KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Weide
Artikel 4 Verkeer
Artikel 5 Water
Artikel 6 Wonen
Artikel 7 Leiding - Brandstof
Artikel 8 Leiding - Co2
Artikel 9 Waarde - Archeologie 1
Artikel 10 Waarde - Archeologie 2
Artikel 11 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Artikel 13 Algemene Bouwregels
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 18 Algemene Procedureregels
Artikel 19 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht Bestaande Bouwwerken
Artikel 21 Overgangsrecht Bestaand Gebruik
Artikel 22 Slotregel
Bijlage 1 Nota Parkeernormen
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsparagraaf
Bijlage 1 Watersleutels Hhd
Bijlage 2 Quickscan Wet Natuurbescherming
Bijlage 3 Quickscan Wnb Onderweg 0
Bijlage 4 Quickscan Wnb Realisatie Fietspad
Bijlage 5 Stikstofdepositieonderzoek
Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 7 Besluit Hogere Grenswaarde Wet Geluidshinder
Bijlage 8 Nota Van Beantwooding Zienswijzen

Verzamelplan Ruimte-voor-Ruimte-ontwikkelingen 2023

Bestemmingsplan - Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Vastgesteld op 23-11-2023 - vastgesteld

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan "Verzamelplan Ruimte-voor-Ruimte-ontwikkelingen 2023" van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1926.bp000220140-4001 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 afhankelijke woonruimte:

het niet tot het hoofdgebouw behorende bebouwing laten bewonen door één of meer personen die ondersteuning of verzorging kunnen krijgen van het in het bijbehorende hoofdgebouw woonachtige huishouden;

1.6 agrarisch bedrijf:

een volwaardig bedrijf, geheel of overwegend gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waaronder een paardenfokkerij, met uitzondering van paardenhouderijen, paardenopfokkerijen en/of maneges;

1.7 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk, vervaardigen, bewerken of herstellen of het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht, zoals een schoenmaker, sleutelmaker en fotograaf;

1.8 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingsgebied:

achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw;

1.11 bed-and-breakfastvoorziening:

een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als toeristisch-recreatieve activiteit, ondergeschikt aan de woonfunctie. Onder een bed-and-breakfastvoorziening wordt niet verstaan overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of seizoensgebonden arbeid;

1.12 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen, opslaan, distribueren en verhandelen van goederen, waarbij de eventuele kantoorfunctie en/of detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt, niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de ter plaatse uitgeoefende hoofdactiviteiten;

1.13 belemmeringenstrook:

een in het Besluit externe veiligheid buisleidingen vastgelegde strook die uit het oogpunt van externe veiligheid en de leveringszekerheid gereserveerd is voor werkzaamheden van de leidingexploitant;

1.14 beroep en/of bedrijf aan huis:

het in de woning en bijbehorende bouwwerken uitsluitend door de bewoners van de betreffende woning uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 zoals genoemd in de bijbehorende Staat van Bedrijfsactiviteiten en die geen horeca of detailhandel zijn, en/of het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied alsmede zakelijke dienstverlening en een bed-and-breakfastvoorziening. De bedrijfsactiviteiten dienen plaats te vinden met behoud van de woonfunctie en daaraan qua oppervlakte ondergeschikt te zijn;

1.15 bedrijfsgebouw:

een gebouw ten dienste van en behorende bij een bedrijf, instelling of voorziening, niet zijnde een bedrijfs- of andere woning;

1.16 bedrijfsvloeropperlvlakte:

de brutovloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van bedrijfs-, kantoor- en andere dienstruimten, uitgezonderd parkeergarages en fietsenstallingen;

1.17 bestaand bouwwerk:

bebouwing, situatie, maat, zoals dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.18 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.20 bijbehorend bouwwerk:

een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.21 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.22 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwlaag:

een voor verblijf geschikt deel van een gebouw, gelegen tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en dak);

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 brutovloeropperlvakte:

de vloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.27 dakkapel:

een uitspringend dakvenster, aangebracht op het hellende dakvlak en aan alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak;

1.28 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. In dit plan worden een horecabedrijf alsmede het uitsluitend via internet aanbieden van diensten en producten, waarbij geen verkoopruimte voor rechtstreekse verkoop aanwezig is en aflevering ter plaatse aan consumenten plaatsvindt, niet als detailhandel aangemerkt;

1.29 erker:

een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel of gevellijn van het gebouw uitsteekt;

1.30 extensieve openluchtrecreatie:

vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch en/of natuurgebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes;

1.31 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.32 gebruiksfunctie:

gedeelten van een of meer bouwwerken die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen;

1.33 gebruiksgebied:

vrij indeelbaar gedeelte van een gebruiksfunctie waar voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden, dat bestaat uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen ruimten gelegen in een brandcompartiment die niet door een dragende scheidingsconstructie van elkaar zijn gescheiden en die geen toiletruimte, badruimte, technische ruimte of verkeersruimte zijn, tenzij die ruimte zelf een functieruimte is;

1.34 gevellijn:

De op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn die buitenwerks loopt waar de voorgevel van een gebouw zich bevindt of dient te bevinden en/of de denkbeeldige lijn in het verlengde van die lijn;

1.35 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.36 horeca:

een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, niet zijnde een bed-and-breakfastvoorziening, en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. Onder de genoemde categorieën worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten alsmede mengvormen van ter plaatse toegestane categorieën:

categorie 1

daghoreca en winkelondersteunende horeca: een bedrijf, waarbij de bedrijfsactiviteit is gericht op het verstrekken van voedsel en dranken voor consumptie ter plaatse en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied;

categorie 2

restaurant/snackbar: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van hoofdzakelijk maaltijden en daaraan ondergeschikt dranken al dan niet voor consumptie ter plaatse, al dan niet met bezorgservice en/of afhaalgelegenheid;

categorie 3

hotel/pension: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie (daaraan) ondergeschikt is;

categorie 4 bar/(eet)café: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van hoofdzakelijk dranken en daaraan ondergeschikt etenswaren voor consumptie ter plaatse;

categorie 5 partycentrum/danscafé/feestcafé: een bedrijf, waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het gelegenheid geven tot (besloten) feesten, bruiloften en partijen en andere daarmee vergelijkbare evenementen, met een horecavloeroppervlakte van ten hoogste 500 m2;

categorie 6

discotheek/dancing;bedrijven als bedoeld in categorie 5 met een horecavloeroppervlakte groter dan 500 m2;

1.37 horecavloeroppervlakte:

de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die voor publiek toegankelijk is;

1.38 huishouden:

een persoon of groep van personen waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;

1.39 hospitaverhuur:

Verhuur van een deel van een woning door een eigenaar/bewoner die zelf hoofdverblijf heeft in de woning. Waarbij:

      • minder dan 50% van de woning wordt verhuurd aan een ander huishouden;
      • het hurende huishouden per volwassene tenminste één kamer heeft (uitzondering geldt voor echtparen en bij geregistreerd partnerschap)
      • de huurders gemiddeld over minimaal 12 m2 woonruimte beschikken;
      • voorzieningen zoals keuken, douche en toilet worden gedeeld door verhuurder en huurder;

1.40 kamergewijze bewoning:

het (laten) bewonen van een (deel van een) gebouw waarin zich 3 of meer onzelfstandige woonruimten bevinden en/of dat wordt bewoond door drie of meer personen die geen gezamenlijke huishouding voeren;

1.41 kantoor:

een gebouw of een deel van een gebouw waarin overwegend kantoorwerkzaamheden plaatsvinden;

1.42 kortdurend verblijf:

bewoning voor een periode korter dan een half jaar;

1.43 maaiveld:

de bovenkant van de gronden van het terrein;

1.44 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening;

1.45 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, warmte, elektra en de telecommunicatie;

1.46 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.47 ontsluitingsweg:

een weg die is bedoeld voor de ontsluiting van meerdere woningen;

1.48 onzelfstandige woning:

een gedeelte van een woning of ander gebouw dat bedoeld/bestemd is voor afzonderlijke bewoning en dat geen eigen toegang of voorzieningen heeft zoals badkamer, toilet en keuken. Hierbij wordt door de bewoners gebruik gemaakt van gezamenlijke wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten de woning;

1.49 peil:

het punt waarvan uit de hoogte van bouwwerken (of onderdelen) wordt gemeten:

  1. a. de hoogte van de kruin van de weg:
    in geval van een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan die weg grenst en de onderzijde van de hoofdtoegang op maximaal 0,25 m boven of onder de hoogte van de kruin is gelegen;
  2. b. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;

1.50 plaatsgebonden risico:

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

1.51 raamprostitutiebedrijf:

een prostitutiebedrijf, waarbij prostituees zich aanbieden aan het publiek door zich opvallend aan een raam aan de straat te vertonen;

1.52 samenvoegen van woningen:

het samenvoegen van twee of meer zelfstandige woningen tot één zelfstandige woning;

1.53 schuilstal:

Een overdekte ruimte die met de grond verbonden is en die uitsluitend mag worden benut voor het laten schuilen van dieren tegen weersinvloeden, waarbij het dier vrij in en uit kan lopen zonder menselijk ingrijpen;

1.54 scootsafe:

bouwwerk voor de stalling van een scootmobiel of daarmee vergelijkbaar hulpmiddel voor mensen met een beperking;

1.55 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf en raamprostitutiebedrijf;

1.56 straatmeubilair:

alle bij het openbaar gebied behorende en ten dienste van dat gebied en aangrenzende bestemmingen staande bouwwerken, zoals verkeersgeleiders, verkeers-, verwijs- en informatieborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken, abri's, beeldende kunstwerken, speeltoestellen en -objecten, draagconstructies voor reclame, kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen (waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen), onder- en bovengrondse afvalinzamelingsvoorzieningen, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, regelinstallaties, geluidwerende voorzieningen en fietsenstallingen en -rekken.

1.57 verbeelding:

de visuele weergave van een bestemmingsplan. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge als de digitale wijze verstaan;

1.58 verblijfsgebied:

gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen;

1.59 verblijfsruimte:

in een verblijfsgebied gelegen ruimte voor het verblijven van personen;

1.60 verkameren:

het gebruiken of laten gebruiken van een (gedeelte van een) gebouw waar wonen is toegestaan ten behoeve van kamergewijze bewoning. Hieronder wordt tevens verstaan het toevoegen van onzelfstandige woonruimten aan bestaande situaties van kamergewijze bewoning;

1.61 verkamering:

het omzetten van één zelfstandige wooneenheid in meerdere onzelfstandige woningen;

1.62 voorgevel:

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een hoofdgebouw gelegen gevel;

1.63 wonen:

gehuisvest zijn in een woning;

1.64 woning:

een complex van aaneengesloten ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.65 woningsplitsing

het opsplitsen van één zelfstandige wooneenheid in twee of meer zelfstandige woningen;

1.66 zakelijke dienstverlening:

het verlenen van diensten, al dan niet met baliefunctie en al dan niet in een kantoorgebouw, op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening.

1.67 zelfstandige woning

woning met een eigen toegang, die door één huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woning.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, zonnepanelen, dakkapellen en naar de aard en/of omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van dakkapellen;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

  1. a. boven peil, tussen de buitenwerkse gevelvlakken, harten van scheidsmuren en buitenwerkse dakvlakken, met inbegrip van erkers en met inbegrip van dakkapellen.
  2. b. In geval van een gebouw waarvan de hoofdtoegang is gelegen in het talud of op de kruin van een dijk, wordt de ruimte onder peil doch boven het maaiveld van het laagst gelegen aansluitende terrein meegerekend. Voor zover een kelder geheel of gedeeltelijk is gelegen onder peil doch boven het maaiveld van het laagst gelegen aansluitende terrein, moet de gehele kelder meegerekend worden bij de inhoud van een gebouw.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Weide

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch - Weide’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. weide;
  2. b. hobbymatig, niet-bedrijfsmatig grondgebonden agrarisch gebruik;
  3. c. extensieve openluchtrecreatie voor zover de onder a bedoelde functie en waarde niet onevenredig wordt aangetast;
  4. d. schuilstal ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal';
  5. e. ontsluitingen van percelen ter plaatse van de aanduiding ‘ontsluiting’;
  6. f. opstelplaats voor hulpdiensten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - opstelplaats’;
  7. g. fiets- en voetpaden, en
  8. h. sloten en andere watergangen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het gebruik van de gronden als paardenbak is niet toegestaan.
  2. b. Het gebruik van de gronden als stapmolen is niet toegestaan.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3, ten behoeve van het gebruiken van gronden als paardenbak en het aldaar bouwen van andere bouwwerken ten dienste daarvan, mits:

  1. a. het ten hoogste één paardenbak betreft bij eenzelfde agrarisch bedrijf of woning,
  2. b. het ter plaatse voorkomende karakteristiek weidelandschap niet onevenredig worden aangetast,
  3. c. de paardenbak in de directe nabijheid van gronden met de bestemming ‘Agrarisch – Agrarisch Bedrijf’ respectievelijk de bestemming ‘Wonen’ wordt gesitueerd, waarbij eisen kunnen worden gesteld aan de inpassing in het landschap,
  4. d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 2 m bedraagt, tenzij het betreft stapmolens, en
  5. e. de paardenbak niet van verlichting wordt voorzien.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste twee rijstroken, met bijbehorende voorzieningen;
  2. b. voorzieningen, zoals in- en uitvoeg en opstelstroken, bushaltes en geluidwerende voorzieningen, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  3. c. parkeerstroken en - voorzieningen;
  4. d. fiets- en voetpaden en bijbehorende voorzieningen;
  5. e. opstelplaats voor hulpdiensten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - opstelplaats’;
  6. f. fietspad ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - fietspad’;
  7. g. fietsbruggen;
  8. h. bermen en andere groenvoorzieningen;
  9. i. watergangen en duikers, en;
  10. j. nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water met daarbij behorende taluds en oevers;
  2. b. ontsluitingsvoorzieningen ten behoeve van aanliggende percelen;
  3. c. instandhouding en ontwikkeling van de ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen natuurwaarden.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen met inbegrip van een beroep en/of bedrijf aan huis;
  2. b. ontsluitingswegen van percelen ter plaatse van de aanduiding ‘ontsluiting’;
  3. c. bijbehorende voorzieningen;
  4. d. de gronden zijn mede bestemd voor hospitaverhuur.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Leiding - Brandstof

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor de volgende doeleinden:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse brandstofleidingen;
  2. b. groenvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse brandstofleidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m worden gebouwd.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  1. a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energievoorziening dienen te zijn gewaarborgd;
  2. b. het bevoegd gezag dient schriftelijk advies dienen te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Leiding - Co2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - CO2' aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor de volgende doeleinden:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van ondergrondse CO2-leidingen;
  2. b. groenvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse CO2-leidingen tot een maximale bouwhoogte van 3 m worden gebouwd.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 8.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:

  1. a. het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van het transport van CO2 dienen te zijn gewaarborgd;
  2. b. het bevoegd gezag dient schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Waarde - Archeologie 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

9.2 Bouwregels

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Waarde - Archeologie 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

10.2 Bouwregels

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Waterstaat - Waterkering

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn:

  1. a. primair bestemd voor de waterkering, alsmede voor de waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen, en
  2. b. secundair bestemd voor de doeleinden als omschreven in de andere bestemmingen die deze gronden hebben.

11.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op de gronden als bedoeld in 11.1 ten dienste van en behorende bij de in dat lid onder a bedoelde doeleinden toegestaan:

  1. a. andere bouwwerken tot een bouwhoogte van 3 m en
  2. b. overige voorzieningen, geen bouwwerken zijnde en gebruiksvormen.

11.3 Aanvullende bepalingen samenvallende bestemmingen

Het bouwen en gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in 11.1, mag uitsluitend geschieden:

  1. a. voorzover de belangen van de waterkering en waterhuishouding dat gedogen;
  2. b. nadat ter zake advies is ingewonnen bij het Hoogheemraadschap.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene Bouwregels

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de ter zake geldende wet- en regelgeving tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 14 Algemene Gebruiksregels

14.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en het uitoefenen van prostitutie;
  2. b. het gebruik van gebouwen, bouwwerken en onderkomens als belhuis;
  3. c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;
  4. d. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
  5. e. het gebruik van (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  6. f. het veranderen van het gebruik van een woning door middel van het onttrekken, samenvoegen, verkameren, vormen, splitsen dan wel toeristisch te verhuren;
  7. g. het gebruik van onzelfstandige woonruimte voor kortdurend verblijf.

Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels

15.1 Overige zone - beschermingszone waterkering

Ter plaatse van de aanduiding ‘Overige zone - beschermingszone waterkering’ zijn de gronden primair bestemd voor de waterkering en waterhuishouding. Bouwen ter plaatse van de aanduiding is niet toegestaan, tenzij door het bevoegd gezag een omgevingsvergunning is verleend en advies hiervoor is gevraagd aan het Hoogheemraadschap.

15.2 Overige zone - doorzicht

Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - doorzicht' wordt gestreefd naar het behoud van doorzicht op het achterliggende gebied.

Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning in afwijking van het plan verlenen:

  1. a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers, gemalen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen;
  2. b. de bouw van geluidwerende voorzieningen, met een maximale hoogte van 6 m, indien zulks in het kader van de uitvoering van de Wet geluidhinder noodzakelijk is;
  3. c. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen.

Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels

17.1 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders kunnen de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven.

Artikel 18 Algemene Procedureregels

In de gevallen dat in deze regels toepassing van deze procedurebepalingen is voorgeschreven, gelden de volgende bepalingen:

  1. a. het ontwerpbesluit omtrent nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende zes weken voor een ieder ter inzage;
  2. b. het bevoegd gezag maakt de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit naar voren te brengen bij het bevoegd gezag;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 19 Overige Regels

19.1 Parkeren

  1. a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen, veranderen of uitbreiden van gebouwen wordt verleend, indien wordt aangetoond dat in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's. Hierbij wordt rekening gehouden met de omvang van het gebouw en de activiteiten die plaatsvinden in het gebouw.
  2. b. Het parkeren of stallen van auto’s dient plaats te vinden in, op of onder het gebouw, danwel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  3. c. Het benodigde aantal parkeerplaatsen wordt vastgesteld aan de hand van de 'Nota Parkeernormen 2021' en wijzingen daar van.
  4. d. De onder a. genoemde parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.
  5. e. Het college kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a.:
    1. 1. indien het voldoen aan de parkeernorm door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- en stallingsruimte is voorzien.
  6. f. Indien de onder c. genoemde 'Nota Parkeernormen 2021', na vaststelling van dit plan wordt gewijzigd, moet bij het bouwen en het uitbreiden of veranderen van activiteiten of functies op grond van deze planregels worden voldaan aan deze gewijzigde nota.

19.2 Verkamering en woningsplitsing en/of -samenvoeging

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de Hoofdstuk 2 opgenomen bestemmingsregels en toestaan dat:

  1. a. verkamering, woningsplitsing en/of het samenvoegen van woningen plaats vindt, mits voldaan wordt aan de 'Beleidsregels woningvoorraad' zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp;
  2. b. indien de onder a. genoemde 'Beleidsregels woningvoorraad' na vaststelling van dit plan worden gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 20 Overgangsrecht Bestaande Bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 21 Overgangsrecht Bestaand Gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Verzamelplan Ruimte-voor-Ruimte-ontwikkelingen 2023" van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Bijlage 1 Nota Parkeernormen

Bijlage 1 Nota Parkeernormen

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsparagraaf

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsparagraaf

Bijlage 1 Watersleutels Hhd

Bijlage 1 Watersleutels HHD

Bijlage 2 Quickscan Wet Natuurbescherming

Bijlage 2 Quickscan Wet natuurbescherming

Bijlage 3 Quickscan Wnb Onderweg 0

Bijlage 3 Quickscan Wnb Onderweg 0

Bijlage 4 Quickscan Wnb Realisatie Fietspad

Bijlage 4 Quickscan Wnb realisatie fietspad

Bijlage 5 Stikstofdepositieonderzoek

Bijlage 5 Stikstofdepositieonderzoek

Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 6 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 7 Besluit Hogere Grenswaarde Wet Geluidshinder

Bijlage 7 Besluit hogere grenswaarde Wet geluidshinder

Bijlage 8 Nota Van Beantwooding Zienswijzen

Bijlage 8 Nota van beantwooding zienswijzen