KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Kwekerij
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Loonbedrijf
Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 8 Bedrijf - Paardenhouderij
Artikel 9 Bedrijf - Waterzuivering
Artikel 10 Bos
Artikel 11 Cultuur En Ontspanning
Artikel 12 Detailhandel
Artikel 13 Dienstverlening
Artikel 14 Horeca
Artikel 15 Maatschappelijk
Artikel 16 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 17 Natuur
Artikel 18 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 19 Recreatie - Jachthaven
Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 21 Sport
Artikel 22 Sport - Manege
Artikel 23 Verkeer - Wegverkeer
Artikel 24 Water
Artikel 25 Wonen
Artikel 26 Wonen - Voormalig Boerderij
Artikel 27 Leiding - Gas
Artikel 28 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 29 Waarde - Archeologie
Artikel 30 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 31 Waarde - Grasland
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 32 Anti-dubbeltelregel
Artikel 33 Algemene Bouwregels
Artikel 34 Algemene Gebruiksregels
Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 38 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 39 Overgangsrecht
Artikel 40 Slotregel
Bijlage 1 Grondgebondenheid Van Veehouderijbedrijven
Bijlage 2 Lijst Grote Agrarische Bouwvlakken
Bijlage 3 Maatvoering Windturbines
Bijlage 4 Staat Van Bedrijven
Bijlage 5 Lijst Met Toelaatbare Beroepen En Bedrijvigheid
Bijlage 6 Lijst Met Bestaande Bedrijven
Bijlage 1 Uitkomsten Van Inspraak En Overleg
Bijlage 2 Separate Bijlage Bij Toelichting - Planmer Bestemmingsplan Buitengebied
Bijlage 3 Separate Bijlage Bij Toelichting - Aanvulling Op Het Planmer Bestemmingsplan Buitengebied
Bijlage 4 Separate Bijlage Bij Toelichting - Toetsingsadvies Commissie Voor De Milieueffectrapportage
Bijlage 5 Separate Bijlage Bij Toelichting - Advies Externe Veiligheid

Buitengebied Noord - 2017

Bestemmingsplan - gemeente De Fryske Marren

Vastgesteld op 28-06-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017 met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPBUI16BUITENGEB-VA01 van de gemeente De Fryske Marren;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aang

n van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsactiviteiten:

het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende bedrijfsactiviteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.7 achtererf:

erf aan de achterkant van het hoofdgebouw tot aan de achterste bouwperceelgrens;

1.8 agrarisch bedrijf:

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten, door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het fokken of houden van dieren, met inbegrip van productiegerichte paardenhouderijen en met uitzondering van gebruiksgerichte paardenhouderijen;

1.9 agrarisch bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels van het bestemmingsplan, zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing, verharding en bijbehorende voorzieningen ten behoeve van een agrarisch bedrijf zijn toegelaten;

1.10 agrarische hobbyactiviteiten:

het houden van dieren op een kleinschalige niet-bedrijfsmatige wijze, waarop het Activiteitenbesluit niet van toepassing is;

1.11 agrarisch hulpbedrijf/agrarische hulpactiviteit:

een bedrijf dat c.q. een activiteit die goederen en/of diensten levert overwegend aan agrarische bedrijven en/of overwegend agrarische producten bewerkt, vervoert of verhandelt, zoals loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), grondverzetbedrijven, het houden en/of (medisch) verzorgen van dieren, grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, veetransportbedrijven en veehandelsbedrijven, met uitzondering van landbouwmechanisatiebedrijven;

1.12 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

1.14 bebouwingslint:

een lijnvormige verzameling van gebouwen, gesitueerd op meerdere bouwpercelen, langs een weg of vaart in het landelijk gebied met geringe afstanden tussen de bouwkavels;

1.15 bebouwingspercentage:

een in het bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.16 bêd & brochje

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.17 bedrijf:

inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, handel, vervoer of nijverheid, waaronder niet begrepen een horeca-inrichting of maatschappelijke voorziening;

1.18 bedrijfseigen:

van bedrijfseigen activiteit in het kader van mestvergisting wordt gesproken indien het opgewekt vermogen en de inkomsten van energieopwekking de schaal en inkomsten van de agrarische bedrijfsactiviteiten niet overstijgen;

1.19 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.20 bedrijventerrein:

een perceel of een cluster van aaneengesloten percelen ten behoeve van een of meer bedrijven en dienstverlenende functies en de daarbij behorende voorzieningen;

1.21 belemmeringenstrook:

een strook grond of water waaraan beperkingen kunnen worden opgelegd in verband met de veiligheid van de leidingen;

1.22 beperkt kwetsbaar object:

een object als bedoeld in artikel 1, lid 1b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.23 bestaand(e):

  1. 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  2. 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische procedure;

1.24 bestaande stikstofdepositie:

  1. 1. de bestaande stikstofdepositie van een agrarisch bedrijf is de stikstofdepositie van dat bedrijf die op het moment van vaststellen van het plan kan worden afgeleid van:
    1. a. een onherroepelijke vergunning op grond van de Wet natuurbescherming; of
    2. b. een door GS afgegeven Verklaring van geen bedenkingen die in het kader van een onherroepelijke omgevingsvergunning is verstrekt, waarbij de toestemming op grond van artikel 2.2aa onderdeel a van het Besluit omgevingsrecht is aangehaakt; of
    3. c. een PAS-melding als bedoeld in artikel 8 lid 1 van de Regeling programmatische aanpak stikstof; of
    4. d. een PAS-berekening indien geen PAS-melding noodzakelijk is.
  2. 2. het feitelijke en planologisch legale gebruik van een agrarisch bedrijf indien de onder 1 bedoelde vergunning, verklaring, melding of berekening ontbreekt.

1.25 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.26 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.27 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.28 binnenrijbaan:

overdekte piste voorzien van een doorgaans bewerkte/aangepaste bodem waar naast training en africhting van het paard eveneens toetsing van prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden;

1.29 boogstal:

stal die bestaat uit een kolomloze boogvormige overspanning van 25-50 meter breed en een hoogte van 6-12 meter;

1.30 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.31 bouwgrens:

een grens van een bouwvlak;

1.32 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.33 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.34 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;

1.35 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij direct met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.36 bouwwerk voor recreatief nachtverblijf:

een bouwwerk dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief verblijf, met een met de grond verbonden constructie van enige omvang en met een plaatsgebonden karakter, zoals een stacaravan, chalet of trekkershut;

1.37 botenhuis:

over het water gebouwde loods, voor de berging van pleziervaartuigen;

1.38 chalet:

een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte houten materialen;

1.39 cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;

1.40 cultuurhistorische waarden:

het samenspel van historische landschappen, historisch geografische elementen en structuren, cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en bouwwerken en archeologische vindplaatsen, waaruit de historie van een gebied te herleiden is;

1.41 daghoreca:

een horecabedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het tegen vergoeding verstrekken van voedsel, met in het algemeen een hoge bezoekersfrequentie gedurende de dag en het begin van de avond, zoals een snackbar, broodjeshuis of restaurant; uitgezonderd zijn nachtelijke uitgaansgelegenheden zoals café/bar, casino en discotheek;

1.42 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.43 dienstverlenend bedrijf:

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische, zakelijke en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, kantoren en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van detailhandel als hoofdactiviteit, een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.44 e-commerce:

het verhandelen van goederen aan particulieren, waarbij het contact met die particulieren uitsluitend verloopt via post, fax, telefoon, e-mail of internet, waardoor geen handelswaren op het bedrijf worden aangeprezen en uitgestald ten verkoop en waarbij het (bedrijfs)pand de ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de binnen de bestemming toegelaten bedrijvigheid, met dien verstande dat goederen wel en slechts ter plekke kunnen worden afgehaald;

1.45 ecologische hoofdstructuur (EHS):

een samenhangend stelsel van natuurgebieden van internationaal of nationaal belang dat strekt tot de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten;

1.46 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover het bestemmingsplan deze die inrichting niet verbiedt;

1.47 extensieve dagrecreatie:

vorm van recreatief medegebruik van het agrarisch gebied of het natuurgebied waarbij het ruimtebeslag beperkt is, zoals wandelen, fietsen en vissen;

1.48 gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.49 gebruiksgerichte paardenhouderij:

een paardenhouderij die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend, niet zijnde een productiegerichte paardenhouderij, en waar het houden en berijden van paarden primair gericht is op de recreatieve/sportieve beleving en waar het geven van instructie in ondergeschikte mate plaatsvindt;

1.50 geluidsgevoelige objecten:

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.51 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;

1.52 glastuinbouwbedrijf:

een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarisch bedrijf dat is gericht op het telen van gewassen, waarbij de productie in kassen plaatsvindt;

1.53 groepsaccommodatie:

een verblijf of meerdere verblijven met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeermiddelen of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantiedoeleinden en andere recreatieve doeleinden;

1.54 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarbij het gebruik van agrarische gronden in de omgeving van het bedrijf noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, in de vorm van akkerbouw, vollegronds-tuinbouw, fruitteelt en boomteelt, grondgebonden veehouderij, en naar de aard daarmee vergelijkbare bedrijven;

1.55 grondgebonden veehouderij:

een veehouderij is in ieder geval grondgebonden wanneer het minimaal voldoet aan één of meerdere van de volgende voorwaarden:

  • het voor het vee benodigde ruwvoer is voor tenminste de helft afkomstig van de bij het bedrijf behorende landbouwgrond èn de dierlijke mest kan voor tenminste de helft op/voor bij het bedrijf behorende landbouwgrond worden afgezet/benut (zie voor een nadere toelichting Bijlage 1 Grondgebondenheid van veehouderijbedrijven);
  • het bedrijf heeft een veebezetting van ca. 3 grootvee-eenheden (GVE) of minder per hectare gras en voedergewassen.

1.56 hogere waarde:

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.57 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.58 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

1.59 houtteelt:

bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend het kweken van bomen ten behoeve van de houtproductie op gronden die hier in principe tijdelijk voor worden gebruikt en waarvoor ontheffing is verleend op grond van artikel 6, tweede lid, van de Boswet;

1.60 huisvesting in verband met mantelzorg:

huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning;

1.61 intensief veehouderijbedrijf (niet grondgebonden veehouderij):

een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals varkens-, pluimvee-, pelsdier-, of vleeskalverhouderij, rundveemesterij, niet grondgebonden geiten-, schapenhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden veehouderijen;

1.62 jachthaven:

haven die naar zijn aard en inrichting bedoeld en geschikt is voor het in hoofdzaak aanleggen of aangelegd houden van pleziervaartuigen, met bijbehorende voorzieningen;

1.63 kampeerboerderij:

een boerderij die geheel of gedeeltelijk is ingericht met een of meer verblijven met slaapplaatsen, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantiedoeleinden en andere recreatieve doeleinden;

1.64 kampeermiddel:

een onderkomen dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief verblijf, maar zonder een met de grond verbonden constructie en zonder een plaatsgebonden karakter, zoals een tent, vouwwagen, caravan of camper;

1.65 kampeerterrein:

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en – blijkens die inrichting - bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.66 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening – niet zijnde detailhandel – al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;

1.67 kap:

een dak met een zekere helling;

1.68 karakteristiek gebouw:

een gebouw met zodanige kenmerken of een zodanige verschijningsvorm, dat het een positieve invloed heeft op de landschappelijke waarden in de omgeving, of typerend en gezichtsbepalend is voor een zekere historische tijdsperiode. Het betreft in ieder geval gebouwen die zijn opgenomen op de monumentenlijst van rijk of gemeente, en gebouwen die in een bestemmingsplan zijn opgenomen in een inventarisatie van aanwezige karakteristieke gebouwen.

1.69 karakteristiek van omgeving/kern/landschap/functioneel:

elementen in of fysieke of functionele kenmerken van de omgeving van een functie of van een gebouw, die medebepalend zijn voor de fysieke, esthetische of functionele kwaliteit van het gebied;

1.70 kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, bestemd voor het kweken van vruchten, bloemen of planten;

1.71 kleine windturbine:

een installatie c.q. bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind:

  • met een horizontale as en waarvan de rotor een oppervlakte beschrijft van maximaal 40 m2 (een maximale wiek van ongeveer 3,5 m);
  • met een horizontale as in andere vormen dan twee of drie wieken, waaronder de zogenaamde niet-wiekturbines;
  • met een verticale as.

1.72 kleinschalig kamperen:

verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter op een agrarisch bouwperceel, bij een voormalig agrarisch bedrijf of binnen de bestemming Wonen van ten minste 5.000 m2, in de vorm van een kampeerterrein voor maximaal 15 of - bij afwijken van de regels - maximaal 25 kampeermiddelen, niet zijnde bouwwerken voor recreatief nachtverblijf;

1.73 kwekerij:

een agrarisch bedrijf, anders dan een glastuinbouwbedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en waarvan de productie niet overwegend afhankelijk is van de onbebouwde/open grond in de directe omgeving van het bedrijf;

1.74 kwetsbaar object:

een object als bedoeld in artikel 1, lid 1l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.75 landschappelijk inpassingsplan

plan dat aangeeft op welke wijze de inpassing van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt; tot deze inpassing behoren de situering van opstallen en de inrichting van het perceel, waaronder erfbeplanting en lichtuitstoot, met dien verstande dat

  • bij de uitbreiding van een agrarisch bedrijf naar een bouwvlak groter dan 15.000 m2 of een nieuw agrarisch bouwvlak het landschappelijk inpassingsplan moet worden opgesteld volgens de Nije Pleats methodiek:;
  • voor erfbeplanting alleen het gebruik van inheemse soorten is toegestaan, met uitsluiting van coniferen en laurierkers;

1.76 landschappelijke waarden:

aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.77 lessenaarsdak:

een eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen;

1.78 ligplaats:

een ruimte voor het afmeren en doen of laten liggen van een vaartuig;

1.79 loonbedrijf:

een bedrijf dat landbouwwerktuigen en vakmensen aan voornamelijk agrarische bedrijven verhuurt, inclusief het uitvoeren van cultuurtechnische werken, mestdistributie, grondverzet of soortgelijke dienstverlening;

1.80 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van overheidsdienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.81 manegebedrijf:

gebruiksgerichte paardenhouderij die is gericht op het bieden van paardrijdmogelijkheden (inclusief instructie) aan derden, al dan niet in combinatie met stallingsruimte voor paarden van derden en al dan niet met een horecavoorziening die is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van het manegebedrijf;

1.82 mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;

1.83 mestbassin:

een mestbassin, uitgevoerd als een met folie beklede grondput, met of zonder omdijking;

1.84 mestsilo:

een ander bouwwerk, in de vorm van een mestbassin, niet zijnde een foliebassin, mestzak of mestkelder en geheel of grotendeels gelegen boven het aansluitende terrein;

1.85 mestzak:

een mestbassin, geheel of grotendeels gelegen boven het aansluitende terrein, voornamelijk opgebouwd uit kunststoffolies, waarvan de bodemafdichting en afdekking één geheel vormen;

1.86 milieusituatie:

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, (bodem)verontreiniging, licht en/of trilling;

1.87 nachtelijke uitgaansgelegenheid:

een inrichting die gericht is op het verstrekken van (sterke) dranken, het ten gehore brengen van muziek, het gelegenheid geven tot dansen en het verhuren van zalen aan (besloten) gezelschappen, zoals café, bar, casino en discotheek;

1.88 natuurlijke waarden:

biotische en abiotische waarden van een gebied;

1.89 Nije Pleats methodiek:

een methode van planvorming waarbij een team van deskundigen in een vroeg stadium integraal adviseert over alle aspecten die relevant zijn voor een zorgvuldige ruimtelijke en landschappelijke inpassing van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf zoals afwijking van of uitbreiding naar een bouwvlak groter dan 15.000 m2 of de verplaatsing van een agrarisch bedrijf;

1.90 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut;

1.91 oeverrecreatie:

recreatie die zich langs het water afspeelt, waaronder hengelen, spelevaren, schilderen;

1.92 ondergeschikte tak:

een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een agrarisch bedrijf, zoals een intensieve tak veehouderij;

1.93 openbaar toegankelijk gebied:

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

1.94 overkapping:

elk bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand;

1.95 paardrijbak:

buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining;

1.96 peil:

  • voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • voor een bouwwerk dat in, op of over het water wordt gebouwd het NAP -0,52 m;

1.97 pensionstal:

een bedrijf kan als pensionstal worden beschouwd indien de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland en het verzorgen van de paarden;

1.98 perifere detailhandel:

detailhandel die qua volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, waaronder uitsluitend worden begrepen:

  • detailhandel in brandbare of explosiegevaarlijke stoffen;
  • detailhandel in auto's, boten, caravans en tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuincentra, plant- en dierbenodigdheden, fietsen en autoaccessoires;
  • detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;

1.99 permanente bewoning:

gebruik van een recreatiewoning als feitelijk hoofdverblijf;

1.100 plattelandswoning:

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning die (tevens) door derden mag worden bewoond en die niet wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf;

1.101 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.102 productiegerichte paardenhouderij:

grondgebonden paardenhouderij die is gericht op het fokken van paarden en het bieden van leefruimte aan opgroeiende paarden, eventueel in combinatie met (en daaraan ondergeschikte) trainingsfaciliteiten ten behoeve van de eigen gefokte paarden;

1.103 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.104 prostitutiebedrijf:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht.
Onder een prostitutiebedrijf wordt in ieder geval verstaan: een erotische massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.105 recreatiewoning:

een permanent aanwezig gebouw, geen woonkeet, stacaravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat of die het hoofdverblijf elders heeft, gedurende beperkte niet aaneengesloten gedeelten van het jaar als recreatieverblijf te worden gebruikt;

1.106 recreatieappartement:

een zelfstandige voorziening voor verblijfsrecreatie aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.107 relatie:

een figuur dat twee afzonderlijk weergegeven delen van een bouwperceel met elkaar verbindt, zodanig dat voor toepassing van de regels sprake is van één bouwperceel;

1.108 risicovolle inrichting:

een inrichting bij welke een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een veiligheidsafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.109 schriftelijke verklaring van het wettelijk bevoegd gezag:

  1. 1. een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming; of
  2. 2. een door GS afgegeven Verklaring van geen bedenkingen die in het kader van een omgevingsvergunning is verstrekt, waarbij de toestemming op grond van artikel 2.2aa onderdeel a van het Besluit omgevingsrecht is aangehaakt; of
  3. 3. een PAS-melding als bedoeld in artikel 8 lid 1 van de Regeling programmatische aanpak stikstof; of
  4. 4. een PAS-berekening indien geen PAS-melding noodzakelijk is.

1.110 schuilgelegenheid:

een gebouw of bouwwerk dat noodzakelijk is voor het schuilen van dieren in verband met het welzijn van de dieren;

1.111 serrestal:

stal die bestaat uit tunnelframes die reeksen boogvormige daken vormen en die relatief makkelijk is uit te breiden door de bestaande tunnels te verlengen of door een nieuwe tunnel toe te voegen;

1.112 sleufsilo:

een ander bouwwerk voor de opslag van mest of groenvoer;

1.113 standplaats:

een al dan niet afgebakende plaats voor het plaatsen van bij elkaar behorende kampeermiddelen;

1.114 stedelijke functies:

functies die gekoppeld zijn aan het functioneren van kernen (dorpen en steden), waaronder worden verstaan woningen, functioneel niet aan het beheer, onderhoud of productievermogen van het landelijk gebied gebonden bedrijven, zakelijke en commerciële dienstverlening, detailhandel, horeca, maatschappelijke, educatieve, culturele en religieuze voorzieningen, met de bijbehorende infrastructuur, nutsvoorzieningen, stedelijk water en stedelijk groen;

1.115 torensilo:

een ander bouwwerk voor de opslag van (groen)voer;

1.116 trekkershut:

een gebouw in de vorm van een lichte constructie voor recreatief verblijf, met een maximum oppervlakte van 40 m2 en een maximum hoogte van 3,80 m, met beperkt sanitaire voorzieningen;

1.117 tuincentrum:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van siergewassen, alsmede op het verkopen en leveren van siergewassen en andere goederen voor het inrichten van siertuinen;

1.118 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf, dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit op langere termijn gewaarborgd is;

1.119 voorkeurgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtsreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.120 voormalige boerderij:

een voormalig agrarische bedrijfsbehuizing, bestaande uit een traditionele, streekeigen woning met inpandige bedrijfsruimte;

1.121 waterhuishoudkundige situatie:

de waarde van een gebied in waterhuishoudkundige zin die wordt bepaald door de waterkwaliteit en waterkwantiteit in een gebied;

1.122 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit; hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten et cetera;

1.123 windturbine:

een installatie c.q. bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind, niet zijnde een kleine windturbine;

1.124 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.125 woonplan:

een door de gemeenteraad vastgesteld, gemeentelijk dan wel intergemeentelijk plan waarin de behoefte, fasering, aanleg, aantallen woningen en kwaliteit van woningen van woningbouwlocaties voor een bepaalde periode binnen de gemeente of meerdere gemeenten is aangegeven inclusief de relatie met herstructurering van de bestaande woningvoorraad, dat tot stand is gekomen in onderlinge afstemming met gemeenten in de woningbouwregio;

1.126 woonschip:

elk drijvend of anderszins geheel of in hoofdzaak in het water geplaatst voorwerp, niet zijnde een bouwwerk in de zin van de bouwverordening van de gemeente De Fryske Marren, dat uitsluitend of in hoofdzaak als woning gebezigd of tot woning bestemd is, ook indien het nog in aanbouw is;

1.127 zijerf:

het naast het hoofdgebouw gelegen gedeelte van het erf, voor zover gelegen naast de zijgevel tot de zijdelingse bouwperceelgrens;

1.128 zomerseizoen/kampeerseizoen:

de jaarlijkse periode van 15 maart tot en met 31 oktober;

1.129 zorgaccommodatie:

sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn;

1.130 zorgboerderij:

een zorgfunctie als neventak bij een agrarisch bedrijf waarbij waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, wordt gecombineerd met agrarische activiteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische, natuurbeherende of andere bij het agrarisch bedrijf behorende activiteiten.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel;

2.7 lessenaarsdak:

in afwijking van het bepaalde in lid 2.1 en 2.2 wordt bij een woning met een lessenaarsdak het hoogste punt van het dak aangemerkt als bouwhoogte en het laagste punt van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte;

2.8 masthoogte van een windturbine:

de hoogte gemeten vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische cultuurgrond, met dien verstande dat houtteelt niet in de bestemming is begrepen;
  2. b. grondgebonden agrarische bedrijven, al dan niet met een ondergeschikte intensieve tak;
  3. c. intensieve veehouderijbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. productiegebonden detailhandel, met een maximum verkoopoppervlak van 120 m2;
  2. e. paardrijbakken voor hobbymatig gebruik, uitsluitend binnen het bouwperceel;
  3. f. agrarisch loonbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf';
  4. g. wijnboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten';
  5. h. antennemast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
  6. i. het storten en in depot nemen van zand, klei en/of baggerspecie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gronddepot';
  7. j. kleinschalige daghoreca ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  8. k. kleinschalig kampeerterrein met maximaal 25 kampeerplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', dat voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in lid 3.6.7;
  9. l. kinderdagverblijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf';
  10. m. uitsluitend het houden, fokken en trainen van paarden, ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij', alsmede voor handel in paarden en paardenshows op de stoeterij aan de Haulsterweg 40 te Haskerhorne voor maximaal drie maal 1 week per jaar;
  11. n. parkeerterrein ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  12. o. verblijfsrecreatieve voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
  13. p. dagrecreatie, met daaraan ondergeschikte horeca en detailhandel, zoals de verkoop van productiegebonden en streekeigen producten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - activiteitenboerderij';
  14. q. schooleducatie en schooltuin, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - educatie';
  15. r. uitsluitend een agrarische loods voor agrarische opslagdoeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm agrarisch - loods';
  16. s. paardrijbak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardrijbak';
  17. t. het medegebruik als parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - parkeerterrein', voor maximaal drie maal 1 week per jaar tijdens paardenshows op de stoeterij aan de Haulsterweg 40 in Haskerhorne;
  18. u. wonen, anders dan ten behoeve van het bedrijf, in een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';
  19. v. woonschip voor recreatief gebruik, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschip';
  20. w. windturbine, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'windturbinepark' en 'windturbine';
  21. x. zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
  22. y. vaarrecreatie;
  23. z. extensieve dagrecreatie;
  24. aa. waterkering;
  25. ab. wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;
  26. ac. het behoud en herstel van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
  27. ad. natuurontwikkeling en agrarisch natuur- en landschapsbeheer;

met de daarbij behorende:

  1. ae. gebouwen;
  2. af. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden, ontsluiting van woningen en gronden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken;
  3. ag. dagrecreatieve voorzieningen, uitsluitend in de vorm van parkeer- en picknickvoorzieningen, visplaatsen, aanlegplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het bebouwings- en landschapsbeeld nadere eisen stellen aan:

  1. a. de plaats van gebouwen en bouwwerken, in die zin dat wordt aangesloten bij bestaande bebouwing;
  2. b. de (transparante) vormgeving van andere bouwwerken, met name afrasteringen en omheiningen;
  3. c. de plaats van lichtmasten, met het oog op het voorkomen van lichthinder.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Agrarisch - Kwekerij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuincentrum;
  2. b. kwekerij;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend voor zover bestaand, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;
  2. d. wonen, anders dan ten behoeve van het bedrijf, in een voormalige bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning';

met de daarbij behorende:

  1. e. gebouwen;
  2. f. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, die zijn genoemd in milieucategorie 1 en 2 van Bijlage 4 Staat van bedrijven, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid;
  2. b. bestaande bedrijven, die zijn genoemd in Bijlage 6 Lijst met bestaande bedrijven, op de aldaar genoemde percelen;
  3. c. autoverkoopbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – autoverkoop' en uitsluitend inpandig;
  4. d. molen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van 'bedrijf – molen';
  5. e. opslag ten behoeve van de visserij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  6. f. opslag van goederen en materialen ten behoeve van onderhoud en beheer van wegen e.d, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – opslagterrein';
  7. g. palingkwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – palingkwekerij';
  8. h. palletbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - palletbedrijf';
  9. i. transportbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'transportbedrijf';

met daaraan ondergeschikt:

  1. j. afschermend groen, ter plaatse van de aanduiding 'groen';
  2. k. kleinschalig kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  3. l. wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend voor zover bestaand, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. m. gebouwen;
  2. n. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

In de bestemming zijn niet begrepen:

  • geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • risicovolle inrichtingen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Bedrijf - Loonbedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Loonbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. loonbedrijven, die zijn genoemd in milieucategorie 3.1 van Bijlage 4 Staat van bedrijven;

met daaraan ondergeschikt

  1. b. wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend voor zover bestaand, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. transformatorstations, gasdrukmeet- en/of regelstations en gemalen;
  2. b. brandweergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  3. c. gasontvangststation, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasdrukmeet- en regelstation';
  4. d. waterwinning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – waterwinning';
  5. e. windturbines, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbinepark';
  6. f. ontvangst- en zendstation, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';

met daaraan ondergeschikt:

  1. g. wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend voor zover bestaand, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. h. gebouwen;
  2. i. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, lichtvoorzieningen, groenvoorzieningen en andere bouwwerken.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1, sub a, voor de uitbreiding van een bestaand, niet aan het beheer, onderhoud of productievermogen van het landelijk gebied gebonden bedrijf tot maximaal 50% van het bestaande bebouwde oppervlak (exclusief bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken), gerekend vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, mits:

  1. a. er bij de verlening van de omgevingsvergunning overeenstemming is over de landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen en de uitvoering en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd;
  2. b. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de lichtuitstoot, de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven.

Artikel 8 Bedrijf - Paardenhouderij

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebruiksgerichte paardenhouderijen;
  2. b. voorzieningen behorende bij een gebruiksgerichte paardenhouderij, zoals een stapmolen, longeercirkel en buitenrijbaan;
  3. c. productiegerichte paardenhouderij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - productiegerichte paardenhouderij';

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. kleinschalig kampeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  2. e. de verhuur van boten en ligplaats voor boten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – watersport';
  3. f. agrarische cultuurgrond;
  4. g. wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden bedrijf of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. h. gebouwen;
  2. i. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Bedrijf - Waterzuivering

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Waterzuivering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. rioolwaterzuiveringsinstallatie;

met de daarbij behorende:

  1. b. gebouwen;
  2. c. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1, sub a, voor de uitbreiding van een bestaand, niet aan het beheer, onderhoud of productievermogen van het landelijk gebied gebonden bedrijf tot maximaal 50% van het bestaande bebouwde oppervlak (exclusief bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken), gerekend vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, mits:

  1. a. er bij de verlening van de omgevingsvergunning overeenstemming is over de landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen en de uitvoering en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd;
  2. b. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de lichtuitstoot, de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven.

Artikel 10 Bos

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos;
  2. b. het herstel, onderhoud en de ontwikkeling van natuurlijke waarden verbonden aan bossen;
  3. c. extensieve dagrecreatie;
  4. d. vaarrecreatie;

met de daarbij behorende:

  1. e. gebouwen;
  2. f. dagrecreatieve voorzieningen, uitsluitend in de vorm van picknickvoorzieningen, visplaatsen, aanlegplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen;
  3. g. voet-, fiets- en ruiterpaden, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Cultuur En Ontspanning

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sauna met inpandig- en buitenzwembad, massageafdeling, beautyafdeling, fitnessafdeling en een hotelaccommodatie, ter plaatse van de aanduiding 'sauna';
  2. b. ooievaarsdorp, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - ooievaarsdorp';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend voor zover bestaand, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. d. gebouwen;
  2. e. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

11.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Detailhandel

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuincentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum', al dan niet in combinatie met een hoveniersbedrijf;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend voor zover bestaand, al dan niet in combinatie met:
  1. 1. een aan huis verbonden bedrijf of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
  2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

12.4 Afwijken van de bouwregels

12.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 13 Dienstverlening

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dienstverlenende bedrijven;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend voor zover bestaand, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden bedrijf of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. c. gebouwen;
  2. d. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

13.4 Afwijken van de bouwregels

13.5 Specifieke gebruiksregels

13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 14 Horeca

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. café;
  2. b. restaurant;
  3. c. zalenaccommodatie;
  4. d. hotel;
  5. e. slijterij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';

met de daarbij behorende:

  1. f. gebouwen;
  2. g. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

14.4 Afwijken van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

14.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van religieuze, medische, sociale en educatieve instellingen;
  2. b. administratiekantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  3. c. molen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – molen';
  4. d. zorgaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling';

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend voor zover bestaand, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden bedrijf of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. f. gebouwen;
  2. g. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 16 Maatschappelijk - Begraafplaats

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. begraafplaats.

met de daarbij behorende:

  1. b. gebouwen;
  2. c. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

16.2 Bouwregels

Artikel 17 Natuur

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grasland;
  2. b. water;
  3. c. moeras;
  4. d. bos;
  5. e. eendenkooi;
  6. f. agrarisch bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';
  7. g. vaarrecreatie;
  8. h. extensieve dagrecreatie;
  9. i. bestaande aantal ligplaatsen voor boten (recreatie), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  10. j. wonen ten behoeve van het agrarisch bedrijf, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;
  11. k. dagrecreatie ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie';
  12. l. kiosk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kiosk';

alsmede voor:

  1. m. het herstel, onderhoud en ontwikkeling van natuurlijke waarden met het oog op zowel een functie als broed-, pleister- en foerageergebied voor vogels, als met het oog op de flora van (half-) natuurlijke graslanden;
  2. n. het herstel, onderhoud en de ontwikkeling van natuurlijke waarden verbonden aan meren, water, rietlanden, oeverstroken en eilanden;
  3. o. het herstel, onderhoud en de ontwikkeling van natuurlijke waarden verbonden aan water en moerasbossen;
  4. p. het herstel, onderhoud en de ontwikkeling van natuurlijke waarden verbonden aan het water en het omliggende Kooibos en de instandhouding van de cultuurhistorische verschijningsvorm;

met de daarbij behorende:

  1. q. gebouwen;
  2. r. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen, ontsluiting van woningen en gronden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken;
  3. s. voet-, fiets- en ruiterpaden, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - fietspad" in ieder geval als fietspad worden ingericht;
  4. t. dagrecreatieve voorzieningen, uitsluitend in de vorm van parkeer- en picknickvoorzieningen, visplaatsen, aanlegplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Afwijken van de bouwregels

17.4 Specifieke gebruiksregels

17.5 Afwijken van de gebruiksregels

17.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Recreatie - Dagrecreatie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatie;
  2. b. visteelt met daaraan verbonden dagrecreatieve activiteiten, alsmede paint-ball-, apenkooi- en survival-activiteiten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'viskwekerij';
  3. c. volkstuinencomplex, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. voet-, fiets- en ruiterpaden;
  2. e. waterkering;

met de daarbij behorende:

  1. f. gebouwen;
  2. g. dagrecreatieve voorzieningen, uitsluitend in de vorm van picknickvoorzieningen, visplaatsen, aanlegplaatsen en naar de aard daarmee gelijk te stellen kleinschalige voorzieningen;
  3. h. parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

Artikel 19 Recreatie - Jachthaven

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ligplaats voor boten;
  2. b. reparatie en verhuur van boten;
  3. c. verenigingsgebouw met ondergeschikte horeca;
  4. d. wonen ten behoeve van het bedrijf, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. e. gebouwen;
  2. f. parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie in de vorm van recreatiewoningen, appartementen en kampeerboerderij;
  2. b. uitsluitend kamperen, ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein;
  3. c. recreatiewoningen, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  4. d. recreatieappartementen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen';
  5. e. camperplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaats';
  6. f. overloopgebied voor kampeermiddelen gedurende 6 weken in de zomervakantie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - overloop kampeerterrein';
  7. g. theetuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - theetuin';
  8. h. vier bestaande woonwagens ten behoeve van verblijfsrecreatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonwagen';
  9. i. bestaande jachthaven en botenverhuur;
  10. j. bestaande zeilschool;

met daaraan ondergeschikt:

  1. k. agrarisch nevenbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';
  2. l. manege, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  3. m. gebruiksgerichte paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  4. n. stalling van boten en caravans, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – botenloods';
  5. o. zorgboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
  6. p. wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend voor zover bestaand. al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. q. gebouwen;
  2. r. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

20.4 Afwijken van de bouwregels

20.5 Specifieke gebruiksregels

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

20.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 21 Sport

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. golfbaan met bijbehorende horeca en verblijfsrecreatieve voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan';
  2. b. ijsbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'ijsbaan' en tevens voor gereguleerde overnachtingsplaats voor campers, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de gronden ten behoeve van gereguleerde overnachtingsplaatsen voor campers niet meer dan 200 m2 bedraagt;
  3. c. sportcomplex met ijsbaan/skeelerbaan en tennisbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
  4. d. camperplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - camperplaats';

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. antennemast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
  2. f. wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan', al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. g. gebouwen;
  2. h. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen, voet- en fietspaden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

21.4 Afwijken van de bouwregels

21.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 22 Sport - Manege

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebruiksgerichte paardenhouderij in de vorm van een manegebedrijf;
  2. b. voorzieningen behorende bij een manegebedrijf, zoals een kantine, stap-/trainingsmolen, paddock, longeercirkel, één of meer binnenrijbanen en één of meer buitenrijbanen;
  3. c. agrarisch bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf';

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. afschermende beplanting, ter plaatse van de aanduiding 'groen';
  2. e. wonen ten behoeve van het bedrijf, uitsluitend voor zover bestaand; al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met de daarbij behorende:

  1. f. gebouwen;
  2. g. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

22.4 Afwijken van de bouwregels

22.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 23 Verkeer - Wegverkeer

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, voet- en fietspaden;
  2. b. parkeervoorzieningen en picknickplaatsen;
  3. c. infrastructurele voorzieningen;
  4. d. tankstation met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  5. e. verlaadplaats voor landbouwproducten;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. antennemast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
  2. g. waterkering;

met de daarbij behorende

  1. h. gebouwen;
  2. i. erven en terreinen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

In de bestemming zijn de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes e.d. begrepen.

In de bestemming is, afgezien van de aanpassingen van de Haulstersingel in relatie met het Tracébesluit Knooppunt Joure, en afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet voorzien in een ingrijpende wijziging van het profiel; dit betekent dat de weg-as niet mag worden verschoven en het aantal rijstroken (volgens de definitie van de Wet geluidhinder) niet mag worden vergroot.

23.2 Bouwregels

Artikel 24 Water

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en oeverstroken;
  2. b. fietsveerpont ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - fietspont';
  3. c. ligplaats voor boten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  4. d. ligplaats voor woonschepen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats';
  5. e. amerikaanse windmotor, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - molen';
  6. f. scheepvaartverkeer;
  7. g. waterrecreatie;
  8. h. kunstwerken en voorzieningen ten behoeve van de bediening hiervan;

met de daarbij behorende:

  1. i. gebouwen;
  2. j. erven en terreinen, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

24.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 25 Wonen

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;

met daaraan ondergeschikt

  1. b. recreatieve bewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
  2. c. recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  3. d. uitsluitend tuin, ter plaatse van de aanduiding 'tuin';
  4. e. recreatieappartementen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen';
  5. f. dierenpension, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension';
  6. g. botenverhuur, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - botenverhuur';
  7. h. een loods voor hobbymatig gebruik, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hobbymatige loods';
  8. i. molen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - molen';
  9. j. waterkering;

met de daarbij behorende:

  1. k. gebouwen;
  2. l. tuinen en erven, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

25.4 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid,

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 25.2.2, sub a voor de herbouw van het hoofdgebouw op een andere locatie binnen het bestemmingsvlak tot maximaal de bestaande oppervlakte, mits uit een akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting aan de gevel niet meer bedraagt dan 48 dB of in geval van een geluidsbelasting hoger dan 48 dB hiervoor door het college van burgemeester en wethouders hogere grenswaarden zijn verleend;
  2. b. lid 25.2.3, sub b voor het verkleinen van de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelgrens.

25.5 Specifieke gebruiksregels

25.6 Afwijken van de gebruiksregels

25.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 26 Wonen - Voormalig Boerderij

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Voormalig boerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid;
    2. 2. mantelzorg;
    3. 3. ondergeschikte agrarische hobbyactiviteiten;
    4. 4. stalling van boten en caravans;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. stalling van caravans, ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
  2. c. stalling van boten en caravans, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – botenloods';
  3. d. opslag voor hooi en werktuigen, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  4. e. opleidings- en trainingscentrum, passend binnen het bepaalde in lid 26.6.1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opleiding en training';
  5. f. activiteiten verband houdende met het onderhoud van natuurterreinen en beheersgebieden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurbeheer;
  6. g. 5 recreatieappartementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen';
  7. h. windturbine, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbine';
  8. i. waterkering;

met de daarbij behorende:

  1. j. gebouwen;
  2. k. tuinen en erven, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

26.2 Bouwregels

26.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

26.4 Afwijken van de bouwregels

26.5 Specifieke gebruiksregels

26.6 Afwijken van de gebruiksregels

26.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 27 Leiding - Gas

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de instandhouding van een ondergrondse leiding voor het transport van gas ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' inclusief voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. b. belemmeringenstrook.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

27.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op of in de in lid 27.1 bedoelde gronden zijn geen gebouwen toegestaan, met uitzondering van de bestaande legale gebouwen;
  2. b. op of in de in lid 27.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 27.2, voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), mits het geen kwetsbaar object betreft en de belangen van de leiding niet worden geschaad.

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder.

27.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kwetsbare objecten, met uitzondering van het bestaande gebruik;
  2. b. het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van de inspectie en het onderhoud van de gastransportleiding.

27.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Leiding - Hoogspanningsverbinding

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. bovengrondse hoogspanningsleidingen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding';

met de daarbij behorende:

  1. b. belemmeringenstrook;
  2. c. andere bouwwerken.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

28.2 Bouwregels

28.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.2.2, voor het bouwen van de in de basisbestemming genoemde gebouwen en andere bouwwerken, mits:

  1. a. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  2. b. de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Waarde - Archeologie

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.

29.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 50 m² wordt uitgebreid;
  2. b. bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.

29.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het college van burgemeester en wethouders kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2, sub a en sub b, voor het bouwen van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met meer dan 50 m² wordt uitgebreid en voor het bouwen van bouwwerken, met een oppervlakte groter dan 50 m², mits:
    1. 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
    2. 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of
    3. 3. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
      1. a. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
      2. b. een verplichting tot het doen van opgravingen; of
      3. c. een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  1. b. Indien het college van burgemeester en wethouders voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoel in 29.3 sub a, onder 3, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders kan het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat aan de gronden de bestemming Waarde - Archeologie wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 30 Waarde - Cultuurhistorie

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de herkenbaarheid van dijken, dijkrestanten, (voormalige) tracés van tramwegen, wegen en dergelijke.

30.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 31 Waarde - Grasland

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Grasland' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen (basisbestemmingen), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de botanische waarden van gebieden met waardevolle graslanden en/of het behoud, herstel en de ontwikkeling van deze graslanden als weidevogelgebied.

31.2 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het scheuren, frezen, ploegen, dan wel het omzetten en/of anderszins ingrijpend wijzigen van gronden anders dan ten behoeve van graslandverbetering en/of herinzaai voor de instandhouding van bloemrijk of anderszins waardevol grasland.

31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 32 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 33 Algemene Bouwregels

33.1 Afstand tot wegen

Bij het bouwen van (bedrijfs)woningen moet de volgende afstand tot wegen worden aangehouden:

  1. a. 30 m tot de bestemmingsgrens van de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer', voor zover het de A6 en A32 betreft;
  2. b. 20 m tot de as van de overige met de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer' aangegeven wegen;
  3. c. 10 m tot de as van de niet met een afzonderlijke bestemming aangegeven wegen.

33.2 Afstand tot de kant van het water

Voor het bouwen van bouwwerken en voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden moet voor de te onderscheiden categorieën van vaarwegen een bepaalde afstand tot de kant van het water worden aangehouden.

Voor de aan te houden afstanden wordt verwezen naar de Vaarwegenverordening Friesland.

33.3 Wateradvies

Voorafgaand aan het realiseren van bebouwing of verharding met een gezamenlijke oppervlakte van ten minste 1.500 m2 moet in verband met de waterhuishoudkundige situatie advies worden gevraagd van de waterbeheerder.

Het gebruik van de nieuw te realiseren bebouwing of de verharding is uitsluitend toegestaan indien de eventuele watercompensatieverplichtingen zijn uitgevoerd en in stand gehouden conform het wateradvies.

Artikel 34 Algemene Gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf, met uitzondering van een wijziging als bedoeld in artikel 37 sub A onder 6;
  2. b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder;
  4. d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen, met uitzondering van de bestaande risicovolle inrichtingen;
  5. e. het gebruik en/of de inrichting ten behoeve van exploratie en exploitatie van diepe delfstoffen;
  6. f. het gebruik van gronden voor het opwekken van duurzame energie, waaronder in elk geval wordt verstaan het plaatsen van (grond)opstellingen voor zonne-energie, met uitzondering van het bepaalde in artikel 3.6.1 en 11.2.1

Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels

35.1 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' geldt dat een op grond van de bestemming toelaatbaar geluidsgevoelig gebouw, of de uitbreiding daarvan, slechts mag worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege de geluidszoneringplichtige inrichtingen van de gevels van dit geluidsgevoelige gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.

35.2 Milieuzone - geurzone

Binnen de aanduiding 'Milieuzone - geurzone' mogen geen woningen en andere geurgevoelige functies worden gerealiseerd.

35.3 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

35.4 Overige zone - microreliëf

Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - microreliëf' dient het aanwezige reliëf van de gronden gehandhaafd te worden.

35.5 Veiligheidszone - bevi

35.6 Veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation

35.7 Veiligheidszone - lpg

35.8 Vrijwaringszone - molenbiotoop

Binnen gebieden gelegen binnen de op plankaart aangegeven 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' dient voorkomen te worden dat het huidige en/of toekomstige functioneren van de betreffende molens door windbelemmering ten gevolge van bebouwing en beplanting wordt beperkt.

35.9 Vrijwaringszone - vaarweg

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden bestemd voor de (beroepsmatige) scheepvaart.

Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels

  • A. Het college van burgemeester en wethouders kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. de in gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    2. 2. het bepaalde in het plan voor een geringe aanpassing van het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling of het beloop van vaarwegen, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
    3. 3. het bepaalde in het plan voor het overschrijden van de bestemmings- of bouwgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
    4. 4. het bepaalde in het plan voor het bouwen van alarmerings- en antennemasten waarvan de bouwhoogte niet meer dan 25 m mag bedragen;
    5. 5. het bepaalde in het plan voor het bouwen van kleinschalige openbare voorzieningen, zoals kleedgebouwtjes, sanitaire voorzieningen, paviljoens, kiosken, dierenverblijven en kunstwerken, tot ten hoogste 50 m2;
    6. 6. het bepaalde in het plan voor het bouwen van gebouwen en/of andere bouwwerken voor nutsvoorzieningen en/of de telecommunicatie, mits:
      • de bruto vloeroppervlakte ten hoogste 50 m2 bedraagt;
      • het gebouw dan wel ander bouwwerk uit ten hoogste één bouwlaag bestaat;
      • de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt;
    7. 7. het bepaalde in het plan voor het bouwen van gemalen en pompgebouwtjes, openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en andere bouwwerken, mits:
      • de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m3 bedraagt;
      • de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer dan 15 m bedraagt;
    8. 8. voor de bouw van kleine windturbines op daken van gebouwen, mits sprake is van een innovatieve pilot en dit middels en rapportage aannemelijk wordt gemaakt, met dien verstande dat:
      • de diameter van de molen niet meer dan 2 m mag bedragen;
      • de hoogte van een verticale as niet meer dan 2 mag bedragen;
      • de plaatsing van een windturbine op de betreffende locatie vanuit stedenbouwkundig opzicht aanvaardbaar moet zijn;
      • de plaatsing van een windturbine op de betreffende locatie vanuit milieuhygiënisch (geluidhinder, reflectie, veiligheid, bezonning) opzicht aanvaardbaar moet zijn;
      • de windturbine landschappelijk wordt ingepast;
      • de plaatsing van een kleine windturbine alleen mogelijk is op gebouwen hoger dan 6 m;
      • bij het plaatsen van kleine windturbines onder hoogspanningslijnen de leidingbeheerder om advies wordt gevraagd.
  • B. De onder A bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
  1. 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  2. 2. het ruimtelijke beeld;
  3. 3. een goede windtoetreding naar molens;
  4. 4. de natuurlijke waarden;
  5. 5. de milieuhygiënische situatie;
  6. 6. de verkeersveiligheid;
  7. 7. de parkeersituatie;

Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels

Het college van burgemeester en wethouders kan het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  1. a. een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen en bouwwerken van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m3 en een maximum bouwhoogte van 4 m;
  2. b. een zendmast voor telecommunicatie mag worden gebouwd tot een maximum bouwhoogte van 50 m;
  3. c. de in het bestemmingsplan opgenomen verwijzing naar wetten, verordeningen, circulaires, publicaties, instanties en dergelijke wordt geactualiseerd. De wijziging wordt uitsluitend toegepast indien het handhaven van de in de voorschriften opgenomen redactie tot onduidelijkheden en/of onjuistheden leidt. Een eventueel bij de actualisering op te nemen verwijzing naar de aangepaste wetten, verordeningen, circulaires, publicaties en instanties wordt alleen opgenomen indien deze aanpassingen geen inhoudelijke beleidswijziging betreffen;
  4. d. de bestemmingen worden gewijzigd ten behoeve van de aanleg van of een wijziging in de bestaande infrastructuur, mits:
    1. 1. deze wijziging niet samenhangt met nieuwe planmatige stads- of dorpsuitbreidingen waarover nog geen overeenstemming bestaat met Rijk, provincie en waterschap;
    2. 2. is aangetoond dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de natuurlijke waarden, de cultuurhistorische en archeologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  5. e. het bestemmingsvlak van een bestaand, niet aan het beheer, onderhoud of productievermogen van het landelijk gebied gebonden bedrijf met maximaal 50% mag worden vergroot, gerekend vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, mits:
    1. 1. het bestaande bebouwde oppervlak met ten hoogste 50% wordt uitgebreid ten opzichte van het bestaande bebouwde oppervlak, gerekend vanaf het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
    2. 2. er bij de verlening van de omgevingsvergunning overeenstemming is over de landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen en de uitvoering en instandhouding van de landschappelijke inpassing is gewaarborgd;
    3. 3. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de lichtuitstoot, de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten, de natuurwaarden (waaronder weidevogelwaarden), de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven;
    4. 4. deze wijzigingsbevoegdheid alleen wordt toegepast ten behoeve van de bestemmingen Bedrijf, Bedrijf - Loonbedrijf, Bedrijf - Nutsvoorziening, Bedrijf - Paardenhouderij, Bedrijf - Waterzuivering, Bos, Dienstverlening, Horeca, Maatschappelijk, Natuur, Recreatie - Verblijfsrecreatie, Sport, Sport - Manege en Water.
  6. f. een nieuwe stedelijke functie in of aansluitend op een bestaand bebouwingslint of een bestaande bebouwingscluster wordt toegestaan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. de nieuwe stedelijke functie leidt tot afronding of verdichting van een bebouwingslint of bebouwingscluster, en doet geen afbreuk aan de landschappelijke karakteristiek;
    2. 2. een nieuw bedrijf behoort tot de milieucategorieën 1 of 2 van Bijlage 4 Staat vanbedrijven, tenzij aangetoond kan worden dat het bedrijf qua aard, schaal, milieuhinder en fysieke uitstraling past in de omgeving;
    3. 3. detailhandel houdt verband met de hoofdfunctie van het bouwperceel en is daaraan bedrijfsmatig en qua omvang ondergeschikt;
    4. 4. het aantal woningen past binnen een door Gedeputeerde Staten geaccordeerd gemeentelijk woonplan;
    5. 5. deze wijzigingsbevoegdheid heeft geen betrekking op de bestemmingen Bos, Natuur en Water;
    6. 6. een nieuwe woning voldoet tevens aan het bepaalde in artikel 25 Wonen.
  7. g. de bestemming van agrarische bedrijfsgebouwen met bijbehorende erven na bedrijfsbeëindiging, kan worden gewijzigd met het oog op een gebruik, inrichting en bebouwing ten behoeve van een inrichting ten behoeve van de bedrijfsmatige exploitatie van prostitutie, met dien verstande dat:
    1. 1. in het plangebied slechts één inrichting is toegestaan;
    2. 2. bij wijziging van de bestemming de oppervlakte van de bestaande gebouwen met ten hoogste 10% mag worden vergroot;
    3. 3. de afstand tot woningen van derden minimaal 100 m dient dient te bedragen;
    4. 4. de afstand ten opzichte van de grens van de bebouwde kom, dan wel van een buurtschap minimaal 500 m dient te bedragen;
    5. 5. de benodigde parkeergelegenheid op eigen erf gerealiseerd dient te worden.
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Natuur, met dien verstande dat:
    1. 1. de wijzigingsbevoegdheid niet eerder mag worden toegepast dan nadat de betreffende gronden in zijn geheel voor de daadwerkelijke natuurontwikkeling zijn verworven en aangewezen;
    2. 2. aangetoond moet zijn dat er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende agrarische bedrijven, in die zin dat de bedrijven onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    3. 3. aangetoond moet zijn dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, in het bijzonder het open karakter van dit landschap, de geomorfologische en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    4. 4. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van Artikel 17 van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel 38 Overige Regels

38.1 Parkeergelegenheid en los- en laadmogelijkheden

  1. a. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of een omgevingsvergunning voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
    Van voldoende parkeergelegenheid is sprake als wordt voldaan aan CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie' of aan de meest recente beleidsregel indien deze gedurende de planperiode worden gewijzigd.
  2. b. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
  3. c. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te worden gehouden.
  4. d. Het college van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaaalde in sub a en sub b:
    1. 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 39 Overgangsrecht

39.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

39.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en en dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 40 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Buitengebied Noord - 2017.

Bijlage 1 Grondgebondenheid Van Veehouderijbedrijven

Bijlage 1 Grondgebondenheid van veehouderijbedrijven

Bijlage 2 Lijst Grote Agrarische Bouwvlakken

Bijlage 2 Lijst grote agrarische bouwvlakken

Bijlage 3 Maatvoering Windturbines

Bijlage 3 Maatvoering windturbines

Bijlage 4 Staat Van Bedrijven

Bijlage 4 Staat van bedrijven

Bijlage 5 Lijst Met Toelaatbare Beroepen En Bedrijvigheid

Bijlage 5 Lijst met toelaatbare beroepen en bedrijvigheid

Bijlage 6 Lijst Met Bestaande Bedrijven

Bijlage 6 Lijst met bestaande bedrijven

Bijlage 1 Uitkomsten Van Inspraak En Overleg

Bijlage 1 Uitkomsten van inspraak en overleg

Bijlage 2 Separate Bijlage Bij Toelichting - Planmer Bestemmingsplan Buitengebied

Bijlage 2 Separate bijlage bij Toelichting - PlanMER bestemmingsplan Buitengebied

Bijlage 3 Separate Bijlage Bij Toelichting - Aanvulling Op Het Planmer Bestemmingsplan Buitengebied

Bijlage 3 Separate bijlage bij Toelichting - Aanvulling op het planMER bestemmingsplan Buitengebied

Bijlage 4 Separate Bijlage Bij Toelichting - Toetsingsadvies Commissie Voor De Milieueffectrapportage

Bijlage 4 Separate bijlage bij Toelichting - Toetsingsadvies commissie voor de milieueffectrapportage

Bijlage 5 Separate Bijlage Bij Toelichting - Advies Externe Veiligheid

Bijlage 5 Separate bijlage bij Toelichting - Advies externe veiligheid