KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Meten
Hoofdstuk 2 Verordeningsregels
Artikel 3 Woongebied
Artikel 4 Besluitvlak Beschermd Dorpsgezicht Kolhorn
Artikel 5 Besluitvlak Beschermd Dorpsgezicht Barsingerhorn
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Een Werk, Geen Bouwwerk Zijnde Of Van Werkzaamheden
Artikel 8 Omgevingsvergunning Voor Het Slopen Van Een Bouwwerk
Artikel 9 Antidubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Citeertitel
Bijlage 1 Gewenste Ruimtelijke Structuur (1)
Bijlage 2 Gewenste Ruimtelijke Structuur (2)
Bijlage 3 Geveltekeningen
Bijlage 4 Lijst Van Aan- Huis Verbonden Beroepen En Bedrijven
Bijlage 5 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 6 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Luchtfoto Kolhorn
Bijlage 2 Luchtfoto Barsingerhorn
Bijlage 3 Luchtfoto Haringhuizen
Bijlage 4 Bedrijvenlijst Kolhorn, Barsingerhorn En Haringhuizen
Bijlage 5 Nota Van Beantwoording Reacties
Bijlage 6 Ambtshalve Wijzigingen

Beheersverordening Kolhorn, Barsingerhorn, Haringhuizen (kernen)

Beheersverordening - Gemeente Hollands Kroon

Vastgesteld op 28-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 verordeningsgebied

het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GMLbestand NL.IMRO.1911.BV00001- met bijbehorende bestanden.

1.2 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.3 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

een in bijlage 4 genoemd dienstverlenend beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.4 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.5 afhankelijke woonruimte

woonruimte die een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 bed&breakfast

een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch recreatieve activiteit. Onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.

1.8 bestaand

het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning/omgevingsvergunning voor het bouwen dan wel een vrijstelling op grond van de WRO, een ontheffing op basis van de Wro, of een afwijkingsprocedure op basis van de Wabo.

1.9 bestaand hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van het toegelaten gebruik van een perceel en, indien meerdere gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op dat gebruik het belangrijkste is.

1.10 bijbehorend bouwwerk

aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.

1.11 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.13 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.14 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.15 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst:

  1. a. dakkapellen mogen uitsluitend worden uitgevoerd met gesloten zijwanden;
  2. b. dakkapellen hebben een maximale hoogte van 1,75 m;
  3. c. de afstand tussen de onderkant van de dakkapel en de dakvoet ligt tussen de 0,5 en 1 m;
  4. d. de afstand tussen de bovenkant van de dakkapel en de daknok is 0,5 m of meer;
  5. e. de afstand tussen de zijkanten van de dakkapel en de zijranden van het dak is 0,5 m of meer;
  6. f. de breedte van de dakkapel beslaat ten hoogste 2/3 van de breedte van het dakvlak.

1.16 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.17 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kunstgalerieen en expositieruimten, de beoefening van scheppende kunst en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.

1.18 druiplijn

de horizontale snijlijn van het oplopende dakvlak met het daaronder gelegen buitenwerkse gevelvlak; dit betekent dat in voorkomende gevallen de druiplijn wordt bepaald overeenkomstig het hieronder staande:

afbeelding "i_NL.IMRO.1911.BV00001-VA01_0001.png"

1.19 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.20 erker

een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling.

1.21 gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.22 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.23 horecabedrijf

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.24 mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.25 ondergeschikte detailhandel

detailhandelsactiviteiten die aan te merken zijn als rechtstreeks voortvloeiend uit de bedrijfsactiviteiten van een niet-detailhandelsbedrijf en daaraan in bedrijfseconomisch en ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn.

1.26 overkapping

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.

1.27 peil

  1. 1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. 2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij aanvang van de bouw;
  3. 3. indien in of op het water wordt gebouwd het Normaal Amsterdams Peil (of een plaatselijk aan te houden waterpeil).

1.28 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.29 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.30 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.31 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.32 voorgevelrooilijn

de gevel van een woning of hoofdgebouw, alsmede het verlengde daarvan, langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing de evenwijdige aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluiteind aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft.

1.33 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming, al dan niet noodzakelijk is.

Artikel 2 Meten

2.1 Wijze van meten

Tenzij anders bepaald, worden de waarden die in m of m2 zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten:

  1. a. afstanden loodrecht;
  2. b. goothoogte: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeiboord, dakkapel of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  3. c. bouwhoogte: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  4. d. oppervlakte (van een bouwwerk): tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  5. e. maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven;
  6. f. indien bouwwerken van een platte afdekking worden voorzien, geldt de maximale goothoogte als maximale hoogte.

2.2 Dakoverstek

Een dak over een ruimte bij een gebouw, welke ruimte niet zodanig door wanden is omgeven, dat deze ruimte als deel uitmakend van het gebouw is aan te merken.

2.3 Lessenaarsdak

de goothoogte van een lessenaarsdak wordt bepaald door de hoogte van de goot aan de lage zijde van het dak, de bouwhoogte wordt bepaald door de hoogte van de hoge zijde van het dak.

2.4 Hoogte

Bij het meten van de hoogten als bedoeld in 2.1, onderdeel b, wordt een bouwwerk, voor zover het zich bevindt op een erf- of perceelgrens, gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt terrein het hoogst is.

Hoofdstuk 2 Verordeningsregels

Artikel 3 Woongebied

3.1 Bestaand gebruik

  1. a. de binnen het besluitvlak ‘Woongebied’ gelegen gronden en bestaande bouwwerken worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
  2. b. binnen 'Woongebied' is ook het uitoefenen van aan huis gebonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten toegestaan;
  3. c. ter plaatse van het besluitsubvlak 'Bedrijf' mogen de gronden en bestaande bouwwerken tevens worden gebruikt voor een bedrijf in de categorieën 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  4. d. ter plaatse van het besluitsubvlak 'Detailhandel' mogen de gronden en bestaande bouwwerken tevens worden gebruikt voor detailhandel;
  5. e. ter plaatse van het besluitsubvlak 'Horeca' mogen de gronden en bestaande bouwwerken tevens worden gebruikt voor horeca in de categorieën 1 van de Staat van horeca-activiteiten;
  6. f. ter plaatse van het besluitsubvlak 'Maatschappelijk' mogen de gronden en bestaande bouwwerken tevens worden gebruikt voor maatschappelijke, sociale culturele en educatieve voorzieningen;
  7. g. ter plaatse van het besluitsubvlak 'Recreatie' mogen de gronden en bestaande bouwwerken tevens worden gebruikt voor dagrecreatieve voorzieningen;
  8. h. ter plaatse van het besluitsubvlak 'Sport' mogen de gronden en bestaande bouwwerken tevens worden gebruikt voor sportvoorzieningen.

3.2 Bouwwerken

3.3 Aan huis verbonden beroepen en bedrijven

Aan huis verbonden beroepen en bedrijven zijn in overeenstemming met de woonfunctie, mits:

  1. a. niet meer dan 1/3 deel van het totale oppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, met een maximum van 75 m², voor de uitoefening van het aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt gebruikt;
  2. b. alleen activiteiten mogen worden uitgevoerd die niet meldingsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving en die genoemd worden in de bijlage bij deze beleidsregels, dan wel naar aard en invloed daarmee gelijk te stellen zijn;
  3. c. geen onevenredige hinder wordt of kan worden toegebracht aan het woon- en leefmilieu;
  4. d. geen onevenredige hinder wordt of kan worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  5. e. het niet zodanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
  6. f. er geen reclame-uitingen groter dan 0,5 m² bij of aan de woning worden geplaatst met een maximum aantal van één, onder de voorwaarde dat deze niet verlicht mogen zijn;
  7. g. degene die het aan huis verbonden beroep of de bedrijfsactiviteit uitoefent, tevens de bewoner van de woning is;
  8. h. er geen activiteiten ten aanzien van een horecabedrijf of een seksinrichting worden uitgeoefend;
  9. i. er geen detailhandel plaatsvindt, anders dan ondergeschikte detailhandel;
  10. j. buitenopslag ten behoeve van de activiteit uitsluitend is toegestaan binnen de grenzen van het achtererfgebied.

3.4 Bed&Breakfast

Tot een gebruik in overeenstemming met de woonfunctie wordt mede gerekend het hobbymatig gebruik van bestaande gebouwen voor bed & breakfast voor maximaal 4 personen, met dien verstande dat:

  1. a. er geen eigen kookgelegenheid is toegestaan;
  2. b. permanente bewoning niet is toegestaan;
  3. c. geen onevenredige hinder wordt of kan worden toegebracht aan het woon- en leefmilieu;
  4. d. geen onevenredige hinder wordt of kan worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  5. e. het niet zodanige verkeersaantrekkende activiteiten betreft die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
  6. f. het parkeren op het eigen erf plaatsvindt.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, in strijd met de woonfunctie, wordt in ieder geval aangemerkt:

  1. a. het gebruik van een woning voor recreatieve bewoning, met uitzondering van bestaande recreatieve bewoning;
  2. b. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk voor zelfstandige bewoning;
  3. c. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte.

Artikel 4 Besluitvlak Beschermd Dorpsgezicht Kolhorn

4.1 Doel besluitvlak

Voor de gronden gelegen binnen het besluitvlak 'Beschermd dorpsgezicht Kolhorn', zijn naast de regels zoals genoemd in artikel 3, tevens de regels in dit artikel van toepassing.

4.2 Beschrijving in hoofdlijnen

De navolgende eigenschappen van de openbare ruimte zijn van belang voor de historisch-ruimtelijke structuur.

4.3 Nadere eisen

Artikel 5 Besluitvlak Beschermd Dorpsgezicht Barsingerhorn

5.1 Doel besluitvlak

Voor de gronden gelegen binnen het besluitvlak 'Beschermd dorpsgezicht Barsingerhorn', zijn naast de regels zoals genoemd in artikel 3, tevens de regels in dit artikel van toepassing.

5.2 Beschrijving in hoofdlijnen

Met het oog op het behoud en de versterking van de historische en ruimtelijke waarden van het beschermde dorpsgezicht dient bij de toepassing van deze regels voor de gronden aangegeven met het besluitvlak 'beschermd dorpsgezicht Barsingerhorn' gewerkt te worden naar de inhoud en geest van de toelichting bij de aanwijzing van Barsingerhorn als beschermd dorpsgezicht op basis van (destijds) artikel 10 van de Provinciale Monumentenverordening Noord-Holland. De aanwijzingsstukken van december 1994 zijn, voorzover relevant voor de toepassing van deze regels, in dit artikel geintegreerd.

5.3 Nadere eisen

5.4 Afwijken van inrichtingsregels

Afwijkingen van de beschreven profielen in lid 5.2.1 onder a. dienen beperkt te blijven tot ondergeschikte gedeelten waarbij dit bijvoorbeeld uit het oogpunt van verkeersveiligheid dringend gewenst is. Een eenvoudige inrichting dient daarbij uitgangspunt te blijven.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Algemene Bouwregels

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  1. a. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  3. c. ingeval van herbouw is dit lid onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 7 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Een Werk, Geen Bouwwerk Zijnde Of Van Werkzaamheden

7.1 Werken

Ter plaatse van het besluitsubvlak ‘omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk’ is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
  2. b. het aanbrengen of wijzigen van oppervlakteverhardingen;
  3. c. het verwijderen van karakteristieke hekwerken en stoepen;
  4. d. het wijzigen van de inrichting van wegen en paden.

7.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 7.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden die:

  1. a. normaal onderhoud en beheer betreffen;
  2. b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van de beheersverordening.

7.3 Criteria

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 7.1 zijn toelaatbaar als door de werken en werkzaamheden, dan wel de gevolgen daarvan, geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de waarden van het beschermd dorpsgezicht. Hiertoe dient voorafgaand aan de vergunningverlening van een ter zake deskundige, advies te worden overlegd.

Artikel 8 Omgevingsvergunning Voor Het Slopen Van Een Bouwwerk

8.1 Sloopwerkzaamheden

Ter plaatse van de besluitsubvlakken ‘Beschermd dorpsgezicht Kolhorn' en 'Beschermd dorpsgezicht Barsingerhorn' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor slopen bouwwerken te slopen.

8.2 Criteria

De in 8.1 bedoelde omgevingsvergunning kan worden verleend, als aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

Artikel 9 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waarvan uitvoering is gegeven of alsnog uitvoering kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Gebruiksregels

  1. a. onder met de beheersverordening strijdig gebruik word in ieder geval begrepen het gebruik van/of het laten gebruiken van:
    1. 1. onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
    2. 2. onbebouwde gronden en/of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
    3. 3. stacaravans en recreatiewoningen voor permanente bewoning;
    4. 4. onbebouwde gronden als kampeerterrein;
    5. 5. vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
    6. 6. onbebouwde gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
    7. 7. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen.
  2. b. nieuwe bouwwerken worden gebruikt overeenkomstig het ter plaatse bestaande gebruik van de gronden of van bestaande gebouwen waarbij deze worden gebouwd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Gebruiken

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

11.2 Bouwen

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van de verordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening Kolhorn, Barsingerhorn en Haringhuizen (kernen).

Bijlage 1 Gewenste Ruimtelijke Structuur (1)

Bijlage 1 Gewenste Ruimtelijke Structuur (1)

Bijlage 2 Gewenste Ruimtelijke Structuur (2)

Bijlage 2 Gewenste Ruimtelijke Structuur (2)

Bijlage 3 Geveltekeningen

Bijlage 3 Geveltekeningen

Bijlage 4 Lijst Van Aan- Huis Verbonden Beroepen En Bedrijven

Bijlage 4 Lijst van aan- huis verbonden beroepen en bedrijven

Bijlage 5 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 5 Staat van horeca-activiteiten

Bijlage 6 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 6 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Luchtfoto Kolhorn

Bijlage 1 Luchtfoto Kolhorn

Bijlage 2 Luchtfoto Barsingerhorn

Bijlage 2 Luchtfoto Barsingerhorn

Bijlage 3 Luchtfoto Haringhuizen

Bijlage 3 Luchtfoto Haringhuizen

Bijlage 4 Bedrijvenlijst Kolhorn, Barsingerhorn En Haringhuizen

Bijlage 4 Bedrijvenlijst Kolhorn, Barsingerhorn en Haringhuizen

Bijlage 5 Nota Van Beantwoording Reacties

Bijlage 5 Nota van beantwoording reacties

Bijlage 6 Ambtshalve Wijzigingen

Bijlage 6 Ambtshalve wijzigingen