KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Bedrijf
Artikel 4 Agrarisch - Cultuurgrond
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Bedrijventerrein
Artikel 8 Bos
Artikel 9 Detailhandel
Artikel 10 Gemengd
Artikel 11 Groen
Artikel 12 Horeca
Artikel 13 Kantoor
Artikel 14 Maatschappelijk
Artikel 15 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 16 Sport
Artikel 17 Verkeer
Artikel 18 Water
Artikel 19 Wonen - 1
Artikel 20 Wonen - 2
Artikel 21 Wonen - 3
Artikel 22 Wonen - Woongebouw
Artikel 23 Leiding - Riool
Artikel 24 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 26 Algemene Bouwregels
Artikel 27 Algemene Gebruiksregels
Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 30 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
Artikel 32 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
Hoofdstuk 3 Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Milieuzonering
4.2 Geluid
4.3 Externe Veiligheid
4.4 Luchtkwaliteit
4.5 Bodem
4.6 Water
4.7 Archeologie En Cultuurhistorie
4.8 Ecologie
Hoofdstuk 5 Bestemmingen En Planuitgangspunten
5.1 Het Juridisch Systeem
5.2 Toelichting Op De Bestemmingen
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Specifieke Toetsingscriteria Ondergeschikte Tweede Tak Of Deeltijdfunctie
Bijlage 2 Bedrijvenlijst
Bijlage 1 Advies Brandweer
Bijlage 2 Advies Fumo
Bijlage 3 Reactienota Overleg En Inspraak
Bijlage 4 Raadsstukken Vaststelling

Bakhuizen 2016

Bestemmingsplan - gemeente De Fryske Marren

Vastgesteld op 31-05-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Bakhuizen 2016 met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPBAK16BAKHUIZEN-VA01 van de gemeente De Fryske Marren;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden werkactiviteit:

het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid op kleine schaal in een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroeps- of bedrijfsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. Onder werkactiviteit als hier bedoeld worden in elk geval niet begrepen: garagebedrijven, detailhandel, horeca, showrooms en prostitutie;

1.6 aanleggelegenheid:

gelegenheid voor het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig;

1.7 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of door middel van het fokken of houden van dieren;

1.8 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;

1.9 bêd en brochje:

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

1.11 bebouwingspercentage:

een in het bouwvlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.12 bedrijfswoning:

een gebouw geheel of gedeeltelijk ingericht ten behoeve van het wonen op een terrein behorende bij een op hetzelfde bouwperceel aanwezig bedrijf, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon die (dat) werkgerelateerd is met dat bedrijf;

1.13 bestaand:

  1. a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  2. b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die:
    1. 1. op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanwezig zijn, daaronder vallen niet de bouwwerken, die reeds in strijd waren met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
    2. 2. gebouwd worden of kunnen worden krachtens een voor het van kracht worden van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning (al dan niet in afwijking van het voorgaande bestemmingsplan);
  3. c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan tot stand zijn gekomen;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bijbehorend bouwwerk:

een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw

verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd(e) gebouw of overkapping;

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen van een standplaats;

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.24 cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;

1.25 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.26 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.27 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf;

1.28 educatief medegebruik:

een gebruik van gronden en bouwwerken gericht op het overbrengen van kennis dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve gebruik is toegestaan;

1.29 erker:

een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis of bedrijfswoning, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;

1.30 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten (niet bedoeld weekmarkten), braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;

1.31 extensief dagrecreatief medegebruik

een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;

1.32 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.33 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

1.34 geluidsgevoelige functies:

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

1.35 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.36 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.37 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering, waarbij het gebruik van agrarische gronden in de omgeving van het bedrijf noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, in de vorm van akkerbouw, vollegronds-tuinbouw, fruitteelt en boomteelt, grondgebonden veehouderij, en naar de aard daarmee vergelijkbare bedrijven;

1.38 grondgebonden veehouderij:

een veehouderij waarbij voldoende grond in de omgeving van het bedrijf aanwezig is om overwegend te voorzien in de mestafzet en het benodigde ruwvoer van de veehouderij, exclusief een neventak niet-grondgebonden veehouderij die wat betreft aard en schaal ondergeschikt is aan de grondgebonden bedrijfsvoering;

1.39 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.40 hoofdgebouw:

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.41 horecabedrijf:

een bedrijf waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie;

categorie 1:

vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg sporen en waar naast kleinere etenswaren alcoholvrije dranken worden verstrekt: lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie, patisserie en crêperie;

categorie 2:

vormen van horeca die wat betreft de exploitatievormen behoren bij en ondergeschikt zijn aan een sociaal/culturele hoofdfunctie, zoals: buurthuizen, sportkantines en kerkelijke centra;


categorie 3:

vormen van horeca waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die ter plaatse worden geconsumeerd: restaurants, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant, pension;


categorie 4:

vormen van horeca waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die deels ter plaatse worden geconsumeerd maar voor een belangrijk deel ook elders: pizzeria, Chinese restaurants;

categorie 5:

vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, maar qua openingstijden daarvan afwijken in die zin, dat ze ook in (een deel) de avonduren geopend zijn en waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt: cafetaria, snackbar, viskraam, shoarmazaak;

categorie 6:

vormen van horeca waar in hoofdzaak al dan niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt: café, bar, eetcafé, pub, dancing met een dansvloeroppervlak van kleiner dan 10 m² en café-restaurant;


categorie 7:

vormen van horeca zoals een discotheek en een dancing met een dansvloer-oppervlak groter dan 10 m²;

1.42 huishouden:

één of meer personen in een woning of een woonruimte, waarbij, indien er sprake is van meerdere personen, continuïteit in de samenstelling van de bewoners is en onderlinge verbondenheid tussen de bewoners;

1.43 inpandige bedrijfswoning:

een bedrijfswoning welke is geïntegreerd in de bedrijfsbebouwing;

1.44 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.45 kantoor:

een gebouw of een ruimte in een gebouw dat/die dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

1.46 kap:

een dak met een zekere helling;

1.47 kleinschalig kampeerterrein:

een kampeerterrein voor ten hoogste 15 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;

1.48 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen, een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.49 ligplaats innemen:

het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, anders dan voor aanleggen;

1.50 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.51 netto verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel (exclusief magazijnruimten, laad-en losruimten, kantoren, personeelsruimten en dergelijke);

1.52 niet-grondgebonden veehouderij (intensieve veehouderij):

een bedrijfsvoering die geheel in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals varkens-, pluimvee-, pelsdier-, of vleeskalverhouderij, rundveemesterij, niet grondgebonden geiten-, schapenhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden veehouderijen;

1.53 nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.54 overkapping:

elk bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.55 peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor een bouwwerk dat in, op of over het water wordt gebouwd:
      • het NAP -0,52 m;

1.56 perifere detailhandel:

detailhandel die wat betreft volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, waaronder uitsluitend worden begrepen:

  1. a. detailhandel in brandbare of explosiegevaarlijke stoffen;
  2. b. detailhandel in auto’s, boten, caravans en tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuinartikelen, plant- en dierbenodigdheden, fietsen en autoaccessoires;
  3. c. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;

1.57 permanente bewoning:

bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woonplaats;

1.58 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.59 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.60 prostitutiebedrijf:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht.

Onder een prostitutiebedrijf wordt in ieder geval verstaan: een erotische massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.61 recreatieappartement:

een zelfstandige voorziening voor verblijfsrecreatie aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, die binnen een hoofdgebouw (voormalige agrarische bedrijfsgebouwen) wordt gerealiseerd;

1.62 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.63 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand, moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.64 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.65 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;

1.66 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, welke woningen zijn te bereiken door middel van één of meer gemeenschappelijke verkeersruimten;

1.67 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:

vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een andere bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

bij lessenaarsdaken wordt de bouwhoogte niet als goothoogte aangemerkt;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels(en/of hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
    2. 2. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
      • een aan huis verbonden werkactiviteit;
      • bêd & brochje;
  2. b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  3. c. agrarische cultuurgronden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. sloten, bermen en beplanting;
  2. e. groenvoorzieningen;
  3. f. paden;
  4. g. parkeervoorzieningen;
  5. h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. tuinen, erven en terreinen;
  2. j. andere bouwwerken, waaronder silo's en vlaggenmasten.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 3.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak ten hoogste 100 m² zal bedragen, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het bepaalde in lid 3.2.3 sub a in die zin dat silo's buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de bouwhoogte ten hoogste 3,00 m zal bedragen.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden in gebouwen anders dan op de wijze van bêd en brochje in de bedrijfswoning en waarbij:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bed & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  3. c. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
  5. e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  6. f. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  7. g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  8. h. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 3.4 onder a in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf al dan niet in combinatie met inpandige bouwactiviteiten dan wel ondergeschikte uitbreiding van de bebouwing wordt gecombineerd met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van de in Bijlage 1 Specifieke toetsingscriteria ondergeschikte tweede tak of deeltijdfunctie opgenomen bedrijvigheid, mits:
    1. 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    2. 2. er sprake is van een ligging aan een weg, die geschikt is voor een eventuele toename van (zwaar) verkeer;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  2. b. het bepaalde in lid 3.4 sub f in die zin dat een kleinschalig kampeerterrein als nevenactiviteit wordt toegestaan, mits:
    1. 1. het kampeerterrein niet is gelegen binnen een afstand van 500,00 m van een ander (kleinschalig of regulier) kampeerterrein en niet is gelegen binnen een afstand van 500,00 m vanaf de bebouwde kom;
    2. 2. het terrein is of wordt voorzien van een zodanige beplanting dat het een passend element vormt in de omgeving;
    3. 3. geen stacaravans worden geplaatst;
    4. 4. de voorzieningen ten behoeve van deze functies in de bestaande gebouwen worden ondergebracht, met dien verstande dat ten behoeve van sanitaire voorzieningen met een oppervlakte van maximaal 50 m² nieuwbouw mag plaatsvinden;
                1. a. het bepaalde in lid 3.4 onder g in die zin dat de uitoefening van een agrarisch bedrijf, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gecombineerd met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van productiegebonden detailhandel, mits:
    5. 5. de gronden ter plaatse zijn voorzien van een bouwvlak;
    6. 6. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    7. 7. niet meer dan 100 m² verkoopoppervlakte wordt gebruikt ten behoeve van de productiegebonden detailhandel;
    8. 8. er sprake is van een ligging aan een weg, die geschikt is voor een eventuele toename van (zwaar) verkeer;
    9. 9. er geen extra inrit wordt aangelegd in verband met de vestiging;
    10. 10. er geen andere detailhandel dan productiegebonden detailhandel van agrarische bedrijfs-/streekeigen producten (kaas e.d.) of aan andere bedrijvigheid gebonden vormen van producten, welke ter plaatse worden bereid en verwerkt, plaatsvindt;
    11. 11. alle activiteiten ten behoeve van de uitoefening van de toegelaten bedrijvigheid binnen de bestaande bebouwing wordt ondergebracht;
    12. 12. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  3. c. het bepaalde in lid 3.4 sub h in die zin dat de gronden worden gebruikt voor een paardrijbak ten behoeve van het eigen hobbymatig gebruik, met de daarbij behorende bouwwerken, mits:
    1. 1. de paardrijbak bij een agrarisch bedrijf op een afstand van ten hoogste 100,00 m uit de dichtstbijzijnde gevel van de bedrijfswoning ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik wordt aangelegd;
    2. 2. de paardrijbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd;
    3. 3. er vanwege de paardrijbak geen hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50,00 m tot de woonbestemmingsgrens).

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:

  1. a. ten behoeve van een functieverandering in combinatie met de sloop van voormalige gebouwen en/of overkappingen van een bouwperceel de bestemming 'Agrarisch - Bedrijf', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', wordt gewijzigd naar de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen -2' en/of 'Wonen - 3', mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en/of 'Wonen - 3' van overeenkomstige toepassing zijn;
    2. 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    3. 3. op het betreffende voormalige bouwperceel ten minste 1.000 m² aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, wordt gesloopt, dan wel gezamenlijk op meerdere voormalige bouwpercelen ten minste 1.000 m² aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, wordt gesloopt, waarbij per bouwperceel minimaal 250 m² moet worden gesloopt;
    4. 4. er geen panden worden gesloopt die als rijksmonument zijn aangewezen;
    5. 5. ter compensatie van de sloop ten hoogste één nieuw woonhuis wordt gebouwd;
    6. 6. de wijziging past binnen het geldende Woonplan;
    7. 7. het ter compensatie van de sloop nieuw te bouwen woonhuis direct achter of naast de voormalige bedrijfswoning of het voormalig boerderijpand wordt gebouwd, zodat er ten hoogste twee bestemmingsvlakken met de bestemming 'Wonen - 1' worden gerealiseerd;
  2. b. de bestemming 'Agrarisch - Bedrijf' wordt gewijzigd naar de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en/of 'Wonen - 3', mits:
    1. 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en/of 'Wonen - 3' van overeenkomstige toepassing zijn;
    2. 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    3. 3. de voormalige bedrijfsgebouwen, die landschapsontsierend zijn, worden gesaneerd ten behoeve van de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
    4. 4. de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning;
    5. 5. het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle verschijningsvorm worden gehandhaafd.

Artikel 4 Agrarisch - Cultuurgrond

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuurgrond;
  2. b. de instandhouding van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
  3. c. een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
  4. d. voorzieningen ten behoeve van het paardrijden, zoals paardrijbakken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardrijvoorzieningen';

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. paden;
  2. f. sloten, bermen en beplanting;
  3. g. waterkering;
  4. h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. andere bouwwerken.

4.2 Bouwregels

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. bedrijven die zijn genoemd in de Bijlage 2 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2;
    2. 2. een brandweerkazerne, ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
    3. 3. detailhandel in bouw- en tuinmaterialen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1';
    4. 4. detailhandel in verf- en behangartikelen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2';

met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en /of vuurwerkbedrijven;

    1. 1. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
  1. b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. parkeervoorzieningen;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. f. tuinen, erven en terreinen;
  2. g. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 5.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. het bepaalde in lid 5.2.1 sub b in die zin dat een bedrijfswoning gedeeltelijk buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2, tenzij er sprake is van een specifieke situatie zoals genoemd in lid 5.1;
  2. b. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  3. c. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  4. d. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 5.4 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:
    1. 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1 en 2, of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 2, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    2. 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de functieaanduidingen zoals genoemd in lid 5.1 sub a, uit het bestemmingsvlak worden verwijderd, indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;

met de daarbijbehorende:

  1. b. terreinen;
  2. c. andere bouwwerken.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Bedrijventerrein

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1, 2 en 3.1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
    2. 2. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
    3. 3. een metaalbewerkings- coating- en straalbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkings-, coating- en straalbedrijf';
    4. 4. een staalbouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - staalbouwbedrijf';
    5. 5. detailhandel in watersportartikelen, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';

met uitzondering van risicovolle inrichtingen, geluidszoneringsplichtige inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

  1. b. een vrijstaande bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
  2. c. bijbehorende bouwwerken bij een vrijstaande bedrijfswoning;
  3. d. een antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. groenvoorzieningen;
  2. f. (ontsluitings)wegen, straten en paden;
  3. g. voet- en fietspaden;
  4. h. parkeervoorzieningen;
  5. i. water;
  6. j. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. k. tuinen, erven en terreinen;
  2. l. andere bouwwerken.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen, geluidszoneringsplichtige inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, met uitzondering van specifiek aangeduide bedrijven;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 t/m 3.1, met uitzondering van specifiek aangeduide bedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in Bijlage2 Bedrijvenlijst onder de categorie 3.2, met uitzondering van specifiek aangeduide bedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', 'specifieke vorm van bedrijf - staalbouwbedrijf' of 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkings- en straalbedrijf';
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfswoningen en overige bewoning, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning';
  5. e. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  6. f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', alsmede:
    1. 1. productiegebonden detailhandel, tenzij deze detailhandel meer dan 20% van het bedrijfsvloeroppervlak van het bedrijf beslaat of een groter oppervlak heeft dan 200 m²;
  7. g. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  8. h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat.

7.5 Afwijken van gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 7.4 sub b in die zin dat bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1, 2 en 3.1, mits:
    1. 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
    2. 2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1, 2 en 3.1, of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 3.1, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    3. 3. de betreffende bedrijvigheid naar de aard en invloed op de omgeving geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen tot gevolg heeft, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid;
  2. b. het bepaalde in lid 7.4 sub c in die zin dat bedrijven worden gevestigd die zijn genoemd in Bijlage2 Bedrijvenlijst onder categorie 3.2, mits:
    1. 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
    2. 2. de betreffende bedrijvigheid naar de aard en invloed op de omgeving geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen tot gevolg heeft, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid;
  3. c. het bepaalde in lid 7.4 sub c in die zin dat bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, mits:
    1. 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
    2. 2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1, 2, 3.1 en 3.2, of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 2 Bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 3.2, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    3. 3. de betreffende bedrijvigheid naar de aard en invloed op de omgeving geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen tot gevolg heeft, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid.

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • de functieaanduidingen zoals genoemd in lid 7.1 sub a, uit het bestemmingsvlak worden verwijderd, indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;

Artikel 8 Bos

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos/bebossing;
  2. b. de instandhouding van de landschappelijke en natuurlijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. het extensief dagrecreatief en/of educatief medegebruik;
  2. d. paden;
  3. e. sloten, bermen en beplanting;
  4. f. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. andere bouwwerken.

8.2 Bouwregels

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Detailhandel

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
    2. 2. detailhandel met inbegrip van supermarkten, ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
    3. 3. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
  2. b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. f. parkeervoorzieningen;
  2. g. terreinen;
  3. h. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 9.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. het bepaalde in lid 9.2.1 sub b in die zin dat een bedrijfswoning gedeeltelijk buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een supermarkt, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca;
  3. c. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  4. d. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  5. e. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 9.4 onder b in die zin dat horeca van categorie 1 mag worden gevestigd voorzover ondergeschikt aan en ten dienste van de detailhandelsfunctie.

Artikel 10 Gemengd

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. sociaal-culturele en welzijnsdoeleinden;
    2. 2. doeleinden van sport en recreatie;
    3. 3. sociaal-medische doeleinden;
    4. 4. horeca in de categorieën 1 tot en met 7;
    5. 5. onderhoud en beheer;

met de daarbijbehorende:

  1. b. erven en terreinen;
  2. c. paden;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. nutsvoorzieningen;
  5. f. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. paden;
  3. c. bermen en beplanting;
  4. d. water en waterkering;
  5. e. een gebouw ten behoeve van een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gebouw';
  6. f. een bergbezinkstation, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bergbezinkstation';

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. tuinen, erven en terreinen;
  2. h. wegen en woonstraten;
  3. i. parkeervoorzieningen;
  4. j. speelvoorzieningen;
  5. k. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. l. andere bouwwerken.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. horecabedrijven uitsluitend in de categorieën 1 tot en met 6;
    2. 2. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
  2. b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. tuinen, erven en terreinen;
  2. h. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 12.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. het bepaalde in lid 12.2.1 sub b in die zin dat een bedrijfswoning gedeeltelijk buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  2. b. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  3. c. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat.

Artikel 13 Kantoor

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van kantoren;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. wegen, straten en paden;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. nutsvoorzieningen;
  4. e. parkeervoorzieningen;
  5. f. speelvoorzieningen;
  6. g. water;

met de daarbijbehorende:

  1. h. terreinen;
  2. i. andere bouwwerken.

13.2 Bouwregels

13.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 13.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.

Artikel 14 Maatschappelijk

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. wegen, straten en paden;
  2. c. parkeervoorzieningen;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. speelvoorzieningen;
  5. f. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. terreinen;
  2. h. een kerktoren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kerktoren';
  3. i. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

14.2 Bouwregels

14.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 14.2.1 onder a in die zin dat gebouwen en/of overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandelsdoeleinden anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen.

Artikel 15 Maatschappelijk - Begraafplaats

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;
  2. b. de instandhouding van de ruimtelijke kwaliteit van de begraafplaats bestaande uit het groene karakter daarvan met hoog opgaande boombeplanting;

met de daarbijbehorende:

  1. c. terreinen;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. nutsvoorzieningen;
  4. f. waterlopen;
  5. g. paden en verhardingen;
  6. h. gebouwen en overkappingen ten behoeve van onderhoud en beheer;
  7. i. andere bouwwerken.

15.2 Bouwregels

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Sport

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen ten behoeve van sport- en recreatieve doeleinden, zoals sport- en speelvelden en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
  2. b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. kantines;
    2. 2. tribunes en kleedruimtes;
    3. 3. onderhoud en beheer;
    4. 4. kassahokjes;
    5. 5. dugouts;

met de daarbijbehorende:

  1. c. parkeervoorzieningen;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. verhardingen;
  4. f. paden;
  5. g. sloten en bermen;
  6. h. andere bouwwerken.

16.2 Bouwregels

16.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 16.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken als zelfstandig horecabedrijf;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel.

Artikel 17 Verkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten;
  2. b. paden;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. sloten, bermen en beplanting;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. speelvoorzieningen;
  8. h. water en waterkering;
  9. i. een bergbezinkstation, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bergbezinkstation';

met de daarbijbehorende:

  1. j. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  2. k. andere bouwwerken.

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden voor wegen bestaande uit meer dan 2 rijstroken.

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen en waterpartijen;
  2. b. oevers, bermen en beplanting;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. extensief dagrecreatief medegebruik en visserij;
  2. d. aanleggelegenheid;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. steigers, vlonders, plankieren en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'steiger';
  2. h. overige andere bouwwerken, waaronder duikers en/of dammen en walbeschoeiingen.

18.2 Bouwregels

18.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden voor aanleggelegenheid voor meer dan 3 aaneengesloten dagen anders dan ter plaatse van de aanduiding 'steiger'.

Artikel 19 Wonen - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd & brochje;
    3. 3. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  2. b. bijbehorende bouwwerken, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden en stegen;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 19.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het woonhuis, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, niet meer dan 150 m² bedraagt;
    2. 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het bepaalde in lid 19.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw c.q. een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind;
  3. c. het bepaalde in lid 19.2.1 sub e in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt verhoogd, mits:
    1. 1. dit niet leidt tot het realiseren van een extra bouwlaag;
  4. d. het bepaalde in lid 19.2.2 sub d in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelgrens wordt verkleind;
  5. e. het bepaalde in lid 19.2.2 sub e in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de achtergevel wordt vergroot;
  6. f. het bepaalde in lid 19.2.2 sub f in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
    1. 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    2. 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    3. 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
  7. g. het bepaalde in lid 19.2.2 sub h in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd, mits:
    1. 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
    2. 2. de bouwhoogte van het aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk ten minste 1,00 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouw;
  8. h. het bepaalde in lid 19.2.2 sub i in die zin dat de goothoogte van een op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de goothoogte van een op zichzelfstaand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.

19.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  2. b. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan huis verbonden werkactiviteit;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bêd & brochje, zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.4 onder a in die zin dat het aantal woningen toeneemt, mits:

  1. a. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het aantal woningen in overeenstemming is met een woningbouwprogramma dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.

19.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan eventuele archeologische en ecologische waarden en de waterhuishouding, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Wonen - 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Detailhandel', mits:

  • deze wijziging uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied'.

Artikel 20 Wonen - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd & brochje;
    3. 3. een kapsalon, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kapsalon';
  2. b. bijbehorende bouwwerken, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden en stegen;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder waterkering;
  5. g. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 20.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het woonhuis, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer dan 150 m² bedraagt;
    2. 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het bepaalde in lid 20.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw c.q. een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind;
  3. c. het bepaalde in lid 20.2.2 sub d in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelsgrens wordt verkleind;
  4. d. het bepaalde in lid 20.2.2 sub e in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de achtergevel wordt vergroot;
  5. e. het bepaalde in lid 20.2.2 sub f in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
    1. 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    2. 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    3. 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
  6. f. het bepaalde in lid 20.2.2 sub i in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd, mits:
    1. 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
    2. 2. de bouwhoogte van het aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk ten minste 1,00 lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouw;
  7. g. het bepaalde in lid 20.2.2 sub j in die zin dat de goothoogte van een op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de goothoogte van een opzichzelf staand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', in welk geval het aantal woningen niet meer zal bedragen dan het ter plaatse aangegeven aantal;
  2. b. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan huis verbonden werkactiviteit;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of een meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bêd & brochje, zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.4 onder a in die zin dat het aantal woningen toeneemt, mits:

  1. a. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het aantal woningen in overeenstemming is met een woningbouwprogramma dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.

Artikel 21 Wonen - 3

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen in voormalige boerderijpanden, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd en brochje;
  2. b. bijbehorende bouwwerken;
  3. c. het behoud, de versterking en/of het herstel van de cultuurhistorische waarde van de voormalige boerderijpanden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. paden en stegen;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. tuinen, erven en terreinen;
  2. j. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.

21.2 Bouwregels

21.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 21.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het woonhuis, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, niet meer dan 150 m² bedraagt;
    2. 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het bepaalde in lid 21.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw c.q. een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind;
  3. c. het bepaalde in lid 21.2.2 sub c in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelgrens wordt verkleind;
  4. d. het bepaalde in lid 21.2.2 sub d in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de achtergevel wordt vergroot;
  5. e. het bepaalde in lid 21.2.2 sub e in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
    1. 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    2. 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    3. 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
  6. f. het bepaalde in lid 21.2.2 sub g in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd, mits:
    1. 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
    2. 2. de bouwhoogte van het aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk ten minste 1,00 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouw;
  7. g. het bepaalde in lid 21.2.2 sub h in die zin dat de goothoogte van een op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de goothoogte van een op zichzelfstaand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.

21.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  2. b. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan huis verbonden werkactiviteit;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
    10. 10. dit leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bêd en brochje, zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd en brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd en brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
    5. 5. dit leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast.

21.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.4 onder a in die zin dat het aantal woningen toeneemt, mits:

  1. a. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk;
  2. b. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  3. c. het aantal woningen in overeenstemming is met een woningbouwprogramma dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.

21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Wonen - Woongebouw

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woongebouwen;
  2. b. bijbehorende bouwwerken bij woongebouwen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden en stegen;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 22.2.1 sub a in die zin dat woongebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

Artikel 23 Leiding - Riool

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), voor het ter plaatse aangegeven aantal meters aan weerszijden van de as van de ter plaatse aangegeven strook, mede bestemd voor:

  1. a. een rioolpersleiding;

met de daarbijbehorende:

  1. b. andere bouwwerken.

23.2 Bouwregels

23.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.2.1, 23.2.2 en 23.2.3 in die zin dat de in de ter plaatse voorkomende bestemmingen genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits:

  • vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waarde - Archeologie

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

24.2 Bouwregels

  1. a. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m², moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
    1. 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
    2. 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  2. b. Indien uit het in sublid a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

Indien het voornemen bestaat om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sublid b, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.

24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 25 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 26 Algemene Bouwregels

26.1 Bestaande maatvoeringen

Daar waar bestaande afstanden meer of minder bedragen dan ingevolge de bouwregels is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden als ten hoogste respectievelijk ten minste toelaatbaar aangehouden.


In die gevallen dat bestaande percentages, dakhellingen, kapvormen, hoogten, bestaande inhoud en/of bestaande oppervlakten afwijken van de bouwregels, worden de bestaande maatvoeringen als toelaatbaar aangehouden.

26.2 Overschrijding bouwgrenzen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits:

  • de bouw- dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.

26.3 Plaatselijke verhogingen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen worden plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, buiten beschouwing gelaten, mits:

  1. a. de oppervlakte per plaatselijke verhoging niet meer dan 20 m² bedraagt;
  2. b. de verhoging leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

Artikel 27 Algemene Gebruiksregels

27.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag en het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;
  4. d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen tenzij het kampeermiddelen betreft die zijn toegestaan op grond van lid 3.5 onder b.

Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de natuurlijke c.q. ecologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden c.q. bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de regels in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte van de andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
  4. d. de regels in die zin dat kleinschalige openbare voorzieningen zoals kleedgebouwtjes, sanitaire voorzieningen, paviljoens, kiosken, dierenverblijven en kunstwerken worden gebouwd, tot ten hoogste 50 m²;
  5. e. de regels in die zin dat gebouwen en/of andere bouwwerken ten behoeve van de openbare nutsvoorzieningen en/of de telecommunicatie worden gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte ten hoogste 50 m² bedraagt;
    2. 2. het gebouw dan wel ander bouwwerk uit ten hoogste een bouwlaag bestaat;
    3. 3. de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt.

Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan eventuele archeologische en ecologische waarden en de waterhuishouding, het plan wijzigen in die zin dat:

  • bestemmingen worden gewijzigd ten behoeve van de aanleg van of een wijziging in de bestaande infrastructuur, mits deze activiteiten niet samenhangen met nieuwe planmatige stad- of dorpsuitbreidingen waarover nog geen overeenstemming bestaat met Rijk, provincie en waterschap.

Artikel 30 Overige Regels

30.1 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  3. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

31.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Bakhuizen 2016

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente De Fryske Marren is bezig de geldende bestemmingsplannen te actualiseren. Als tussenstap in dit proces heeft de gemeente op 26 juni 2013 de beheersverordening Bakhuizen vastgesteld. In deze beheersverordening zijn de voorheen geldende bestemmingsplannen voor Bakhuizen verwerkt. In Bakhuizen is recentelijk een nieuwe woonlocatie gerealiseerd ten zuiden van de Bakhuistervaart. Deze locatie is nog niet geheel ingevuld met woningbouw. Er zijn nog enkele vrije kavels.

Het nieuwe bestemmingsplan geeft één regeling voor Bakhuizen en heeft overwegend een conserverend karakter. Dit betekent dat er in het nieuwe bestemmingsplan geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen. Het uitgangspunt is dat de bestaande (planologische en/of vergunde) situatie wordt vastgelegd en dat waar mogelijk wordt aangesloten bij de geldende planologische regelingen. Het dorp is daarvoor geïnventariseerd, zodat de meest actuele situatie in beeld is voor het leggen van de meest passende bestemmingen. Ook is rekening gehouden met recent beleid en regelgeving.

1.2 Ligging Plangebied

In de volgende figuur is de exacte begrenzing van het plangebied aangegeven. De begrenzing van het plangebied is afgestemd op de omliggende bestemmingsplannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPBAK16BAKHUIZEN-VA01_0001.jpg"

Figuur 1: Ligging plangebied

1.3 Leeswijzer

De toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:

  • hoofdstuk 2 beschrijft kort de bestaande situatie van het plangebied;
  • hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen en geeft zo nodig aan welke consequenties dit heeft voor het plangebied;
  • hoofdstuk 4 staat stil bij de relevante milieu- en omgevingsaspecten;
  • hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de gehanteerde bestemmingen met de uitgangspunten hiervoor;
  • hoofdstuk 6 bevat tenslotte een korte beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie

Bakhuizen is een dorp gelegen op korte afstand van de oever van het IJsselmeer op de glooiing van het Gaasterlandse landschap. Het dorp heeft een behoorlijk voorzieningenniveau gericht op de directe omgeving, waarin grotere plaatsen op aanzienlijke afstand zijn gelegen. Met een voor de omgeving omvangrijk bedrijventerrein en verspreid in het dorp liggende bedrijven, is er sprake van een behoorlijke bedrijfsmatige activiteit. Ook qua horeca, maatschappelijke voorzieningen en detailhandel voorziet het dorp in een regionale behoefte. De voorzieningen zijn met name in het centrum gelegen. In het dorp staat voor het overige evenwel de woonfunctie voorop. Een luchtfoto is opgenomen in de volgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPBAK16BAKHUIZEN-VA01_0002.png"

Figuur 2: Luchtfoto Bakhuizen (bron: Bing maps)

De Wieldyk/Breelenswei is aan de zuidzijde de belangrijkste regionale ontsluitingsweg waarop het dorp via meerdere wegen aantakt. Aan de noordzijde is De Klaster de weg die het dorp ontsluit in de richting van het dorp Hemelum. De open(bare) ruimte(n) in het plangebied vertaalt/vertalen zich verder in enkele agrarische percelen, enkele groenstroken en water. De groene inkleding van de kerk met de bijbehorende begraafplaats fungeert als een groene long in het dorp. Naast de (bedrijfs)woningen zijn in het dorp de volgende andere functies aanwezig:

  • een agrarisch bedrijf;
  • (reguliere) bedrijven;
  • een bedrijventerrein;
  • detailhandel, waaronder een supermarkt;
  • horeca;
  • maatschappelijke voorzieningen;
  • sportvelden.

In hoofdstuk 5 is aangegeven hoe deze functies zijn vertaald in de bestemmingen en welke uitgangspunten hiervoor gelden.

Hoofdstuk 3 Beleid

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het plangebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Streekplan Fryslân 2007, die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Verordening Romte Fryslân.

Bakhuizen is in de provinciale verordening aangegeven als 'overige kern', waar in principe bedrijven tot en met milieucategorie 2 met een kavelomvang van maximaal 2.500 m2 zijn toegestaan. Op het bedrijventerrein worden overeenkomstig de geldende planologische mogelijkheden echter bedrijven tot en met maximaal milieucategorie 3 mogelijk gemaakt. Dit zijn bestaande rechten die met dit bestemmingsplan gecontinueerd worden.

Verder zijn op basis van zowel rijks- als provinciaal beleid diverse thema's op het plangebied van toepassing. Hierbij worden uitsluitend regels gesteld ten aanzien van ontwikkelingen. Omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zijn deze thema's niet van belang. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het plangebied.


Ook op gemeentelijk niveau gelden er diverse beleidsnota's. De gemeentelijke beleidsnota's geven voor het plangebied geen ontwikkelingen aan die voor het bestemmingsplan van belang zijn. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.

De gemeente heeft geen specifiek beleid met betrekking tot bestaande bedrijventerreinen. De intentie is gericht op revitalisatie van de terreinen.

Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten.

4.1 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem 'Bedrijven en milieuzonering' ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtafstanden.

Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het plangebied, waarmee ze in het plangebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren.

Aan de westzijde van het plangebied is een bedrijventerrein aanwezig. Op dit bedrijventerrein is sprake van een milieuzonering, waar van oost naar west steeds een hogere milieucategorie aan bedrijven mogelijk is. De milieucategorie loopt hier op van milieucategorie 3.1 in het oosten tot milieucategorie 3.2 in het westen van het bedrijventerrein. Deze onderverdeling is gedaan om een goede milieuzonering te bieden naar de omliggende woningen. Daarnaast zijn ook de bestaande bedrijven uit een hogere categorie mogelijk. Paragraaf 5.2.5 gaat hier verder in.

Voor de (reguliere) bedrijven in het plangebied geldt dat naast de bestaande bedrijven ook andere bedrijven uit milieucategorie 1 of 2 zijn toegestaan. Zie hiervoor paragraaf 5.2.3. Voor de maatschappelijke voorzieningen in het plangebied geldt dat hier ook andere, qua zwaarte vergelijkbare soorten zijn toegestaan, paragraaf 5.2.12 gaat hier nader op in.

Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.

4.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het plangebied zijn geen spoorwegen aanwezig of geluidszones voor industrielawaai.


In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidszone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. De wegen in het dorp zijn ingericht als 30 km/uur-gebied. Dit betekent dat de wegen in het dorp dus geen geluidszone hebben. Tevens is het maximaal aantal rijstroken in de verkeersbestemming op twee vastgelegd en is de realisatie van een nieuwe woning of de uitbreiding van een bestaande woning gekoppeld aan een toetsing aan de voorkeursgrenswaarde van de Wgh.


Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het plangebied.

4.3 Externe Veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan.

De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. In en nabij het plangebied bevinden zich geen risicovolle inrichtingen en/of transportroutes/transportleidingen voor gevaarlijke stoffen die vallen onder het Bevi. In bijlage 1 is het advies van de Brandweer opgenomen. De Brandweer ziet geen aanleiding om opmerkingen over het plan te plaatsen. In bijlage 2 is het onderzoek opgenomen dat door de FUMO is gedaan naar externe veiligheid. Hieruit blijkt dat externe veiligheid geen belemmering is voor het plangebied.

4.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.

4.5 Bodem

Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het plangebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plangebied.

4.6 Water

Het plangebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.

In het plangebied is één hoofdwatergang en zijn enkele schouwwateren aanwezig (zie hiervoor het wateradvies in bijlage 3). De hoofdwatergang is met een waterbestemming geregeld, zie hiervoor paragraaf 5.2.16. Voor de hoofdwatergang is een bebouwingsvrije zone van 5 meter aan weerszijden van toepassing waarvoor de Keur geldt. In het bestemmingsplan is het daarom niet noodzakelijk om hier een aanvullende regeling voor te bieden. De schouwwateren zijn geregeld in bestemmingen waar sloten/water is toegelaten.

Door het plangebied loopt een rioolpersleiding die in het bestemmingsplan voorzien is van een dubbelbestemming (zie hiervoor paragraaf 5.2.19). Tenslotte is in het plangebied een rioolgemaal aanwezig. Dit is geregeld in de verkeersbestemming waar nutsvoorzieningen zoals een rioolgemaal in zijn toegelaten.

Bij ontwikkelingen in het plangebied waarbij sprake is van een toename van verhard oppervlak met meer dan 200 m2 in stedelijk gebied en 1.500 m2 in landelijk gebied is eveneens de Keur van toepassing waarbij een vergunning van het Wetterskip benodigd is.

Voor de watergangen en waterpartijen in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd. Het bestemmingsplan is conform de watertoets voor een wateradvies in het kader van het vooroverleg naar Wetterskip Fryslân gestuurd. De resultaten hiervan zijn in het bestemmingsplan opgenomen. Hiermee is de watertoets afgerond en is er een positief wateradvies.

4.7 Archeologie En Cultuurhistorie

4.7.1 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.

Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPBAK16BAKHUIZEN-VA01_0003.png"

Figuur 3: Kaart Steentijd-Bronstijd (bron: FAMKE)

Voor de Steentijd-Bronstijd geldt in het plangebied de aanwezigheid van een bekende vuursteenvindplaats (paars). De provincie adviseert binnen deze gebieden bij ingrepen van meer dan 50 m² deze vindplaatsen middels een waarderend archeologisch onderzoek te onderzoeken. De resultaten van dit onderzoek, dat zich vooral moet richten op de waarde en de begrenzing van de vindplaats, kunnen inzicht geven in de behoudenswaardigheid van de vindplaats en de mogelijkheid of onmogelijkheid van de gewenste ingreep. De gronden zijn op de verbeelding voorzien van een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' om de archeologische waarden op een goede wijze te onderzoeken en in de planvorming te begrijpen. Paragraaf 5.2.20 gaat hier nader op in. Voor het overige geldt een onderzoeksplicht vanaf 500 m² (bruin) of 5.000 m² (lichtroze). In het bestemmingsplan worden ingrepen met een dergelijke omvang niet mogelijk gemaakt. Vandaar dat daarvoor in het plan geen beschermende regeling is opgenomen. Dit geldt ook voor de gebieden die op de advieskaart voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen zijn aangegeven. Hier is pas onderzoek noodzakelijk bij ingrepen vanaf 2.500 m2.

4.7.2 Cultuurhistorie

Het is verplicht om in het bestemmingsplan aandacht te schenken aan de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten, karakteristieke panden, maar ook cultuurhistorisch waardevolle landschappen. In het plangebied zijn dergelijke cultuurhistorische waarden niet aanwezig. Wel zijn er enkele cultuurhistorisch waardevolle voormalige boerderijpanden, die iets over de geschiedenis van het dorp vertellen. In het handboek is hiervoor een aparte woonbestemming opgenomen, die ziet op het behoud van de waarden van deze boerderijpanden. Aan de boerderijpanden is deze specifieke bestemming toegekend. Verder betreft het een conserverend bestemmingsplan waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van het plangebied voorop staat.

Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.8 Ecologie

Het plangebied is getoetst aan de Natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.


Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur) valt. Wel is het IJsselmeer (net buiten het plangebied) aangewezen als Natura 2000-gebied. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor het IJsselmeer of voor andere Natura 2000- of NNN-gebieden in de omgeving. In het plangebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.

Hoofdstuk 5 Bestemmingen En Planuitgangspunten

In dit hoofdstuk wordt een motivatie gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.

5.1 Het Juridisch Systeem

5.1.1 Digitaal plan

Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.


Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voldoet bovendien aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.

5.1.2 Handboek Bestemmingsplannen De Fryske Marren

Na de herindeling van de voormalige gemeenten Lemsterland, Skarsterlân en Gaasterlân-Sleat in de gemeente De Fryske Marren zijn de verschillende bestemmingsplansystematieken die in de oude gemeenten golden, geharmoniseerd. In het handboek zijn standaardregels opgenomen die bij nieuwe bestemmingsplannen als basis genomen moeten worden. De bestemmingsplanregeling van dit bestemmingsplan is opgezet volgens het handboek (de vastgestelde versie van 23 november 2015). Paragraaf 5.2 gaat hier per bestemming specifiek op in.

5.1.3 De regels

De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Indien van toepassing, worden ook aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid is altijd gerelateerd aan het bestemmingsvlak en dient per geval geïnterpreteerd te worden vanuit de aard, omvang en tijd(sduur) van de ondergeschikte functie ten opzichte van de hoofdfunctie.

Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.


De specifieke gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik ter verduidelijking van de reikwijdte van de bestemming of om er vervolgens een afwijking van te kunnen verlenen. Daarnaast geven de regels objectieve grenzen aan toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming. De algemene gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik die in strijd zijn met alle bestemmingen.


In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze vergunning wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.


Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. De gemeenteraad heeft het college van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel.


Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Ook tientallen jaren aanwezige bouwwerken of langdurig aanwezig gebruik worden met het overgangsrecht beschermd. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.

5.2 Toelichting Op De Bestemmingen

Deze paragraaf geeft een toelichting op de uitgangspunten en de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.


Het algemene uitgangspunt voor het plangebied is het behoud en de versterking van de aanwezige functies en de huidige ruimtelijke kwaliteit. De mogelijkheden in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie. Hierbinnen is er ruimte voor kwaliteitsverbetering.

5.2.1 Agrarisch - Bedrijf

Uitgangspunt

In het plangebied is één agrarisch bedrijf aanwezig aan de T. de Boerstraat 36. Voor het agrarisch bedrijf geldt het uitgangspunt dat deze in het plangebied moet kunnen blijven functioneren, rekening houdende met de woonomgeving. Om deze reden is het agrarisch bedrijf aan de dorpszijde vrij strak bestemd, zodat de bebouwing niet dichter naar het dorp en de woonbebouwing toe gebouwd kan worden. Hierbinnen is één bedrijfswoning toegestaan, de maatvoering hiervan is afgestemd op de woonbestemmingen. Bij agrarische bedrijven is vaak voldoende ruimte voor een ondergeschikte tweede tak of deeltijdfuncties, zoals bedrijvigheid (waaronder productiegebonden detailhandel), logiesverstrekking en kleinschalig kamperen. Voor dit soort functies is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen om deze onder voorwaarden te kunnen toestaan. Dit geldt ook voor een paardrijbak. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat er geen hinder ontstaat voor de omliggende functies en dat de omliggende wegen hiervoor geschikt zijn. Tevens dient de ondergeschiktheid gewaarborgd te worden.

Indien het agrarisch bedrijf wordt beëindigd of verplaatst, moet de vrijgekomen locatie plaats kunnen bieden aan een functie die past in de omgeving. Om deze reden is er in de bestemming een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar een woonbestemming. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat het voormalige boerderijpand en andere waardevolle verschijningsvormen gehandhaafd moeten worden en dat voormalige (landschapsontsierende) bedrijfsgebouwen verwijderd moeten worden.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. De bedrijfswoning mag een oppervlakte hebben van 150 m2. Bij de bedrijfswoning zijn ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van bêd en brochje en een aan huis verbonden werkactiviteit onder voorwaarden mogelijk.

Bij het agrarisch bedrijf zijn voor verschillende soorten bedrijfsmatige, recreatieve en zorgfuncties afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Zie bijlage 1 bij de regels voor een compleet overzicht hiervan. Om de ondergeschiktheid te waarborgen, is logiesverstrekking toegestaan tot ten hoogste vijf recreatieappartementen met een maximum oppervlakte van 250 m2. Productiegebonden detailhandel is toegestaan tot maximaal 100 m2. Voor een kampeerterrein en een paardrijbak geldt dat deze op een afstand van respectievelijk minimaal 500 en 100 meter van de bebouwde kom en 50 meter vanuit de nabijgelegen woningen gerealiseerd mogen worden. Hiermee wordt ongewenste hinder voorkomen.

Bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid om de bestemming om te zetten naar een woonbestemming wordt de sloop van voormalige agrarische gebouwen gestimuleerd. Ter compensatie van de sloop van ten minste 1.000 m2 mag één nieuw woonhuis gebouwd worden. Indien niet van deze regeling gebruik gemaakt kan worden, geldt de voorwaarde dat de landschapsontsierende voormalige bedrijfsgebouwen gesloopt moeten worden. Het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle verschijningsvorm dienen in ieder geval gehandhaafd te blijven.

5.2.2 Agrarisch - Cultuurgrond

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Deze bestemming is gericht op het behoud van de open plekken met name aan de randen van het plangebied die voor agrarische doeleinden in gebruik zijn. Het belangrijkste uitgangspunt voor deze gronden is dat ze voor agrarische doeleinden gebruikt kunnen worden en dat op deze gronden niet gebouwd mag worden (een nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf is dus niet toegestaan). Hierbij geldt dat de landschappelijke en natuurlijke waarden in stand gehouden moeten worden. Deze landschappelijke en natuurlijke waarden worden hier bepaald door het agrarisch gebruik en de openheid van de gronden. Die openheid zorgt voor de visuele relatie met het omliggende land, alsmede voor het zicht op het dorp vanuit het agrarisch gebied en het zicht op het buitengebied vanuit het dorp. In een enkel geval liggen de agrarische gronden ingesloten temidden van bebouwing en bosstroken, waardoor de openheid juist de afwisseling van open- en beslotenheid accentueert.

De gronden zijn dus bestemd voor agrarisch gebruik, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten. Het is niet toegestaan om gebouwen, overkappingen en/of silo's te bouwen.

Om de landschappelijke en natuurlijke waarden te beschermen, zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor de regels in artikel 4.3) omgevingsvergunningsplichtig.

Aan de noordzijde van het plangebied ligt de ijsbaan van het dorp. Het grootste deel van het jaar zijn deze gronden agrarisch in gebruik om reden waarvan aan dit gebruik meest passend de bestemming is ontleend. Gedurende de winter is er een mogelijkheid de gronden in te richten als ijsbaan. Ten behoeve van de ijsbaan is een gebouw aanwezig, deze is in de bestemming 'Groen' geregeld. Paragraaf 5.2.9 gaat hier nader op in.

Naast de Koaiwei 1 zijn de gronden ingericht ten behoeve van het paardrijden. Vanwege het specifiek afwijkende recreatieve/sportgebruik, waardoor in beginsel een normaal agrarisch gebruik van de gronden niet mogelijk is, is het gebruik specifiek benoemd en aangeduid. Mochten deze voorzieningen mettertijd weer verdwijnen, dan is het agrarisch gebruik opnieuw mogelijk.

5.2.3 Bedrijf

Uitgangspunt

Deze bestemming is gegeven aan de reguliere bedrijven in het dorp die op verschillende locaties voorkomen. Het behoud van de bestaande bedrijven en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieusituatie zijn binnen deze bestemming alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 toegestaan en zijn de bouwvlakken zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande gebouwen gelegd. In de bestemming komt een aantal bedrijven voor die ofwel een hogere categorie hebben ofwel qua functie afwijken van de basisbestemming. Om deze reden zijn deze ter plekke aangeduid. Het betreft de volgende bedrijven:

  • een brandweergarage aan de T. de Boerstraat 23;
  • detailhandel in bouw- en tuinmaterialen aan de Havenstraat 37;
  • detailhandel in verf- en behangartikelen aan de T. de Boerstraat 7.

Daar waar sprake is van een bedrijfswoning, is deze ook ter plekke geregeld met een aanduiding.


Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goothoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. In de bedrijvenlijst in bijlage 2 van de regels is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen en bedrijfswoningen gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoning ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.

5.2.4 Bedrijf - Nutsvoorziening

Uitgangspunt

Deze bestemming regelt de nutsgebouwen die niet vergunningsvrij zijn (groter dan 15 m2 en 45 m3). In dit geval betreft het de nutsgebouwen aan de Rysterdyk 8 en naast Bakwei 3. Het behoud van de bestaande gebouwen is het belangrijkste uitgangspunt.

Bestemmingsbeschrijving

De bestemmingsregeling is afgestemd op de bestaande afmetingen van de gebouwen. De bouwvlakken zijn hier strak omheen getrokken.

5.2.5 Bedrijventerrein

Uitgangspunt

Het bedrijventerrein aan de zuidwestzijde van het dorp is binnen deze bestemming gebracht. Daarbij is de maximale categorie-aanduiding afgestemd op het geldende planologische regiem, namelijk maximaal categorie 3 bedrijven. Teneinde een goede milieuzonering te bieden richting het dorp, is gekozen voor een milieucategorisering waarbij aan de Skuniadyk mogelijkheden zijn voor bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 en in het gebied meer ten westen daarvan categorie 3.2. In het voorheen geldende bestemmingsplan waren twee bedrijven daarbij specifiek aangeduid vanwege de zwaarte en omvang daarvan, te weten het staalbouwbedrijf en het metaalbewerkings-, coatings- en straalbedrijf. Die aanduidingen zijn opnieuw opgenomen, omdat de bedrijven qua omvang en zwaarte aan te merken zijn als naar de aard en invloed op de omgeving zwaardere bedrijvigheid dan categorie 3. Het bedrijventerrein is inmiddels vrijwel geheel ingericht (inclusief een in het voorheen geldende bestemmingsplan nog te ontwikkelen deel van het terrein aan de westzijde). De bestaande bedrijfswoningen zijn aangeduid. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegelaten. Voor het bouwen van de bedrijfsgebouwen is een ruim bouwvlak opgenomen dat vrijwel gelijk valt met het bestemmingsvlak. Vanwege de relatie met de omgeving en het dorp is het niet de bedoeling dat die bouwvlakken volledig vol gebouwd kunnen worden. Met een maximum bebouwingspercentage wordt dat voorkomen. Ook moet er voor de bouw van bedrijfsgebouwen een afstand tot de perceelgrens worden aangehouden om in ieder geval de bereikbaarheid bij calamiteiten te kunnen waarborgen. Op het bedrijventerrein heeft zich ook een detailhandelsvestiging in watersportartikelen gevestigd. Hiervoor is een specifieke functieaanduiding opgenomen. Een van de reguliere afmetingen voor bouwhoogtes afwijkende antennemast is eveneens specifiek aangeduid. Hiervoor is een aparte bouwregel opgenomen.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd. In de bedrijvenlijst in bijlage 2 van de regels is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan binnen de maximale milieucategorie 3.1 en 3.2. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan.

Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om onder andere het bebouwingspercentage te verhogen en/of bedrijfswoningen gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoning ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.

5.2.6 Bos

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Aan de zuidzijde van het plangebied zijn enkele bosstroken aanwezig. Deze bosstroken hebben een belangrijke afschermende werking naar het omliggende gebied toe, om reden waarvan de gronden onder de bestemming 'Bos' zijn gebracht.

De gronden zijn dus bestemd voor het gebruik als bos/bebossing, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten en extensief dagrecreatief en/of educatief medegebruik. Het is niet toegestaan om gebouwen en overkappingen te bouwen.

Om de landschappelijke en natuurlijke waarden te beschermen, zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 8.3 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.

5.2.7 Detailhandel

Uitgangspunt

Deze bestemming is van toepassing op de percelen T. de Boerstraat 6 en 8, St. Odulphusstraat 19, Havenstraat 4 en de supermarkt aan de St. Odulphusstraat 18. Hier is de uitoefening van detailhandel in zijn algemeenheid mogelijk. In verband met de omvang en overlast voor de omgeving is binnen deze bestemming geen supermarkt toegestaan, met uitzondering van de bestaande supermarkt die specifiek is aangeduid. Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken (waaronder de bedrijfswoning aan de Havenstraat 4) is het belangrijkste uitgangspunt.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goothoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen en de bedrijfswoning gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoning ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk. Tenslotte geldt er een afwijkingsmogelijkheid om onder voorwaarden horeca ook toe te staan op andere locaties binnen de bestemming. Het gaat hierbij alleen om vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm en openingstijden aansluiten bij de detailhandelsfunctie, zoals een lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie, patisserie en crêperie.

5.2.8 Gemengd

Uitgangspunt

Deze bestemming ziet op het perceel St. Odulphusstraat 69. Hier heeft zich een verzameling aan functies geconcentreerd, die zich niet onder één specifieke bestemming laat benoemen. Vandaar dat is gekozen voor de bestemming 'Gemengd'. Ter plaatse is sprake van een sociaal cultureel centrum met enkele maatschappelijke voorzieningen, een sportzaal, een muziekzaal met podium en mogelijkheden voor feesten, partijen, bijeenkomsten en bruiloften.

Het behoud van deze mogelijkheden en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieuzonering is het bouwvlak zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande bebouwing gelegd, zodat het gebouw en daarmee de functies niet dichter naar omliggende woonbebouwing gebouwd kan worden.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goothoogte volgens de bestaande afmetingen dan wel de bestaande planologische mogelijkheden is vastgelegd op de verbeelding. In de bestemmingsomschrijving zijn alle aanwezige functies benoemd, zodat deze toelaatbaar zijn geacht binnen deze bestemming. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.

5.2.9 Groen

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De groenbestemming is van toepassing op de verschillende locaties in het plangebied. Het behoud van de groenstroken en het open karakter hiervan staat voorop. Er zijn daarom geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Uitzondering hierop vormt het gebouw dat is opgericht ten behoeve van de ijsbaan. Dit gebouw is specifiek aangeduid en van bouwregels voorzien. Daarnaast is in de bestemming aan de Langebaan een bergbezinkbassin geregeld, dat dienovereenkomstig is aangeduid. Deze regeling is tevens van toepassing op de bestemming 'Verkeer', zie hiervoor paragraaf 5.2.15.

Vervolgens zijn binnen de bestemming functies die de openbare ruimte en de leefbaarheid in de dorpen versterken mogelijk. Het betreft bijvoorbeeld speelvoorzieningen, (wandel)paden en sloten.

5.2.10 Horeca

Uitgangspunt

Deze bestemming is van toepassing op een tweetal percelen, te weten het café aan de Havenstraat 51 en het café aan de St. Odulphusstraat 35. Hier zijn verschillende vormen van horeca (categorie 1 t/m 6) mogelijk. Daarvoor geldt dat bij de categorie toekenning is uitgegaan van de zwaarste functie die ter plaatse aanwezig is, in dit geval twee keer een café. Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken (waaronder de bedrijfswoningen) is het belangrijkste uitgangspunt. Het behoud van deze mogelijkheden en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn tevens belangrijke uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieuzonering is het bouwvlak zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande bebouwing gelegd, zodat het gebouw en daarmee de functies niet dichter naar omliggende woonbebouwing gebouwd kan worden.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goothoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen en de bedrijfswoning gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoningen ook bijbehorende bouwwerken mogelijk en zijn er mogelijkheden voor een aan huis verbonden werkactiviteit.

5.2.11 Kantoor

Uitgangspunt

Aan de Bakwei 15 is een gebouw in gebruik als kantoor. Het betreft een kantoorgebouw behorende bij een bedrijf dat op het bedrijventerrein is gevestigd. Er is geen bedrijfswoning aanwezig. De bestaande situatie is daarmee passend bestemd.

Bestemmingsbeschrijving

Het gebouw moet binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goothoogte volgens de bestaande afmetingen is vastgelegd op de verbeelding. Omdat het pand plat is afgedekt, is hiervoor een specifieke aanduiding opgenomen, teneinde te voorkomen dat het pand alsnog wordt voorzien van een kap. Daarmee is het bestaande karakteristiek van het bebouwingsbeeld vastgelegd. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.

5.2.12 Maatschappelijk

Uitgangspunt

De bestemming 'Maatschappelijk' komt op een tweetal plaatsen voor in het plangebied, namelijk aan de St. Odulphusstraat 67 (een kerk) en aan de Ageommeleane 14 (een school). Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies. Daarbij gaat het om educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. De uitwisselbaarheid van de verschillende maatschappelijke functies binnen de maatschappelijke bestemming is een belangrijk uitgangspunt. Voor de bebouwing geldt als uitgangspunt dat de bestaande situatie wordt gehandhaafd. Dit geldt ook voor de kerktoren.

Bestemmingsbeschrijving

In de begripsbepaling in artikel 1.50 is overeenkomstig het bovengenoemde uitgangspunt vastgelegd voor welke maatschappelijke functies de gebouwen en gronden gebruikt mogen worden. Detailhandel en horeca anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen is niet toegestaan.

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. In verband met de afwijkende bouwhoogte is voor de kerktoren een specifieke regeling genomen. Door middel van een afwijkingsmogelijkheid kan onder voorwaarden buiten het bouwvlak worden gebouwd.

5.2.13 Maatschappelijk - Begraafplaats

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

In het midden van het dorp ligt een grote begraafplaats, die toegankelijk is vanaf het terrein van de kerk. Vanwege de openheid en de opgaande boombeplanting rondom functioneert de begraafplaats en bijbehorende gronden als een groene long in het dorp. Daarmee heeft de begraafplaats een belangrijke ruimtelijke kwaliteit. Op het terrein zijn gebouwtjes en overkappingen ten behoeve van de begraafplaats mogelijk tot een gezamenlijke oppervlakte van 100 m².

Om de ruimtelijke kwaliteit te beschermen, is het kappen van bomen (zie hiervoor de regels in artikel 15.3) omgevingsvergunningsplichtig.

5.2.14 Sport

Uitgangspunt

De bestemming 'Sport' is van toepassing op het sportcomplex ten noorden van het bedrijventerrein. Het behoud van het complex en een goede inpasbaarheid in de omgeving zijn de belangrijkste uitgangspunten voor deze bestemming. In de bestemming is de uitoefening van uiteenlopende sporten en recreatieve activiteiten toegestaan. De kantines en de kleedruimten zijn in verband met het ruimtebeslag in een bouwvlak vastgelegd volgens de bestaande maatvoeringen. Realisatie van dergelijke gebouwen is buiten de bouwvlakken alleen mogelijk door het toepassen van een afwijkingsmogelijkheid. De inpassing in de omgeving is een belangrijke voorwaarde bij het toepassen hiervan. Voor gebouwen die minder impact hebben op de omgeving (gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, dugouts en kassahokjes) is een meer algemene regeling van toepassing. Specifiek ten behoeve van de sportbestemming is er verder nog een regeling getroffen om lichtmasten en ballenvangers mogelijk te maken.

Bestemmingsbeschrijving

De kantines en kleedruimten zijn volgens de bestaande mogelijkheden vastgelegd op de verbeelding. Daarbuiten zijn ze zoals hiervoor gezegd alleen met een afwijkingsmogelijkheid te realiseren. In de gehele bestemming zijn maximaal 100 m2 aan gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer en kassahokjes toegestaan. Dit kan - al naar gelang de behoefte - dus flexibel ingevuld worden in het bestemmingsvlak. Lichtmasten en ballenvangers zijn toegestaan tot respectievelijk 10 en 8 meter hoogte, tenzij de bestaande hoogte meer bedraagt, in welk geval de bestaande hoogte geldt.

5.2.15 Verkeer

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De wegen en woonstraten in het plangebied zijn onder de bestemming 'Verkeer' gebracht. Ook bermen, sloten, begeleidende groenstroken, parkeerplaatsen en dergelijke zijn in deze bestemming meegenomen. In de verkeersbestemming zijn ook enkele bouwwerken aanwezig, zoals garageboxen. Aan de Langebaan bevindt zich een bergbezinkstation, dat (net als in de groenbestemming) als zodanig op de verbeelding is aangeduid.

Het behoud van de bestaande wegen- en stratenstructuur in het dorp en het opnemen van andere functies ter ondersteuning van de openbare ruimte in de bestemming zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn behalve de bestaande gebouwen, geen andere gebouwen en overkappingen toegestaan. De garageboxen zijn volgens de bestaande omvang vastgelegd in de bestemming. In verband met de akoestische aspecten vanuit de Wet geluidhinder is het niet mogelijk het aantal rijstroken uit te breiden naar meer dan twee.

5.2.16 Water

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De bestemming 'Water' is van toepassing op waterpartijen in de recente uitbreiding aan de noordzijde van het dorp en een deel van de Bakhuistervaart. Het behoud van het water is het belangrijkste uitgangspunt, waarbij er ondergeschikt ook mogelijkheden bestaan voor extensief dagrecreatief medegebruik en visserij, aanleggelegenheid en groenvoorzieningen. De aanduiding voor de steigers is overgenomen uit de geldende bestemmingsplannen.

Op het karakter van de openbare ruimte te bewaren zijn geen gebouwen en overkappingen in de bestemming toegestaan. Wat betreft de aanleggelegenheid geldt dat dit voor maximaal drie aaneengesloten dagen is toegestaan, met uitzondering van de vaartuigen die gebruik maken van de daarvoor gebouwde steigers. Hiermee wordt voorkomen dat het water voor langere periode wordt gebruikt voor de aanleg van boten en dergelijke.

5.2.17 Wonen - 1, Wonen - 2 en Wonen - 3

Uitgangspunt

Het overgrote deel van het plangebied is ingevuld met een woonbestemming. Het behoud en de versterking van de woonfunctie en aan de woonfunctie aanverwante functies is het belangrijkste uitgangspunt. Met het handboek bestemmingsplannen van de gemeente is gekozen voor een uniforme systematiek voor alle woonbestemmingen in de gemeente. Er wordt gewerkt met drie woonbestemmingen. De bestemming 'Wonen - 1' is gebruikt voor woningen uit één laag met kap, de bestemming 'Wonen - 2' voor woningen uit twee lagen met kap en de bestemming 'Wonen - 3' voor de overige woningen (voormalige boerderijen). Vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen zijn binnen deze bestemmingen standaard toegestaan. Rijenwoningen zijn alleen toegestaan als deze als zodanig zijn aangeduid, met daarbij het maximum aantal aaneen te bouwen woningen.


In de woonbestemmingen wordt gewerkt met een vaste bouwvlakdiepte. Voor vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen betreft dit twaalf meter, tenzij de bestaande afstand groter is. Bij rijenwoningen ligt de achterbouwgrens tegen de achtergevel van de woningen aan. Zolang er geen ruimte is voor een nieuwe woning tussen bestaande woningen, worden de woningen gezamenlijk in een bouwvlak opgenomen. Het bestaande aantal woningen is in de regels vastgelegd, door middel van een afwijkingsmogelijkheid is het mogelijk om extra woningen te bouwen.

De afstand tot de zijdelingse perceelgrens is, onder andere in verband met brandveiligheidsaspecten, in de regels standaard vastgelegd op minimaal drie meter (met uitzondering van bestaande situaties). Via een binnenplanse afwijking met bijbehorende toetsingscriteria kan deze afstand worden verkleind.

Binnen alle woonbestemmingen is een uniforme erfbebouwingsregeling gehanteerd waarbij rekening is gehouden met een maximale oppervlakte en een bebouwingspercentage aan bijbehorende bouwwerken (zoals aanbouwen, uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen). Hiermee wordt voorkomen dat de percelen te vol worden gebouwd, dit is onder andere van belang voor de brandveiligheid. Afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel gelden er afwijkingsmogelijkheden om de hoeveelheid erfbebouwing te vergroten. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat voor grotere bouwpercelen meer mogelijkheden gelden. Verder zijn er mogelijkheden voor erkers opgenomen in de woonbestemmingen.

Er zijn onder voorwaarden verschillende functies bij het wonen toegestaan, zoals aan huis verbonden werkactiviteiten en 'bêd en brochje'. Het uitgangspunt hiervoor is dat deze functies ondergeschikt aan de woonfunctie worden uitgeoefend. In de woonbestemmingen zijn afwijkende functies aanwezig die specifiek zijn geregeld in de bestemming. Het betreft een kapsalon aan de St. Odulphusstraat 27 en een kantoor aan de St. Odulphusstraat 15, omdat deze functies de omvang van een bedrijf aan huis overstijgen. Hiervoor geldt als uitgangspunt dat deze functies ter plekke kunnen blijven functioneren volgens de huidige karakteristieken.

Op het perceel St. Odulphusstraat 20 bestaat (overeenkomstig het historisch gebruik van het pand en de geschiktheid daarvoor) de mogelijkheid om de woonbestemming onder voorwaarden te wijzigen naar de bestemming 'Detailhandel'. Met deze wijzigingsbevoegdheid kan de levendigheid van het centrumgebied versterkt worden.

Bestemmingsbeschrijving

In de bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en bijbehorende bouwwerken. De hoofdgebouwen moeten in de bouwvlakken gebouwd worden, er is een afwijkingsmogelijkheid in de bestemmingen opgenomen om het hoofdgebouw onder voorwaarden gedeeltelijk buiten het bouwvlak te bouwen. In de bestemming 'Wonen - 1' zijn woningen met een goot- en bouwhoogte van maximaal 3,5 en 11 meter toegestaan (een laag met kap), in de bestemming 'Wonen - 2' is dit op 6,5 en 12 meter bepaald (twee lagen met kap). De bestemming 'Wonen - 3' ziet op voormalige boerderijen, hier zijn alleen de bestaande goot- en bouwhoogten toegestaan.

Bij de woonbestemmingen zijn ten hoogste 70 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan tot een maximaal oppervlak van 50% per bouwperceel. De oppervlakte van het hoofdgebouw telt hier niet in mee. Afhankelijk van de grootte van het bouwperceel kan deze oppervlakte onder voorwaarden vergroot worden tot ten hoogste 200 m2. In de recente uitbreiding aan de noordzijde van het plangebied zijn de stroken waar geen bijbehorende bouwwerken gewenst zijn, overgenomen overeenkomstig de geldende bestemmingsplannen teneinde te voorkomen dat tot op de oevers van het water gebouwd kan worden.

In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat de gronden en bouwwerken niet gebruikt mogen worden voor detailhandel en bedrijvigheid, met uitzondering van aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Bij deze functies is het van belang dat ze ondergeschikt zijn aan de woonfunctie, zodat de woonfunctie voor het overgrote deel behouden blijft. De regeling is hierop afgestemd.

Het bestaande aantal woningen is uit te breiden met een afwijkingsmogelijkheid, mits dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk.

De wijzigingsbevoegdheid om de woonbestemming te wijzigen naar de bestemming 'Detailhandel' is alleen van toepassing binnen gronden die zijn aangeduid als 'wetgevingzone - wijzigingsgebied'. In de wijzigingscriteria zijn voorwaarden opgenomen die overlast voor de omgeving voorkomen.

5.2.18 Wonen - Woongebouw

Uitgangspunt

De bestemming 'Wonen - Woongebouw' is van toepassing op de Johannes Nagelhoutlaan 1 t/m 35. Dit betreft een gebouw uit een laag met kap waarin zich 18 appartementen bevinden. Het behoud van deze bestaande functie en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt. Aan de achterzijde van het gebouw zijn ook bijbehorende bouwwerken aanwezig.

Bestemmingsbeschrijving

Het appartementengebouw is volgens de bestaande omvang vastgelegd in het bouwvlak. De hoogteregeling hiervan is afgestemd op de bestemming 'Wonen - 1'. Dit houdt in dat de goot- en bouwhoogte respectievelijk 3,5 en 11 meter mogen bedragen. Voor bijbehorende bouwwerken zijn mogelijkheden opgenomen in de bestemming die zijn afgestemd op de reguliere woonbestemmingen (zie hiervoor paragraaf 5.2.17). Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.

5.2.19 Leiding - Riool

In de noordzijde van het plangebied bevindt zich een rioolpersleiding. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze en een strook aan weerszijden van de leiding beschermd moet worden, zodat onderhoud en beheer aan de leiding niet wordt belemmerd. Om deze reden is een beschermende regeling getroffen die waarborgt dat in de strook geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Ook zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 23.4 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.


Deze regeling (dubbelbestemming) is van toepassing in een strook van 5 meter aan weerszijden van de leiding.

5.2.20 Waarde - Archeologie

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Op basis van FAMKE is een gebied aangemerkt als een archeologisch waardevol gebied, waar het streven is gericht op het behoud van de aanwezige waarden. Om die reden is een dubbelbestemming aan de gronden toegekend die moet voorkomen dat er grondbewerkingen plaatsvinden, zonder dat daar eerst archeologisch onderzoek aan vooraf is gegaan. In de bestemming is aangegeven onder welke condities archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd en wat er met eventueel aanwezige archeologische waarden moet gebeuren.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In het kader van het vooroverleg bestaat voor belangenorganisaties en burgers de mogelijkheid te reageren op de gemeentelijke beleidsvoornemens, zoals die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Om een ieder de gelegenheid te geven zijn visie naar voren te brengen, is een inspraakprocedure gevolgd, zoals die is opgenomen in de gemeentelijke Inspraakverordening.


In dezelfde fase is het plan ook voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Over alle ingekomen reacties is een standpunt bepaald. Hiervoor is een Reactienota opgesteld, die is opgenomen in bijlage 3. In de Reactienota is aangegeven in hoeverre de reacties aanleiding geven tot aanpassing van het bestemmingsplan.


Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt als ontwerp voor de wettelijke vaststellingsprocedure. Er is gelegenheid geweest tot het kenbaar maken van zienswijzen bij de gemeenteraad. Op basis hiervan is het bestemmingsplan op 31 mei 2017 ongewijzigd vastgesteld. In bijlage 4 zijn de raadsstukken van de vaststelling opgenomen. Uiteindelijk is tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.


Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.


In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.

Bijlage 1 Specifieke Toetsingscriteria Ondergeschikte Tweede Tak Of Deeltijdfunctie

Activiteit Specifieke criteria bij toepassing van de afwijkingsmogelijkheid zoals bedoeld in artikel 3 lid 3.5 onder a
Zorgfunctie Het moet gaan om de vestiging van een kleinschalige maatschappelijke zorgfunctie, bijvoorbeeld ten behoeve van resocialisatie, therapie, gehandicapten, en dergelijke. Bij een zorgfunctie moet sprake zijn van een directe relatie tussen het agrarisch bedrijf en de sociale en/of sociaal-medische opvang van personen, in dié zin dat de bewoners behulpzaam zijn bij de agrarische bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van deze activiteiten mag, indien om bouwtechnische redenen noodzakelijk, geringe uitbreiding van de bestaandegebouwen plaatsvinden.
Agrarische dienstverlenende bedrijvigheid, gebruiksgerichte paardenhouderijen en andere agrarische aanverwante bedrijvigheid Er moet een relatie zijn met het bijbehorende agrarisch bedrijf. Er mag maximaal 20% van het bouwperceel worden gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tak of deeltijdfunctie. De activiteiten dienen binnen de bestaande gebouwen plaats te vinden.
Verhuur van fietsen en kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de verhuuractiviteiten mag maximaal 200 m² bedragen. De opslag van de fietsen, kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten mag niet buiten gebouwen plaatsvinden. De activiteiten dienen binnen de bestaande gebouwen plaats te vinden.
Niet-agrarische bedrijvigheid als bedoeld in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2, niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichten en/of voorwerkbedrijven De bedrijvigheid mag, met uitzondering van de opslagruimtes, geen grotere bedrijfsvloeroppervlakte hebben dan 500 m². Er mag geen opslag van goederen buiten de gebouwen plaatshebben. De activiteiten dienen binnen de bestaande gebouwen plaats te vinden.
Opslag van niet-agrarische producten, caravans en boten Het moet bij de opslag van niet-agrarische producten gaan om een opslag die een relatie heeft met het buitengebied. De opslag is alleen toegestaan op percelen die gelegen zijn aan een doorgaande weg. De opslag moet plaatsvinden binnen de bestaande gebouwen op het bouwperceel. De opslag is niet toegestaan buiten de gebouwen.
Appartementen voor recreatieve bewoning De appartementen worden in de bestaande gebouwen ondergebracht, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bestaande entree. Permanente bewoning van de appartementen is niet toegestaan. De oppervlakte van het permanente woongedeelte van de bedrijfswoning, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet minder bedragen dan 100 m². De oppervlakte van een appartement mag ten hoogste 50 m² bedragen. De gezamenlijke oppervlakte van de appartementen per bouwperceel mag ten hoogste 250 m² bedragen. Het gezamenlijk aantal slaapplaatsen van alle kamers mag ten hoogste 12 bedragen. In de kamers mogen geen keukenblokken worden aangebracht. De activiteit moet uitgeoefend worden door in ieder geval één van de bewoners van de bedrijfswoning. Het parkeren moet op eigen erf plaatsvinden.Ten behoeve van deze activiteiten mag, indien om bouwtechnische redenen noodzakelijk, geringe uitbreiding van de bestaande gebouwen plaatsvinden.
Kinderopvang De kinderopvang moet in de bestaande gebouwen worden ondergebracht. De activiteit moet uitgeoefend worden door in ieder geval één van de bewoners van de bedrijfswoning. Het parkeren en de aanleg van sport- en speelvoorzieningen moeten op eigen erf plaatsvinden. Ten behoeve van deze activiteiten mag, indien om bouwtechnische redenen noodzakelijk, geringe uitbreiding van de bestaande gebouwen plaatsvinden.
Pension De logiesruimte moet in de bedrijfswoning, de daarmee verbonden aan- of uitbouwen of de schuur van het boerderijpand ondergebracht worden, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bestaande entree. Permanente bewoning van de logiesruimtes is niet toegestaan. Maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning mag worden gebruikt voor de logiesverstrekking. Er mag geen sprake zijn van een vergunningplichtige inrichting. Indien er sprake is van een pension met keuken moet er kunnen worden voldaan aan de richtlijnen in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering en overige milieueisen. Reclame-uitingen mogen in beperkte mate, maar mogen niet storend zijn in de omgeving. Er moeten geen extra parkeervoorzieningen in de openbare ruimte nodig zijn. Parkeren moet zoveel mogelijk op het eigen terrein plaatsvinden. De activiteiten moeten worden ontplooid door de gebruiker van de bedrijfswoning. Horeca mag alleen ten dienste staan van de logiesgasten.
Theeschenkerij De schenkerij moet binnen de bestaande bebouwing gevestigd worden.
Ten behoeve van de theeschenkerij mag een klein buitenterras worden aangelegd. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de theeschenkerij mag maximaal 50 m² bedragen. De oppervlakte van een buitenterras mag maximaal 200 m² bedragen.
Boerengolf Ten behoeve van het boerengolf dienen alle voorzieningen, met uitzondering van de golfbaan zelf, op het bouwperceel ondergebracht te worden. Op het bouwperceel moet voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn. Het boerengolf moet nadrukkelijk aan de natuurlijke waarden worden getoetst, wat mogelijk ertoe kan leiden dat het boerengolf gedurende bepaalde perioden van het jaar in bepaalde gebieden niet mag worden uitgeoefend vanwege aanwezige natuurlijke waarden. Het algemeen belang van de natuurwaarden wordt een zwaarder gewicht toegekend dan het individuele belang van de agrariër die boerengolf als neventak aan het bedrijf toevoegt.
Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen / verkoopruimte / workshops De kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen / verkoopruimte / workshops moeten binnen de bestaande agrarische schuren plaatsvinden. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van deze voorzieningen mag maximaal 120 m² bedragen.

Bijlage 2 Bedrijvenlijst

Bijlage 2 Bedrijvenlijst

Bijlage 1 Advies Brandweer

Bijlage 1 Advies Brandweer

Bijlage 2 Advies Fumo

Bijlage 2 Advies FUMO

Bijlage 3 Reactienota Overleg En Inspraak

Bijlage 3 Reactienota Overleg en Inspraak

Bijlage 4 Raadsstukken Vaststelling

Bijlage 4 Raadsstukken vaststelling