KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Artikel 4 Wonen - Voormalig Boerderij
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Algemene Procedureregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Bijlage 1 Lijst Met Toelaatbare Beroepen En Vormen Van Bedrijvigheid Bij Het Wonen
Bijlage 2 Erfinrichtingsplan
Bijlage 3 Sloopopgave
Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Quickscan Natuurwaarden
Bijlage 4 Watertoets

Echtenerbrug - Koopmanweg 10

Bestemmingsplan - gemeente

Vastgesteld op 15-12-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Echtenerbrug - Koopmanweg 10" met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPECT21KOOPMANWE10-VA01 van de gemeente De Fryske Marren;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan-huis-verbonden werkactiviteit

het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid op kleine schaal in een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroeps- of bedrijfsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. Onder werkactiviteit als hier bedoeld worden in elk geval niet begrepen: garagebedrijven, detailhandel, horeca, showrooms en prostitutie;

1.7 afhankelijke woonruimte

een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;

1.9 bed & brochje

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.10 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.11 bestaand

bestaand op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;

1.12 bestemmingsgrens

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bestemmingsvlak

een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming. Indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding relatiemet elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak;

1.14 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschikt is niet vereist;

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.20 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede het bedrijfsmatig via internet te koop aanbieden van goederen aan genoemde personen, welke goederen op de betreffende locatie zijn uitgestald en daar kunnen worden afgehaald;

1.22 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.23 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijke opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.24 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.25 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.26 horecabedrijf

een bedrijf, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;

1.27 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, niet zijnde een stacaravan;

1.28 kleinschalig kampeerterrein

een kampeerterrein voor ten hoogste 15 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;

1.29 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.30 mantelzorg

zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak en op vrijwillige basis;

1.31 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.32 nevenactiviteit

activiteit die wordt uitgeoefend als functie die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;

1.33 peil

  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • indien in of op het water wordt gebouwd: het plaatselijk niveau ten opzichte van Nieuw Amsterdams Peil;

1.34 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.35 recreatieappartement

een zelfstandige voorziening voor verblijfsrecreatie aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, die binnen een hoofdgebouw (voormalige agrarische bedrijfsgebouwen) wordt gerealiseerd.

1.36 recreatiewoning

een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.37 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.38 stacaravan

een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grotere afstanden, als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, en dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.39 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.40 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.41 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder dan wel het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

1.42 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.43 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.44 woonhuis

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (°).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in woonhuizen;
  2. b. bed & brochje, met dien verstande dat:
    1. 1. deze uitsluitend mag plaatsvinden in de woning;
    2. 2. het maximaal aantal kamers ten behoeve van bed & brochje niet meer bedraagt dan 3;
    3. 3. het maximale oppervlakte per bed & brochje-kamer niet meer bedraagt dan 25 m2;
  3. c. aan-huis-verbonden werkactiviteiten in hoofdgebouw en/of bijgebouwen waarvoor geen vergunning- of meldingplicht geldt op grond van de Wet milieubeheer, mits:
    1. 1. de woonfunctie behouden blijft en ten hoogste 35% van het gezamenlijk bruto vloeroppervlak van het woonhuis en de bijgebouwen wordt aangewend (dat wil zeggen inclusief eventueel gebruik van de verdiepingsvloeren) ten dienste van de werkactiviteit tot een maximum van 75 m2;
    2. 2. de werkactiviteit wordt verricht door degene die woonachtig is in de betreffende woning;
  4. d. het hobbymatig houden van vee;
  5. e. het behoud en de versterking van de landschappelijke waarden, tot uitdrukking komend in de instandhouding en aanleg van boomsingels en andere hoogopgaande beplanting;
  6. f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen sloten en voorzieningen voor het keren en beheersen van water;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing (waaronder begrepen nokrichting) ten behoeve van:

  1. a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  2. b. de bescherming van cultuurhistorische waarden;
  3. c. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  4. d. het onderscheid tussen hoofdgebouw en bijgebouwen;
  5. e. de verkeersveiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  7. g. de landschappelijke waarden als bedoeld in 3.1 onder e;
  8. h. de milieusituatie.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Wonen - Voormalig Boerderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Voormalig boerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met:
    1. 1. een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals genoemd in Bijlage 1Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij het wonen;
    2. 2. mantelzorg;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. stalling van caravans, ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
  2. c. overnachtingsmogelijkheden in de vorm van bêd en brochje;
  3. d. kleinschalig kamperen;
  4. e. agrarische hobbyactiviteiten;
  5. f. een paardrijbak;
  6. g. waterkering;

met daarbij behorende:

  1. h. gebouwen;
  2. i. tuinen en erven, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en bouwhoogte en de dakvorm van de bebouwing.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Bebouwingsgrenzen

6.2 Geluidszones langs wegen

Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:

  1. a. 250 meter ter weerszijden van een weg met een of twee rijstroken;
  2. b. 400 meter ter weerszijde van een weg met drie of vier rijstroken;

mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

  1. a. Onder een gebruik, strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:
    1. 1. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;
    2. 2. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden als stortplaats.
  2. b. Onder een gebruik, strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voorzover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling is vereist en deze is verleend.
  3. c. Onder een gebruik, strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    1. 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
    2. 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
    3. 3. hoogspanningsleidingen;
    4. 4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.
  4. d. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a ten behoeve van ten hoogste één seksinrichting, met dien verstande dat:
    1. 1. de inrichting moet zijn gelegen buiten de bebouwde kom;
    2. 2. de afstand, gerekend vanaf de bestemmingsgrenzen van de seksinrichting tot een naastgelegen woning of agrarisch bedrijf tenminste 50 m bedraagt;
    3. 3. zich binnen de gemeente Lemsterland op een andere plaats nog geen seksinrichting bevindt.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    2. 2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
    3. 3. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
    4. 4. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
    5. 5. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
    6. 6. het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2;
    7. 7. de bestemmingsregels en afhankelijke woonruimte in een bijgebouw toestaan, indien en voor zover:
      • de afhankelijke woonruimte en de bewoning daarvan noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, dit ter beoordeling van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
      • de afhankelijke woonruimte is gesitueerd binnen een straal van 10 m van de dichtstbijzijnde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw;
      • de afhankelijke woonruimte niet is gesitueerd voor de (verlengde) voorgevel van het hoofdgebouw;
      • de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer bedraagt dan de oppervlakte die op een perceel maximaal aan bijgebouwen is toegestaan, met een maximum van 82,5 m²;
      • de bepalingen van het Bouwbesluit het gebruik van de bebouwing als afhankelijke woonruimte niet in de weg staan;
      • er geen sprake is van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de omgevingswaarden dan wel de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
      • de eventuele noodzakelijke parkeerruimte op eigen terrein wordt gerealiseerd;
      • er geen extra ontsluitingsmogelijkheid op de openbare weg wordt gemaakt.
  2. b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de woonsituatie;
    3. 3. de milieusituatie, externe veiligheid daaronder begrepen;
    4. 4. de verkeersveiligheid;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 9 Algemene Procedureregels

9.1 Nadere eisen

Bij het stellen van nadere eisen wordt de volgende procedure gevoerd:

  1. a. het voornemen om een nadere eis te stellen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen en op elektronische wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 10 Overige Regels

10.1 Werking wettelijke regels

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

10.2 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd of gebruikt onder de voorwaarde dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
  2. b. Bij omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeernormen in de Nota beleidsregels parkeren De Fryske Marren bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging;
  3. c. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de eis dat parkeren op eigen terrein dient plaats te vinden (sub a) en de parkeernormen zoals opgenomen in de Nota beleidsregels parkeren De Fryske Marren (sub b) mits dit geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving en wordt voldaan aan de in de Beleidsregels parkeren opgenomen regels en voorwaarden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Bouwwerken

11.2 Gebruik

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Echtenerbrug - Koopmanweg 10'.

Bijlage 1 Lijst Met Toelaatbare Beroepen En Vormen Van Bedrijvigheid Bij Het Wonen

Bijlage 1 Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij het wonen

Bijlage 2 Erfinrichtingsplan

Bijlage 2 Erfinrichtingsplan

Bijlage 3 Sloopopgave

Bijlage 3 Sloopopgave

Bijlage 1 Ruimtelijk Kwaliteitsplan

Bijlage 1 Ruimtelijk kwaliteitsplan

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 2 Bodemonderzoek

Bijlage 3 Quickscan Natuurwaarden

Bijlage 3 Quickscan natuurwaarden

Bijlage 4 Watertoets

Bijlage 4 Watertoets