1e Partiële herziening Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie
Bestemmingsplan - Gemeente Krimpenerwaard
Vastgesteld op 28-09-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In dit plan wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het 1e Partiële herziening Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie met identificatienummer NL.IMRO.1931.BP2109DK030-VG01 van de gemeente Krimpenerwaard.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Waarde - Cultuurhistorie 1 - Verwijderd
2.1 Bestemmingsomschrijving
Ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1 - verwijderd' vervalt de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1'.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 4 Overgangsrecht
4.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 4.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 4.1 sub a met maximaal 10%.
- c. 4.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
4.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 4.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld in 4.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. 4.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 5 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan '1e Partiële herziening Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
De gemeenteraad van de voormalige gemeente Schoonhoven heeft in januari 2012 de ‘Nota archeologiebeleid’ en de bijbehorende ‘Archeologische beleidskaart Schoonhoven' vastgesteld. Om dit archeologiebeleid en cultuurhistorisch beleid juridisch te borgen is hierna op 30 oktober 2014 het 'Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie' vastgesteld. De regels uit het parapluplan zijn van toepassing op alle vigerende bestemmingsplannen die genoemd worden in het parapluplan, waaronder 'Zevender - 1e herziening', Thiendenland II' en 'Thiendenland II - 2e herziening 3 percelen Tiendweg'. Gebieden met een archeologische of cultuurhistorische (verwachtings)waarde hebben in het parapluplan de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ of ‘Waarde - Cultuurhistorie’ gekregen.
Na onderzoek is gebleken dat de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' niet langer nodig is voor het plangebied van de drie hiervoor genoemde bestemmingsplannen, omdat in deze gebieden geen cultuurhistorische waarden meer aanwezig zijn. Om deze ongewenste planologische beperking op te heffen dient de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' binnen deze drie deelgebieden te worden verwijderd.
Deze '1e herziening Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie' maakt het mogelijk de aanpassing in één keer door te voeren voor deze drie deelgebieden.
1.2 Plangebied
Het plangebied heeft betrekking op drie bestemmingsplannen in Schoonhoven, waarin de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' wordt verwijderd. De begrenzing van deze gebieden vormt het plangebied. Het betreft de volgende bestemmingsplannen:
Zevender - 1e herziening
Zevender bevindt zich aan de oostzijde van de kern Schoonhoven en ligt ten zuiden van het bebouwingslint tussen Schoonhoven en Cabauw. Ten zuiden en ten westen van het plan wordt het gebied begrensd door de provinciale weg N210. Aan de oostzijde vormt de bestaande waterloop de grens van het plangebied. Het plangebied is weergegeven in figuur 1.
Figuur 1: Plangebied Zevender - 1e herziening.
Thiendenland II en Thiendenland - 2e herziening 3 percelen Tiendweg.
Thiendenland II bevindt zich ten oosten van de historische kern van Schoonhoven. Thiendenland II sluit aan op de laatste nieuwbouwwijk van Schoonhoven, Thiendenland I. Ten noorden van het plan wordt het gebied begrensd door de provinciale weg N210 en aan de zuidzijde door de Tiendweg. De westelijke grens van het plangebied wordt gevormd door de 'Vrouwenmantel'. Aan de oostzijde vormt de provinciegrens de grens van het plangebied. De drie percelen van Thiendenland - 2e herziening ligt aan de zuidzijde van het plangebied ten noorden van de Tiendweg. In figuur 2 is het plangebied opgenomen.
Figuur 2: Plangebied Thiendenland II en Thiendenland - 2e herziening 3 percelen Tiendweg.
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Voor het plangebied gelden de volgende bestemmingsplannen:
Bestemmingsplan | Raadsbesluit | Uitspraak Raad van State |
"Zevender - 1e herziening' | 28 maart 2013 | |
"Thiendenland II" | 25 november 2010 | |
"Thiendenland II - 2e herziening 3 percelen Tiendweg" | 26 juni 2014 | |
"Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie" | 30 oktober 2014 | |
"Parapluplan Parkeren Krimpenerwaard" | 29 januari 2019 | n.v.t. |
Een uitsnede van de verbeelding de bestemmingsplannen Zevender - 1e herziening', Thiendenland II' en Thiendenland II - 3 percelen Tiendweg' is opgenomen in figuur 1 en 2.
Dit bestemmingsplan is nodig om de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' te verwijderen uit het bestemmingsplan 'Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie' voor de plangebieden van de hiervoor genoemde drie bestemmingsplannen. Om dit mogelijk is een 1e herziening van het bestemmingsplan 'Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie' opgesteld. De overige regels van de tabel genoemde plannen blijven onverminderd van kracht.
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 bevat een planbeschrijving van de nieuwe situatie. In Hoofdstuk 3 wordt het beleidskader uiteengezet. Hierin wordt het voor dit bestemmingsplan relevante rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid beschreven. Hoofdstuk 4 omvat de omgevingsaspecten en de waterparagraaf. In Hoofdstuk 5 wordt de keuze voor de planmethodiek nader toegelicht. Hoofdstuk 6 is gewijd aan de economische uitvoerbaarheid. In Hoofdstuk 7 wordt tenslotte ingegaan op de resultaten van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening en de uitkomsten van de inspraak.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Toelichting Verwijderen Dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1'
Met het bestemmingsplan 'Zevender – 1e herziening' is een onbebouwd gebied veranderd in een bedrijventerrein. De bestemmingsplannen 'Thiendenland II' en 'Thiendenland II - 2e herziening 3 percelen Tiendweg' hebben het planologisch mogelijk gemaakt om hier een nieuwe woonwijk te realiseren.
Voor het gehele plangebied van deze drie bestemmingsplannen is later het bestemmingsplan 'Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie' vastgesteld, waardoor de gronden de dubbelbestemming 'Waarde- Cultuurhistorie 1' hebben gekregen. Deze dubbelbestemming, zoals genoemd in artikel 10.1.1 van het 'Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie' is bedoeld voor gronden die primair zijn bestemd voor het behoud en/of de versterking van de aanwezige structuren en objecten met en hoge cultuurhistorische waardering te onderscheiden in:
- a. de historische gelaagdheid van het gebied;
- b. de aanwezigheid van historische materialen, constructies en structuren;
- c. de externe structuren van gebouwen en gebieden;
- d. stedenbouwkundige ensembles en infrastructuur.
Door ontwikkelingen die reeds hebben plaatsgevonden in de plangebieden van de bestemmingsplannen 'Zevender – 1e herziening', 'Thiendenland II' en 'Thiendenland II - 2e herziening 3 percelen Tiendweg' is er niet langer sprake van structuren en objecten met een hoge cultuurhistorische waardering zoals genoemd in artikel 10.1.1 van de regels van dit bestemmingsplan. Om die reden is het handhaven van de dubbelbestemming niet langer noodzakelijk. Bijkomend, doch niet onbelangrijk is dat als gevolg van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' vergunningvrij bouwen in het plangebied niet van toepassing is zoals genoemd in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, omdat deze dubbelbestemming dat niet mogelijk maakt. Om deze ongewenste planologische beperking op te heffen dient de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' binnen deze drie deelgebieden te worden verwijderd.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid En Provinciaal Beleid
Overheid | Beoordelingsaspect | Afweging |
Rijksbeleid | ||
'Structuurvisie Infrastructuur en Milieu' (2011) en 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (2011) | De Structuurvisie bevat hoofdlijnen van voorgenomen ontwikkelingen en hoofdzaken van het door het Rijk te voeren ruimtelijk beleid. | Bij kleinere ontwikkelingen heeft het rijksbeleid een te hoog abstractieniveau voor een concrete toetsing. |
Beleid provincie Zuid-Holland | ||
'Omgevingsvisie Zuid-Holland' (vastgesteld op 20 februari 2019 en op 1 april 2019 in werking getreden.) | De provinciale Omgevingsvisie bevat hoofdlijnen van voorgenomen ontwikkelingen en hoofdzaken van het door de provincie te voeren ruimtelijk beleid. | Het plan leidt niet tot aantasting van de provinciale belangen, omdat alleen sprake is van het verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' in bestaand stedelijk gebied dat niet cultuurhistorisch waardevol is. |
'Omgevingsverordening Zuid-Holland' (vastgesteld op 20 februari 2019 en op 1 april 2019 in werking getreden.) | Het plangebied ligt binnen bestaand stads- en dorpsgebied. Er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als genoemd in artikel 6.10 van de Omgevingsverordening. Op grond van artikel 6.9, lid 1 van de Omgevingsverordening (Ruimtelijke kwaliteit) kan een plan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling wanneer wordt voldaan aan de richtpunten. | Op grond van jurisprudentie is hier geen sprake van een stedelijke ontwikkeling, zoals opgenomen in de definitie in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Toetsing aan de Ladder is niet nodig. Op de Kwaliteitskaart 'Laag van de cultuur- en natuurland- schappen' maakt het plangebied onderdeel uit van veen(weide) landschap. Er is geen sprake van aantasting van de ruimtelijke kwaliteit. De provinciale belangen zijn niet in het geding. |
Conclusie
De rijksbelangen zijn niet in het geding. Het plan is voorts in overeenstemming met het provinciaal beleid, omdat de ruimtelijke kwaliteit tenminste gelijk blijft. Geconcludeerd kan worden dat dit bestemmingsplan niet in strijd is met de provinciale belangen.
3.2 Gemeentelijk Beleid
3.2.1 Adviesnota Cultureel Erfgoed
In de Adviesnota Cultureel Erfgoed legt de voormalige gemeente Schoonhoven een visie neer over de wijze waarop het belang van de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden afgewogen. Voor iedereen binnen de gemeente, inwoner of ontwikkelaar, ontstaat vooraf de mogelijkheid kennis te nemen van alle aspecten van de ruimtelijke afweging die gemaakt gaan worden. De cultuurhistorische waarden worden in beginsel opgenomen in het bestemmingsplan. Daarnaast is het noodzakelijk in beeld te brengen hoe met de waarden wordt omgegaan op het moment dat er een concrete aanvraag voor een ontwikkeling wordt ingediend. De algemene beleidsregels voor de omgang met cultuurhistorische waarden zijn richtinggevend.
De Adviesnota Cultureel Erfgoed heeft tevens als doel het cultureel erfgoed te inventariseren. Een belangrijk onderdeel van de nota is de cultuurhistorische waardenkaart (figuur 3). Deze waardenkaart voorziet in het inzichtelijk maken van de verbanden tussen de aanwezige cultuurhistorische waarden en de historische ontwikkeling van het grondgebied. De waardenkaart onderscheidt de volgende categorieën:
- gebouwde monumenten, te onderscheiden in:
- 1. Rijksmonument
- 2. Beschermd stadsgezicht
- 3. Gemeentelijk monument
- cultuurhistorisch waardevolle gebieden, te onderscheiden in:
- 1. CHW Hoog (object)
- 2. CHW Hoog (gebied)
- 3. CHW Middelhoog
- 4. CHW Laag
In de Adviesnota is beschreven op welke wijze de uitkomsten uit de cultuurhistorische inventarisatie en waardenkaart vertaald kunnen worden naar het in 2014 vastgestelde bestemmingsplan 'Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie'. Dat bestemmingsplan is opgesteld volgens de richtlijnen uit de Adviesnota Cultureel Erfgoed.
Figuur 3: Cultuurhistorische waardenkaart.
Planspecifiek
Conform de cultuurhistorische waardenkaart heeft het plangebied de dubbelbestemming 'Cultuurhistorie 1' gekregen. Als gevolg van de ontwikkelingen in het plangebied zoals toegelicht in paragraaf 2.1 is er niet langer sprake van structuren en objecten met een hoge cultuurhistorische waardering. Om die reden is het handhaven van de dubbelbestemming niet langer noodzakelijk, zodat de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' binnen het plangebied van de drie bestemmingsplannen 'Zevender – 1e herziening', 'Thiendenland II' en 'Thiendenland II - 2e herziening 3 percelen Tiendweg' kan worden verwijderd.
Hoofdstuk 4 Omgevingskwaliteit
De beleidsvelden milieu en ruimtelijke ordening groeien de laatste decennia steeds meer naar elkaar toe. Ook op rijksniveau wordt steeds meer aandacht gevraagd voor de wisselwerking tussen milieu en ruimtelijke ordening. Milieubeleid kan beperkingen opleggen aan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen maar is primair bedoeld om een zo optimaal mogelijke leefomgeving te realiseren. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de omgevingsaspecten, omdat er geen directe raakvlakken zijn die een rol spelen bij dit plan. Deze onderwerpen worden in dit hoofdstuk toegelicht.
4.1 Milieu
De te behandelen thema's die vanuit een oogpunt van milieu van belang zijn voor deze planontwikkeling zijn M.E.R., Milieuzonering, Geluid, Bodem, Luchtkwaliteit en Externe veiligheid.
4.1.1 M.E.R.
In het Besluit milieueffectrapportage is bepaald dat een milieueffectbeoordeling ook uitgevoerd moet worden als een project, dat wordt genoemd in de bijlage onder D van het Besluit m.e.r., nadelige gevolgen heeft voor het milieu. Omdat de ontwikkelingen in het plangebied niet worden genoemd in de D-lijst is een onderzoek niet nodig.
Conclusie
Dit bestemmingsplan is niet m.e.r.-beoordelingsplichtig, en dus ook niet m.e.r.-plichtig.
4.1.2 Milieuzonering
Bedrijvigheid is een milieubelastende activiteit. Ten gevolge van aanwezige bedrijvigheid kan mogelijk hinder voor de omgeving optreden met betrekking tot de milieuaspecten geluid, geur, stof en gevaar. Nieuwe situaties, waarin milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies met elkaar worden gecombineerd, moeten worden beoordeeld op mogelijke hindersituaties. Daarbij wordt getoetst aan de Wet milieubeheer, Algemene Maatregelen van Bestuur onder de Wet milieubeheer en de brochure Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009).
Conclusie
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe milieugevoelige en/of milieubelastende activiteiten mogelijk. Vanuit milieuzonering bestaan er geen bezwaren bestaan tegen dit bestemmingsplan.
4.1.3 Geluid
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt geen nieuwe planologische ruimte geboden om het aantal geluidgevoelige functies ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen te vergroten. Het aspect geluid (onderdelen wegvekeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai) vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.
Conclusie
Vanuit de Wet geluidhinder geen beperkingen tegen onderhavige planontwikkeling.
4.1.4 Bodem
Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (Wbb), het Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft.
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt geen nieuwe planologische ruimte geboden. Een nadere beoordeling voor dit aspect kan achterwege blijven.
Conclusie
Voor de volksgezondheid en het milieu zijn er geen risico's met betrekking tot deze planontwikkeling. Hiermee is dit bestemmingsplan uitvoerbaar ten aanzien van bodem.
4.1.5 Luchtkwaliteit
Indien mensen met regelmaat luchtverontreinigende stoffen inademen kan dit leiden tot effecten op de lichamelijke gezondheid. Daarom moet bij ruimtelijke planvorming rekening worden gehouden met de effecten van de plannen op de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit ter plaatse.
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt geen nieuwe planologische ruimte geboden om milieugevoelige functies ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen te vergroten. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.
Conclusie
Hoofdstuk 5, Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Luchtkwaliteitseisen) staat deze planontwikkeling niet in de weg.
4.1.6 Externe veiligheid
Bij Externe Veiligheid (EV) gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de opslag, productie of het transport van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen de EV worden twee normstellingen gehanteerd:
- Het Plaatsgebonden risico (PR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers.
- Het Groepsrisico (GR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen.
Met het voorliggende bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die van invloed kunnen zijn op het gebied van veiligheid. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.
Conclusie
Vanuit spoor-, vaarwegen, wegtransport, buisleidingen en inrichtingen gelden geen beperkingen voor het plangebied. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), Besluit externe veiligheid Buisleidingen (BEVB) en het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) staat de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
4.2 Water
Een aspect dat moet worden belicht in het kader van het opstellen van een bestemmingsplan, vormt de waterhuishouding. Belangrijke thema's zijn het vasthouden van hemelwater in plaats van het direct afvoeren ervan, het hergebruiken van water, zuinig omgaan met drinkwater en het beperken van de onttrekking van grondwater. Dit parapluplan voorziet niet in een uitbreiding van bebouwd oppervlak. De waterhuishouding vormt dan ook geen belemmering voor dit plan en staat de uitvoerbaarheid niet in de weg.
Conclusie
Vanuit waterhuishoudkundige overwegingen bestaan er geen bezwaren tegen de in dit bestemmingsplan opgenomen planontwikkeling.
4.3 Archeologie En Cultuurhistorie
4.3.1 Archeologie
Indien een ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt, dient aandacht te worden besteed aan de vraag of deze ontwikkeling invloed heeft op de archeologische waarden binnen het plangebied. Met dit parapluplan worden geen nieuwe bodemingrepen uitgevoerd die een negatieve invloed zouden kunnen hebben op eventuele aanwezige archeologische waarden in de bodem. De vigerende bestemmingsplannen bieden extra bescherming aan gronden indien wordt verwacht dat ter plekke archeologische waarden aanwezig zijn, doordat dan archeologische dubbelbestemmingen van kracht zijn. Geconcludeerd moet worden dat dit bestemmingsplan geen invloed heeft op eventuele archeologische waarden binnen het plangebied van dit plan.
Conclusie
Het initiatief tast de archeologische waarden niet aan, zodat er vanuit dit gezichtspunt geen beperkingen worden gesteld aan deze bestemmingswijziging.
4.3.2 Cultuurhistorie/ monumenten
Met ingang van 1 januari 2012 is het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Het voorstel tot wijziging is een uitvloeisel van de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg (MoMo) uit 2009. Op basis van artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a Bro moeten naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten ook cultuurhistorische waarden worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen.
Zoals in paragraaf 2.1 is toegelicht zijn er geen cultuurhistorische waarden meer in het plangebied. Om die reden wordt de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' geschrapt.
Conclusie
Vanuit oogpunt van cultuurhistorie bestaan er geen beperkingen tegen het verwijderen van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' in dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
5.2 Verbeelding
Op de verbeelding is de omvang van het plangebied aangeduid. In dit geval gaat het om drie in paragraaf 1.3 genoemde bestemmingsplannen in Schoonhoven waar de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' wordt verwijderd. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van de digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart).
5.3 Opbouw Van De Regels
De regels zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken:
- Inleidende regels.
- Algemene regels.
- Overgangs- en slotregels.
5.3.1 Inleidende regels
In hoofdstuk 1 zijn de begrippen ‘plan’ en ‘bestemmingsplan’ begrippen opgenomen, die verplicht moeten worden verklaard. Zij geven de naamgeving van het bestemmingsplan aan.
5.3.2 Bestemmingsregels
Artikel 2 'Waarde - Cultuurhistorie 1 - verwijderd'
De dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1 - verwijderd' is opgenomen, zodat hierdoor de eerder in het bestemmingsplan 'Parapluplan Cultuurhistorie en Archeologie' komt te vervallen.
5.3.3 Algemene regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
In dit artikel is de in het Besluit ruimtelijke ordening voorgeschreven anti-dubbeltelregel opgenomen. Overige algemene regels zijn niet nodig voor dit bestemmingsplan.
5.3.4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 omvat de 'Overgangs- en slotregels', zoals deze twee artikelen zijn opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening met de verplichting deze over te nemen in het bestemmingsplan.
Artikel 4 Overgangsrecht
Het artikel 'Overgangsrecht' heeft ten doel de rechtstoestand te begeleiden van situaties die afwijken van de regels van het bestemmingsplan. Lid 1 van dit artikel geeft regels voor bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden en die afwijken van de bebouwingsregels van het plan. Lid 2 van dit artikel regelt het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, afwijkt van de in het plan gegeven bestemming.
Artikel 5 Slotregel
Het artikel 'Slotregel' bevat de titel waaronder het bestemmingsplan kan worden geciteerd. Dit artikel wordt dan ook wel het citeerartikel genoemd.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid van bestemmingsplannen heeft in het algemeen betrekking op nieuwe ontwikkelingen waarvoor bestemmingswijzigingen nodig zijn en die door de gemeente worden gerealiseerd.
De financiële uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt gewaarborgd doordat de ambtelijke kosten die nodig zijn voor de vervaardiging van het bestemmingsplan worden gedekt uit de algemene middelen van de gemeente.
Het bestemmingsplan bevat geen bouwtitel die voldoet aan de genoemde criteria in artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening. Om deze reden is er geen sprake van wettelijk verplicht kostenverhaal en is het niet nodig een exploitatieplan vast te stellen als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Resultaten Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
Conform artikel 3.1.1 van het Bro is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan een aantal adviesinstanties, waaronder de provincie en het hoogheemraadschap.
7.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft conform artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening en Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht vanaf 26 mei 2021 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn zijn geen schriftelijke en/of mondelinge zienswijzen ingediend.