KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Bestaande Regels Van Toepassing
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bestaande Regels Van Toepassing
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Bestaande Regels Van Toepassing
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
1.2 Plangebied
1.3 Doel
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Het Project
2.1 Beschrijving Project
2.2 Juridische Regeling
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving
4.1 Inleiding
4.2 Archeologie En Cultuurhistorie
4.3 Bedrijven En Milieuzonering
4.4 Bodem
4.5 Externe Veiligheid
4.6 Geluid
4.7 Kabels En Leidingen
4.8 Luchtkwaliteit
4.9 Natuur
4.10 Verkeer En Parkeren
4.11 Water
4.12 Conclusie
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Financiële Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Ambachtsweg 26 Pijnacker

Wijzigingsplan - Gemeente Pijnacker-Nootdorp

Vastgesteld op 05-03-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het wijzigingsplan 'Ambachtsweg 26 Pijnacker' met identificatienummer NL.IMRO.1926.wp000230014-4001 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

1.2 Wijzigingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en bijbehorende bijlagen.

Artikel 2 Bestaande Regels Van Toepassing

2.1 Bestemmingsplan 'Boezem en Boezemvaart'

De begrippen en wijze van meten die deel uitmaken van de bestemmingsplannen 'Boezem en Boezemvaart' (NL.IMRO.1926.00000-0014), 'Parapluplan 2022' (NL.IMRO.1926.bp000210134-4001) en 'Paraplubestemmingsplan Archeologie' (NL.IMRO.1926.bp000220141-3001) zijn onverkort van toepassing op het wijzigingsplan 'Ambachtsweg 26 Pijnacker' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bestaande Regels Van Toepassing

3.1 Bestemmingsplan 'Boezem en Boezemvaart'

Ter plaatse van de gronden die zijn bestemd voor 'Bedrijf' met functie-aanduiding 'Bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn de bestemmingsregels in artikel 6 'Bedrijven 3.2 -B3.2-' die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Boezem en Boezemvaart' (NL.IMRO.1926.00000-0014), de regels van het 'Parapluplan 2022' (NL.IMRO.1926.bp000210134-4001) en de regels van het 'Paraplubestemmingsplan Archeologie' (NL.IMRO.1926.bp000220141-3001) onverkort van toepassing op het wijzigingsplan 'Ambachtsweg 26 Pijnacker' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Bestaande Regels Van Toepassing

4.1 Bestemmingsplan 'Boezem en Boezemvaart'

De algemene regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Boezem en Boezemvaart' (NL.IMRO.1926.00000-0014), 'Parapluplan 2022' (NL.IMRO.1926.bp000210134-4001) en de regels van het 'Paraplubestemmingsplan Archeologie' (NL.IMRO.1926.bp000220141-3001) zijn onverkort van toepassing op het wijzigingsplan 'Ambachtsweg 26 Pijnacker' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bestaande bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan (wijzigingsplan) aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht bestaand gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan (wijzigingsplan) en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan (wijzigingsplan) strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan Ambachtsweg 26 Pijnacker van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Aan de Ambachtsweg 26 te Pijnacker is een transportbedrijf gevestigd. Het plan betreft het weghalen van de huidige bedrijfswoning, die reeds in gebruik is als kantoor. Op deze locatie wordt een nieuw kantoor voor het betreffende bedrijf gerealiseerd.

De gemeente wenst de mogelijkheid om ter plaatse een nieuwe bedrijfswoning te realiseren te laten vervallen. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 6, lid 11 van het bestemmingsplan 'Boezem en Boezemvaart'. De aanduiding 'bedrijfswoning' kan worden verwijderd. Dit wijzigingsplan voorziet hierin.

Het bouwplan voor het nieuwe kantoor is daarnaast in strijd met het geldende bestemmingsplan voor wat betreft de afstand tot de perceelsgrens. Deze strijdigheid wordt opgelost door een binnenplanse afwijking van het bestemmingsplan en is daarom niet meegenomen in dit wijzigingsplan.

1.2 Plangebied

De locatie van dit wijzigingsplan bevindt zich in de gemeente Pijnacker-Nootdorp op het bedrijventerrein De Boezem. Het betreft het perceel kadastraal bekend, gemeente Pijnacker, sectie B, nummer 3700 gedeeltelijk. Aan de noordelijke zijde grenst het perceel aan een ander bedrijfspand te Ambachtsweg 24. Aan de zuidzijde ligt perceel 3674, welke gebruikt wordt als parkeerplaats voor onder andere de vrachtwagens van het transportbedrijf. Aan de westzijde van het perceel is een watergang aanwezig en aan de oostzijde van het perceel is de Ambachtsweg gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.wp000230014-4001_0001.png"Afbeelding 1 | Luchtfoto met plangrens (bron: PDOK, bewerking Juust)

1.3 Doel

Het doel van dit wijzigingsplan is het laten vervallen van de bedrijfswoning en voorkomen van heroprichting. Het vaststellen van dit wijzigingsplan vormt de basis om met één of meer omgevingsvergunningen de uitvoering van het plan mogelijk te maken.

1.4 Leeswijzer

Dit wijzigingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit nog vier hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt het initiatief toegelicht en de daarbij horende juridische regeling. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende omgevingsaspecten beoordeeld. In hoofdstuk 5 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Het Project

2.1 Beschrijving Project

2.1.1 Huidige situatie

Het volledige betreffende perceel bestaat uit een loods met bedrijfswoning. De bedrijfswoning is op dit moment in gebruik als kantoor. Op het naastliggende perceel staan de vrachtwagens geparkeerd van het transportbedrijf.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.wp000230014-4001_0002.png"

Afbeelding 2 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Maps, bewerking Juust)

2.1.2 Toekomstige situatie

De bestaande bedrijfswoning op het perceel, welke reeds in gebruik is als kantoor, zal worden gesloopt. Op deze plek zal een nieuw kantoorpand worden gebouwd. De mogelijkheid om een bedrijfswoning te realiseren op dit perceel komt te vervallen.

2.2 Juridische Regeling

2.2.1 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Boezem en Boezemvaart' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Dit bestemmingsplan is onherroepelijk sinds 25 januari 2011. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Bedrijven 3.2 -B3.2-', waarop een bouwvlak aanwezig is. Conform de regels dient er minimaal op een afstand van 2,5 meter tot de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd. Ter plaatse van de bedrijfswoning geldt de functie-aanduiding 'bedrijfswoning'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.wp000230014-4001_0003.png"

Afbeelding 3 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)

De regels uit het geldende bestemmingsplan zijn gedeeltelijk herzien met het 'Parapluplan 2022' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Verder is op 24 november 2022 het ontwerp 'Paraplubestemmingsplan Archeologie' (NL.IMRO.1926.bp000220141-3001) gepubliceerd. Deze herzieningen zagen niet op relevante wijzigingen voor dit wijzigingsplan.

2.2.2 Planuitwerking

In het geldende bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Bedrijven 3.2 -B3.2-' te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van de aanduiding van de bedrijfswoning. De wijzigingsbevoegdheid luidt als volgt:

"Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijven 3.2 -B3.2-' te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van de aanduiding als bedoeld in lid 1 onder c, indien de bedrijfswoning niet meer als zodanig gebruikt wordt en er geen redenen zijn om aan te nemen dat het gebruik op korte termijn wordt voortgezet."

Aangezien de bedrijfswoning op dit moment al in gebruik is als kantoor, is er geen reden om aan te nemen dat de functie bedrijfswoning op korte termijn zal worden voortgezet.

Het plan voldoet aan de wijzigingsvoorwaarden.

De verbeelding van het wijzigingsplan sluit aan bij de systematiek van de verbeelding van het 'moederplan' 'Boezem en Boezemvaart' opgesteld, maar is wel opgesteld conform de op dit moment geldende RO-Standaarden 2012. De regels van het moederplan en de daarop van toepassing zijnde paraplubestemmingsplannen worden van toepassing verklaard.

2.2.3 Juridische planbeschrijving

In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan (of een wijzigingsplan) een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen (en wijzigingsplannen), die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen/wijzigingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het wijzigingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.

Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het wijzigingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.

Verbeelding

De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.

Regels

Algemeen

De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:

- Hoofdstuk 1 Inleidende regels

- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

- Hoofdstuk 3 Algemene regels

- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Inleidende regels

Het plan wordt geduid door middel van een begripsbepaling. Verder wordt verwezen naar het moederplan.

Bestemmingsregels en algemene regels
In dit wijzigingsplan is er uitsluitend sprake van een van toepassingverklaring van de regels uit het moederplan.

Overgangs- en slotregels
In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Het verwijderen van de aanduiding bedrijfswoning heeft geen raakvlak met rijksbeleid. Met dit wijzigingsplan zijn geen rijksbelangen gemoeid. Een uitgebreide beleidsbeschrijving kan dan ook achterwege blijven.

3.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsvisie Zuid-Holland

In de 'Omgevingsvisie Zuid-Holland', welke in werking is getreden per 1 april 2023, beschrijft de provincie Zuid-Holland haar doelstellingen en provinciale belangen. Met het omgevingsbeleid van Zuid-Holland streeft de provincie naar een optimale wisselwerking tussen gewenste ruimtelijke ontwikkeling en een goede leefomgevingskwaliteit. De provincie zet in de Omgevingsvisie in op veel thema`s welke niet allemaal relevant zijn in het kader van dit wijzigingsplan. De volgende thema`s zijn relevant:

  1. 1. Juiste kantoor op de juiste plek

De Provincie Zuid-Holland versterkt samen met andere overheden, ondernemers en kennisinstellingen Zuid-Holland als economische topregio. Dit doet zij door de kennisinfrastructuur en innovatiekracht te versterken, groei en vernieuwing van het bedrijfsleven te stimuleren en een transitie vorm te geven naar een duurzame en digitale economie. De provincie doet dit om te zorgen voor levendige en krachtige stads- en dorpscentra. De provincie draagt bij om werklocaties te realiseren die de vitaliteit en de kracht van het bedrijfsleven versterken. Daarbij dient er slim om te worden gegaan met ruimte en leegstand en het overaanbod van werklocaties te beperken. Bedrijfskantoren (solitaire kantoorpanden op bedrijventerreinen) maken wel onderdeel uit van de behoefteraming, maar niet van de structuur voor de reguliere kantorenmarkt.

Kleinschalige kantoorruimte (in bestemmingsplannen) in kleinere kantoorgemeenten en/of op bedrijventerreinen. In deze categorie vinden we vooral kantoorgebruikers met een gemiddeld lokale reikwijdte. Het gaat vaak om kleinere (of middelgrote) eindgebruikers op bedrijventerreinen of in de kleinere kantoorgemeenten.

  • Reikwijdte: lokaal
  • Strategie: verdunnen met ruimte voor lokaal maatwerk

Deze kantoren bevinden zich in kleinere kantoorgemeenten en/of op bedrijventerreinen.

Kantoren betreffen een belangrijke ruimtelijke ontwikkeling waar de provincie op toeziet. De provincie maakt daarbij gebruik van haar wettelijke taken op het gebied van ruimtelijke ordening. Het provinciaal belang richt zich op de grotere ruimtelijke ontwikkelingen van kantoren die een grote ruimtelijke, vaak bovengemeentelijke impact heeft. Deze ontwikkeling betreft een kleinschalige kantoorruimte op een bedrijventerrein.

  1. 2. Ruimtelijke kwaliteit

De provincie stuurt op behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit, als onderdeel van de kwaliteit van de leefomgeving. Ruimtelijke kwaliteit is het evenwicht en samenspel van toekomstwaarde, gebruikswaarde en belevingswaarde. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten niet alleen functioneel zijn, maar ook duurzaam houdbaar (of bewust tijdelijk) en in hun uiterlijke verschijning op een positieve manier bijdragen aan de kwaliteit van de omgeving. Ruimtelijke kwaliteit begint met het kiezen van de juiste plek voor nieuwe ontwikkelingen.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de gebruikswaarde, de toekomstwaarde en de belevingswaarde van een gebied. Het gaat daarbij onder andere om gebiedskenmerken zoals de aard en schaal, om duurzaam gebruik van de ondergrond, de versterking van de ruimtelijke opbouw en de inpassing in de wijdere omgeving. Waar binnen de provincie het beste bepaalde ontwikkelingen plaats kunnen vinden, 'de juiste ontwikkeling op de juiste plek', is onderdeel van een integrale belangenafweging en bijvoorbeeld terug te vinden in de ruimtelijke hoofdstructuur.

Om te kunnen bepalen of een ruimtelijke ontwikkeling passend is, is vooral de ruimtelijke impact van belang. Daarbij hanteert de provincie met het oog op de wisselwerking tussen gebiedskwaliteiten en ontwikkelingen een aantal uitgangspunten. De volgende uitgangspunten zijn relevant:

  • Een ontwikkeling die past bij de schaal en aard van een gebied heeft in beginsel weinig ruimtelijke impact op gebiedskwaliteiten en vraagt daarom weinig tot geen provinciale betrokkenheid.
  • Er wordt onderscheid gemaakt in drie soorten ontwikkeling: inpassing, aanpassing en transformatie. Bij inpassen gaat het om een ontwikkeling die sterk aansluit bij de bestaande identiteit en structuur van het landschap, dorp of stad. De impact op het gebied is klein. Een aanpassing betreft een wijziging in de structuur van een gebied die aansluit bij de huidige gebiedsidentiteit. De impact op het gebied is groter. Bij transformatie gaat het om een verandering van een gebied van dusdanige aard en omvang dat een nieuwe gebiedsidentiteit ontstaat. De impact van dit type ontwikkeling op een gebied is enorm. Bij transformatie is het dan ook belangrijk om goed vorm te geven aan de ontwikkeling van een nieuwe ruimtelijke kwaliteit, met vaak ook een nieuwe identiteit.

Onderhavige ontwikkeling valt in de categorie 'aanpassen'. De ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, voorziet geen wijziging op structuurniveau en past bij de aard en schaal van het gebied.

Conclusie
Provinciaal beleid gaat niet specifiek in op bedrijfswoningen op bedrijventerreinen. Provinciaal beleid staat de vaststelling van het plan niet in de weg.

3.3 Gemeentelijk Beleid

Omgevingsvisie Pijnacker-Nootdorp 2050 (2021)

In de Omgevingsvisie 'Verbonden met elkaar' (vastgesteld door de gemeenteraad op 25 november 2021) schetst de gemeente het ruimtelijk beeld van Pijnacker-Nootdorp in 2050. Met deze visie wordt er onder andere aandacht geboden aan het groene buitengebied, de hechte gemeenschap, ruimte voor ondernemers, duurzame energie en nieuwe woningen voor jongeren en ouderen. Hierbij wordt 'Verbonden met elkaar' als kompas gebruikt om gebieden aan elkaar te kunnen laten bijdragen en met elkaar te verbinden.

Ontwikkelingslijn 3 betreft een aantrekkelijk economisch vestigingsklimaat voor inwoners en ondernemers. Voor een aantrekkelijk economisch vestigingsklimaat wordt er geconcentreerd op drie ambities:

  • Vitale bedrijven, complementair aan de regio
  • Een gezonde arbeidsmarkt en voldoende regionale werkgelegenheid
  • Duurzaam en circulair ondernemen

De gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft de ambitie om de bedrijventerreinen in aantallen en omvang niet uit te breiden, maar de bestaande juist kwalitatief te versterken. Een goede bereikbaarheid, fysieke kwaliteit, strategische ligging ten opzichte van grote steden, de groene buitengebieden en het ondernemersklimaat zijn belangrijke vestigingsvoorwaarden voor bedrijven. De bestaande of in ontwikkeling zijnde bedrijventerreinen zijn waar nodig geherstructureerd tot moderne en parkachtige bedrijventerreinen. Hierdoor is het ook voor nieuwe vormen van bedrijvigheid en ondernemerschap aantrekkelijk zich op deze terreinen te vestigen. Door optimaal gebruik te maken van de ruimte is het op deze terreinen niet alleen prettig werken, maar ook fijn verblijven of ontmoeten.

Om inzichtelijk te maken hoe ambities bijeenkomen in de fysieke leefomgeving en hoe dit eruit ziet zijn de ontwikkelingslijnen vertaald naar gebiedsprofielen. De gebiedsprofielen 'Parkachtige werklocaties' en 'Moderne bedrijvenparken' zijn in dit geval relevant. Hier wordt ingegaan op een groene, aantrekkelijke en toegankelijke omgeving op bedrijventerreinen. Verder zijn duurzaamheid en klimaatbestendigheid thema's die terugkomen in de gebiedsprofielen

afbeelding "i_NL.IMRO.1926.wp000230014-4001_0004.png"

Afbeelding 4 | Ontwikkelkaart Aantrekkelijk Economisch Vestigingsklimaat Omgevingsvisie Pijnacker-Nootdorp 2050 (bron: Gemeente Pijnacker-Nootdorp)

Nota uitnodigende Ruimtelijke Ordening.

Op 23 februari 2018 heeft de gemeenteraad integrale ruimtelijke beleidsregels vastgesteld. In het onderdeel 'Bedrijven' in hoofdstuk 7: uitnodigingen en normstelling van de nota wordt ingegaan op bedrijfswoningen. In dit onderdeel wordt het volgende gesteld:

Op bedrijventerreinen komen (beperkt) nog bedrijfswoningen voor. Voor omliggende bedrijven gelden dan hogere milieunormen. Dit geldt eens te meer als de bedrijfswoning haar functie verliest en verzocht wordt om bewoning door een ander dan de eigenaar van het bijbehorende bedrijf. Dan gelden de strengere milieueisen, ook voor het bedrijf waar de woning bij behoorde. De gemeente verleent geen medewerking aan nieuwe bedrijfswoningen en stimuleert het functioneel veranderen van bedrijfswoningen naar bedrijfsgebouwen.

Met het voorliggende plan wordt invulling gegeven aan de hiervoor benoemde beleidsdoelstelling om bedrijfswoningen zoveel mogelijk te weren op bedrijventerreinen om omliggende bedrijven zo weinig mogelijk beperkingen op te leggen. Er is daarnaast sprake van duurzaam ruimtegebruik. Het plan past binnen de gemeentelijke beleidsuitgangspunten.

Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving

4.1 Inleiding

Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke omgevingsaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.

4.2 Archeologie En Cultuurhistorie

Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.


Over het gehele plangebied geldt conform het paraplubestemmingsplan 'Archeologie' de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Bij een verstoring van meer dan 200 m² op een diepte van 30 centimeter onder het maaiveld is in beginsel een archeologisch onderzoek nodig. Er is nog geen concreet bouwplan beschikbaar. In het kader van de vergunningverlening moet worden beoordeeld of archeologisch onderzoek nodig is. Deze planwijziging ziet niet op het mogelijk maken van bebouwing op het perceel, maar uitsluitend op het verwijderen van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

Cultuurhistorie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. De Erfgoedwet heeft zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed vervangen waaronder de Monumentenwet 1988. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een (of wijzigingsplan) een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden of monumenten rekening is gehouden.

Cultuurhistorisch waardevolle objecten in of in de directe omgeving van het plangebied, waarmee in het plan rekening moet of kan worden gehouden, zijn niet aanwezig. De ingrepen zijn beperkt van aard.

4.3 Bedrijven En Milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.

Er is sprake van een wijziging op een bedrijventerrein waar categorie 2 tot en met 3.2-bedrijven zijn toegestaan. In de bestaande situatie beperkt de bedrijfswoning omliggende bedrijven in hun mogelijkheden. Door het laten vervallen van de bedrijfswoning en dat ook juridisch te borgen in dit wijzigingsplan wordt voorkomen dat een nieuwe bedrijfswoning wordt gerealiseerd. Het vestigingsklimaat voor omliggende bedrijvigheid wordt hierdoor verbeterd. Er zijn geen nadelige gevolgen, de richtafstanden vervallen.

4.4 Bodem

Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.

De planwijziging maakt geen nieuwe functies mogelijk, maar voorziet uitsluitend in gewijzigde gebruiksmogelijkheden. Vanuit oogpunt van ruimtelijke ordening is geen bodemonderzoek nodig aangezien er geen gevoeligere functie wordt mogelijk gemaakt, deze wordt juist verwijderd.

4.5 Externe Veiligheid

In deze paragraaf wordt aangegeven op welke wijze de externe veiligheid in beschouwing is genomen bij dit wijzigingsplan. De externe veiligheid gaat over de beoordeling van de risico's die verband houden met het gebruik van gevaarlijke stoffen. Tijdens de productie, de opslag, het gebruik en het transport kunnen er zich calamiteiten voordoen, waar door de veiligheid van de omgeving in het geding is. Dit houdt daarom een risico in voor de omgeving van dergelijke activiteiten. Externe veiligheid heeft geen betrekking op mogelijke gezondheidsschade door langdurige blootstelling aan gevaarlijke of schadelijke stoffen. Het gaat om plotseling optredende schadelijke effecten en de directe gevolgen van die effecten.

In de nabijheid van het plangebied zijn geen relevante risicobronnen aanwezig. Het laten vervallen van de aanduiding bedrijfswoning heeft geen negatieve gevolgen voor het plaatsgebonden risico of groepsrisico.

4.6 Geluid

Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai.

Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.

Met het plan wordt geen nieuw geluidgevoelig object of nieuwe geluidbron mogelijk gemaakt. Het aspect geluid is niet relevant voor dit wijzigingsplan.

4.7 Kabels En Leidingen

In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een waarborgzone omdat deze wellicht een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.

In of in de nabijheid van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en/of leidingen waarmee rekening moet worden gehouden.

4.8 Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.

Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening.

In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Met dit wijzigingsplan komen gebruiksmogelijkheden te vervallen, er worden geen nieuwe functies of gebouwen toegelaten die niet reeds mogelijk zijn. De vervoersbewegingen nemen af met de vervoersbewegingen voor de bedrijfswoning. Dit kan als niet relevant worden beschouwd gelet op de vervoersbewegingen op het gehele bedrijventerrein. Het plan draagt niet in betekende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.

4.9 Natuur

De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet worden onderzocht of er beschermde dieren- of plantensoorten in het plangebied leven.

Gebiedsbescherming
Dit wijzigingsplan voorziet in het verwijderen van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Er wordt geen gevoeligere functie mogelijk gemaakt. Dit wijzigingsplan is niet voorzien van een bouwplan of nieuwe emissies in de gebruiksfase en bevat daarom ook geen stikstofberekening. De locatie ligt midden op een bedrijventerrein en het dichtsbijzijnde Natura 2000 gebied bevindt zich op 11,5 km afstand van het plangebied. Op ongeveer 2,5 kilometer afstand van het plangebied ligt een stuk grond wat onderdeel uitmaakt van Natuurnetwerk Nederland. Dit wijzigingsplan heeft geen invloed op de instandhoudingsdoelstellingen van de betreffende natuurgebieden.

Soortenbescherming

De locatie bevindt zich op een bedrijventerrein. Er is geen beplanting aanwezig welke gekapt zou kunnen worden. In het kader van dit wijzigingsplan waarin uitsluitend een wijziging van de aanduiding bedrijfswoning wordt geregeld is het uitvoeren van een quickscan niet noodzakelijk.

4.10 Verkeer En Parkeren

Een goede ontsluiting en voldoende parkeerfaciliteiten zijn belangrijk voor een goed functionerende ontwikkeling. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het plan op de verkeerssituatie in de omgeving, de verkeersgeneratie, de ontsluiting en de wijze waarop voldoende parkeergelegenheid in het plan is gewaarborgd.

Op het naastliggende perceel is de parkeerplaats voor de vrachtwagens van het transportbedrijf. Aan de voorkant van dit perceel is het mogelijk voor personenauto's om te parkeren. Aangezien de bedrijfswoning op dit moment al in gebruik is als kantoor, zullen er geen veranderingen zijn in parkeernorm en aantal vervoersbewegingen. De verkeerssituatie wijzigt niet.

4.11 Water

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.

Dit wijzigingsplan voorziet uitsluitend in het laten vervallen van de bedrijfswoning ter plaatse en geeft geen gewijzigde bouwmogelijkheden voor de locatie. Het uitvoeren van een watertoets en invullen van een watersleutel voegt daarom niets toe.

4.12 Conclusie

Omgevingsaspecten zijn onderzocht en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Financiële Uitvoerbaarheid

Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.

Het laten vervallen van de mogelijkheid om een bedrijfswoning op te richten betreft geen aangewezen bouwplan. Een exploitatieplan is niet nodig.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vooroverleg
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. De gemeente legt het plan voor aan de betreffende instanties.

Ter inzage legging ontwerp wijzigingsplan
Gelet op het bepaalde in artikel 3.6 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb wordt een ontwerpwijzigingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden zijn dan in de gelegenheid hun zienswijzen mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij het college van burgemeester en wethouders. Vaststelling van het wijzigingsplan gebeurt met inachtneming van de ingediende zienswijzen.