1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan:
het bestemmingsplan ‘Nieuwesluizerweg 42 Slootdorp’ van de gemeente Hollands Kroon;
1.2 het bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML- bestand:
NL.IMRO.1911.BPLG2009hz011-va01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in direct verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bedrijf:
een onderneming waarin doorgaans met economisch oogmerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, verwerkt en/of opgeslagen;
1.8 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bestemd voor (het huidhouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.9 bestaand:
het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning/ omgevingsvergunning voor het bouwen dan wel een vrijstelling op grond van de WRO, een ontheffing op basis van de Wro of een afwijkingsprocedure op basis van de Wabo;
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.12 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.;
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.14 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond;
1.15 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.16 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.17 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst:
- dakkapellen mogen uitsluitend worden uitgevoerd met gesloten zijwanden;
- dakkapellen hebben een maximale hoogte van 1,75 m;
- de afstand tussen de onderkant van de dakkapel en de dakvoet ligt tussen de 0,5 en 1 m;
- de afstand tussen de bovenkant van de dakkapel en de daknok is 0,5 m of meer;
- de afstand tussen de zijkanten van de dakkapel en de zijranden van het dak is 0,5 m of meer;
- de breedte van de dakkapel beslaat ten hoogste 2/3 van de breedte van het dakvlak.
1.18 dakoverstek:
een dak over een ruimte bij een gebouw, welke ruimte niet zodanig door wanden is omgeven, dat deze ruimte als deel uitmakend van het gebouw is aan te merken;
1.19 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.20 dienstverlening:
het verlenen van maatschappelijke en economische diensten aan derden;
1.21 druiplijn:
de horizontale snijlijn van het oplopende dakvlak met het daaronder gelegen buitenwerkse gevelvlak; dit betekent dat in voorkomende gevallen de druiplijn wordt bepaald overeenkomstig het hieronder staande:
1.22 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.23 erker:
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een ‘lichte’ constructie met een overwegend transparante uitstraling;
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.25 geluidgevoelig object:
gebouw dat dient ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder (hierna ‘Wgh’) en artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder;
1.26 geluidzoneringsplichtinge bedrijven:
een bedrijf, bij welke in gevolge van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.27 gemeenschapshuis:
ontmoetingsplaats en ruimte voor activiteiten. Op de locatie Nieuwesluizerweg 42 is het Rijksmonument het gemeenschapshuis;
1.28 herinneringscentrum:
museum gericht op het vertellen van het veelzijdige verhaal van de locatie, het voormalige Joods Werkdorp Nieuwesluis in Slootdorp;
1.29 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. Op de locatie Nieuwesluizerweg 42 is het Rijksmonument het hoofdgebouw, de op zichzelf staande logiesgebouwen zijn hieraan ondergeschikt;
1.30 huisvesting van tijdelijke medewerkers:
het tijdelijk huisvesten van economisch actieve migranten die tot doel hebben op eigen initiatief en vrijwillig arbeid en inkomen te verwerven;
1.31 logies:
een bedrijfsmatig bieden van nachtverblijf;
1.32 logiesgebouw:
gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin meer dan één logiesverblijf ligt, dat is aangewezen op een gezamenlijke verkeersroute;
1.33 logiesverblijf:
voor een enkel persoon of een afzonderlijke groep personen bestemd gedeelte van een logiesfunctie;
1.34 maatschappelijke en culturele voorzieningen:
educatieve, culturele, sociaal-medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en daarmee gelijk te stellen sectoren, met ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.35 ondergeschikte detailhandel:
detailhandelsactiviteiten die aan te merken zijn als rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten en daarin in bedrijfseconomisch en ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn;
1.36 peil:
- voor het hoofdgebouw en de logiesgebouwen geldt:
- het peil van de beganegrondvloer van het hoofdgebouw bij aanvang van de bouw (0,1 m1 -/- NAP)
- voor overige gebouwen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt:
- de hoogte van het afgewerkte maaiveld bij aanvang van de bouw;
1.37 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.38 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.39 tijdelijke huisvesting:
huisvesten van personen voor de beperkte duur van ten minste 2 weken en ten hoogste 6 maanden;
1.40 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.41 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.42 voorgevellijn:
de gevel van een woning of hoofdgebouw, alsmede het verlengde daarvan, langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing de evenwijdige aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
1.43 voorzieningengebouw:
een gebouw gericht op het bieden van gemeenschappelijke voorzieningen en dienstverlening bij de logiesgebouwen, zoals beheerderswoning, wasruimte, kantine en sportfaciliteiten;
1.44 wonen:
bewonen van een woning door één afzonderlijke huishouding;
1.45 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming, al dan niet noodzakelijk is.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse bouwgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd )gebouw, waar die afstand het kortst is;
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van dakkapellen; daar waar aangekapt wordt aan het bestaande dakvlak wordt de goot niet als goothoogte gerekend;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- logiesverblijven ten behoeve van de huisvesting van tijdelijke medewerkers, voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid met ‘specifieke vorm van wonen - logiesgebouw’;
- maatschappelijke en culturele voorzieningen, voor zover de gronden op de verbeelding zijn aangeduid met ‘specifieke bouwaanduiding - monument’;
- dienstverlening, voor zover de gronden zijn aangeduid met ‘specifieke bouwaanduiding - monument’ of ‘specifieke vorm van wonen - voorzieningengebouw’;
- ondergeschikte detailhandel ten behoeve van personen die gebruik maken van de logiesaccommodatie, voor zover de gronden zijn aangeduid met ‘specifieke vorm van wonen - voorzieningengebouw’;
- één bedrijfswoning, voor zover de gronden zijn aangeduid met ‘specifieke vorm van wonen - voorzieningengebouw’;
- parkeervoorzieningen voor zover de gronden zijn aangeduid als ‘parkeerterrein’;
- landschappelijke inpassing voor zover de gronden zijn aangeduid als ‘groen’;
met de daarbij behorende:
- gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen;
- bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- groenvoorzieningen;
- erfontsluitingspaden en verhardingen;
- waterlopen en waterbergingen.
3.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Waterstaat - Waterkering
4.1 Bestemmingsomschrijving
- De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.
- De belangen van de onder a bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte van de bouwwerken niet meer mag bedragen dan 10 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, conform de bouwregels op grond van de betreffende bestemming, mits de belangen van de waterkering niet worden geschaad.
Alvorens bij een omgevingsvergunning af te wijken, zoals bedoeld onder a winnen burgemeester en wethouder schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering.
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse de waterkerende functie is komen te vervallen, dan wel uit berekeningen is gebleken dat een andere ligging noodzakelijk, c.q. verantwoord is, blijkens een schriftelijke verklaring van de beheerder van de waterkering.
3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
6.1 Parkeervoorzieningen
Een omgevingsvergunning voor het uitbreiden of wijzigen van de functie van een bouwwerk wordt slechts verleend indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van de parkeernormen in de 'Parkeerregels Hollands Kroon 2018', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze regeling gedurende de planperiode, welke door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld.
6.2 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 indien:
- het voldoen aan deze regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of;
- op andere geschikte wijze in de nodige parkeergelegenheid wordt voorzien;
- strikte toepassing van de nota leidt tot een bijzondere hardheid, die niet door dringende redenen/noodzaak wordt gerechtvaardigd;
onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse en met inachtneming van de hardheidsclausule in de 'Parkeerregels Hollands Kroon 2018', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze regeling gedurende de planperiode.
6.3 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- het gebruik van gronden en gebouwen waarbij de parkeergelegenheid die is vereist op grond van het bepaalde in lid 6.1 niet in stand wordt gelaten;
- het gebruik van een logiesverblijf ten behoeve van permanente bewoning;
- het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van recreatieve bewoning;
- het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van seksinrichtingen;
- het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
- het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van geluidzoneringsplichtige inrichtingen.
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
7.1 Vrijwaringszone - radar
Ter plaats van de aanduiding ‘Vrijwaringszone – radar’ zijn de gronden tevens bestemd voor de functie van de radar.
7.2 Monument
- ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - monument' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' is primair het bepaalde in de Monumentenwet van toepassing.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- de op de verbeelding aangeduide en/of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, uitsluitend indien dit om constructieve redenen noodzakelijk is;
- het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- het oprichten van bouwwerken van algemeen nut, mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3 m.
De onder a tot en met c genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen van derden;
- de verkeersveiligheid.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 9.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in lid 9.2 onder a, na een tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Nieuwesluizerweg 42 Slootdorp’ van de gemeente Hollands Kroon.
Bijlagen Bij Regels - 1
R - bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlagen Bij Regels - 2
R - bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Voormalig Joods Werkdorp Nieuwesluis 190729
Bijlagen Bij Regels - 3
R - bijlage 3 DO Inrichtingplan Voormalig Joods Werkdorp Nieuwesluis 220201 lowres
Bijlagen Bij Toelichting - 1
T - bijlage 1 Presentatiepanelen Joods werkdorp, TPAHG architecten, 16 december 2018
Bijlagen Bij Toelichting - 2
T - bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan Voormalig Joods Werkdorp Nieuwesluis 190729
Bijlagen Bij Toelichting - 3
T - bijlage 3 DO Inrichtingplan Voormalig Joods Werkdorp Nieuwesluis 220201 lowres
Bijlagen Bij Toelichting - 4
T - bijlage 4 Advies Welstandscommisse Hollands Kroon 20210525
Bijlagen Bij Toelichting - 5
T - bijlage 5 Nut en noodzaak huisvesting arbeidsmigranten in vml Joods werkdorp Slootdorp 13 maart 2017
Bijlagen Bij Toelichting - 6
T - bijlage 6 Wateradvies Nieuwesluizerweg 42 Slootdorp, HHNK, 16 maart 2021
Bijlagen Bij Toelichting - 7
T - bijlage 7 Verkennend bodemonderzoek, Landview BV, 15 januari 2018
Bijlagen Bij Toelichting - 8
T - bijlage 8 Resultaat schriftelijke consultatie ARO mei 2017 Joods Werkdorp Hollands Kroon
Bijlagen Bij Toelichting - 9
T - bijlage 9a Preadvies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 12 februari 2016
Bijlagen Bij Toelichting - 10
T - bijlage 9b RCE advies 210308
Bijlagen Bij Toelichting - 11
T - bijlage 10 Bouwhistorische verkenning, Hylkema Consultants BV, 2012
Bijlagen Bij Toelichting - 12
T - bijlage 11 Toetsing in het kader van de Wet natuurbescherming, Groot Eco Advies, 8 januari 2018
Bijlagen Bij Toelichting - 13
T - bijlage 12 Aanvullend onderzoek beschermde soorten _Inventarisatie vleermuizen 210401
Bijlagen Bij Toelichting - 14
T - bijlage 13 Aanvullend onderzoek beschermde soorten _Inventarisatie kleine marters 191216
Bijlagen Bij Toelichting - 15
T - bijlage 14 Aanvullend onderzoek beschermde soorten _Inventarisatie Huismus 210419
Bijlagen Bij Toelichting - 16
T - bijlage 15a Stikstoftoets Voormalig Joods werkdorp Nieuwesluis te Slootdorp_HzA stedebouw & landschap_210701
Bijlagen Bij Toelichting - 17
T - bijlage 15b Alternatieve berekening ODNHN 210715
Bijlagen Bij Toelichting - 18
T - bijlage 15c Geactualiseerde AERIUS berekening gebruiksfase 20220329
Bijlagen Bij Toelichting - 19
T - bijlage 16 Akoestisch onderzoek wegverkeerlawaai Joods Werkdorp, Roelofs, 9 juli 2019
Bijlagen Bij Toelichting - 20
T - bijlage 17 Kwantitatieve risicoanalyse, AMB advies
Bijlagen Bij Toelichting - 21
T - Bijlage 18 Aanmeldnotitie vormvrije mer beoordeling 1 februari 2022
Bijlagen Bij Toelichting - 22
OMGEVINGSVERGUNNING
Bijlagen Bij Toelichting - 23
DOCUMENTEN BIJ OMGEVINGSVERGUNNING