Bedrijventerreinen (voormalige gemeente Vlist)
Bestemmingsplan - Gemeente Krimpenerwaard
Vastgesteld op 27-09-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen (voormalige gemeente Vlist)' met identificatienummer NL.IMRO.1931.BP1610BT007-VG01 van de gemeente Krimpenerwaard.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan- en uitbouw:
een gebouw dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, en daarmee in directe verbinding staat en welk gebouw door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 afvalinzamelsysteem:
geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/ voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.
1.7 ander bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.10 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor een huishouding waarvan huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is.
1.11 beroepsmatige activiteiten aan huis:
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen terrein dat door zijn aard en omvang zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
1.12 bestaand:
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- b. bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan met uitzondering van het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw, dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwlaag, laag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond, hieronder wordt niet begrepen:
- een onderbouw: een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
- een vide (open ruimte in een gebouw), waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag;
- een zolder waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 m, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
1.19 bouwmarkt:
detailhandelsvestiging waar bouwmaterialen te koop worden aangeboden alsmede materialen die voor het verrichten van bouw- en verbouwwerkzaamheden nodig zijn.
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.23 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.24 cultuurhistorische waarden:
belang in geschiedkundig opzicht; onder andere met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het occupatiepatroon en de bebouwing.
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.26 escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
1.27 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 horecavoorziening:
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie; in dit plan worden de volgende horecavoorzieningen onderscheiden:
- 1. winkelondersteunende horeca zoals:
- a. koffiebar;
- b. lunchroom;
- c. tearoom;
- d. traiteur;
- 2. lichte horeca, zoals:
- a. automatiek;
- b. broodjeszaak;
- c. cafetaria;
- d. snackbar;
- e. bistro
- f. restaurant (zonder bezorg- en /of afhaalservice)
- g. hotel, pension, logeerhuis;
- 3. zware horeca, zoals:
- a. bar;
- b. biljartcentrum;
- c. café;
- d. restaurant met bezorg- en afhaalservice (o.a. pizza, chinees);
- e. zalenverhuur;
- f. partycentrum.
1.29 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.30 kantoor:
een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden.
1.31 kelder:
zie bouwlaag.
1.32 maatschappelijke voorzieningen:
overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, ouderenzorg, kinderdagverblijven en kinderopvang.
1.33 ondergeschikte horeca:
horeca-activiteiten die worden uitgeoefend ten dienste van de hoofdfunctie zoals toegestaan in dit plan, waarbij de horeca-activiteiten een ondergeschikt onderdeel uit maken van de hoofdactiviteit, bijvoorbeeld maximaal 15% van de omzet of bedrijfsvloeroppervlak.
1.34 ondergeschikte productiegerichte detailhandel:
ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde goederen bij een productiebedrijf, niet zijnde een assemblage- of groothandelsbedrijf.
1.35 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, kampeermiddel of soortgelijk verblijfsmiddel, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken.
1.36 peil:
- a. voor gebouwen op of langs een dijk:
- 1. voor gebouwen die onmiddellijk aan de kruin van een dijk grenzen of waarvan de voorgevel binnen een afstand van 3 meter uit de kruin van de dijk is gelegen: de hoogte van de kruin van de dijk;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende bestaande afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
- b. voor gebouwen niet op of langs een dijk:
- 1. voor gebouwen die onmiddellijk aan de openbare weg grenzen: de hoogte van de kruin van die openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende bestaande afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
- c. voor andere bouwwerken:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende bestaande afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.
1.37 perifere detailhandel:
detailhandel in auto's, boten, caravans, motoren, scooters, zwembaden, buitenspeelapparatuur, fitnessapparatuur, piano's, surfplanken, tenten, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, brand- en explosiegevaarlijke goederen en detailhandel die zich uit oogpunt van ruimtelijke ordening niet onderscheidt van de hiervoor genoemde detailhandel.
1.38 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen.
1.39 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.40 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting worden in elk geval verstaan:
- a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen erotische massagesalon;
- b. een seksbioscoop of sekstheater;
- c. een seksautomatenhal;
- d. een seksclub of parenclub,
al dan niet in combinatie met elkaar, een escortbedrijf wordt niet onder een seksinrichting verstaan.
1.41 seksbioscoop/- theater:
een inrichting of een daarmee gelijk te stellen gelegenheid waar vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.
1.42 seksautomatenhal:
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten of filmvoorstellingen en/of liveshows van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.
1.43 sekswinkel:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen hoofdzakelijk (minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch- pornografische aard worden verkocht of verhuurd.
1.44 standplaats:
een perceel of kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingennet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten.
1.45 straatmeubilair:
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
- a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, fietsenstallingen, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts-)voorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een hoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- d. afvalinzamelsystemen.
1.46 tuincentrum:
een detailhandelsvestiging waar de volgende goederen ten verkoop worden aangeboden:
- a. boomkwekerijproducten, planten, kamerplanten, (bloem)bollen, knollen, zaden en snijbloemen;
- b. gewasbeschermingsmaterialen, meststoffen, grondproducten;
- c. attributen voor de verfraaiing en het onderhoud van tuinen, zoals tuingereedschappen, en daarbij benodigde hulpmaterialen, zoals bestratingmateriaal, tuinhout en vijvermateriaal;
- d. tuinmeubilair, tuinhuisjes en kassen.
1.47 voorgevel:
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.48 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen (zie ook de algemene bouwregels, artikel 17).
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens:
wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 aanvullende regels voor de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
bij de vaststelling van de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder buitenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren wordt de verticale projectie van het gehele bouwwerk, op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk gemeten.
2.7 de bedrijfsvloeroppervlakte:
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld.
2.8 de verkoopvloeroppervlakte:
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn worden opgeteld; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', uitsluitend voor nutsvoorzieningen;
- b. bijbehorende erven, parkeer- en groenvoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend binnen bouwvlakken mogen worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer mag bedragen dan 3 m;
- c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2,5 m;
- d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 m.
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsactiviteiten in categorie 1 t/m 3.1 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
- b. bedrijfsgebonden kantoren, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.4.1;
- c. zelfstandige kantoren, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.4.2;
- d. ondergeschikte productiegerichte detailhandel;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'transportbedrijf', tevens voor een transportbedrijf in categorie 3.2 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - polyesterverwerking', tevens voor een polyesterverwerkingsbedrijf in categorie 4.1 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat vanbedrijfsactiviteiten';
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tanktransport', tevens voor een tanktransportbedrijf in categorie 3.2 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat vanbedrijfsactiviteiten';
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vleeswarenfabriek', tevens voor een worst- en vleeswarenfabriek in categorie 3.2 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat vanbedrijfsactiviteiten';
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf', tevens voor een bouwbedrijf in categorie 3.2 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalwarenfabriek', tevens voor een metaalwarenfabriek in categorie 4.1 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat vanbedrijfsactiviteiten';
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transport- en garagebedrijf', tevens voor een transport- en garagebedrijf in categorie 3.2 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
- l. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens voor een bedrijfswoning;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autohandel', tevens voor detailhandel in auto's;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', tevens voor een bouwmarkt, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.4.3;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor de buitenopslag van goederen;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum', tevens voor een tuincentrum, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.4.4;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie', uitsluitend voor een rioolwaterzuiveringsinstallatie;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'garage', uitsluitend voor bergruimten en opslag van goederen;
- s. bijbehorende erven, parkeer- en groenvoorzieningen en water.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend binnen bouwvlakken mogen worden gebouwd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' één bedrijfswoning mag worden gebouwd met een maximale inhoud van 650 m3, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', de aangeduide hoogtes niet door gebouwen mogen worden overschreden;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' de aangeduide hoogte niet door gebouwen mag worden overschreden;
- e. voor zover binnen een bouwvlak geen hoogte is bepaald de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 8 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 11 m, mits op niet minder dan 3 m uit de bouwgrens gebouwd wordt;
- f. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2,5 m;
- g. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 12 m.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afstand als bedoeld in lid 4.2 onder e in verband met de bezonning en privacy (van bewoners) van omliggende percelen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in lid 4.1, onder a:
- 1. om bedrijfsactiviteiten toe te staan uit de naast hogere categorie van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat vanbedrijfsactiviteiten', mits die bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar zijn met de rechtstreeks volgens lid 4.1 toegelaten bedrijfsactiviteiten;
- 2. om bedrijfsactiviteiten toe te staan die niet in de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn genoemd, mits die bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar zijn met de rechtstreeks volgens lid 4.1 toegelaten bedrijfsactiviteiten.
- b. het bepaalde in lid 4.1 om de vestiging van perifere detailhandel toe te staan, mits:
- 1. in het plangebied ten hoogste drie vestigingen worden toegelaten;
- 2. de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging maximaal 2.000 m2 bedraagt;
- 3. uit een distributie planologisch onderzoek is gebleken dat vestiging van de betreffende detailhandelsvestiging niet leidt tot verstoring van de lokale of regionale verzorgingsstructuur;
- 4. het bepaalde in lid 4.2 onverminderd van toepassing blijft.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen en water;
- b. voet- en fietspaden;
- c. speelvoorzieningen;
- d. straatmeubilair;
- e. nutsvoorzieningen en gemalen;
- f. aanlandingen ten behoeve van bruggen.
5.2 Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 5 m.
Artikel 6 Maatschappelijk - Begraafplaats
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een begraafplaats;
- b. straatmeubilair.
- c. bijbehorende erven, parkeer- en groenvoorzieningen en water.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend binnen bouwvlakken mogen worden gebouwd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', de aangeduide hoogtes niet door gebouwen mogen worden overschreden;
- c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
- 1. op de gronden voor de voorgevel: 1 m;
- 2. voor het overige: 2 m;
- d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 m.
Artikel 7 Maatschappelijk - Ijsclub
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - IJsclub' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een ijsclub;
- b. ondergeschikte horeca ten dienste van de bestemming;
- c. ondergeschikte expositie en kleinschalige detailhandel van met de maatschappelijke functie samenhangende artikelen;
- d. straatmeubilair;
- e. bijbehorende erven, parkeer- en groenvoorzieningen en water.
7.2 Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. gebouwen uitsluitend binnen bouwvlakken mogen worden gebouwd;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', de aangeduide hoogtes niet door gebouwen mogen worden overschreden;
- c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
- 1. op de gronden voor de voorgevel: 1 m;
- 2. voor het overige: 2 m;
- d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Tuin
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. parkeervoorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 1 m, met dien verstande dat bestaande gebouwen mogen worden gehandhaafd.
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, (met stroom- of verblijfsfunctie) en de daarbij behorende voorzieningen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen en water;
- f. straatmeubilair;
- g. nutsvoorzieningen en gemalen;
- h. bruggen.
9.2 Bouwregels
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. recreatief medegebruik;
- c. duikers en gemalen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. bruggen.
10.2 Bouwregels
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.
Artikel 11 Water - Waterweg
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Waterweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishouding;
- b. scheepvaartverkeer;
- c. behoud en versterking van de ecologische en landschappelijke waarden;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. bijbehorende voorzieningen, zoals sluizen, kaden, keermuren, bruggen, duikers, stuwen, aanlegsteigers en meerpalen.
11.2 Bouwregels
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
- a. 12 m voor masten ten behoeve van obstakelverlichting;
- b. 6 m voor overige andere bouwwerken.
Artikel 12 Wonen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. beroepsmatige activiteiten aan huis, met inachtneming van het bepaalde in lid 12.3.1;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats', tevens voor een woonwagenstandplaats;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', tevens voor bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
- e. ter plaatse van de aanduiding 'garage', uitsluitend voor huishoudelijke bergruimten en stallingen voor (motor)voertuigen;
- f. bijbehorende erven, tuinen, parkeer- en groenvoorzieningen en water.
12.2 Bouwregels
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
12.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
12.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 12.3.2, onder b en met een omgevingsvergunning het medegebruik van woningen en/of aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voor bedrijfsmatige activiteiten aan huis toestaan, mits:
- a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij geldt dat de bruto vloeroppervlakte die wordt gebruikt voor de bedrijfsmatige activiteiten niet meer mag bedragen dan 40% van de woning met een maximum van 50 m²;
- b. het woon- en leefklimaat in de directe omgeving daardoor niet onevenredig wordt aangetast;
- c. het gebruik geen detailhandel betreft, met dien verstande dat kleinschalige detailhandel die ondergeschikt is aan de uitgeoefende bedrijfsmatige activiteiten wel is toegestaan, mits het assortiment aansluit op deze bedrijfsmatige activiteiten, de detailhandel een niet-zelfstandig onderdeel is en maximaal 10% van de vloeroppervlakte die voor de bedrijfsmatige activiteiten in aanmerking komt voor uitstalling wordt gebruikt;
- d. in de nabije omgeving van de woning geen onevenredige vergroting van de verkeers-/parkeerdruk optreedt;
- e. er geen bedrijfsmatige activiteiten buiten de woning plaatsvinden, behoudens in- en uitladen;
- f. de ruimte(-s) waarin het gebruik plaats vindt, voldoen aan de bepalingen van de bouwverordening en het Bouwbesluit;
- g. het uiterlijk van de woning niet zodanig verandert dat de woning het karakter van een woning verliest. De activiteit dient qua aard, intensiteit van gebruik en uitstraling te passen binnen de woonomgeving;
- h. de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend door de bewoner.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor zover het het schrappen betreft van de aanduiding 'bedrijf' indien de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd.
Artikel 13 Waarde - Archeologie 3
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met dijk en polderlinten en molenplaatsen, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 14 Waarde - Archeologie 6
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met holoceen rivierenlandschap (stroomgordels: Berkenwoude, Bergambacht, Kadijk, Zuidbroek, Oudewater en Cabauw /Graaf-riviersysteem stroomgordels met oeverzone), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 15 Waterstaat - Waterkering
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
15.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 15.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 15.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de waterstaat en/of waterkering en de beheerder van de waterkering daarover heeft geadviseerd.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Algemene Bouwregels
17.1 Overschrijding bouwgrenzen
17.2 Bestaande bebouwing
17.3 Ondergronds bouwen en kelders
17.4 Parkeren
- a. Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort;
- b. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Artikel 18 Algemene Gebruiksregels
18.1 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken in strijd met de bestemming.
- b. Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan worden in ieder geval aangemerkt:
- 1. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- 2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- 3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
- 4. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting en voor detailhandel, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsomschrijving;
- 5. of het doen of laten uitvoeren van vorenstaande activiteiten.
18.2 Uitzonderingen strijdig gebruik
Het bepaalde in lid 18.1, onder b, is niet van toepassing op:
- a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
- b. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
- c. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.
Artikel 19 Algemene Aanduidingsregels
19.1 Karakteristieke bebouwing
Artikel 20 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels voor:
- a. een geringe overschrijding van de bestemmings- en/of bouwgrenzen en/of aanduidingsgrenzen, indien een onnauwkeurigheid of de feitelijke toestand van het terrein daartoe aanleiding geeft, of indien een rationele verkaveling van de gronden een geringe overschrijding vergt, mits de grens of grenzen met niet meer dan 5 meter worden overschreden;
- b. een geringe overschrijding van de voorgeschreven maten, afmetingen en percentages, mits deze voorgeschreven maten, afmetingen en percentages met niet meer dan 10% worden overschreden;
- c. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de inhoud ten hoogste 75 m3 en de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd;
- d. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op het combineren van deze voorzieningen, op een koppeling van voorzieningen met bebouwing en op een dusdanige situering dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gewenste stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied;
- e. de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een artistiek kunstwerk, antennes en dergelijke tot een bouwhoogte van 15 m.
Artikel 21 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het toevoegen of schrappen van de aanduiding 'karakteristiek', indien dit op basis van nadere inventarisatie door een deskundige op het gebied van monumenten gewenst is en na advies van de gemeentelijke monumentencommissie;
- b. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m, dit voor zover deze op grond van de Algemene afwijkingsregels niet kunnen worden gebouwd;
- c. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bestemmingsvlakken, bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak en/of aanduiding met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
22.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 23 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen (voormalige gemeente Vlist)'.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten