KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Ruimtelijke-functionele Analyse
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Verantwoording Gr
Bijlage 5 Waterparagraaf
Bijlage 6 Advies Veiligheidsregio Noord-holland Noord
Bijlage 7 Situatietekening En Tekening Gevels
Bijlage 8 Verleende Bouwvergunning

Verplaatsing Lidl Wieringerwerf

Bestemmingsplan - Gemeente Hollandse Kroon

Vastgesteld op 31-01-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Verplaatsing Lidl Wieringerwerf' met identificatienummer NL.IMRO.1911.BPWWerfhz0003-va01 van de gemeente Hollands Kroon;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1911.BPWWerfhz0003-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bedrijf

een onderneming waarin doorgaans met economisch oogmerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, verwerkt en opgeslagen;

1.7 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw, of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor een of meer personen, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.8 beperkt kwetsbaar object

  1. 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare;
  2. 2. dienst- en bedrijfsgebouwen van derden;
  3. 3. kantoorgebouwen tot 1500 m2 bvo;
  4. 4. hotels en restaurants tot 1500 m2 bvo;
  5. 5. winkels waarin maximaal 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijke bruto vloeroppervlak niet meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  6. 6. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  7. 7. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover er niet meer dan 50 personen verblijven gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
  8. 8. bedrijfsgebouwen tot 1500 m2 bvo;
  9. 9. objecten die met de onder 1 tot en met 8 en 10 genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  10. 10. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;

1.9 bestaand

  1. 1. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  2. 2. bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonische opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw;

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.14 bouwgrens

een op de verbeelding aangegeven lijn die de grens vormt van een bouwvlak;

1.15 bouwlaag

  • een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond;
  • een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.16 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.17 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.18 dienstverlening

het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden;

1.19 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.20 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.21 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.22 hoofdgebouw

een gebouw dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.23 kwetsbaar object

  1. 1. woningen, niet zijnde dienstwoningen van derden en verspreid liggende woningen met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare;
  2. 2. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    1. a. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. b. scholen;
    3. c. gebouwen of gedeelten daarvan bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  3. 3. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals;
    1. a. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object;
    2. b. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  4. 4. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
  5. 5. objecten die met de onder 1 tot en met 4 genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;

1.24 maatschappelijke voorziening

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en daarmee gelijk te stellen sectoren, alsook ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.25 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.26 overkapping

een bouwwerk van een bouwlaag dat dient ter overdekking en niet, of met ten hoogste twee wanden, is omsloten;

1.27 peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdingang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil;

1.28 risicovolle inrichting

een inrichting bij welke volgens wettelijke regelingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.29 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch -en pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen is een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.30 supermarkt

een detailhandelsbedrijf in de vorm van een zelfbedieningswinkel waar in hoofdzaak levensmiddelen, voedingsmiddelen - inclusief versartikelen zoals groente, brood, vlees en zuivel – en in beperkte mate huishoudelijke artikelen worden verkocht;

1.31 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan een naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.32 wonen

bewonen van een woning door één afzonderlijke huishouding;

1.33 woning

een gebouw of gedeelte van een gebouw, bestaande uit een complex van ruimten, dat is bedoeld en dat dient voor de huisvesting van een huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten

2.1 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

  1. a. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van dakkapellen;
  2. b. daar waar aangekapt wordt aan het bestaande dakvlak wordt de goot niet als goothoogte gerekend.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen en dakkapellen.

2.4 de breedte en diepte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van scheidingsmuren.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 aanvullende meetregels

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding aangewezen voor 'Centrum' zijn bestemd voor:

  1. a. woningen;
  2. b. winkels;
  3. c. supermarkten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding 'supermarkt' (su);
  4. d. kantoren;
  5. e. dienstverlening;
  6. f. bedrijven in categorie 1 en 2, niet zijnde risicovolle bedrijven, uit de bij deze regels behorende bijlage A 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  7. g. tuinen en erven;
  8. h. nutsvoorzieningen;
  9. i. verkeersontsluitingen;
  10. j. parkeervoorzieningen;
  11. k. bij de onder a t/m j genoemde functies behorende bouwwerken, overkappingen en open terrein, waaronder opslag-, laad- en losplaatsen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a en b voor het geheel bebouwen van het kadastrale perceel ten behoeve van hoofdgebouwen, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de sociale veiligheid.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de verbeelding aangewezen voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn bestemd voor:

  1. a. verkeer;
  2. b. wegen, fiets- en voetpaden;
  3. c. parkeren;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. speelvoorzieningen;
  6. f. water;
  7. g. groenvoorzieningen
  8. h. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. i. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels

  1. a. de hoogte van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van abri's en de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  2. b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m2;
  3. c. de hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 m;
  4. d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Parkeervoorzieningen

Een omgevingsvergunning voor het (ver)bouwen van een bouwwerk wordt slechts verleend indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van de parkeernormen in de 'Parkeerregels Hollands Kroon 2018', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze regeling gedurende de planperiode, welke door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld.

6.2 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 indien:

  1. a. het voldoen aan deze regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of;
  2. b. op andere geschikte wijze in de nodige parkeergelegenheid wordt voorzien;
  3. c. strikte toepassing van de nota leidt tot een bijzondere hardheid, die niet door dringende redenen/noodzaak wordt gerechtvaardigd;

onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse en met inachtneming van de hardheidsclausule in de 'Parkeerregels Hollands Kroon 2018', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze regeling gedurende de planperiode.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Parkeervoorzieningen

Een omgevingsvergunning voor het uitbreiden of wijzigen van de functie van een bouwwerk wordt slechts verleend indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, wordt bepaald aan de hand van de parkeernormen 'Parkeerregels Hollands Kroon 2018', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze regeling gedurende de planperiode, welke door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld.

7.2 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 indien:

  1. a. het voldoen aan deze regel door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  2. b. op andere geschikte wijze in de nodige parkeergelegenheid wordt voorzien;
  3. c. strikte toepassing van de nota leidt tot een bijzondere hardheid, die niet door dringende redenen/noodzaak wordt gerechtvaardigd;


onder de voorwaarde dat dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie ter plaatse en met inachtneming van de hardheidsclausule in de 'Parkeerregels Hollands Kroon 2018', met inbegrip van eventuele wijzigingen van deze regeling gedurende de planperiode.

7.3 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of waarbij

  1. a. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken als seksinrichting, escortbedrijf, het innemen van een ligplaats met een woonschip en wonen in bijgebouwen;
  2. b. het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken op een zodanige wijze dat de plaatsgebonden risicocontour van een risicovolle inrichting over het bedrijfsperceel van omliggende bedrijven c.q. woningen of daarmee gelijk te stellen objecten valt;
  3. c. het gebruiken van panden als supermarkt daar waar geen aanduiding supermarkt op de verbeelding is opgenomen;
  4. d. de parkeergelegenheid die is vereist en aangelegd op grond van artikel 6.1 of 7.1 niet in stand wordt gelaten.

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 Vrijwaringszone-straalpad

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, mag op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad', de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 51,00 m bedragen.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Maten en bouwgrenzen

Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de regels voor:

  1. a. het plaatsen van lichtmasten met een grotere hoogte dan bepaald in de bestemmingen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 m;
  2. b. afwijkingen van de voorgeschreven afmetingen van de bebouwing, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer mogen bedragen dan 10% van de in deze regels genoemde, dan wel op de kaart aangewezen of daarvan te herleiden maten.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Verplaatsing Lidl Wieringerwerf

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Ruimtelijke-functionele Analyse

Bijlage 1 Ruimtelijke-functionele analyse

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek

Bijlage 4 Verantwoording Gr

Bijlage 4 Verantwoording GR

Bijlage 5 Waterparagraaf

Bijlage 5 Waterparagraaf

Bijlage 6 Advies Veiligheidsregio Noord-holland Noord

Bijlage 6 Advies Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

Bijlage 7 Situatietekening En Tekening Gevels

Bijlage 7 Situatietekening en tekening gevels

Bijlage 8 Verleende Bouwvergunning

Bijlage 8 Verleende bouwvergunning