KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Horeca
Artikel 7 Kantoor
Artikel 8 Maatschappelijk
Artikel 9 Natuur
Artikel 10 Natuur - Landgoed
Artikel 11 Recreatie - Kampeerterrein
Artikel 12 Recreatie - Recreatiewoning
Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 14 Recreatie - Volkstuin
Artikel 15 Sport
Artikel 16 Sport - Manege
Artikel 17 Verkeer
Artikel 18 Verkeer - Fietspad
Artikel 19 Water
Artikel 20 Water - Waterweg
Artikel 21 Water - Woonschepenligplaats
Artikel 22 Wonen
Artikel 23 Leiding - Brandstof
Artikel 24 Leiding - Gas
Artikel 25 Leiding - Hoogspanningsverbinding 1
Artikel 26 Leiding - Hoogspanningsverbinding 2
Artikel 27 Leiding - Riool
Artikel 28 Leiding - Water
Artikel 29 Waarde - Archeologie 1
Artikel 30 Waarde - Archeologie 2
Artikel 31 Waarde - Archeologie 3
Artikel 32 Waarde - Archeologie 4
Artikel 33 Waarde - Archeologie 5
Artikel 34 Waarde - Archeologie 6
Artikel 35 Waarde - Archeologie 7
Artikel 36 Waarde - Cultuurhistorie 1
Artikel 37 Waarde - Cultuurhistorie 2
Artikel 38 Waarde - Natuur En Landschap
Artikel 39 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 40 Anti-dubbeltelregel
Artikel 41 Algemene Bouwregels
Artikel 42 Algemene Gebruiksregels
Artikel 43 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 44 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 45 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 46 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 47 Overgangsrecht
Artikel 48 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Nevenfuncties En Opvolgfuncties
Bijlage 3 Landschappelijke Inpassing Parkeerterrein Steinsetuin
Bijlage 4 Situatietekening Landschappelijke Inpassing Bovenkerkseweg 82a
Bijlage 1 Nota Van Beantwoording Inspraakreacties
Bijlage 2 Nota Van Beantwoording Vooroverlegreacties
Bijlage 3 Plan-mer
Bijlage 4 Verkeersonderzoek Steinsetuin
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Steinsetuin
Bijlage 6 Bestemmingsplan Steinsedijk 55
Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Provincialeweg West 63
Bijlage 8 Aanvulling Plan-mer
Bijlage 9 Nota Zienswijzen
Bijlage 10 Overzicht Wijzigingen Ontwerpbestemmingsplan

Landelijk Gebied (voormalige gemeente Vlist)

Bestemmingsplan - Gemeente Krimpenerwaard

Vastgesteld op 15-12-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Landelijk Gebied (voormalige gemeente Vlist) met identificatienummer NL.IMRO.1931.BP1511BG001-VG01 van de gemeente Krimpenerwaard.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan- en uitbouw:

een gebouw dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, en daarmee in directe verbinding staat en welk gebouw door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 afvalinzamelsysteem:

geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.

1.7 agrarisch aanverwant bedrijf:

een bedrijf, dat qua karakter thuishoort in het landelijk gebied, dan wel een functionele binding heeft met het landelijk gebied.

1.8 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, welke een wezenlijke bijdrage levert aan de inkomensvorming; met betrekking tot deze regels worden onder het begrip agrarisch bedrijf niet begrepen agrarische hulp- of nevenbedrijven en landelijke bedrijven.

1.9 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.10 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met (de kennis en de studie van) de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.

1.11 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.12 bed & breakfast:

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben. Onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.

1.13 bedrijfsmatige activiteiten aan huis:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.

1.14 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor een huishouding waarvan huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is.

1.15 beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.16 beroepsmatige activiteiten aan huis:

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen terrein dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.

1.17 bestaand:

  1. a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  2. b. bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan met uitzondering van het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

1.18 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.19 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw, dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.22 boomteelt:

het telen van bomen, struiken, (tuin)planten en aanverwante gewassen.

1.23 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.24 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.27 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.28 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.29 cultuurhistorische waarden:

belang in geschiedkundig opzicht; onder andere met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het occupatiepatroon en de bebouwing.

1.30 dagrecreatie:

recreatief verblijf ter ontspanning en vermaak, waarbij overnachting niet is toegestaan.

1.31 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.32 eendenkooi:

stuk land en water, ingericht om wilde eenden te vangen, zoals bedoeld in artikel 59 van de Flora- en faunawet.

1.33 extensief recreatief medegebruik:

vormen van recreatief (mede)gebruik in een gebied, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën, paardrijden en natuurobservatie.

1.34 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.35 glastuinbouwbedrijf:

een agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het telen van gewassen hoofdzakelijk in kassen, al of niet op substraatbasis.

1.36 graasdierbedrijf:

een agrarisch bedrijf dat afhankelijk is van grasland vanwege het beweiden van dieren zoals rundvee, schapen, geiten of grasverkoop.

1.37 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden agrarische bedrijven hebben een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.

1.38 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.39 horecabedrijf:

een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf en/of op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij de volgende categorieën worden onderscheiden:

  1. 1. hotel: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en eventueel het exploiteren van zaalaccommodatie en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is.
  2. 2. eetcafé: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van maaltijden daaraan ondergeschikt is.
  3. 3. restaurant: een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van dranken (daaraan) ondergeschikt is
  4. 4. cafetaria/snackbar: een horecabedrijf gericht op het verstrekken aan de verbruiker van het al dan niet ter plaatse gebruiken van al dan niet ter plaatse bereide, kleine etenswaren.
  5. 5. zaalaccommodatie: een horecabedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het geven van gelegenheid tot het houden van bruiloften, feesten en partijen, alsmede het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is.
  6. 6. café/bar: een zelfstandige, niet geheel of gedeeltelijk deel uitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie voorkomende bedrijvigheid, die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van maaltijden daaraan ondergeschikt is.

1.40 hoveniersbedrijf:

een bedrijf, geen tuincentrum zijnde, dat gericht is op de aanleg en onderhoud van tuinen, parken en plantsoenen.

1.41 intensieve veehouderij:

bedrijfsactiviteiten gericht op het houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang, waarbij het houden van de dieren niet of zeer ondergeschikt is aan de agrarische grond als productiemiddel.

1.42 kampeerboerderij:

een gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf, doorgaans door groepen.

1.43 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen, geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.44 kamperen:

recreatief buitenverblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen

1.45 kantoor:

een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden.

1.46 kas:

een gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas.

1.47 kleinschalig kampeerterrein:

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.48 kortdurend verblijf:

verblijf niet langer dan 2 aaneengesloten maanden.

1.49 kwetsbaar object:

kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.50 landkering:

een gebouwde voorziening om hoogteverschil tussen land en water te overbruggen.

1.51 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.52 landelijk bedrijf:

een bedrijf dat qua karakter thuishoort in het buitengebied, dan wel een functionele binding heeft met het buitengebied, zoals een hoveniersbedrijf, hondenkennel, africhtstation, paardenhouderij c.q. stoeterij.

1.53 ligplaats:

de ruimte welke (bestemd is om) door een woonschip, bedrijfs- of pleziervaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, wordt (te worden) ingenomen.

1.54 loonwerkbedrijf:

een bedrijf, dat is gericht op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van agrarische werktuigen en apparatuur met dien verstande dat het leveren van diensten anders dan aan agrarische bedrijven hieronder begrepen is voor zover dit is aan te merken als een ondergeschikt en niet- zelfstandig deel van de bedrijfsvoering.

1.55 maatschappelijke voorzieningen:

overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en vergelijkbare voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, ouderenzorg, kinderdagverblijven en kinderopvang.

1.56 magazijn:

een bedrijfsruimte ten behoeve van opslag van goederen waarvan de verkoop elders geschiedt.

1.57 manege:

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met één of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, ondergeschikte horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodaties en het houden van wedstrijden en andere evenementen.

1.58 natuurwaarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.59 nevenactiviteit:

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in omvang (m2) en omzet (€) en de effecten op het woon- en leefklimaat en welke enkel gelijktijdig met de hoofdactiviteit ontplooid kan worden.

1.60 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden agrarische bedrijven hebben een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt.

1.61 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.62 ondergeschikte detailhandel:

detailhandelsactiviteiten die worden uitgeoefend ten dienste van de hoofdfunctie zoals toegestaan in dit plan, waarbij de detailhandelsactiviteiten een ondergeschikt onderdeel uitmaken van de hoofdactiviteit.

1.63 ondergeschikte horeca:

horeca-activiteiten in de vorm van het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken die worden uitgeoefend ten dienste van de hoofdfunctie dan wel nevenactiviteiten en/of opvolgfuncties zoals toegestaan in dit plan, waarbij de horeca-activiteiten een ondergeschikt onderdeel uitmaken van de hoofdactiviteit, dan wel de nevenactiviteiten of opvolgfuncties.

1.64 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, kampeermiddel of soortgelijk verblijfsmiddel, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken.

1.65 plattelandswoning:

een woning in de vorm van een voormalige agrarische bedrijfswoning, die bewoond mag worden door een persoon of diens huishouden die geen functionele binding heeft met het nabijgelegen agrarisch bedrijf, waartoe de woning in het verleden als bedrijfswoning heeft behoord.

1.66 paardenhouderij:

het houden van paarden en pony's ten behoeve van:

  1. a. het produceren van deze dieren, geschikt voor bepaalde taken zoals hengstenstations, opfokbedrijven, handelsstallen en africht- en trainingsstallen (productiegerichte paardenhouderij).
  2. b. het gebruiken van dieren, zoals ten behoeve van pensionstallen, verhuurbedrijven, rijscholen en maneges (gebruiksgerichte paardenhouderij).

1.67 peil:

  1. a. voor gebouwen op of langs een dijk:
    1. 1. voor gebouwen die onmiddellijk aan de kruin van een dijk grenzen of waarvan de voorgevel binnen een afstand van 3 meter uit de kruin van de dijk is gelegen: de hoogte van de kruin van de dijk;
    2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende bestaande afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
  2. b. voor gebouwen niet op of langs een dijk:
    1. 1. voor gebouwen die onmiddellijk aan de openbare weg grenzen: de hoogte van de kruin van die openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
    2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende bestaande afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
  3. c. voor andere bouwwerken:
    1. 1. de gemiddelde hoogte van het aansluitende bestaande afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

1.68 perifere detailhandel:

detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen alsmede detailhandel die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen niet of niet goed inpasbaar is in winkelcentra zoals detailhandel in auto's, boten, caravans, tenten, motoren, zwembaden, buitenspeelapparatuur, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmaterialen, onderdelen en/of materialen. Tevens worden onder perifere detailhandel tuincentra en bouwmarkten met een vloeroppervlakte van minimaal 1.000 m² verstaan.

1.69 permanente bewoning:

gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (Wet GBA), waaronder wordt verstaan:

  1. a. het gebruik van het woonadres als hoofdverblijf, dat wil zeggen dat het adres het centrum vormt van de sociale en maatschappelijke activiteiten van de bewoner;
  2. b. het in een periode van 180 dagen ten minste de helft van die tijd ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl de betrokkene niet elders daadwerkelijk over een woonadres beschikt.

1.70 persoonlijke dienstverlening:

een (naar openingstijden grotendeels) met een winkel vergelijkbaar bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan particulieren, zoals kapsalons en wasserettes.

1.71 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.72 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen.

1.73 recreatiewoning:

een gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning omvat, niet voor permanente bewoning wordt gebruikt en dat gedurende het hele jaar gebruikt kan worden voor recreatieve bewoning.

1.74 reëel agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat, gelet op het aantal dieren, hoeveelheid grond en/of inrichting past bij ten minste een halve arbeidskracht.

1.75 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.76 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
  2. b. een seksbioscoop of sekstheater;
  3. c. een seksautomatenhal;
  4. d. een seksclub of parenclub;

al dan niet in combinatie met elkaar; een escortbedrijf wordt niet onder een seksinrichting verstaan.

1.77 sierteelt:

de teelt van siergewassen.

1.78 stacaravan/chalet:

recreatieverblijf in de vorm van een eenvoudig gebouw, dat dient als recreatief verblijf gedurende een gedeelte van het jaar en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.79 standplaats:

een plaats bestemd voor het plaatsen van een tent, een tentwagen, een camper, een caravan, een stacaravan/chalet, of een tenthuisje geen recreatiewoning zijnde.

1.80 straatmeubilair:

bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals:

  1. a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
  2. b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, fietsenstallingen, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
  3. c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
  4. d. afvalinzamelsystemen.

1.81 tentlodge:

een kampeermiddel van tentdoek en duurzame materialen bedoeld om voor langere tijd geplaatst te zijn, al dan niet voorzien van een vlonder.

1.82 terras:

een buiten de besloten ruimte van de horeca inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

1.83 theetuin/theeschenkerij:

activiteiten gericht op tuinrecreatie waarbij tussen zonsopgang en zonsondergang alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren (versnaperingen voor bij de koffie/thee, broodjes, ijsjes en daaraan gelijk te stellen etenswaren) aan de bezoekers en passerende recreanten worden verstrekt.

1.84 trekkershut:

recreatieverblijf in de vorm van een eenvoudig gebouw, dat dient als recreatief verblijf gedurende een gedeelte van het jaar en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.85 tuinbouw:

het telen van groenten, tuinvruchten en tuinbouwzaden.

1.86 tuincentrum:

een detailhandelsvestiging waar de volgende goederen ten verkoop worden aangeboden:

  1. a. boomkwekerijproducten, planten, kamerplanten, (bloem)bollen, knollen, zaden en snijbloemen;
  2. b. gewasbeschermingsmaterialen, meststoffen, grondproducten;
  3. c. attributen voor de verfraaiing en het onderhoud van tuinen, zoals tuingereedschappen, en daarbij benodigde hulpmaterialen, zoals bestratingmateriaal, tuinhout en vijvermateriaal;
  4. d. tuinmeubilair, tuinhuisjes en kassen.

1.87 vaste tentplaats:

een kampeerplaats bestemd voor het plaatsen en het jaarrond geplaatst houden van een tentlodge met een maximale binnenruimte van 40 m² en met bijbehorende sanitaire voorzieningen en welke bedoeld en bestemd is voor recreatief nachtverblijf.

1.88 vee:

alle dieren die door de mens worden gehouden, vetgemest of gefokt en die worden gebruikt voor de productie van voedsel (met inbegrip van vlees, melk en eieren), wol, bont, veren, huiden of enig ander product van dierlijke oorsprong.

1.89 verblijfsrecreatie:

recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.90 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarin, gelet op het aantal dieren, hoeveelheid grond en/of inrichting, een volwaardige arbeidskracht gedurende het hele jaar een volledige dagtaak vindt en dat voldoende bestaansmogelijkheden biedt om duurzaam bij wijze van hoofdberoep te worden geëxploiteerd.

1.91 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.92 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.93 woonboot:

een zich op het water bevindend object, dat (nagenoeg) voortdurend dient als woning.

1.94 zakelijke dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, advies- en ingenieursbedrijven en bankfilialen.

1.95 zorglandbouw:

een activiteit waarbij een agrarisch bedrijf ruimte biedt aan psychiatrische patiënten, gehandicapten, langdurig zieken of chronisch zieken om mee te helpen binnen het bedrijf.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen (zie ook de algemene bouwregels, artikel 41).

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens:

wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 aanvullende regels voor de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:

bij de vaststelling van de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder buitenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren wordt de verticale projectie van het gehele bouwwerk, op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk gemeten.

2.8 de bebouwde oppervlakte:

van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en boven peil, met dien verstande, dat de oppervlakten van alle op het terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld.

2.9 de bedrijfsvloeroppervlakte:

wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld.

2.10 de verkoopvloeroppervlakte:

wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn worden opgeteld; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 4.1.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.

Artikel 6 Horeca

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

6.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

Artikel 7 Kantoor

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, (ontsluitings)wegen en paden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

met dien verstande dat:

  1. c. een bedrijfswoning niet is toegestaan.

7.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

7.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

Artikel 9 Natuur

9.1 Bestemmingsomschrijving

9.2 Bouwregels

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. de bouwhoogte van een geluidswal ter plaatse van de aanduiding 'geluidswal' niet meer mag bedragen dan 3,5 meter;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vingerling', boothuizen en steigers mogen worden gebouwd waarbij de regeling in lid 19.2 onder a, respectievelijk b, van toepassing is;
  3. c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 1,5 m.

9.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - fietspad' mag de breedte van de oppervlakteverharding ten behoeve van de fietsverbinding niet meer bedragen dan 3 m, tenzij vanuit verkeersveiligheid lokaal een verbreding noodzakelijk is.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Natuur - Landgoed

10.1 Bestemmingsomschrijving

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Recreatie - Kampeerterrein

11.1 Bestemmingsomschrijving

11.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

Artikel 12 Recreatie - Recreatiewoning

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatief verblijf van personen - die elders hun hoofdverblijf hebben - in recreatiewoningen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, (ontsluitings)wegen en paden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

12.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

12.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  1. a. op de in lid 12.1 bedoelde gronden dienen parkeervoorzieningen te worden gerealiseerd dan wel gehandhaafd waarbij een parkeernorm van minimaal twee parkeerplaatsen per recreatiewoning wordt gehanteerd;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning is niet toegestaan.

Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, (ontsluitings)wegen en paden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

13.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  1. a. gebouwen en andere bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. binnen een afstand van 2 m tot de bouwgrens is geen bebouwing toegestaan, uitgezonderd bestaande bebouwing;
  3. c. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  4. d. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte;
  5. e. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
  6. f. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
  7. g. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
  8. h. ondergrondse bebouwing is niet toegestaan.

13.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning is niet toegestaan;
  2. b. het gebruik van gebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.

Artikel 14 Recreatie - Volkstuin

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volkstuinen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals collectieve voorzieningen, (ontsluitings)wegen en paden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

14.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

14.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  1. a. de minimale oppervlakte van een volkstuin bedraagt 100 m²;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor (recreatief) nachtverblijf is niet toegestaan.

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

15.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2 onder a ten behoeve van de bouw van lichtmasten met een bouwhoogte van maximaal 18 m.

Artikel 16 Sport - Manege

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een manege;
  2. b. ondergeschikte horeca ten dienste van de onder a genoemde functie;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, (ontsluitings)wegen en paden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.

16.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

16.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

16.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen (met stroom- of verblijfsfunctie) en de daarbij behorende voorzieningen;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen en water;
  6. f. straatmeubilair;
  7. g. nutsvoorzieningen en gemalen;
  8. h. bruggen.

17.2 Bouwregels

Op de in lid 17.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.

Artikel 18 Verkeer - Fietspad

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Fietspad' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voet- en fietspaden en de daarbij behorende voorzieningen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. groenvoorzieningen en water;
  4. d. straatmeubilair;
  5. e. nutsvoorzieningen en gemalen;
  6. f. bruggen.

18.2 Bouwregels

Op de in lid 18.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

19.2 Bouwregels

Op de in lid 19.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vingerling' maximaal 10 boothuizen zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter;
  2. b. voor het bouwen van steigers bij woningen de volgende regels gelden:
    1. 1. per woning is maximaal één steiger toegestaan;
    2. 2. de bouwhoogte van een steiger mag niet meer bedragen dan 0,50 m;
    3. 3. de oppervlakte van een steiger mag niet meer bedragen dan 12 m², met dien verstande dat de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vingerling' niet meer mag bedragen dan 25 m²;
  3. c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 6 m.

19.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 19.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

Artikel 20 Water - Waterweg

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Waterweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishouding;
  2. b. scheepvaartverkeer;
  3. c. behoud en versterking van de ecologische en landschappelijke waarden;
  4. d. extensief recreatief medegebruik;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals sluizen, kaden, keermuren, bruggen, duikers, stuwen, aanlegsteigers en meerpalen.

20.2 Bouwregels

Op de in lid 20.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  1. a. 12 m voor masten ten behoeve van obstakelverlichting;
  2. b. 6 m voor overige andere bouwwerken.

20.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen in de bestemming 'Water -Woonschepenligplaats' als bedoeld in artikel 21 onder de voorwaarden dat:

  1. a. burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij de betrokken waterschappen over de wenselijkheid van de bestemmingswijziging;
  2. b. er door het wijzigen van de functie geen belemmeringen worden gecreëerd voor (uitbreiding van) agrarische of andere bedrijven;
  3. c. er geen belemmering ontstaat voor (de ontwikkeling van) natuurvriendelijke oevers;
  4. d. er geen hinder kan ontstaan voor de scheepvaart;
  5. e. de locatie toegankelijk is vanaf de openbare weg;
  6. f. voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  7. g. voldaan wordt aan de criteria met betrekking tot externe veiligheid;
  8. h. de wijziging passend is in het landschap.

Artikel 21 Water - Woonschepenligplaats

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Woonschepenligplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonboten;
  2. b. water;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals kaden, aanlegsteigers en meerpalen;

21.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 21.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

21.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 21.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  1. a. onverminderd het bepaalde in lid 21.1 is het gebruik van bijgebouwen anders dan als huishoudelijke bergruimte of stalling van voertuigen in strijd met het plan.

Artikel 22 Wonen

22.1 Bestemmingsomschrijving

22.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 22.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

22.3 Afwijken van de bouwregels

22.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 22.1 bedoelde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

22.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 23 Leiding - Brandstof

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een brandstofleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Brandstof' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.

23.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 23.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 23.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  1. a. de bouw verenigbaar is met de belangen van de brandstofleiding;
  2. b. de veiligheid met betrekking tot de brandstofleiding niet wordt geschaad;
  3. c. de leidingbeheerder omtrent het bepaalde onder a en b heeft geadviseerd;
  4. d. er geen kwetsbaar object wordt toegelaten.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Leiding - Gas

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gasleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Gas' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.

24.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 24.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 24.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  1. a. de bouw verenigbaar is met de belangen van de gasleiding;
  2. b. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad;
  3. c. de leidingbeheerder omtrent het bepaalde onder a en b heeft geadviseerd;
  4. d. er geen kwetsbaar object wordt toegelaten.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Leiding - Hoogspanningsverbinding 1

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse 150 kV hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 1' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

25.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 25.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

25.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 25.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de hoogspanningsverbinding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Leiding - Hoogspanningsverbinding 2

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse 380 kV hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

26.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 26.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 26.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de hoogspanningsverbinding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 27 Leiding - Riool

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Riool' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.

27.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 27.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

27.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 27.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de rioolpersleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Leiding - Water

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een hoofdwaterleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Water' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.

28.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 28.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

28.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 28.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de hoofdwaterleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Waarde - Archeologie 1

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van terreinen met archeologische waarden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

29.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 29.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

29.3 Afwijken van de bouwregels

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 30 Waarde - Archeologie 2

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met historische stads- of dorpskernen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

30.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 30.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

30.3 Afwijken van de bouwregels

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

30.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 31 Waarde - Archeologie 3

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met dijk en polderlinten en molenplaatsen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

31.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 31.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

31.3 Afwijken van de bouwregels

31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

31.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 32 Waarde - Archeologie 4

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met holocene rivierenlandschappen (crevassen stroomgordels/oever- en crevassenzone Hollandse IJssel/Vlist), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

32.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 32.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

32.3 Afwijken van de bouwregels

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

32.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 33 Waarde - Archeologie 5

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met rivierduin (pleistoceen landschap), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

33.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 33.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

33.3 Afwijken van de bouwregels

33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

33.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 34 Waarde - Archeologie 6

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met holoceen rivierenlandschap (stroomgordels: Berkenwoude, Bergambacht, Kadijk, Zuidbroek, Oudewater en Cabauw /Graaf-riviersysteem stroomgordels met oeverzone), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

34.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 34.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

34.3 Afwijken van de bouwregels

34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

34.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 35 Waarde - Archeologie 7

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met Benschop-stroomgordel (holoceen rivierenlandschap), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

35.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 35.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

35.3 Afwijken van de bouwregels

35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

35.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 7' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 36 Waarde - Cultuurhistorie 1

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het 'dorpsgezicht Vlist (inclusief Bonrepas)' in verband met de volgende waarden:

  1. a. de ruimtelijke structuur van het dorp met de langsliggende polderkaden en de haaks daarop-staande verkaveling, in samenhang met de aard en de schaal van de bebouwing en de sterk naar voren tredende ruimtelijk-functionele relatie met het open buitengebied;
  2. b. het niveauverschil tussen de hooggelegen polderkaden met aangrenzende bebouwing die gemiddeld op circa 0,2 meter -N.A.P. liggen, en het omliggende land dat duidelijk lager is gelegen met aanzienlijke niveauverschillen per polder;
  3. c. de groepering van agrarische bebouwing op het kavel, over het algemeen in de lengte as van de kavelrichting, dus met de nokrichting loodrecht op de weg;
  4. d. de relatieve beslotenheid van de bebouwingsstrook (met name in de zomer) langs de Vlist en de openheid van het daarop aansluitende agrarische gebied;
  5. e. een open polderlandschap met overwegend wei- en hooiland, doorsneden door talrijke sloten die loodrecht op de Vlist staan en onderling verbonden zijn door weteringen;
  6. f. een gevarieerd open-gesloten beeld van de kleinschalige bebouwingsstrook door de afwisseling van oeverbeplanting, gebouwen-groepen en tot de weg doorlopende open kavels;

waarbij de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

36.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 36.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  1. a. uitbreiding van gebouwen en andere bouwwerken alsmede het oprichten van nieuwe gebouwen en andere bouwwerken is niet toegestaan;
  2. b. de uitwendige hoofdvorm van bestaande bebouwing, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling, zoals deze was op het moment van de inwerking treding van dit bestemmingsplan, dient gehandhaafd te worden.

36.3 Afwijken van de bouwregels

36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

36.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 37 Waarde - Cultuurhistorie 2

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het 'dorpsgezicht Haastrecht' in verband met de volgende waarden:

  1. a. de unieke combinatie van een drietal op zichzelf waardevolle structuren:
    1. 1. de dorpskern, die een goed voorbeeld is van een dijk- en damnederzetting die tijdens de ontginning van het veenweidegebied in de Middeleeuwen tot stand is gekomen en daarna in haar ontwikkeling stagneerde;
    2. 2. de in oorsprong 15e-eeuwse, maar in de 19e eeuw ingrijpend gewijzigde boezemsystemen aan weerszijden van de kern, met inbegrip van de gemalen en uitwateringen in de kern, die de vroegste voorbeelden van een getrapte waterlossing representeren;
    3. 3. de oorspronkelijk 17e-eeuwse en in de tweede helft van de 19e eeuw heringerichte en gaaf bewaard gebleven buitenplaats Bisdom van Vliet met huis, bijgebouwen, tuin- en parkaanleg.
  2. b. de lineaire structuur van een dijk- en damnederzetting aan een rivier, met een knooppuntfunctie op de plaats waar de Vlist uitmondt in de IJssel;
  3. c. de relicten van de beide boezemsystemen die Haastrecht omarmen, respectievelijk die van de Hooge Boezem aan de oostzijde van Haastrecht en de Boezem van Bergambacht aan de westzijde, waaronder de gave structuur van het eerste getrapte boezemsysteem in Nederland, met inbegrip van relicten als een molen en restanten van molens en het S.I. van Nooten-gemaal;
  4. d. de buitenplaats Bisdom van Vliet met de ligging en uitstraling van het huis en de aan de overzijde van de weg liggende overtuin en park met Landschappelijke Stijl, reliëf, perspectief, ornamenten en een slingerbos in de structuur van de lokale strokenverkaveling;
  5. e. de RK St. Barnabaskerk met pastorie en kerkhof, op prominente locatie, met bijzondere bouwstijl en de betekenis die zij vertegenwoordigt voor Haastrecht als katholieke enclave in een overigens Protestante omgeving;
  6. f. de vele monumentale en beeldondersteunende panden en objecten die binnen het beschermd gezicht Haastrecht aanwezig zijn.

waarbij de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 2' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

37.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 37.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  1. a. uitbreiding van gebouwen en andere bouwwerken alsmede het oprichten van nieuwe gebouwen en andere bouwwerken is niet toegestaan;
  2. b. de uitwendige hoofdvorm van bestaande bebouwing, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling, zoals deze was op het moment van de inwerking treding van dit bestemmingsplan, dient gehandhaafd te worden.

37.3 Afwijken van de bouwregels

37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

37.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 38 Waarde - Natuur En Landschap

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de waterhuishouding;
  2. b. rietlanden, grienden, oeverstroken en graslanden;
  3. c. behoud, versterking en herstel van de aan de gronden eigen zijnde landschappelijke en natuurlijke waarden;
  4. d. agrarisch gebruik.

waarbij de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

38.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 38.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  1. a. op deze gronden mag worden gebouwd overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen;
  2. b. in aanvulling op het bepaalde onder a, zijn ten behoeve van de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' andere bouwwerken toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 1,50 meter.

38.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 39 Waterstaat - Waterkering

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

39.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 39.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

39.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 39.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de waterstaat en/of waterkering en de beheerder van de waterkering daarover heeft geadviseerd.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 40 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 41 Algemene Bouwregels

41.1 Overschrijding bouwgrenzen

41.2 Bestaande bebouwing

41.3 Parkeren

  1. a. Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort;
  2. b. De onder a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
  3. c. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

41.4 Nadere eisen

Artikel 42 Algemene Gebruiksregels

42.1 Strijdig gebruik

  1. a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.
  2. b. Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan worden in ieder geval aangemerkt:
    1. 1. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    2. 2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    3. 3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
    4. 4. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting en voor detailhandel, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsomschrijving;
    5. 5. of het doen of laten uitvoeren van vorenstaande activiteiten.

42.2 Uitzonderingen strijdig gebruik

Het bepaalde in 42.1, onder b, is niet van toepassing op:

  1. a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
  2. b. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
  3. c. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.

Artikel 43 Algemene Aanduidingsregels

43.1 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen uitsluitend geluidgevoelige functies worden toegevoegd indien wordt voldaan aan het gestelde in de Wet geluidhinder.

43.2 Veiligheidszone - lpg

43.3 Veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation

43.4 Monumenten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en dient bij het bouwen, voor zover van toepassing, de Monumentenwet in acht genomen te worden.

43.5 Karakteristieke bebouwing

43.6 Overige zone - beschermingszone eendenkooi

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beschermingszone eendenkooi' zijn de gronden tevens bestemd voor een eendenkooi en zal bij de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingen en wijzigingsbevoegdheden alsmede bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden rekening worden gehouden met het in de Flora- en faunawet bedoelde afpalingsrecht.

43.7 Overige zone - kanoroute

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kanoroute' zijn de gronden tevens bestemd voor een kanoroute en dient, in afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), de doorvaarthoogte van bruggen, gemeten tussen de waterlijn en de onderzijde van een brug, minimaal 0,80 meter te bedragen.

43.8 Overige zone - weidevogelgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - weidevogelgebied' zijn de gronden tevens bestemd voor de bescherming van het leefgebied van weidevogels.

43.9 Vrijwaringszone - dijk

43.10 Vrijwaringszone - molenbiotoop

43.11 Vrijwaringszone - zichtlijn

43.12 Milieuzone - boringsvrije zone

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' geldt de boringsvrije zone van een drinkwaterwinning. Hier gelden, naast de regels van dit plan, de regels die zijn opgenomen in de Provinciale Milieuverordening Zuid-Holland.

Artikel 44 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels voor:

  1. a. een geringe overschrijding van de bestemmings- en/of bouwgrenzen en/of aanduidingsgrenzen, indien een onnauwkeurigheid of de feitelijke toestand van het terrein daartoe aanleiding geeft, of indien een rationele verkaveling van de gronden een geringe overschrijding vergt, mits de grens of grenzen met niet meer dan 5 meter worden overschreden;
  2. b. een geringe overschrijding van de voorgeschreven maten, afmetingen en percentages, mits deze voorgeschreven maten, afmetingen en percentages met niet meer dan 10% worden overschreden;
  3. c. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de inhoud ten hoogste 75 m3 en de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd;
  4. d. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op het combineren van deze voorzieningen, op een koppeling van voorzieningen met bebouwing en op een dusdanige situering dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gewenste stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied;
  5. e. de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een artistiek kunstwerk, antennes en dergelijke tot een bouwhoogte van 15 m.

Artikel 45 Algemene Wijzigingsregels

45.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. het toevoegen of schrappen van de aanduiding 'karakteristiek', indien dit op basis van nadere inventarisatie door een deskundige op het gebied van monumenten gewenst is en na advies van de gemeentelijke monumentencommissie;
  2. b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bestemmingsvlakken, bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak en/of aanduiding niet meer dan 10% zal worden gewijzigd.

45.2 Karakteristieke panden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. a. het splitsen van gebouwen met de aanduiding 'karakteristiek' of 'specifieke bouwaanduiding - monument' in maximaal 3 wooneenheden onder de voorwaarden dat:
    1. 1. de woning(en) en bijbehorende erfbebouwing voldoen aan het bepaalde in de bestemming 'Wonen' van deze regels;
    2. 2. de inhoud per wooneenheid minimaal 300 m3 bedraagt;
    3. 3. voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
    4. 4. de belangen van de in de directe omgeving gelegen (agrarische) bedrijven niet worden geschaad;
    5. 5. ter plaatse van de woningen sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
    6. 6. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van beleid en wetgeving in verband met externe veiligheid en hoogspanningslijnen;
  2. b. het vestigen van een bed & breakfast in gebouwen met de aanduiding 'karakteristiek' of 'specifieke bouwaanduiding - monument', mits:
    1. 1. het aantal kamers in het betreffende gebouw mag maximaal 7 bedragen;
    2. 2. het aantal personen dat gelijktijdig gebruik maakt van de bed & breakfast mag maximaal 10 bedragen;
    3. 3. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en op eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    4. 4. de bed & breakfast wordt uitgeoefend door de bewoner van het perceel.
  3. c. het hebben van beroepsmatige activiteiten aan huis in gebouwen met de aanduiding 'karakteristiek' of 'specifieke bouwaanduiding - monument' indien deze op een woonperceel zijn gelegen en waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    1. 1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 100 m2;
    2. 2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
    3. 3. detailhandel is niet toegestaan;
    4. 4. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

Artikel 46 Overige Regels

46.1 Algemeen afwegingskader flexibiliteitsbepalingen en omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 47 Overgangsrecht

47.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

47.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

47.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

Artikel 48 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Landelijk Gebied (voormalige gemeente Vlist)'.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Nevenfuncties En Opvolgfuncties

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten - nevenfuncties en opvolgfuncties

Bijlage 3 Landschappelijke Inpassing Parkeerterrein Steinsetuin

Bijlage 3 Landschappelijke inpassing parkeerterrein Steinsetuin

Bijlage 4 Situatietekening Landschappelijke Inpassing Bovenkerkseweg 82a

Bijlage 4 Situatietekening landschappelijke inpassing Bovenkerkseweg 82a

Bijlage 1 Nota Van Beantwoording Inspraakreacties

Bijlage 1 Nota van beantwoording inspraakreacties

Bijlage 2 Nota Van Beantwoording Vooroverlegreacties

Bijlage 2 Nota van beantwoording vooroverlegreacties

Bijlage 3 Plan-mer

Bijlage 3 Plan-MER

Bijlage 4 Verkeersonderzoek Steinsetuin

Bijlage 4 Verkeersonderzoek Steinsetuin

Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Steinsetuin

Bijlage 5 Akoestisch onderzoek Steinsetuin

Bijlage 6 Bestemmingsplan Steinsedijk 55

Bijlage 6 Bestemmingsplan Steinsedijk 55

Bijlage 7 Ruimtelijke Onderbouwing Provincialeweg West 63

Bijlage 7 Ruimtelijke onderbouwing Provincialeweg West 63

Bijlage 8 Aanvulling Plan-mer

Bijlage 8 Aanvulling Plan-MER

Bijlage 9 Nota Zienswijzen

Bijlage 9 Nota zienswijzen

Bijlage 10 Overzicht Wijzigingen Ontwerpbestemmingsplan

Bijlage 10 Overzicht wijzigingen ontwerpbestemmingsplan