwoningen met bijbehorende tuinen. De inhoud van de woning mag in beginsel 600 m³ bedragen met 50 m² aan bijgebouwen. Een aan huis verbonden beroep of bedrijf alsmede andere ondergeschikte activiteiten zijn onder voorwaarden toegestaan evenals mantelzorg. Bij de nadere aanduiding 'voormalig agrarisch bedrijf' geldt een terugbouwregeling. Bij sloop van 1000 m² aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen mag één extra woning worden gebouwd. Cumulatie is niet toegestaan. Indien alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt mag een woning van 800 m³ worden gebouwd met 250 m² aan bijgebouwen. Bij beide regelingen geldt dat cultuurhistorisch waardevolle bebouwing dient te worden behouden.
Wonen - 4
De bestemming 'Wonen - 4' geldt voor burgerwoningen, hierin staat wonen centraal. Naast wonen mag onder voorwaarden ook in de woning worden gewerkt in de vorm van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Ter plaatsen van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfsmatige auto- en caravanstalling' zijn tevens bedrijfsmatige activiteiten voor het stallen van auto's en caravans toegestaan.
Dubbelbestemmingen
Waarde - Archeologie 1 t/m 5
De bestemmingen 'Waarde - Archeologie 1 t/m 5' worden gehanteerd voor die delen van het plangebied, die op basis van het archeologisch vooronderzoek (mogelijk) archeologische waarden bevatten. Bouwen is op deze gronden ten behoeve van een andere ter plaatse geldende (enkel) bestemming uitsluitend toegestaan, nadat uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Uitzonderingen hierop is het vervangen, vernieuwen of veranderen van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot en gaan graaf- of heiwerkzaamheden benodigd zijn of de grondwerkzaamheden ten behoeve van het bouwwerk niet dieper plaatsvinden, of het oppervlak niet groter is dan:
Ter plaatse van de bestemming | Vierkante meter | Diepte |
Waarde - Archeologie 1 | minder dan 50 m² | minder dan 0,3 m |
Waarde - Archeologie 2 | minder dan 100 m² | minder dan 0,3 m |
Waarde - Archeologie 3 | minder dan 500 m² | minder dan 0,3 m |
Waarde - Archeologie 4 | minder dan 1.000 m² | minder dan 0,3 m |
Waarde - Archeologie 5 | minder dan 100.000 m² | minder dan 0,3 m |
Waarde Cultuurhistorie 1, 3 en 4
Op gronden die mede bestemd zijn voor 'Waarde - Cultuurhistorie 1,3 en 4' dient rekening te worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden vanuit het oogpunt van respectievelijk de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de Stelling van Amsterdam en de buitenplaatszone. Deze cultuurhistorische belangen dienen te worden meegewogen in de belangenafweging bij het verlenen van een toestemming voor een ontwikkeling.
Waarde - Ecologie
Op de gronden die bestemd zijn voor 'Waarde - Ecologie' dient rekening gehouden te worden met behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden en ecologische verbindingszones.
Waarde - Landschap 1 en 2
Landschappelijke waarden in verschillende vormen.
Oeverwal (Vreelandseweg 27/27a Loenen aan de Vecht
Landschappelijke waarden in de vorm van: Lichtglooiend kleinschalig, halfopen landschap met een agrarisch karakter en langgerekte onregelmatige blokverkaveling met bochtige rivieren en stroomruggen. Lichtglooiend reliëf, halfopen landschap, onregelmatige blokverkaveling, dijken en dijkwegen, oude ontginningslinten met bijbehorende monumentale boerderijen, erfbeplantingen als knotwilgen, boomgaarden, geriefhoutbosjes met ringsloten.
Vroege Veenweide ontginning (Kanaaldijk Oost 8 & 9, Nigtevecht, Lutgerslaan 13, Loenen aan de Vecht en Klompweg 74/74a/76a, Nigtevecht)
Landschappelijke waarden in de vorm van: Veenweide landschap met grote mate van openheid en een agrarisch karakter. Een ontginningspatroon met zeer lange opstrekkende verkaveling onderbroken door kleine of grote veenplassen met opgaande begroeiing. Smalle langgerekte kavels, veenplassen, trekgaten en legakkers, verveningsrestanten, lintbebouwing langs polderdijken, bebouwing geconcentreerd op de kop van de kavel, openzicht naar achter, coulissenlandschap, afwisselend opengrasland en zoddegebieden, erf- en dijkbeplantingen.
Westelijk Veenweide gebied (Spengen 2, Kockengen
Landschappelijke waarden in de vorm van: Veenweidelandschap met grote mate van openheid en agrarisch karakter. Copeverkaveling met bijbehorende langgerekte percelen, lange rechte linten met smal wegprofiel, lintbebouwing met doorzichten naar het open achterliggende gebied, weg begeleidende kade beplanting, geriefhoutbosjes, huisboomgaarden, lange rechte waterlopen en microreliëf van kleiruggen.
Waterstaat - Waterkering
Deze dubbelbestemming regelt dat voor de betreffende gronden naast de regels van de primaire bestemming, ook regels van toepassing zijn die toezien op het beschermen van de daar aanwezige constructies ten behoeve van waterveiligheid en beheer.
5 Economische Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van ‘afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
- het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
- het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
- het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
Planspecifiek
Met onderhavig bestemmingsplan worden, in planologische zin, 8 nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvoor een kostenverhaalverplichting geldt. De financiële gevolgen zijn voor rekening van de 8 afzonderlijke initiatiefnemers van ieder initiatief. Tevens zijn de opzichzelfstaande initiatieven financieel haalbaar.
Voor de volgende plannen is er met de initiatiefnemers een anterieure overeenkomst gesloten:
- Spengen 2, Kockengen
- Klompweg 74, 74a en 76a, Nigtevecht
Voor de volgende plannen is er met de initiatiefnemers een planschade overeenkomst gesloten:
- Kanaaldijk Oost 8 & 9, Nigtevecht
- Lutgerslaan 13, Loenen aan de Vecht
- Gageldijk 29-41 en Herenweg 19b, Maarssen
- Nigtevechtseweg 108ws en naast 120 ws, Vreeland
- Machinekade 17, Maarssen
6 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.1 Vooroverleg
In het kader van vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties:
- Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden
- Veiligheidsregio Utrecht (VRU)
- Waternet
- Omgevingsdienst Utrecht
- Provincie Utrecht
- Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed
De binnengekomen reacties zijn per plan kort samengevat en beantwoord in de ‘Nota beantwoording overlegreacties’ (zie bijlagen bij toelichting bijlage 8).
6.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan Verzamelplan Stichtse Vecht 2022 heeft vanaf vrijdag 18 november 2022 tot en met donderdag 29 december 2022 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. In deze periode van 6 weken zijn 6 zienswijzen ontvangen. In de ‘Nota Zienswijzen" zijn de zienswijzen op de ontwerpbestemmingsplan samengevat en beantwoord. Daarnaast is per zienswijze aangegeven of en in welke mate de zienswijze aanleiding geeft tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
Alle wijzingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan worden genoemd in de bij deze Nota gevoegde "Staat van wijzigingen". De Staat van wijzigingen maakt onderdeel uit van het vaststellingsbesluit. De 'Nota zienswijzen' is in bijlagen bij toelichting bijlage 9 opgenomen bij dit plan.