Balk - Zuid 2017
Bestemmingsplan - gemeente De Fryske Marren
Vastgesteld op 27-06-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan:
het bestemmingsplan Balk - Zuid 2017 als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1940.BPBLK17BALKZUID-VA01 van de gemeente De Fryske Marren;
1.2 het bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde plan objecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk:
een bouwwerk dat in een directe fysieke verbinding staat met het (hoofd)gebouw waaraan zij worden aan- of uitgebouwd. Een aangebouwd bijbehorend bouwwerk is een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, terwijl een uitgebouwd bijbehorend bouwwerk een vergroting van een bestaande ruimte is;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan huis verbonden werkactiviteit:
het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van bedrijvigheid op kleine schaal in een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroeps- of bedrijfsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. Onder werkactiviteit als hier bedoeld worden in elk geval niet begrepen: garagebedrijven, detailhandel, horeca, showrooms en prostitutie;
1.7 aanleggelegenheid:
gelegenheid voor het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig;
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of door middel van het fokken of houden van dieren;
1.9 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;
1.10 bêd en brochje:
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
1.12 bebouwingspercentage:
een in het bouwvlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.13 bedrijfswoning:
een gebouw geheel of gedeeltelijk ingericht ten behoeve van het wonen op een terrein behorende bij een op hetzelfde bouwperceel aanwezig bedrijf, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon die (dat) werkgerelateerd is met dat bedrijf;
1.14 bestaand:
- a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die:
- 1. op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanwezig zijn, daaronder vallen niet de bouwwerken, die reeds in strijd waren met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- 2. gebouwd worden of kunnen worden krachtens een voor het van kracht worden van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning (al dan niet in afwijking van het voorgaande bestemmingsplan);
- c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan tot stand zijn gekomen;
1.15 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bijbehorend bouwwerk:
een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw
verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd(e) gebouw of overkapping;
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen van een standplaats;
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.24 bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanige exploitatie, dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt;
1.25 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.26 chalet:
een verblijf bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen, niet zijnde een kampeermiddel, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;
1.27 cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;
1.28 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.29 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.30 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf;
1.31 educatief medegebruik:
een gebruik van gronden en bouwwerken gericht op het overbrengen van kennis dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve gebruik is toegestaan;
1.32 erker:
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis of bedrijfswoning, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;
1.33 evenement:
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten (niet bedoeld weekmarkten), braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;
1.34 extensief dagrecreatief medegebruik:
een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;
1.35 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.36 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
1.37 geluidsbelasting vanwege een industrieterrein:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
1.38 geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.39 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.40 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.41 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering, waarbij het gebruik van agrarische gronden in de omgeving van het bedrijf noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, in de vorm van akkerbouw, vollegronds-tuinbouw, fruitteelt en boomteelt, grondgebonden veehouderij, en naar de aard daarmee vergelijkbare bedrijven;
1.42 grondgebonden veehouderij:
een veehouderij waarbij voldoende grond in de omgeving van het bedrijf aanwezig is om overwegend te voorzien in de mestafzet en het benodigde ruwvoer van de veehouderij, exclusief een neventak niet-grondgebonden veehouderij die wat betreft aard en schaal ondergeschikt is aan de grondgebonden bedrijfsvoering;
1.43 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.44 hoofdgebouw:
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.45 horecabedrijf:
een bedrijf waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie;
categorie 1:
vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg sporen en waar naast kleinere etenswaren alcoholvrije dranken worden verstrekt: lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie, patisserie en crêperie;
categorie 2:
vormen van horeca die wat betreft de exploitatievormen behoren bij en ondergeschikt zijn aan een sociaal/culturele hoofdfunctie, zoals: buurthuizen, sportkantines en kerkelijke centra;
categorie 3:
vormen van horeca waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die ter plaatse worden geconsumeerd: restaurants, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant, pension;
categorie 4:
vormen van horeca waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die deels ter plaatse worden geconsumeerd maar voor een belangrijk deel ook elders: pizzeria, Chinese restaurants;
categorie 5:
vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, maar qua openingstijden daarvan afwijken in die zin, dat ze ook in (een deel) de avonduren geopend zijn en waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt: cafetaria, snackbar, viskraam, shoarmazaak;
categorie 6:
vormen van horeca waar in hoofdzaak al dan niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt: café, bar, eetcafé, pub, dancing met een dansvloeroppervlak van kleiner dan 10 m² en café-restaurant;
categorie 7:
vormen van horeca zoals een discotheek en een dancing met een dansvloer-oppervlak groter dan 10 m²;
1.46 huishouden:
één of meer personen in een woning of een woonruimte, waarbij, indien er sprake is van meerdere personen, continuïteit in de samenstelling van de bewoners is en onderlinge verbondenheid tussen de bewoners;
1.47 inpandige bedrijfswoning:
een bedrijfswoning welke is geïntegreerd in de bedrijfsbebouwing;
1.48 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.49 kantoor:
een gebouw of een ruimte in een gebouw dat/die dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
1.50 kap:
een dak met een zekere helling;
1.51 kleinschalig kampeerterrein:
een kampeerterrein voor ten hoogste 15 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
1.52 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen, een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.53 ligplaats innemen:
het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, anders dan voor aanleggen;
1.54 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.55 netto verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel (exclusief magazijnruimten, laad-en losruimten, kantoren, personeelsruimten en dergelijke);
1.56 niet-grondgebonden veehouderij (intensieve veehouderij):
een bedrijfsvoering die geheel in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals varkens-, pluimvee-, pelsdier-, of vleeskalverhouderij, rundveemesterij, niet grondgebonden geiten-, schapenhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden veehouderijen;
1.57 nutsvoorzieningen:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
1.58 overkapping:
elk bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.59 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor een bouwwerk dat in, op of over het water wordt gebouwd:
- het NAP -0,52 m;
1.60 perifere detailhandel:
detailhandel die wat betreft volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, waaronder uitsluitend worden begrepen:
- a. detailhandel in brandbare of explosiegevaarlijke stoffen;
- b. detailhandel in auto’s, boten, caravans en tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuinartikelen, plant- en dierbenodigdheden, fietsen en autoaccessoires;
- c. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
1.61 permanente bewoning:
bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woonplaats;
1.62 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.63 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
1.64 prostitutiebedrijf:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht.
Onder een prostitutiebedrijf wordt in ieder geval verstaan: een erotische massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.65 recreatieappartement:
een zelfstandige voorziening voor verblijfsrecreatie aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, die binnen een hoofdgebouw (voormalige agrarische bedrijfsgebouwen) wordt gerealiseerd;
1.66 recreatiebungalow (of recreatiewoning of zomerhuis):
een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
1.67 recreatieve bewoning:
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
1.68 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand, moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.69 schiphuis:
een gebouw, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;
1.70 voorkeursgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.71 vrijstaand/op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk:
bouwwerk dat vrijstaand van het (hoofd)gebouw waar het bij hoort wordt gebouwd.
1.72 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
1.73 woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, welke woningen zijn te bereiken door middel van één of meer gemeenschappelijke verkeersruimten;
1.74 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:
vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
bij lessenaarsdaken wordt de bouwhoogte niet als goothoogte aangemerkt;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels(en/of hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 de oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. cultuurgrond;
- b. de instandhouding van de landschappelijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. paden;
- d. sloten, bermen en beplanting;
- e. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- f. andere bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. bedrijven die zijn genoemd in de Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2;
- 2. een brandweerkazerne, ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
- 3. een garagebedrijf met inbegrip van detailhandel in auto's en daarbijbehorende accessoires, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
- 4. een meubelmakerij met inbegrip van detailhandel in meubels en daarbijbehorende accessoires, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelmakerij';
met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en /of vuurwerkbedrijven;
- 1. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
- b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
met daaraan ondergeschikt:
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- b. het bepaalde in lid 4.2.1 sub c in die zin dat een bedrijfswoning gedeeltelijk buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt gebouwd, mits:
- 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2, tenzij er sprake is van een specifieke situatie zoals genoemd in lid 4.1;
- b. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
- c. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
- d. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
- 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
- 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
- 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
- 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
- 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
- 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
- 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
- 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
- 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
- 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
- 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
- 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat.
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 4.4 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1 en 2, of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 2, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de functieaanduidingen zoals genoemd in lid 4.1 sub a, uit het bestemmingsvlak worden verwijderd, indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
met de daarbijbehorende:
- b. terreinen;
- c. andere bouwwerken.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Bedrijf - Watersportgebonden
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Watersportgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. onderhoud en winterstalling van recreatievaartuigen;
- 2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, voorzover aan de watersport gerelateerd;
- 3. detailhandel uitsluitend gerelateerd aan de watersport;
met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en /of vuurwerkbedrijven;
- 1. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
- b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
met daaraan ondergeschikt:
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 6.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in 6.1;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel bedoeld in 6.1 indien de verkoopvloeroppervlakte meer dan 100 m² bedraagt;
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Bedrijf -Watersportgebonden' wordt gewijzigd in de bestemming 'Horeca - Hotel-restaurant', mits:
- a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van Bijlage 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
- b. er voldoende parkeergelegenheid is op eigen terrein;
- c. de behoefte is onderbouwd;
- d. overleg plaatsvindt met de vaarwegbeheerder en dit leidt tot een positief advies;
- e. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de externe veiligheid, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de ruimtelijke kwaliteit, de waterhuishouding, de ecologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 7 Bos
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos/bebossing;
- b. de instandhouding van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
met daaraan ondergeschikt:
- c. het extensief dagrecreatief en/of educatief medegebruik;
- d. paden;
- e. sloten, bermen en beplanting;
- f. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- g. andere bouwwerken.
7.2 Bouwregels
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Detailhandel
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van detailhandel, met inbegrip van supermarkten, ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
met daaraan ondergeschikt:
- b. paden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- e. parkeervoorzieningen;
- f. terreinen;
- g. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 8.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' aanvullend de volgende specifieke voorwaarden van toepassing zijn:
- 1. de oppervlakte van de gebouwen en overkappingen zal buiten het bouwvlak ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak bedragen;
- 2. de afwijking zal niet worden toegepast ten behoeve van vergroting van de verkoopvloeroppervlakte van de supermarkt;
- 3. de vergroting van de oppervlakte moet bedrijfstechnisch noodzakelijk zijn.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 8.4 in die zin dat horeca van categorie 1 mag worden gevestigd voorzover ondergeschikt aan en ten dienste van de detailhandelsfunctie.
Artikel 9 Gemengd
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
- 2. (boven)woningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
- 3. dienstverlening;
met de daarbijbehorende:
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 9.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
- 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de tweede en hogere bouwlaag ten behoeve van detailhandel en dienstverlening;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden;
- c. het gebruik van een woning voor bêd en brochje zodanig dat:
- 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
- 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
- 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
- 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
- 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
- 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
- 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
- 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
- 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
- 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
- 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
- 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat.
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. paden;
- c. water;
met daar in ondergeschikte mate bijbehorend:
- d. speelvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. openbare parkeervoorzieningen;
- g. andere bouwwerken.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. horecabedrijven uitsluitend in de categorieën 1 tot en met 5, met dien verstande dat:
- de gronden ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 6' tevens zijn bestemd voor horecabedrijven in categorie 6;
- de gronden ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 7' tevens zijn bestemd voor horecabedrijven in categorie 7;
- 1. horecabedrijven uitsluitend in de categorieën 1 tot en met 5, met dien verstande dat:
met daaraan ondergeschikt:
- b. paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- f. terreinen;
- g. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 11.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. maatschappelijke voorzieningen;
- 2. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
- b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
- c. een antennemast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
met daaraan ondergeschikt:
- d. wegen, straten en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- i. terreinen;
- j. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 12.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en/of overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- b. het bepaalde in lid 12.2.1 sub c in die zin dat een bedrijfswoning gedeeltelijk buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt gebouwd, mits:
- 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandelsdoeleinden anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen;
- c. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
- d. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
- e. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
- 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
- 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
- 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
- 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
- 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
- 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
- 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
- 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
- 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
- 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
- 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
- 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat.
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een begraafplaats;
met de daarbijbehorende:
- b. terreinen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. waterlopen;
- f. paden en verhardingen;
- g. gebouwen en overkappingen ten behoeve van onderhoud en beheer van de begraafplaats;
- h. andere bouwwerken.
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Recreatie - Passantenhaven
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Passantenhaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. terreinen en water ten behoeve van:
- 1. aanleggelegenheid voor passanten;
- 2. (dag)recreatieve voorzieningen;
- 3. kleinschalig toeristisch kamperen;
met de daarbij behorende:
- b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. sanitaire voorzieningen;
- 2. berging, beheer en onderhoud;
- c. kaden;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. wegen en paden;
- f. waterkering en kaden;
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen, bebossing en beplanting;
- j. andere bouwwerken, , waaronder steigers, vlonders en plankieren, alsmede vlaggenmasten.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij het betreft kleinschalig kamperen ondergeschikt aan en ten dienste van de jachthaven, met dien verstande dat ten hoogste 15 kampeereenheden in de vorm van tenten zijn toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Artikel 15 Recreatie - Schiphuizen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Schiphuizen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen, terreinen en water ten behoeve van schiphuizen;
met de daarbijbehorende:
- b. kaden;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. wegen en paden;
- e. waterkering en kaden;
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen, bebossing en beplanting;
- i. andere bouwwerken, waaronder steigers, vlonders en plankieren, alsmede vlaggenmasten.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 15.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in 15.1;
- b. het gebruik van de gebouwen voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
Artikel 16 Sport
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen ten behoeve van sport- en recreatieve doeleinden, zoals sport- en speelvelden en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
- b. gebouwen en overkappingen voor zover ten dienste van sport- en recreatieve doeleinden ten behoeve van:
- 1. kantines;
- 2. tribunes en kleedruimtes;
- 3. onderhoud en beheer;
- 4. kassahokjes;
- 5. dugouts;
- c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een sporthal en een gymzaal;
met de daarbijbehorende:
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. verhardingen;
- g. paden;
- h. sloten en bermen;
- i. andere bouwwerken.
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 16.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken als zelfstandig horecabedrijf;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel.
Artikel 17 Verkeer
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. paden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. sloten, bermen en beplanting;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. water;
- i. waterkering;
met de daarbijbehorende:
- j. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
- k. andere bouwwerken.
17.2 Bouwregels
17.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden voor wegen bestaande uit meer dan 2 rijstroken.
Artikel 18 Verkeer - Parkeerterrein
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeerterrein;
- b. evenementen zoals genoemd in Bijlage 2 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
met de daarbijbehorende:
- c. wegen en straten;
- d. paden;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. andere bouwwerken.
18.2 Bouwregels
Artikel 19 Water
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterlopen en waterpartijen;
- b. oevers, bermen en beplanting;
met daaraan ondergeschikt:
- c. extensief dagrecreatief medegebruik en visserij;
- d. aanleggelegenheid;
- e. ligplaatsen voor recreatieve vaartuigen, ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- h. andere bouwwerken, waaronder duikers en/of dammen en walbeschoeiingen.
19.2 Bouwregels
19.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden voor aanleggelegenheid voor meer dan 3 aaneengesloten dagen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'ligplaats';
- b. het gebruik van de gronden ten behoeve van het innemen van een ligplaats voor vaartuigen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'ligplaats'.
Artikel 20 Wonen - 1
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
- 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
- 2. bêd & brochje;
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. een dierenartsenpraktijk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dierenarts';
met daaraan ondergeschikt:
- d. paden en stegen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 20.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. de oppervlakte van het woonhuis, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, niet meer dan 150 m² bedraagt;
- 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
- b. het bepaalde in lid 20.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw c.q. een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind;
- c. het bepaalde in lid 20.2.1 sub e in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt verhoogd, mits:
- 1. dit niet leidt tot het realiseren van een extra bouwlaag;
- d. het bepaalde in lid 20.2.2 sub d in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelgrens wordt verkleind;
- e. het bepaalde in lid 20.2.2 sub e in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de achtergevel wordt vergroot;
- f. het bepaalde in lid 20.2.2 sub f in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
- 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- g. het bepaalde in lid 20.2.2 sub h in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
- 2. de bouwhoogte van het aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk ten minste 1,00 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouw;
- h. het bepaalde in lid 20.2.2 sub i in die zin dat de goothoogte van een op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de goothoogte van een op zichzelfstaand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', in welk geval het aantal woningen niet meer zal bedragen dan het ter plaatse aangegeven aantal;
- b. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan huis verbonden werkactiviteit en bedoeld in 20.1 onder c;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
- 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
- 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
- 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
- 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
- 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
- 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
- 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
- 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bêd & brochje, zodanig dat:
- 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
- 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
- 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
- 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken.
20.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.4 onder a in die zin dat het aantal woningen toeneemt, mits:
- a. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
- b. het aantal woningen in overeenstemming is met een woningbouwprogramma dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.
Artikel 21 Wonen - 2
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
- 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
- 2. bêd & brochje;
- b. bijbehorende bouwwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- c. paden en stegen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 21.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. de oppervlakte van het woonhuis, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer dan 150 m² bedraagt;
- 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
- b. het bepaalde in lid 21.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw c.q. een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind;
- c. het bepaalde in lid 21.2.2 sub d in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelsgrens wordt verkleind;
- d. het bepaalde in lid 21.2.2 sub e in die zin dat de afstand van een een bijbehorend bouwwerk tot de achtergevel wordt vergroot;
- e. het bepaalde in lid 21.2.2 sub f in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
- 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- f. het bepaalde in lid 21.2.2 sub h in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
- 2. de bouwhoogte van het aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk ten minste 1,00 lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouw;
- g. het bepaalde in lid 21.2.2 sub i in die zin dat de goothoogte van een op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de goothoogte van een opzichzelf staand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.
21.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', in welk geval het aantal woningen niet meer zal bedragen dan het ter plaatse aangegeven aantal;
- b. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan huis verbonden werkactiviteit;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
- 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
- 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of een meldingsplicht geldt;
- 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
- 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
- 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
- 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
- 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
- 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bêd & brochje, zodanig dat:
- 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
- 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd & brochje meer bedraagt dan 3;
- 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
- 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken.
21.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.4 onder a in die zin dat het aantal woningen toeneemt, mits:
- a. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
- b. het aantal woningen in overeenstemming is met een woningbouwprogramma dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.
Artikel 22 Wonen - 3
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen in voormalige boerderijpanden, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
- 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
- 2. bêd en brochje;
- 3. een handelsonderneming, twee recreatieappartementen en kanoverhuur, ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. het behoud, de versterking en/of het herstel van de cultuurhistorische waarde van de voormalige boerderijpanden;
met daaraan ondergeschikt:
- d. paden en stegen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.
22.2 Bouwregels
22.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 22.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. de oppervlakte van het woonhuis, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, niet meer dan 150 m² bedraagt;
- 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
- b. het bepaalde in lid 22.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw c.q. een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind;
- c. het bepaalde in lid 22.2.2 sub c in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelgrens wordt verkleind;
- d. het bepaalde in lid 22.2.2 sub d in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de achtergevel wordt vergroot;
- e. het bepaalde in lid 22.2.2 sub e in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
- 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- f. het bepaalde in lid 22.2.2 sub g in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
- 2. de bouwhoogte van het aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk ten minste 1,00 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouw;
- g. het bepaalde in lid 22.2.2 sub h in die zin dat de goothoogte van een op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de goothoogte van een op zichzelfstaand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
- b. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan huis verbonden werkactiviteit en bedoeld in 22.1 onder a.3.;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
- 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
- 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
- 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
- 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
- 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
- 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
- 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
- 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
- 10. dit leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bêd en brochje, zodanig dat:
- 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
- 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd en brochje meer bedraagt dan 3;
- 3. de oppervlakte per bêd & brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
- 4. de bêd & brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- 5. dit leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast.
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.4 onder a in die zin dat het aantal woningen toeneemt, mits:
- a. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk;
- b. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
- c. het aantal woningen in overeenstemming is met een woningbouwprogramma dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.
22.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Wonen - Wooncentrum
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen ten behoeve van al dan niet zelfstandige huisvesting van bijzondere doelgroepen, zoals senioren en gehandicapten, alsmede ten behoeve van voorzieningen die benodigd zijn voor het verlenen van sociale, sociaal-medische en/of medische verzorging en/of begeleiding alsmede voor dagbesteding van personen die tot deze doelgroep behoren;
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garageboxen';
met daaraan ondergeschikt:
- d. paden en stegen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.
23.2 Bouwregels
Artikel 24 Wonen - Woongebouw
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. paden en stegen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.
24.2 Bouwregels
24.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 24.2.1 sub a in die zin dat woongebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
- 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.
Artikel 25 Leiding - Riool
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), voor het ter plaatse aangegeven aantal meters aan weerszijden van de as van de ter plaatse aangegeven strook, mede bestemd voor:
- a. een rioolpersleiding;
met de daarbijbehorende:
- b. andere bouwwerken.
25.2 Bouwregels
25.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 25.2.1, 25.2.2 en 25.2.3 in die zin dat de in de ter plaatse voorkomende bestemmingen genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits:
- vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Archeologie
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
26.2 Bouwregels
- a. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m², moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
- 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
- 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
- b. Indien uit het in sublid a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
Indien het voornemen bestaat om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sublid b, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht 'aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de in Bijlage3 aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht.
27.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.3 Omgevingsvergunning voor het verwijderen van stoepen, stoeppalen en de tussen de stoeppalen aanwezige kettingen en stangen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 28 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 29 Algemene Bouwregels
29.1 Bestaande maatvoeringen
Daar waar bestaande afstanden meer of minder bedragen dan ingevolge de bouwregels is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden als ten hoogste respectievelijk ten minste toelaatbaar aangehouden.
In die gevallen dat bestaande percentages, dakhellingen, kapvormen, hoogten, bestaande inhoud en/of bestaande oppervlakten afwijken van de bouwregels, worden de bestaande maatvoeringen als toelaatbaar aangehouden.
29.2 Overschrijding bouwgrenzen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits:
- de bouw- dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.
29.3 Plaatselijke verhogingen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen worden plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, buiten beschouwing gelaten, mits:
- a. de oppervlakte per plaatselijke verhoging niet meer dan 20 m² bedraagt;
- b. de verhoging leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Artikel 30 Algemene Gebruiksregels
30.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
- a. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag en het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;
- d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 31 Algemene Aanduidingsregels
31.1 vrijwaringszone - straalpad
Artikel 32 Algemene Afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de natuurlijke c.q. ecologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden c.q. bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de regels in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte van de andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
- d. de regels in die zin dat kleinschalige openbare voorzieningen zoals kleedgebouwtjes, sanitaire voorzieningen, paviljoens, kiosken, dierenverblijven en kunstwerken worden gebouwd, tot ten hoogste 50 m²;
- e. de regels in die zin dat gebouwen en/of andere bouwwerken ten behoeve van de openbare nutsvoorzieningen en/of de telecommunicatie worden gebouwd, mits:
- 1. de oppervlakte ten hoogste 50 m² bedraagt;
- 2. het gebouw dan wel ander bouwwerk uit ten hoogste een bouwlaag bestaat;
- 3. de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt.
Artikel 33 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan eventuele archeologische en ecologische waarden en de waterhuishouding, het plan wijzigen in die zin dat:
- bestemmingen worden gewijzigd ten behoeve van de aanleg van of een wijziging in de bestaande infrastructuur, mits deze activiteiten niet samenhangen met nieuwe planmatige stad- of dorpsuitbreidingen waarover nog geen overeenstemming bestaat met Rijk, provincie en waterschap.
Artikel 34 Overige Regels
34.1 Voldoende parkeergelegenheid
- a. De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd of gebruikt onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
- b. Bij omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeernormen in de Beleidsregels Parkeren 2017 (hierna: Beleidsregels parkeren) bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
- c. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub a) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Beleidsregels parkeren (sub b) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Beleidsregels parkeren opgenomen regels en voorwaarden.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
35.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
- c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
35.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 36 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Balk Zuid 2017
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente De Fryske Marren is bezig de geldende bestemmingsplannen te actualiseren. Voor ligt nu de actualisatie van het bestemmingsplan Balk - Zuid zoals dat op 14 februari 2006 is vastgesteld. Het plangebied is gewijzigd als gevolg van drie recente bestemmingsplannen die ten behoeve van uitbreiding met woningbouw zijn vastgesteld. Het betreft de bestemmingsplannen Balk - Havendiken/Groene Wal (vastgesteld op 20 januari 2009), Balk - Boslust Zuidwest (vastgesteld op 8 november 2011) en Balk - Boslust Noordoost (vastgesteld op 14 september 2010). Deze locaties zijn nog niet geheel ingevuld met woningbouw. Er zijn nog vrije kavels. Om tot een afgerond bestemmingsplan voor het zuidelijk deel van Balk te komen en voor de verschillende gebieden geen afzonderlijke bestemmingsplannen in stand te laten, is besloten om de plannen mee te nemen in deze actualisatie. Het bestemmingsplan Balk - Havendiken/Groene Wal is één op één overgenomen.
Het nieuwe bestemmingsplan geeft één regeling voor het zuidelijk deel van Balk en heeft overwegend een conserverend karakter. Dit betekent dat er in het nieuwe bestemmingsplan geen (grootschalige en planologisch) nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen. Een uitzondering hierop vormt het gebied bij de Jachthaven dat ontwikkeld kan worden tot een 'havenkwartier'. Verder is het uitgangspunt dat de bestaande (planologische en/of vergunde) situatie wordt vastgelegd en dat waar mogelijk wordt aangesloten bij de geldende planologische regelingen. Het plangebied is daarvoor geïnventariseerd, zodat de meest actuele situatie in beeld is voor het leggen van de meest passende bestemmingen. Ook is rekening gehouden met recent beleid en regelgeving. In een klein deel van het plangebied is het beschermd dorpsgezicht van toepassing.
Op de gronden, bekend als het terrein van De Volharding, spelen ontwikkelingen met betrekking tot woningbouw. Voor deze ontwikkelingen wordt een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure gevolgd. De betreffende gronden maken om die reden geen deel uit van dit plan.
1.2 Ligging Plangebied
In de volgende figuur is de exacte begrenzing van het plangebied aangegeven. De begrenzing van het plangebied is afgestemd op de omliggende bestemmingsplannen.
Figuur 1: Ligging plangebied
1.3 Leeswijzer
De toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:
- hoofdstuk 2 beschrijft kort de bestaande situatie van het plangebied;
- hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen en geeft zo nodig aan welke consequenties dit heeft voor het plangebied;
- hoofdstuk 4 staat stil bij de relevante milieu- en omgevingsaspecten;
- hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de gehanteerde bestemmingen met de uitgangspunten hiervoor;
- hoofdstuk 6 bevat tenslotte een korte beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie En Ontwikkeling
2.1 Bestaande Situatie
De wijk Balk Zuid betreft zoals de naam al zegt het zuidelijke deel van het dorp Balk. Aan de noordzijde sluit het plangebied aan op het centrum van Balk waarvoor een apart bestemmingsplan geldt en een beschermd dorpsgezicht van toepassing is. Een uitloper van het centrum langs de Dubbelstraat valt binnen het plangebied voor Balk - Zuid, evenals een klein deel van het beschermd dorpsgezicht. Langs deze straat zijn nog enkele centrumvoorzieningen aanwezig. Voorts kenmerkt het plangebied zich in hoofdzaak met woningbouw, waarbij ook een groot woon-/zorgcentrum met een appartementengebouw aanwezig is en een tweetal woongebouwen. Naast de woningbouw en de centrumvoorzieningen komen enkele grotere maatschappelijke functies in het plangebied voor, zoals vier scholen, een zalencentrum, een buurtzorgcentrum, een huisartsenpraktijk en een begraafplaats. In de noordoostelijke punt van het plangebied is een jachthaven aanwezig. Dit gebied kan ontwikkeld worden tot havenkwartier, de volgende paragraaf gaat hierop in. Het plangebied kent ook twee grote sportvoorzieningen, bestaande uit sportvelden en een sporthal/gymzaal. Opvallend is voorts het grote boscomplex in de zuidwesthoek van de wijk, dat vooral een dagrecreatieve functie heeft, alsmede de groen- en waterstructuur als buffer tussen de provinciale weg en de wijk. In het zuidwesten van het plangebied (in het gebied Boslust) kunnen op basis van de geldende planologische mogelijkheden nieuwe woningen worden ontwikkeld. Een luchtfoto van het plangebied is opgenomen in de volgende figuur.
Figuur 2: Luchtfoto Balk - Zuid (bron: Google maps)
De Suderseewei en de Wikelerdyk, alsmede de recent daartussen aangelegde verbindingsweg ten zuiden van Balk, zijn de belangrijkste (regionale) ontsluitingswegen waarop het zuidelijke deel van Balk via meerdere straten aantakt. De open(bare) ruimte(n) in het plangebied vertaalt/vertalen zich, naast de hiervoor al eerder genoemde groen-/waterstructuur en het boscomplex, verder in enkele agrarische percelen aan de noordoostzijde, enkele groenstroken en waterpartijen in met name de nieuwere uitbreidingen, en het stratenpatroon. Naast de (bedrijfs)woningen zijn in Balk Zuid de volgende andere functies aanwezig:
- (reguliere) bedrijven;
- detailhandel, waaronder een supermarkt;
- horeca;
- een jachthaven;
- maatschappelijke voorzieningen;
- sportvelden en een sporthal/gymzaal.
In hoofdstuk 5 is aangegeven hoe deze functies zijn vertaald in de bestemmingen en welke uitgangspunten hiervoor gelden.
2.2 Havenkwartier
Bijzonder aan Balk is enerzijds de historische kwaliteit van het dorp zelf, maar anderzijds ook de mogelijkheid om waterrecreatie met landrecreatie te combineren. In het bestemmingsplan is in dit kader één grotere ontwikkeling mogelijk, namelijk de herontwikkeling van (een deel van) het gebied van de Jachthaven tot Havenkwartier. De gemeente heeft dit stuk grond nabij het centrum van Balk en grenzend aan de daar lopende rivier de Luts in eigendom. De locatie is gelegen aan de Elfstedenroute, nabij het Slotermeer.
De gemeente wil de locatie ontwikkelen tot een kwalitatief hoogwaardig havenkwartier met uitstekende voorzieningen, en biedt daarbij de mogelijkheid tot het realiseren van een zelfstandige of een aan horeca gekoppelde recreatieve verblijfsfunctie zoals een hotel. Door de gemeente en de provincie Fryslân is een masterplan opgesteld waarin onder andere deze beoogde ontwikkeling is omschreven. Hierna is de plankaart uit het masterplan aangegeven met daarop indicatief de beoogde ontwikkeling.
Figuur 3: Ontwikkeling Havenkwartier (bron: Balk: Water & Bos Masterplan Waterfront Balk)
Omdat de markt gevoelig is en eerdere plannen voor een hotel/restaurant het niet haalden, is er voor gekozen om het geldende planologisch kader voor het gebied te continueren. Dat liet watersportgerelateerde functies (onderhoud/berging en daaraan gerelateerde detailhandel (in beperkte mate)) toe. De realisatie van de passantenhaven (ook passend binnen de bestaande regeling) is door de gemeente zelf opgepakt. Om in een hotel/restaurant geïnteresseerde partijen een vlotte realisatie te kunnen bieden, is een wijzigingsbevoegdheid met een 'ruimtelijk ontwikkelkader'- bestemming in dit plan opgenomen. Paragraaf 5.2.4 gaat hier nader op in. De criteria en randvoorwaarden zoals die genoemd zijn in het masterplan zijn onverkort van toepassing voor de ontwikkeling van het havenkwartier.
De realisatie van het havenkwartier in Balk kan een onderscheidend product bieden in de toeristische markt. Een product wat kan beantwoorden aan de vraag naar meer afwisseling. Er liggen kansen om de locatie om te vormen tot een havenkwartier met waterplein, aanlegsteigers, een havengebouw met nader te bepalen commerciële invullingen, horeca - hotel/restaurant, of andere recreatieve verblijfsfuncties (bed and breakfast) en voorzieningen voor passanten.
Hoofdstuk 3 Beleid
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het plangebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Streekplan Fryslân 2007, die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Verordening Romte Fryslân.
Verder zijn op basis van zowel rijks- als provinciaal beleid diverse thema's op het plangebied van toepassing. Hierbij worden uitsluitend regels gesteld ten aanzien van ontwikkelingen. Omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zijn deze thema's niet van belang. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het plangebied.
In het voorliggende plan zijn (uitgezonderd de ontwikkelingen bij het Havenkwartier) ten opzichte van de geldende bestemmingsplannen geen grootschalige ontwikkelingen aan de orde die raken aan nationale ruimtelijke belangen. Het plangebied bevat geen ontwikkelingen die strijdig zijn met het provinciale beleid ten aanzien van regionale kernen.
Ook op gemeentelijk niveau gelden er diverse beleidsnota's. De gemeentelijke beleidsnota's geven voor het plangebied (met uitzondering van het in paragraaf 2.2 genoemde masterplan voor het havenkwartier) geen ontwikkelingen aan die voor het bestemmingsplan van belang zijn. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.
Uit het gemeentelijk beleid vloeien geen concrete uitgangspunten voor het bestemmingsplan voort.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten. Voor het gebied Boslust Zuidwest is in 2011 een bestemmingsplan vastgesteld waarin een toets is uitgevoerd naar de milieu- en omgevingsaspecten. Hieruit bleek dat er geen belemmeringen waren voor de beoogde woningbouwontwikkeling. Deze conclusies worden in dit nieuwe bestemmingsplan gecontinueerd.
Voor het gebied bij het Havenkwartier is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar een gemengde bestemming met onder andere mogelijkheden voor een hotel. Bij de uitwerking van de wijzigingsbevoegdheid zal de concrete ontwikkeling getoetst worden aan de milieu- en omgevingsaspecten en worden indien nodig hiervoor onderzoeken uitgevoerd. Gezien de huidige aanwezige functies zijn er op voorhand geen belemmeringen te verwachten.
4.1 Milieuzonering
Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem 'Bedrijven en milieuzonering' ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtafstanden.
Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het plangebied, waarmee ze in het plangebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren. Voor de (reguliere) bedrijven in het plangebied geldt dat naast de bestaande bedrijven ook andere bedrijven uit milieucategorie 1 of 2 zijn toegestaan. Zie hiervoor paragraaf 5.2.2. Voor de maatschappelijke voorzieningen in het plangebied geldt dat hier ook andere, qua zwaarte vergelijkbare soorten zijn toegestaan, paragraaf 5.2.10 gaat hier nader op in.
Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.
4.2 Geluid
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het plangebied zijn geen spoorwegen aanwezig of geluidszones voor industrielawaai.
In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidszone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Vrijwel alle wegen en straten in het plangebied zijn ingericht als 30 km/uur-gebied. Dit betekent dat de wegen en straten in dat deel dus geen geluidszone hebben. Daarnaast is er de provinciale weg waar een maximum snelheid geldt van 100 km/uur (deel 70 km/uur ter hoogte van de rotonde). De afstand van de woningen tot deze weg zijn zodanig ruim dat geen sprake is van onevenredige geluidhinder. Een klein deel van de Wikelerdyk ter plaatse van het plangebied is nog ingericht als 60 km/uur-weg. Ook hier is de afstand dusdanig dat sprake is van het voldoen aan de wettelijke normen. Tevens is het maximaal aantal rijstroken in de verkeersbestemming op twee vastgelegd en is de realisatie van een nieuwe woning of de uitbreiding van een bestaande woning gekoppeld aan een toetsing aan de voorkeursgrenswaarde van de Wgh.
Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het plangebied.
4.3 Externe Veiligheid
Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan.
De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. In en nabij het plangebied bevinden zich (uitgezonderd de N359) geen risicovolle inrichtingen en/of transportroutes/transportleidingen voor gevaarlijke stoffen die vallen onder het Bevi.
Uit het advies van de FUMO en Brandweer Fryslân, dat in bijlage 1 is opgenomen, blijkt dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor het plangebied. Op basis van de adviezen wordt (gezien het feit dat het een conserverend plan betreft en de groepsrisico lager is dan de orriënterende waarde) het groepsrisico verantwoord geacht.
4.4 Luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.
4.5 Bodem
Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het plangebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plangebied.
4.6 Water
Het plangebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.
In het plangebied zijn hoofdwatergangen, schouwwatergangen, een regionale kering en een rioolwaterpersleiding aanwezig. Deze functies zijn geregeld in aparte (dubbel)bestemmingen dan wel zijn mogelijk in de bestemmingen waar deze aanwezig zijn.
Bij ontwikkelingen in het plangebied waarbij sprake is van een toename van verhard oppervlak met meer dan 200 m2 in stedelijk gebied en 1.500 m2 in landelijk gebied is eveneens de Keur van toepassing waarbij een vergunning van het Wetterskip benodigd is. Bij de uitwerking van de wijzigingsbevoegdheid dient hier rekening mee gehouden te worden.
Voor de watergangen en waterpartijen in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd. Het bestemmingsplan is conform de watertoets voor een wateradvies in het kader van het vooroverleg naar Wetterskip Fryslân gestuurd. De resultaten hiervan worden in het bestemmingsplan opgenomen. Het wateradvies is in bijlage 2 opgenomen en de resultaten hiervan zijn hiermee in het bestemmingsplan opgenomen. De watertoets is afgerond en is er een positief wateradvies.
4.7 Archeologie En Cultuurhistorie
4.7.1 Archeologie
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2021 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.
Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode IJzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.
Figuur 4: Kaart Steentijd-Bronstijd (bron: FAMKE)
Voor de Steentijd-Bronstijd geldt in het plangebied de aanwezigheid van een bekende vuursteenvindplaats (paars). De provincie adviseert binnen deze gebieden bij ingrepen van meer dan 50 m² deze vindplaatsen middels een waarderend archeologisch onderzoek te onderzoeken. De resultaten van dit onderzoek, dat zich vooral moet richten op de waarde en de begrenzing van de vindplaats, kunnen inzicht geven in de behoudenswaardigheid van de vindplaats en de mogelijkheid of onmogelijkheid van de gewenste ingreep. De gronden zijn op de verbeelding voorzien van een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' om de archeologische waarden op een goede wijze te onderzoeken en in de planvorming te begrijpen. Paragraaf 5.2.22 gaat hier nader op in. Voor het overige geldt een onderzoeksplicht vanaf 500 m² (bruin) of 5.000 m² (lichtroze). In het bestemmingsplan worden ingrepen met een dergelijke omvang niet mogelijk gemaakt. Vandaar dat daarvoor in het plan geen beschermende regeling is opgenomen. Dit geldt ook voor de gebieden die op de advieskaart voor de periode IJzertijd - Middeleeuwen zijn aangegeven. Hier is pas onderzoek noodzakelijk bij ingrepen vanaf 5.000 m2 bruin. De kern van Balk, waarvan een klein deel in dit bestemmingsplan is geregeld, valt binnen een gebied dat zich kenmerkt als 'streven naar behoud'. De provincie adviseert ook hier bij ingrepen van meer dan 50 m² archeologisch onderzoek te doen. Deze gronden zijn eveneens voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' om de archeologische waarden op een goede wijze te onderzoeken en in de planvorming te begrijpen.
Figuur 5: Kaart IJzertijd - Middeleeuwen (bron:FAMKE)
4.7.2 Cultuurhistorie
Het is verplicht om in het bestemmingsplan aandacht te schenken aan de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten, karakteristieke panden, maar ook cultuurhistorisch waardevolle landschappen.
In een klein deel in het noorden van het plangebied is op grond van de Monumentenwet een beschermd dorpsgezicht van toepassing. In bijlage 3 van de regels is dit nader beschreven. Het beschermd dorpsgezicht wordt in de planregels beschermd via een dubbelbestemming. In paragraaf 5.2.23 is dit nader toegelicht.
In het plangebied zijn verder geen cultuurhistorische waarden aanwezig. Wel zijn er enkele cultuurhistorisch waardevolle voormalige boerderijpanden, die iets over de geschiedenis van het dorp vertellen. In het 'Handboek Bestemmingsplannen De Fryske Marren' (zie hoofdstuk 5) is hiervoor een aparte woonbestemming opgenomen, die ziet op het behoud van de waarden van deze boerderijpanden. Aan de boerderijpanden is deze specifieke bestemming 'Wonen - 3' toegekend. Verder betreft het een conserverend bestemmingsplan waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van het plangebied voorop staat.
Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
4.8 Ecologie
Het plangebied is getoetst aan de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied. Wel maakt het nabijgelegen Slotermeer deel uit van het NatuurNetwerkNederland (NNN) (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur), als EHS Water. Ook het boscomplex in de zuidwestzijde van het plangebied is als 'Beheergebied en natuur buiten EHS' opgenomen in het NNN. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor het Slotermeer of voor andere Natura 2000- of EHS-gebieden in de omgeving. In het plangebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.
Hoofdstuk 5 Bestemmingen En Planuitgangspunten
In dit hoofdstuk wordt een motivatie gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.
5.1 Het Juridisch Systeem
5.1.1 Digitaal plan
Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.
Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voldoet bovendien aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.
5.1.2 Handboek Bestemmingsplannen De Fryske Marren
Na de herindeling van de voormalige gemeenten Lemsterland, Skarsterlân en Gaasterlân-Sleat in de gemeente De Fryske Marren zijn de verschillende bestemmingsplansystematieken die in de oude gemeenten golden, geharmoniseerd. In het handboek zijn standaardregels opgenomen die bij nieuwe bestemmingsplannen als basis genomen moeten worden. De bestemmingsplanregeling van dit bestemmingsplan is opgezet volgens het handboek. Paragraaf 5.2 gaat hier per bestemming specifiek op in.
5.1.3 De regels
De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Indien van toepassing, worden ook aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid is altijd gerelateerd aan het bestemmingsvlak en dient per geval geïnterpreteerd te worden vanuit de aard, omvang en tijd(sduur) van de ondergeschikte functie ten opzichte van de hoofdfunctie.
Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.
De specifieke gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik ter verduidelijking van de reikwijdte van de bestemming of om er vervolgens een afwijking van te kunnen verlenen. Daarnaast geven de regels objectieve grenzen aan toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming. De algemene gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik die in strijd zijn met alle bestemmingen.
In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze vergunning wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.
Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. De gemeenteraad heeft het college van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel.
Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Ook tientallen jaren aanwezige bouwwerken of langdurig aanwezig gebruik worden met het overgangsrecht beschermd. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.
5.2 Toelichting Op De Bestemmingen
Deze paragraaf geeft een toelichting op de uitgangspunten en de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.
Het algemene uitgangspunt voor het plangebied is het behoud en de versterking van de aanwezige functies en de huidige ruimtelijke kwaliteit. De mogelijkheden in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie. Hierbinnen is er ruimte voor kwaliteitsverbetering. Voor het havenkwartier is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
5.2.1 Agrarisch - Cultuurgrond
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Deze bestemming is gericht op de agrarische gronden aan de noordoostzijde van het plangebied. Het belangrijkste uitgangspunt voor deze gronden is dat ze overeenkomstig het feitelijk gebruik voor agrarische doeleinden gebruikt kunnen worden en dat op deze gronden niet gebouwd mag worden (een nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf is dus niet toegestaan). Hierbij geldt dat de landschappelijke waarden in stand gehouden moeten worden. Deze landschappelijke waarden worden hier bepaald door het agrarisch gebruik en de openheid van de gronden. Die openheid zorgt voor de visuele relatie met het omliggende land, alsmede voor het zicht op het dorp vanuit het agrarisch gebied en het zicht op het buitengebied vanuit het dorp.
De gronden zijn dus bestemd voor agrarisch gebruik, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten. Het is niet toegestaan om gebouwen, overkappingen en/of silo's te bouwen.
Om de landschappelijke waarden te beschermen, is het aanbrengen van opgaande boom- en struikbeplanting (zie hiervoor de regels in artikel 3.3.1) omgevingsvergunningsplichtig.
5.2.2 Bedrijf
Uitgangspunt
Deze bestemming is gegeven aan de reguliere bedrijven in het dorp die op verschillende locaties voorkomen. Het gaat specifiek om een meubelmakerij, een garagebedrijf en een brandweerkazerne. Bij de eerste twee bedrijven vindt ook specifieke detailhandel plaats. Het behoud van de bestaande bedrijven en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieusituatie zijn binnen deze bestemming alleen de bestaande bedrijven en bedrijven uit categorie 1 en 2 toegestaan en zijn de bouwvlakken zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande gebouwen gelegd.
Daar waar sprake is van een bedrijfswoning, is deze ook ter plekke geregeld met een aanduiding.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten en voor zover van toepassing de bebouwingspercentages volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. In de bedrijvenlijst in bijlage 1 van de regels is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen en bedrijfswoningen gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoning ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.
5.2.3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Uitgangspunt
Deze bestemming regelt de nutsgebouwen die niet vergunningsvrij zijn (groter dan 15 m2 en 45 m3). In dit geval betreft het een nutsgebouw aan de Jelle Meineszleane. Het behoud van de bestaande gebouwen is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De bestemmingsregeling is afgestemd op de bestaande afmetingen van de gebouwen. De bouwvlakken zijn hier strak omheen getrokken.
5.2.4 Bedrijf - Watersportgebonden
Uitgangspunt
Aan de noordoostzijde van het plangebied aan De Luts is tussen de passantenhaven en de schiphuizen de uitoefening van een watersportgebonden bedrijf met een bedrijfswoning mogelijk. Dit gebied kan (deels) ontwikkeld worden tot een havenkwartier zoals in paragraaf 2.2 is aangegeven. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid in de bestemming opgenomen. Het aanwezig bouwvlak in de bestemming is afgestemd op zowel de toekomstige als de huidige situatie.
Bestemmingsbeschrijving
Op de gronden zijn watersportgerelateerde bedrijven mogelijk en activiteiten die gericht zijn op het onderhoud en stallen van recreatievoertuigen. Ook is watersportgebonden detailhandel mogelijk tot maximaal 100 m2. De bedrijfswoning mag maximaal 150 m2 groot zijn met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 4 en 9 meter. Vanwege de omgeving en de grootte van het perceel zijn hier geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven niet mogelijk.
De gebouwen en overkappingen (inclusief de bedrijfswoning) moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogte volgens de bestaande afmetingen is vastgelegd op de verbeelding. Teneinde te voorkomen dat het hele terrein wordt volgebouwd, is een bebouwingspercentage opgenomen. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.
Door het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid kan de bestemming onder voorwaarden worden gewijzigd naar de bestemming 'Horeca - Hotel-restaurant' die als bijlage 4 bij de regels is opgenomen. Hierbij worden onder andere mogelijkheden geboden voor een hotel en en restaurant maar ook voor een bedrijfswoning. Binnen het aangewezen bouwvlak kan een gebouw gerealiseerd worden met een goot- en bouwhoogte van maximaal 7 en 9 meter met een hoogteaccent langs de Luts van ten hoogste 15 meter (maximaal 250 m2). Er geldt dan een maximaal bebouwingspercentage van 35%.
5.2.5 Bos
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Aan de zuidwestzijde van het plangebied is een omvangrijk boscomplex aanwezig. Dit boscomplex heeft een belangrijke landschappelijke en natuurlijke waarde, om reden waarvan de gronden onder de bestemming 'Bos' zijn gebracht. Daarnaast heeft het bos een belangrijke recreatieve waarde voor het dorp.
De gronden zijn dus bestemd voor het gebruik als bos/bebossing, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten en extensief dagrecreatief en/of educatief medegebruik. Het is niet toegestaan om gebouwen en overkappingen te bouwen.
Om de landschappelijke en natuurlijke waarden te beschermen, zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 7.3 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.
5.2.6 Detailhandel
Uitgangspunt
Deze bestemming is van toepassing op de supermarkt aan de Bogermanstraat 32. Hier is de uitoefening van detailhandel in zijn algemeenheid mogelijk en specifiek is een supermarkt toegelaten. Het behoud van de bestaande functie en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goothoogte volgens de bestaande afmetingen is vastgelegd op de verbeelding. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. Tenslotte geldt er een afwijkingsmogelijkheid om onder voorwaarden horeca toe te staan. Het gaat hierbij alleen om vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm en openingstijden aansluiten bij de detailhandelsfunctie, zoals een lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie, patisserie en crêperie.
5.2.7 Gemengd
Uitgangspunt
Deze bestemming ziet op het perceel Wikelerdyk 1-23. Hier is een gebouw neergezet waarin in de eerste bouwlaag detailhandel en dienstverlening is toegelaten en waarbij in de tweede en hogere bouwlagen woningen zijn toegestaan. Omdat deze verzameling aan functies zich niet onder één specifieke bestemming laat benoemen, is gekozen voor de bestemming 'Gemengd'.
Het behoud van de mogelijkheden en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieuzonering is het bouwvlak zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande bebouwing gelegd, zodat het gebouw en daarmee de functies niet dichter naar omliggende woonbebouwing gebouwd kan worden.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogte volgens de bestaande afmetingen dan wel de bestaande planologische mogelijkheden is vastgelegd op de verbeelding. In de bestemmingsomschrijving zijn alle aanwezige functies benoemd, zodat deze toelaatbaar zijn geacht binnen deze bestemming. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.
5.2.8 Groen
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De groenbestemming is van toepassing op de verschillende locaties in het plangebied. Enerzijds hebben deze gronden een afschermende of afrondende werking naar omliggende gronden. Daarnaast zijn er gronden die een belangrijke stedenbouwkundige functie hebben ter versterking van de openbare ruimten. Het behoud van de groenstroken en het open karakter hiervan staat voorop. Er zijn daarom geen gebouwen en overkappingen toegestaan.
Vervolgens zijn binnen de bestemming functies die de openbare ruimte en de leefbaarheid in de dorpen versterken mogelijk. Het betreft bijvoorbeeld speelvoorzieningen, (wandel)paden en sloten.
5.2.9 Horeca
Uitgangspunt
Deze bestemming is van toepassing op een tweetal percelen, te weten het café-restaurant aan de Dubbelstraat 5 en de snackbar aan het Westein 1. Hier zijn op basis van bestaande planologische rechten verschillende vormen van horeca (categorie 1 t/m 5) en de specifieke horeca in categorie 6 en 7 mogelijk. Daarvoor geldt dat bij de categorie toekenning is uitgegaan van de zwaarste functie die ter plaatse aanwezig is, in dit geval een café en een snackbar. Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken (waaronder de bedrijfswoningen) is het belangrijkste uitgangspunt. Het behoud van deze mogelijkheden en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn tevens belangrijke uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieuzonering is het bouwvlak zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande bebouwing gelegd, zodat het gebouw en daarmee de functies niet dichter naar omliggende woonbebouwing gebouwd kan worden.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.
5.2.10 Maatschappelijk
Uitgangspunt
De bestemming 'Maatschappelijk' komt op meerdere plaatsen voor. Het betreft hier enkele scholen, enkele culturele voorzieningen met podia voor muziek en theater, een buurtzorggebouw, een thuiszorgpraktijk, een dierenartsenpraktijk, een kerk, een gezondheidscentrum, een fysiotherapie en een huisartsenpraktijk. Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies. Daarbij gaat het om educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. De uitwisselbaarheid van de verschillende maatschappelijke functies binnen de maatschappelijke bestemming is een belangrijk uitgangspunt. Voor de bebouwing geldt als uitgangspunt dat de bestaande situatie wordt gehandhaafd. Dit geldt ook voor de antennemast bij de Dubbelstraat 10.
Bestemmingsbeschrijving
In de begripsbepaling in artikel 1.54 is overeenkomstig het bovengenoemde uitgangspunt vastgelegd voor welke maatschappelijke functies de gebouwen en gronden gebruikt mogen worden. Detailhandel en horeca anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen is niet toegestaan.
De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten en de bebouwingspercentages volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. In verband met de afwijkende bouwhoogte is voor de antennemast een specifieke regeling genomen. Door middel van een afwijkingsmogelijkheid kan onder voorwaarden buiten het bouwvlak worden gebouwd.
5.2.11 Maatschappelijk - Begraafplaats
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Achter de kerk aan de Raadhuisstraat 42 (buiten plangebied) ligt een grote begraafplaats, die toegankelijk is vanaf de Ludgerusstraat. De begraafplaats is op een fraaie wijze in het dorp ingepast. Daarmee heeft de begraafplaats een belangrijke ruimtelijke kwaliteit. Op het terrein zijn gebouwtjes en overkappingen ten behoeve van de begraafplaats mogelijk tot een gezamenlijke oppervlakte van 60 m² met een bouwhoogte van maximaal 3,5 meter.
5.2.12 Recreatie - Passantenhaven
Uitgangspunt
Aan de Jachthavedijk is de uitoefening van een passantenhaven mogelijk. Het bieden van de mogelijkheden hiertoe met bijbehorende voorzieningen is het belangrijkste uitgangspunt voor deze bestemming.
Bestemmingsbeschrijving
In de bestemming is onder andere aanleggelegenheid en water geregeld en zijn mogelijkheden voor gebouwen en overkappingen ten behoeve van het beheer, onderhoud en sanitaire voorzieningen van de passantenhaven. Deze kunnen in het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd tot een maximale oppervlakte van 100 m2 met een goothoogte van 3,5 meter en een bouwhoogte van 5 meter. Hierbij kunnen de gebouwen flexibel in het bestemmingsvlak worden geplaatst en wordt tevens voorkomen dat de gronden te vol worden gebouwd. Tevens is kampeergelegenheid mogelijk tot ten hoogste 15 tenten van 15 maart tot en met 31 oktober.
5.2.13 Recreatie - Schiphuizen
Uitgangspunt
De bestaande schiphuizen aan de Jachthavendijk zijn geregeld in deze bestemming. Het behoud van deze functie en de bestaande gebouwen is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De schiphuizen dienen in het bouwvlak en binnen de daarin aangegeven maximale goot- en bouwhoogte gebouwd te worden. Er geldt een bebouwingspercentage van 100%. Dit is afgestemd op de geldende mogelijkheden. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.
5.2.14 Sport
Uitgangspunt
De bestemming 'Sport' is van toepassing op het sportcomplex in het westen van het plangebied en de sporthal en gymzaal aan de Herman Gorterstraat 3 en 5. Het behoud van het complex en een goede inpasbaarheid in de omgeving zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de sportvelden. In de bestemming is de uitoefening van uiteenlopende sporten en recreatieve activiteiten toegestaan. De kantines en de kleedruimten zijn in verband met het ruimtebeslag in een bouwvlak vastgelegd volgens de bestaande maatvoeringen. Realisatie van dergelijke gebouwen is buiten de bouwvlakken alleen mogelijk door het toepassen van een afwijkingsmogelijkheid. De inpassing in de omgeving is een belangrijke voorwaarde bij het toepassen hiervan. Voor gebouwen die minder impact hebben op de omgeving (gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, dugouts en kassahokjes) is een meer algemene regeling van toepassing. Specifiek ten behoeve van de sportbestemming is er verder nog een regeling getroffen om lichtmasten en ballenvangers mogelijk te maken.
Wat betreft de sporthal en de gymzaal geldt dat deze binnen een bouwvlak zijn vastgelegd om te voorkomen dat deze dichter naar woonbebouwing toe gebouwd kan worden.
Bestemmingsbeschrijving
De kantines en kleedruimten en de sporthal zijn volgens de bestaande mogelijkheden vastgelegd op de verbeelding. Daarbuiten zijn ze zoals hiervoor gezegd alleen met een afwijkingsmogelijkheid te realiseren. Per bestemmingsvlak zijn maximaal 25 m2 aan gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer en kassahokjes toegestaan. Dit kan - al naar gelang de behoefte - dus flexibel ingevuld worden in het bestemmingsvlak. Lichtmasten en ballenvangers zijn toegestaan tot respectievelijk 20 en 15 meter hoogte, tenzij de bestaande hoogte meer bedraagt, in welk geval de bestaande hoogte geldt.
5.2.15 Verkeer
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De wegen en woonstraten in het plangebied zijn onder de bestemming 'Verkeer' gebracht. Ook bermen, sloten, begeleidende groenstroken, parkeerplaatsen en dergelijke zijn in deze bestemming meegenomen. In de verkeersbestemming zijn ook enkele bouwwerken aanwezig, zoals garageboxen.
Het behoud van de bestaande wegen- en stratenstructuur in het dorp en het opnemen van andere functies ter ondersteuning van de openbare ruimte in de bestemming zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn behalve de bestaande gebouwen, geen andere gebouwen en overkappingen toegestaan. De garageboxen zijn volgens de bestaande omvang vastgelegd in de bestemming. In verband met de akoestische aspecten vanuit de Wet geluidhinder is het niet mogelijk het aantal rijstroken uit te breiden naar meer dan twee.
5.2.16 Verkeer - Parkeerterrein
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Op enkele plekken zijn gronden ingericht als parkeerterrein. Deze gronden zijn specifiek bestemd. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Omdat op de parkeerterreinen aan de Dubbelstraat en de Bogermanstraat evenementen plaatsvinden, is hiervoor een regeling geboden aan de hand van een aanduiding.
5.2.17 Water
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De bestemming 'Water' is van toepassing op waterpartijen in de oudere uitbreidingen aan de west- en zuidzijde van het dorp en in de recente uitbreiding aan de oostzijde van het plangebied. Een deel van De Luts aan de noordwestzijde van het plangebied en ter hoogte van de jachthaven maakt eveneens deel van deze bestemming uit. Het behoud van het water is het belangrijkste uitgangspunt, waarbij er ondergeschikt ook mogelijkheden bestaan voor extensief dagrecreatief medegebruik en visserij, aanleggelegenheid en groenvoorzieningen. Daar waar ligplaatsen mogelijk zijn, is dit geregeld met een aanduiding in het water.
Om het karakter van de openbare ruimte te bewaren zijn geen gebouwen en overkappingen in de bestemming toegestaan. Wat betreft de aanleggelegenheid geldt dat dit voor maximaal drie aaneengesloten dagen is toegestaan, met uitzondering van de vaartuigen die gebruik maken van de daarvoor aangeduide ligplaatsen. Hiermee wordt voorkomen dat het water voor langere periode wordt gebruikt voor de aanleg van boten en dergelijke.
5.2.18 Wonen - 1, Wonen - 2 en Wonen - 3
Uitgangspunt
Het overgrote deel van het plangebied is ingevuld met een woonbestemming. Het behoud en de versterking van de woonfunctie en aan de woonfunctie aanverwante functies is het belangrijkste uitgangspunt. Met het handboek bestemmingsplannen van de gemeente is gekozen voor een uniforme systematiek voor alle woonbestemmingen in de gemeente. Er wordt gewerkt met drie woonbestemmingen. De bestemming 'Wonen - 1' is gebruikt voor woningen uit één laag met kap, de bestemming 'Wonen - 2' voor woningen uit twee lagen met kap en de bestemming 'Wonen - 3' voor de overige woningen (voormalige boerderijen). Vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen zijn binnen deze bestemmingen standaard toegestaan. Rijenwoningen zijn alleen toegestaan als deze als zodanig zijn aangeduid, met daarbij het maximum aantal aaneen te bouwen woningen.
In de woonbestemmingen wordt gewerkt met een vaste bouwvlakdiepte. Voor vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen betreft dit twaalf meter, tenzij de bestaande afstand groter is. Bij rijenwoningen ligt de achterbouwgrens tegen de achtergevel van de woningen aan. Zolang er geen ruimte is voor een nieuwe woning tussen bestaande woningen, worden de woningen gezamenlijk in een bouwvlak opgenomen. Het bestaande aantal woningen is in de regels vastgelegd, door middel van een afwijkingsmogelijkheid is het mogelijk om extra woningen te bouwen.
De afstand tot de zijdelingse perceelgrens is, onder andere in verband met brandveiligheidsaspecten, in de regels standaard vastgelegd op minimaal drie meter (met uitzondering van bestaande situaties). Via een binnenplanse afwijking met bijbehorende toetsingscriteria kan deze afstand worden verkleind.
Binnen alle woonbestemmingen is een uniforme erfbebouwingsregeling gehanteerd waarbij rekening is gehouden met een maximale oppervlakte en een bebouwingspercentage aan bijbehorende bouwwerken (zoals aanbouwen, uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen). Hiermee wordt voorkomen dat de percelen te vol worden gebouwd, dit is onder andere van belang voor de brandveiligheid. Afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel gelden er afwijkingsmogelijkheden om de hoeveelheid erfbebouwing te vergroten. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat voor grotere bouwpercelen meer mogelijkheden gelden. Verder zijn er mogelijkheden voor erkers opgenomen in de woonbestemmingen.
Er zijn onder voorwaarden verschillende functies bij het wonen toegestaan, zoals aan huis verbonden werkactiviteiten en 'bêd en brochje'. Het uitgangspunt hiervoor is dat deze functies ondergeschikt aan de woonfunctie worden uitgeoefend. In de woonbestemmingen is een afwijkende functie aanwezig die specifiek is geregeld in de bestemming. Het betreft een dierenartsenpraktijk aan de Auke Stellingwerfstraat 6 en een handelsonderneming, twee recreatieappartementen en kanoverhuur aan de Lutswal 14, omdat deze functies de omvang van een bedrijf aan huis overstijgen. Hiervoor geldt als uitgangspunt dat deze functies ter plekke kunnen blijven functioneren volgens de huidige kenmerken.
Bestemmingsbeschrijving
In de bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en bijbehorende bouwwerken. De hoofdgebouwen moeten in de bouwvlakken gebouwd worden, er is een afwijkingsmogelijkheid in de bestemmingen opgenomen om het hoofdgebouw onder voorwaarden gedeeltelijk buiten het bouwvlak te bouwen. In de bestemming 'Wonen - 1' zijn woningen met een goot- en bouwhoogte van maximaal 3,5 en 11 meter toegestaan (een laag met kap), in de bestemming 'Wonen - 2' is dit op 6,5 en 12 meter bepaald (twee lagen met kap). De bestemming 'Wonen - 3' ziet op voormalige boerderijen, hier zijn alleen de bestaande goot- en bouwhoogten toegestaan. In verband met bouwplan bij een woning aan It Bjirkenbosk 12 met een hogere goothoogte is hier door middel van een aanduiding geregeld dat een goothoogte van 4,0 meter is toegestaan.
Bij de woonbestemmingen zijn ten hoogste 70 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan tot een maximaal oppervlak van 50% per bouwperceel. De oppervlakte van het hoofdgebouw telt hier niet in mee. Afhankelijk van de grootte van het bouwperceel kan deze oppervlakte onder voorwaarden vergroot worden tot ten hoogste 200 m2. In de recente uitbreiding aan de noordzijde van het plangebied zijn de stroken waar geen bijbehorende bouwwerken gewenst zijn, overgenomen overeenkomstig de geldende bestemmingsplannen teneinde te voorkomen dat tot op de oevers van het water gebouwd kan worden.
In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat de gronden en bouwwerken niet gebruikt mogen worden voor detailhandel en bedrijvigheid, met uitzondering van aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Bij deze functies is het van belang dat ze ondergeschikt zijn aan de woonfunctie, zodat de woonfunctie voor het overgrote deel behouden blijft. De regeling is hierop afgestemd.
Het bestaande aantal woningen is uit te breiden met een afwijkingsmogelijkheid, mits dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk.
5.2.19 Wonen - Wooncentrum
Uitgangspunt
Deze bestemming is enerzijds gericht op een groot woon-/zorgcomplex Talma Hiem en anderzijds om een kleine woon-/zorgvoorziening aan de Sate Steenbergenstrjitte 50-52. In beide complexen wordt het wonen gecombineerd met zorg. De bestemming is afgestemd op de feitelijke situatie, maar laat daarnaast meerdere vormen van zorg toe, zodat een uitwisseling van zorgfuncties binnen de complexen mogelijk is. Bestaande bijbehorende bouwwerken en garageboxen zijn meegenomen in de bestemming.
Bestemmingsbeschrijving
De gebouwen zijn volgens de bestaande omvang vastgelegd in het bouwvlak. De hoogteregelingen hiervan zijn afgestemd op de feitelijke hoogte. Voor de bijbehorende bouwwerken de standaardregelingen daarvoor opgenomen. De garageboxen zijn aangeduid in de bestemmingsplanregeling.
5.2.20 Wonen - Woongebouw
Uitgangspunt
De bestemming 'Wonen - Woongebouw' is van toepassing op de Tribune 16 t/m 48 en de Siemen de Jongsstrjitte 2 t/m 36. Dit betreft twee gebouwen die uit meerdere lagen al dan niet met kap bestaan waarin zich meerdere appartementen bevinden. Het behoud van deze bestaande functie en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De appartementengebouwen zijn volgens de bestaande omvang vastgelegd in het bouwvlak. De hoogteregeling hiervan is afgestemd op de feitelijke hoogte. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.
5.2.21 Leiding - Riool
In de noordzijde van het plangebied bevindt zich een rioolpersleiding. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze en een strook aan weerszijden van de leiding beschermd moet worden, zodat onderhoud en beheer aan de leiding niet wordt belemmerd. Om deze reden is een beschermende regeling getroffen die waarborgt dat in de strook geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Ook zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 25.4 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.
Deze regeling (dubbelbestemming) is van toepassing in een strook van 5 meter aan weerszijden van de leiding.
5.2.22 Waarde - Archeologie
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Op basis van FAMKE (zoals beschreven in paragraaf 4.7.1) is een gebied aangemerkt als een archeologisch waardevol gebied, waar het streven is gericht op het behoud van de aanwezige waarden. Om die reden is een dubbelbestemming aan de gronden toegekend die moet voorkomen dat er grondbewerkingen plaatsvinden, zonder dat daar eerst archeologisch onderzoek aan vooraf is gegaan. In de bestemming is aangegeven onder welke condities archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd en wat er met eventueel aanwezige archeologische waarden moet gebeuren.
5.2.23 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
Via de dubbelbestemming ‘Waarde - Beschermd dorpsgezicht’ worden (bouw)regels aan het beschermd dorpsgezicht toegekend die zijn gericht op het behoud van aanwezige waarden. Er is gekozen voor een dubbelbestemming, zodat deze regeling niet aan elke onderliggende bestemming hoeft te worden toegevoegd. Dat leidt tot een meer eenduidige en beter leesbare regeling. De uitgangspunten voor het beschermd dorpsgezicht zijn beschreven in paragraaf 4.7.2.
5.2.24 Vrijwaringszone - Straalpad
Er is één algemene aanduidingsregel opgenomen voor de vrijwaringszone van het straalpad. Er mogen geen gebouwen worden gerealiseerd hoger dan 18 meter om de werking van de straalverbinding te beschermen.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In het kader van het vooroverleg bestond voor belangenorganisaties en burgers de mogelijkheid te reageren op de gemeentelijke beleidsvoornemens, zoals die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Om een ieder de gelegenheid te geven zijn visie naar voren te brengen, werd een inspraakprocedure gevolgd, zoals die is opgenomen in de gemeentelijke Inspraakverordening.
In dezelfde fase is het plan ook voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Over alle eventueel ingekomen reacties is een standpunt bepaald. Hiervoor is een Reactienota opgesteld, die in bijlage 2 is opgenomen. In de Reactienota is aangegeven in hoeverre de reacties aanleiding geven tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt als ontwerp voor de wettelijke vaststellingsprocedure. Er is gelegenheid geweest tot het kenbaar maken van zienswijzen bij de gemeenteraad. Op basis hiervan is het bestemmingsplan op 27 juni 2018 gewijzigd vastgesteld. In bijlage 3 zijn de raadsstukken van de vaststelling opgenomen. Uiteindelijk is tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.2 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.
Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig. Indien gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid bij het Havenkwartier dan worden hier indien nodig afspraken over de grondexploitatie over gemaakt.
In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
Bijlage 2 Lijst Van Toegestane Evenementen
Evenement | type evenement | periodiek | aantal dagen exclusief op- en afbouw |
Feestweek | muziek, zang, braderie, sport en spel | jaarlijks | maximaal 8 dagen |
Braderie/markten, waaronder: kerstmarkt, culturele markt , vlooienmarkt | dag/avondbraderie/markt | meerdere keren per jaar | 1 dag per keer |
Zang- en muziekevenementen | muziek, zang | ieder jaar | maximaal 3 dagen per evenement |
Culturele evenementen | toneel, theater, plaatselijke evenementen | meerdere keren per jaar | maximaal 3 dagen per evenement |
Sportevenementen | sport | jaarlijks | maximaal 1 dag per evenement |
Kermis | kermis | ieder jaar | maximaal 5 dagen per kermis |
Bijlage 3 Beschermd Dorpsgezicht Toelichting
Bijlage 3 Beschermd dorpsgezicht toelichting
Bijlage 4 Horeca - Hotel-restaurant
Artikel 3 Horeca - Hotel-restaurant
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - Hotel-restaurant' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. een hotel-restaurant;
- 2. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
- b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
met daaraan ondergeschikt:
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. terrassen;
- h. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen genoemd in 3.1 onder a gelden de volgende regels:
- a. een gebouw of overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- b. het bebouwingspercentage van de gebouwen en overkappingen zal binnen het bouwvlak ten hoogste 35 % bedragen;
- c. er mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
- d. de oppervlakte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
- e. de goothoogte van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 7,00 m bedragen;
- f. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 9,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte langs de Luts over een oppervlakte van ten hoogste 250 m² ten hoogste 15,00 m mag bedragen.
3.2.2. Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- a. bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning c.q. het verlengde daarvan worden gebouwd;
- b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 70 m² bedragen;
- c. de goothoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning waaraan wordt gebouwd plus 0,25 m, met dien verstande dat de goothoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk niet meer dan 4,00 m mag bedragen;
- d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk zal ten minste 1,00 m lager zijn dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m en daarbuiten ten hoogste 6,00 m zal bedragen;
- e. de goothoogte van een opzichzelf staand bijbehorend bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
- f. de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
3.2.3. Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. er mogen ten hoogste 2 vlaggenmasten per bouwperceel worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
- d. de bouwhoogte van steigers zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
- e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, anders dan in de vorm van een hotel-restaurant.
Bijlage 1 Extern Veiligheidsadvies
Bijlage 1 Extern veiligheidsadvies
Bijlage 2 Reactienota Overleg En Inspraak
Bijlage 2 Reactienota Overleg en Inspraak