Joure - Kom
Bestemmingsplan - gemeente De Fryske Marren
Vastgesteld op 29-06-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Joure - Kom met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPJRE12JOUREKOM-VA01 van de gemeente De Fryske Marren;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis-verbonden beroep:
een beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten, met uitzondering van prostitutie en naar de aard daarmee gelijk te stellen activiteiten;
1.6 aanbouw/uitbouw:
een aan het (hoofd)gebouw aanwezig bouwwerk dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, waarbij de ruimtelijke ondergeschiktheid tot uitdrukking komt door de situering en/of de afmetingen van het gebouw;
1.7 ambachtelijk bedrijf:
een bedrijf, niet zijnde een geluidszoneringsplichtige inrichting, risicovolle inrichting of vuurwerkbedrijf, waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven. Voorzover van laatst genoemde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;
1.8 amusementshal:
een bedrijf gericht op de exploitatie van speel- en gokapparatuur, zoals een flipperkasten- en fruitautomatenhal, een snookergelegenheid of een casino;
1.9 bar-/dancing:
een bar, waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen, en naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijven, zoals discotheken en nachtclubs;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage:
een in het bouwvlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.12 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.13 bestaand:
- a. ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:
- bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van het plan;
- b. ten aanzien van het overige gebruik:
- bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan;
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijgebouw:
een vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw, dat in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw;
1.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen van een standplaats;
1.18 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.21 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.22 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.23 cultuur en ontspanning:
een atelier, een bioscoop, een creativiteitscentrum, een dansschool, een museum, een muziekschool, een muziektheater, een sauna, een theater, en/of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening ten behoeve van cultuur en ontspanning;
1.24 daghoreca:
een horecabedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het tegen vergoeding verstrekken van voedsel, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de dag en het begin van de avond, zoals een snackbar, cafetaria, broodjeshuis of restaurant;
1.25 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.26 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.27 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf;
1.28 eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
1.29 erker:
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;
1.30 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.31 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.32 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.33 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.34 horecabedrijf:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.35 kantoor:
een gebouw of een ruimte in een gebouw dat/die dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
1.36 kampeerterrein:
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
1.37 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.38 kap:
een dak met een zekere helling;
1.39 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
de in Bijlage 1 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de bewoner en de aan de bedrijvigheid bij woningen gebonden medewerkers;
1.40 kiosken:
kleine vrijstaande gebouwtjes die of open zijn of gedeeltelijk afgesloten, waar handelswaar wordt getoond, aangeprezen of verkocht;
1.41 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.42 nutsvoorzieningen:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
1.43 overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.44 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor een bouwwerk dat in, op of over het water wordt gebouwd:
- het NAP -0,52 m;
1.45 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
1.46 prostitutiebedrijf:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht.
Onder een prostitutiebedrijf wordt in ieder geval verstaan: een erotische massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.47 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde; een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand, moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.48 serre:
een overwegend transparante uitbouw vervaardigd in een lichte constructie in één bouwlaag aan een hoofdgebouw, waarbij de serre verbonden is met het hoofdgebouw, en onderdeel van het hoofdgebouw uitmaakt;
1.49 supermarkt:
een detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak;
1.50 tussenliggende zijdelingse perceelsgrens:
de zijdelingse perceelsgrens tussen aaneengebouwde hoofdgebouwen en het verlengde daarvan;
1.51 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een (hoofd)gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig zal worden aangemerkt;
1.52 vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.53 winkel:
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
1.54 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
1.55 woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, welke woningen zijn te bereiken door middel van één of meer gemeenschappelijke verkeersruimten;
1.56 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) grens van het bouwperceel;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
bij lessenaarsdaken dient de hoogte van de hoogste goot niet als goothoogte te worden aangemerkt;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels(en/of hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder categorie 1 en 2;
- 2. een scheepswerf;
met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en /of vuurwerkbedrijven;
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder vlaggenmasten.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede milieusituatie;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 3.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorie 1 en 2, met uitzondering van een scheepswerf;
- b. het gebruik van de bedrijfswoning als zelfstandige woning;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 3.5 sub a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 2 onder categorie 1 en 2, mits:
- 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1 en 2, of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
- 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
- b. het bepaalde in lid 3.5 sub d in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotmiddelen, mits:
- 1. de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke vloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen zal bedragen, met een maximale oppervlakte van 50 m²;
- 2. de vestiging plaatsvindt in de bestaande gebouwen.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
- a. de bestemming 'Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1' en/of 'Wonen -2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 'Wonen - 1' of 'Wonen - 2' van toepassing zijn;
- 2. de betreffende bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd;
- 3. de uitbreiding van het aantal woningen in overeenstemming is met een actueel Woonplan waarmee Gedeputeerde Staten hebben ingestemd.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
met de daarbijbehorende:
- b. terreinen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid; en
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 5 Centrum
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
- 2. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- 3. woningen;
- 4. kantoren en ambachtelijke bedrijven met een balie- of andere vorm van publieksfunctie en sportieve recreatie;
- 5. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
- 6. horecabedrijven die in hoofdzaak zijn gericht op het verstrekken van voedsel, zoals een (afhaal)restaurant, een cafetaria, een broodjeshuis en een snackbar, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - e';
- 7. horecabedrijven waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - d';
- 8. een bar-/dancing, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - bar-/dancing';
- 9. een amusementshal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - amusementshal';
- 10. stalling en opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- 11. een museum, ter plaatse van de aanduiding 'museum';
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen, straten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder vlaggenmasten.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede milieusituatie;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 2 onder de categorie 1 en 2;
- b. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van de gronden voor bedrijfsmatige opslagdoeleinden, zodanig dat de opslag niet achter de bedrijfsgebouwen plaatsvindt, met dien verstande dat opslag op het zijerf is toegestaan indien de opslag gecamoufleerd is opgesteld;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor ten behoeve van de uitoefening van horeca, tenzij het betreft gronden ter plaatse van de aanduidingen 'specieke vorm van horeca - e', 'specifieke vorm van horeca - d' en 'specifieke vorm van horeca - bar-/dancing';
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren, indien de bruto-vloeroppervlakte per zelfstandige kantoorvestiging meer bedraagt dan 1200 m².
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 5.4 onder d in die zin dat daghoreca mag worden gevestigd.
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
- 2. woningen;
- 3. maatschappelijk voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- 4. horecabedrijven die in hoofdzaak zijn gericht op het verstrekken van voedsel, zoals een (afhaal)restaurant, een cafetaria, een broodjeshuis en een snackbar, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - e';
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder vlaggenmasten.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede milieusituatie;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 6.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.
6.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een supermarkt.
Artikel 7 Dienstverlening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
- 2. kantoren;
- 3. een sportcentrum, ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';
- 4. woningen, voorzover het de tweede en/of hogere bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen, straten en paden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede milieusituatie;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 7.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren, indien de bruto-vloeroppervlakte per zelfstandige kantoorvestiging meer bedraagt dan 1200 m².
Artikel 8 Gemengd - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. detailhandel;
- 2. maatschappelijke voorzieningen die zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2;
- 3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
- 4. ambachtelijke bedrijvigheid;
- 5. cultuur en ontspanning;
- 6. woningen, voorzover het de tweede en/of hogere bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- 7. zorgwoningen, ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
met de daarbijbehorende:
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder vlaggenmasten.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede milieusituatie;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 8.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.
8.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren, indien de bruto-vloeroppervlakte per zelfstandige kantoorvestiging meer bedraagt dan 1200 m².
Artikel 9 Gemengd - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. detailhandel, waaronder een supermarkt, voorzover het de eerste bouwlaag betreft;
- 2. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, voorzover het de tweede bouwlaag betreft;
met de daarbijbehorende:
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. tuinen, erven en terreinen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder vlaggenmasten.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede milieusituatie;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van meer dan één supermarkt;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een supermarkt voorzover het de tweede en hogere bouwlagen betreft;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een (nacht)horecabedrijf;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een amusementshal;
- e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren, indien de bruto-vloeroppervlakte per zelfstandige kantoorvestiging meer bedraagt dan 1200 m².
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. fiets- en wandelpaden;
- c. sloten, bermen en beplanting;
- d. water;
- e. evenementen zoals genoemd in Bijlage 4 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- f. volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
met daaraan ondergeschikt:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. wegen en woonstraten;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- l. overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Groen - Park
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. paden;
- c. sloten, bermen en beplanting;
- d. water;
- e. een openluchttheater, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - openluchttheater' met de daarbijbehorende gebouwen en overkappingen;
- f. evenementen zoals genoemd in Bijlage 4 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
met daaraan ondergeschikt:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. wegen en woonstraten;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- l. overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
11.2 Bouwregels
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Horeca - 1
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
- 1. horecabedrijven, met uitzondering van een bar-/dancing;
- 2. bedrijfswoningen, ter plaatsen van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
met daaraan ondergeschikt:
- c. wegen, straten en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder vlaggenmasten.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid;en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 12.2.1 sub b in die zin dat gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. dit vanuit het oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar is.
12.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bar-/dancing.
Artikel 13 Horeca - 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een gebouw ten behoeve van:
- 1. logiesverstrekking in de vorm van een herberg;
- 2. aanverwante voorzieningen in de vorm van kleinschalige workshops en naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteiten;
- 3. horecabedrijven die in hoofdzaak zijn gericht op het verstrekken van voedsel, zoals een (afhaal)restaurant, een cafetaria, een broodjeshuis en een snackbar, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - e';
- 4. een (bedrijfs)woning, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in Bijlage 1;
waarbij het behoud van de karakteristieke hoofdvorm van het hoofdgebouw wordt nagestreefd;
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- d. tuinen, erven en terreinen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede milieusituatie;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 13.2.1 sub a in die zin dat het hoofdgebouw buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. dit vanuit het oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar is;
- b. het bepaalde in lid 13.2.1 sub b in de zin dat de goothoogte van het hoofdgebouw wordt vergroot, mits dit niet leidt tot het realiseren van een extra bouwlaag;
- c. het bepaalde in lid 13.2.1 sub d in de zin dat de dakhelling van het hoofdgebouw wordt verkleind c.q. dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
- d. het bepaalde in lid 13.2.2 sub c in de zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitbouw wordt vergroot, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt;
- 2. de bouwhoogte van de aan- of uitbouw ten minste 0,50 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
- e. het bepaalde in lid 13.2.2 sub e in de zin dat de bouwhoogte van een bijgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 6,00 m.
13.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca anders dan in de vorm van een herberg en/of horeca die in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van voedsel;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in Bijlage 1;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, zodanig dat:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;
- 50 m²;
- 2. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
- 3. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
- 4. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
- 5. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
- 6. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning. Het totale aantal werkenden mag hierbij niet meer bedragen dan twee;
- 7. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca, tenzij genoemd in Bijlage 1;
- 8. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
- 9. dit leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast.
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
Artikel 14 Maatschappelijk
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen die zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen, straten en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder vlaggenmasten.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
14.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 14.2.1 onder a in die zin dat gebouwen en/of overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.
14.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen die niet zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige detailhandelsdoeleinden;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige bedrijfsdoeleinden;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 14.5 sub a in die zin dat tevens maatschappelijke voorzieningen worden gevestigd die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met maatschappelijke voorzieningen die zijn genoemd in Bijlage 3 onder de categorieën 1 en 2, mits:
- 1. het gaat om maatschappelijke voorzieningen die niet zijn genoemd in Bijlage 3, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de maatschappelijke voorzieningen die wel genoemd zijn onder de categorieën 1 en 2.
Artikel 15 Recreatie
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. terreinen en water ten behoeve van:
- 1. aanleggelegenheid;
- 2. (dag)recreatieve voorzieningen;
- 3. jacht- en passantenhaven;
- 4. een kampeerterrein ten behoeve van toeristisch kamperen, ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
- b. evenementen zoals genoemd in Bijlage 4 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- c. gebouwen ten behoeve van:
- 1. sanitaire voorzieningen;
- 2. berging, beheer en onderhoud;
- 3. een molen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - molen';
- 4. een kanovereniging, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - kanovereniging';
met de daarbijbehorende:
- d. kaden;
- e. groenvoorzieningen;
- f. bebossing en beplanting;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. wegen, straten en paden;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder steigers, vlonders en plankieren, alsmede vlaggenmasten.
15.2 Bouwregels
15.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijd met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij het betreft kleinschalig kamperen ondergeschikt aan en ten dienste van de jachthaven, waarbij:
- 1. ten hoogste 15 kampeereenheden in de vorm van tenten, tentwagens, kampeerauto's en caravans, geen stacaravans zijn toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Artikel 16 Recreatie - Jachthaven
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen, terreinen en water ten behoeve van:
- 1. een jachthaven;
- 2. botenstalling;
met de daarbijbehorende:
- b. kaden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. bebossing en beplanting;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. wegen en paden;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder steigers, vlonders en plankieren, alsmede vlaggenmasten.
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 16.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 17 Sport
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een sportcentrum;
met daaraan ondergeschikt:
- b. paden en verhardingen;
- c. parkeervoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- d. tuinen, erven en terreinen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder lichtmasten en vlaggenmasten.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid; en
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 17.2.1 sub b in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 18 Verkeer
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. paden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. sloten, bermen en beplanting;
- e. nutsvoorzieningen;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
- f. parkeervoorzieningen;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid; en
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 19 Verkeer - Parkeerterrein
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeervoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- b. (ontsluitings)wegen, straten en paden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. evenementen zoals genoemd in Bijlage 4 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- e. standplaatsen voor detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';
- f. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid; en
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 20 Verkeer - Verblijf
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten;
- b. paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. sloten en bermen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
- h. een kiosk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kiosk;
- i. evenementen zoals genoemd in Bijlage 4 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
met daaraan ondergeschikt:
- j. (horeca)terrassen;
- k. tuinen, erven en terreinen;
- l. water;
met de daarbijbehorende:
- m. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
20.2 Bouwregels
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de verkeersveiligheid; en
- b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van garageboxen voor bedrijfsdoeleinden;
- b. het gebruik van garageboxen voor detailhandelsdoeleinden.
Artikel 21 Water
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterlopen en waterpartijen;
- b. oevers, bermen en beplanting;
- c. een voetgangerspont, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - voetgangerspont';
met daaraan ondergeschikt:
- d. groenvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen, walbeschoeiingen en steigers, vlonders en/of plankieren.
21.2 Bouwregels
Artikel 22 Wonen - 1
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in Bijlage 1;
- 2. detailhandel, met uitzondering van supermarkten, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
- 3. een galerie en/of atelier, ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
- 4. stalling en opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. woonstraten;
- d. paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water;
- h. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.
22.2 Bouwregels
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
22.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 22.2.1 in die zin dat bouwwerken op een afstand van minder dan 5,00 m ten opzichte van de bestemming 'Water' worden gebouwd, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van het bouwen van schiphuizen, damwanden en overige walbeschoeiingen;
- 2. deze afwijking in ieder geval niet wordt toegepast ten behoeve van het bouwen van steigers, vlonders en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. het bepaalde in lid 22.2.2 sub b in die zin dat een hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. het aantal woningen niet toeneemt;
- 2. de oppervlakte van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen, niet meer dan 150 m² bedraagt;
- 3. de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelgrens ten minste 3,00 m bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan eventuele archeologische en ecologische waarden en de waterhuishouding;
- c. het bepaalde in lid 22.2.2 sub e in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt verhoogd, mits:
- 1. dit niet leidt tot het realiseren van een extra bouwlaag;
- d. het bepaalde in lid 22.2.2 sub h en sub i in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd, c.q. dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
- e. het bepaalde in lid 22.2.2 sub i in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80°;
- f. het bepaalde in lid 22.2.3 sub c in die zin dat de afstand van een aan- of uitbouw of bijgebouw tot de bouwperceelgrens wordt verkleind;
- g. het bepaalde in lid 22.2.3 sub d in die zin dat de afstand van een aan- of uitbouw tot de achtergevel wordt vergroot;
- h. het bepaalde in lid 22.2.3 sub e in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 70 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- i. het bepaalde in lid 22.2.3 sub e in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
- 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
mits de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, dan wel hobbymatige activiteiten;
- j. het bepaalde in lid 22.2.3 sub i in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitbouw wordt verhoogd, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
- 2. de bouwhoogte van de aan- of uitbouw ten minste 0,50 lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouw;
- k. het bepaalde in lid 22.2.3 sub k in die zin dat de bouwhoogte van een bijgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de bouwhoogte van een bijgebouw binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.
22.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
- b. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, zodanig dat:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;
- 50 m²;
- 2. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
- 3. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
- 4. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
- 5. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
- 6. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning. Het totale aantal werkenden mag hierbij niet meer bedragen dan twee;
- 7. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca, tenzij genoemd in Bijlage 1;
- 8. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
- 9. dit leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast.
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
22.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
- de bestemming 'Wonen - 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 2', mits:
- 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 23 van toepassing zijn.
Artikel 23 Wonen - 2
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in Bijlage 1;
- 2. bêd en brôchje, ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
- 3. een galerie en/of atelier, ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
- 4. stalling en opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- 5. verkoop van gedenktekens, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - gedenktekens';
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. woonstraten;
- d. paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water;
- h. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de verkeersveiligheid; en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
23.4 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 23.2.1 in die zin dat bouwwerken op een afstand van minder dan 5,00 m ten opzichte van de bestemming 'Water' worden gebouwd, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van het bouwen van schiphuizen, damwanden en overige walbeschoeiingen;
- 2. deze afwijking in ieder geval niet wordt toegepast ten behoeve van het bouwen van steigers, vlonders en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. het bepaalde in lid 23.2.2 sub b in die zin dat een hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
- 1. het aantal woningen niet toeneemt;
- 2. de oppervlakte van het woonhuis, inclusief aan- en uitbouwen niet meer dan 150 m² bedraagt;
- 3. de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelgrens ten minste 3,00 m bedraagt;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan eventuele archeologische en ecologische waarden en de waterhuishouding;
- c. het bepaalde in lid 23.2.2 sub f en sub g in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd, c.q. dat een hoofdgebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak;
- d. het bepaalde in lid 23.2.2 sub h in die zin dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80°;
- e. het bepaalde in lid 23.2.3 sub c in die zin dat de afstand van een aan- of uitbouw of bijgebouw tot de bouwperceelsgrens wordt verkleind;
- f. het bepaalde in lid 23.2.3 sub d in die zin dat de afstand van een aan- of uitbouw tot de achtergevel wordt vergroot;
- g. het bepaalde in lid 23.2.3 sub e in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 70 m², mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- h. het bepaalde in lid 23.2.3 sub e in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
- 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
- 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
mits de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, dan wel hobbymatige activiteiten;
- i. het bepaalde in lid 23.2.3 sub i in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitbouw wordt verhoogd, mits:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
- 2. de bouwhoogte van de aan- of uitbouw ten minste 0,50 lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouw;
- j. het bepaalde in lid 23.2.3 sub k in die zin dat de bouwhoogte van een bijgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de bouwhoogte van een bijgebouw binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.
23.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
- b. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, zodanig dat:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
- 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;
- 50 m²;
- 2. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
- 3. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
- 4. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
- 5. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
- 6. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning. Het totale aantal werkenden mag hierbij niet meer bedragen dan twee;
- 7. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca, tenzij genoemd in Bijlage 1;
- 8. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
- 9. dit leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast.
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
Artikel 24 Wonen - Wooncentrum
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van zorgwoningen, in combinatie met maatschappelijke voorzieningen;
- b. een kinderdagverblijf, ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf';
met daaraan ondergeschikt:
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. wegen, straten en paden;
- g. water;
- h. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- i. tuinen, erven en terreinen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder vlaggenmasten.
24.2 Bouwregels
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de verkeersveiligheid; en
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
24.4 Afwijken van de bouwregels
Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 24.2.1 sub a in die zin dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
24.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de ruimten in de kapverdieping van de gebouwen ten behoeve van woonfuncties.
Artikel 25 Wonen - Woongebouw
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woongebouwen, al dan niet in combinatie met:
- 1. dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: op de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
- b. bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
- c. overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
- d. groenvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. wegen, straten en paden;
- h. water;
- i. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
- j. tuinen, erven en terreinen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder vlaggenmasten.
25.2 Bouwregels
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de verkeersveiligheid; en
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.4 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- het bepaalde in lid 25.2.1 sub a in die zin dat woongebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de woongebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
25.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;
- b. het gebruik van de bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsdoeleinden.
Artikel 26 Wonen - Woonwagenstandplaats
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een woonwagenstandplaats;
- b. gebouwen ten behoeve van de woonwagenstandplaats, in de vorm van berging en was- en douchegelegenheid;
met daaraan ondergeschikt:
- c. woonstraten;
- d. paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water;
met de daarbijbehorende:
- h. tuinen, erven en terreinen;
- i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder erf- en terreinafscheidingen.
26.2 Bouwregels
26.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een goede woonsituatie;
- b. de verkeersveiligheid; en
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
26.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor meer dan een woonwagen;
- b. het gebruik van de gebouwen ten behoeve van berging en was- en douchegelegenheid voor bewoning;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid.
Artikel 27 Leiding - Gas
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. een strook ten behoeve van een hoofdgasleiding;
met de daarbijbehorende:
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
27.2 Bouwregels
27.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de gasleiding, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 27.2.1 en 27.2.2 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen worden gebouwd, mits:
- 1. de veiligheid van personen en goederen in voldoende mate kan worden gewaarborgd;
- 2. geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende leiding;
- 3. geen schade ontstaat aan de betreffende leiding;
- 4. de gronden en bouwwerken niet worden gebruikt als kwetsbaar object;
- 5. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
- b. het bepaalde in lid 27.2.1 en 27.2.3 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:
- 1. geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende leiding;
- 2. geen schade ontstaat aan de betreffende leiding;
- 3. de gronden en bouwwerken niet worden gebruikt als kwetsbaar object;
- 4. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 28 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 29 Algemene Bouwregels
29.1 Bestaande maatvoeringen
Daar waar bestaande afstanden meer of minder bedragen dan ingevolge de bouwregels is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden als ten hoogste respectievelijk ten minste toelaatbaar aangehouden.
In die gevallen dat bestaande percentages, dakhellingen, kapvormen, hoogten, bestaande inhoud en/of bestaande oppervlakten afwijken van de bouwregels, worden de bestaande maatvoeringen als toelaatbaar aangehouden.
29.2 Overschrijding bouwgrenzen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, alsmede erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits:
- de bouw- dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.
29.3 Plaatselijke verhogingen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen worden plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, buiten beschouwing gelaten, mits:
- a. de oppervlakte per plaatselijke verhoging niet meer dan 20 m² bedraagt;
- b. de verhoging leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Artikel 30 Algemene Gebruiksregels
30.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
- a. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag en het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;
- d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'.
Artikel 31 Algemene Aanduidingsregels
31.1 Veiligheidszone - bedrijven 1
31.2 Veiligheidszone - bedrijven 2
31.3 Wetgevingzone - Afwijkingsgebied
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 22.5 onder d en lid 23.5 onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' in combinatie met het wonen worden gebruikt voor:
- 1. ambachtelijke bedrijven;
- 2. maatschappelijke voorzieningen;
- 3. dienstverlenende bedrijven en/of instellingen.
Artikel 32 Algemene Afwijkingsregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de natuurlijke c.q. ecologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden c.q. bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:
- a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de regels in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
- d. de regels in die zin dat kleinschalige openbare voorzieningen zoals kleedgebouwtjes, sanitaire voorzieningen, paviljoens, kiosken, dierenverblijven en kunstwerken worden gebouwd, tot ten hoogste 50 m²;
- e. de regels in die zin dat gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de openbare nutsvoorzieningen en/of de telecommunicatie worden gebouwd, mits:
- 1. het bruto vloeroppervlakte ten hoogste 50 m² bedraagt;
- 2. het gebouw dan wel bouwwerk, geen gebouw zijnde, uit ten hoogste een bouwlaag bestaat;
- 3. de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt.
Artikel 33 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan eventuele archeologisch en ecologische waarden en de waterhuishouding, het plan wijzigen in die zin dat:
- a. bestemmingen worden gewijzigd ten behoeve van een bedrijfs-, sport- of maatschappelijke of woonfunctie, voorzover dit niet valt onder de afwijkingsmogelijkheden van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo juncto artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, mits:
- 1. een uitbreiding van het aantal woningen in overeenstemming is met een actueel Woonplan waarmee Gedeputeerde Staten hebben ingestemd;
- 2. het bedrijven en/of voorzieningen betreft die passen binnen de bedrijfscategorieën 1 en 2, zoals vermeld in de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering;
- b. bestemmingen worden gewijzigd ten behoeve van een kantoorfunctie, mits:
- 1. het bruto vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 1200 m² per kantoor;
- 2. deze wijziging uitsluitend in een enkel of een beperkt aantal gevallen als gevolg van een concrete behoefte wordt toegepast;
- c. bestemmingen worden gewijzigd ten behoeve van de aanleg van of een wijziging in de bestaande infrastructuur, mits:
- 1. deze activiteiten niet samenhangen met nieuwe planmatige stad- of dorspuitbreidingen waarover nog geen overeenstemming bestaat met Rijk, provincie en waterschap.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 34 Overgangsrecht
34.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
- c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
34.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 35 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het
bestemmingsplan Joure - Kom
van de gemeente De Fryske Marren.
Behorend bij het besluit van 29 juni 2016.
===
Hoofdstuk 1 Inleiding
Dit is het nieuwe bestemmingsplan voor een deel van de kom van Joure in de gemeente De Fryske Marren. Het grootste deel van het centrumgebied van Joure, het gebied rond de Midstraat, ligt in het plangebied van dit bestemmingsplan. Voor de overige delen van de kom van Joure zijn de bestemmingsplannen geactualiseerd. De ligging van het plangebied is weergegeven in onderstaande figuur. De grens van het plangebied is afgestemd op de omliggende bestemmingsplannen.
De ligging van het plangebied
1.1 Geldende Bestemmingsplannen
Dit nieuwe bestemmingsplan vervangt de volgende bestemmingsplannen en alle herzieningen en wijzigingen daarop (achter de naam van de bestemmingsplannen zijn respectievelijk de vaststellings- en goedkeuringsdata opgenomen):
BP Joure Kom II 09-05-1978 09-05-1979
BP Kern Joure 27-11-1979 13-02-1980
BP Joure Kom III 30-01-1991 24-05-1991
BP Passantenhaven c.a. aan de Zijlroede 31-05-1995 11-09-1995
BP De Merk / E.A. Bongerstraat 20-12-2006 08-05-2007
BP Herziening De Merk EA Borgerstraat 1-07-2009 nvt
BP Zijl 1 27-10-2010 nvt
De vier eerstgenoemde bestemmingsplannen zijn opgenomen in de beheersverordening 'Joure, Langweer, Nijehaske, Oudehaske en het Buitengebied' (vastgesteld op 26 juni 2013). Het nieuwe bestemmingsplan geeft daarmee één regeling voor het centrumgebied en omgeving van Joure en heeft overwegend een conserverend karakter. Dit betekent dat er in het nieuwe bestemmingsplan geen (grootschalige) nieuw ontwikkelingen zijn opgenomen. Een uitzondering hierop wordt gevormd door een uitbreiding van het parkeerterrein aan de Sinnebuorren. Het uitgangspunt is dat de bestaande (planologische) situatie wordt vastgelegd en dat wordt aangesloten bij de geldende planologische regelingen. Wel is het meest recente beleid van de gemeente opgenomen en is rekening gehouden met actuele ontwikkelingen en worden met afwijkingsbepalingen (met omgevingsvergunning) en wijzigingsbevoegdheden bepaalde (kleinschalige) nieuwe ontwikkelingen onder voorwaarden toegelaten.
1.2 Leeswijzer
Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 de huidige situatie beschreven aan de hand van de ruimtelijke en functionele structuur van het dorp en van de directe omgeving. In hoofdstuk wordt het algemene beleidskader van de provincie en van de gemeente aangegeven ten aanzien van het dorp. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens een verantwoording gegeven ten aanzien van de relevante omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een beeld van de planuitgangspunten die voor de verschillende functies en voorzieningen in het plan worden gehanteerd. De vertaling van het beleid en van de voorwaarden vanuit de milieu- en omgevingsaspecten naar de juridische regeling, vindt plaats in hoofdstuk 6. In hoofdstuk wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid en exploitatie van het plan. In dat hoofdstuk wordt ook ingegaan op de bestemmingsplanprocedure.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied. Dit is immers het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan, omdat het om een actualisatie van geldende rechten gaat.
2.1 Ontstaan
Joure is ontstaan boven op een zandrug op een kruising van waterwegen naast het voormalige dorp Westermeer. De plaats is van oudsher geen stad, maar tevens te groot om een dorp te worden genoemd. Naar Oud-Friese traditie wordt zo'n plaats een vlecke genoemd.
Tot de gemeentelijke herindeling in 1984 maakte Joure deel uit van de voormalige gemeente Haskerland, waarvan het de hoofdplaats was. Het centrum van de plaats is al langere tijd belangrijk als ontmoetingsplaats voor de bewoners van het dorp en haar omgeving. Een voorbeeld hiervan is dat in Joure al in 1466 een weekmarkt georganiseerd werd. Ruim 25 jaar later, in 1492, kwam hier (het recht op) een jaarmarkt bij: de Jouster Merke. De Jouster Merke vindt nog ieder jaar op de Midstraat plaats.
Het dorp is vanuit de Midstraat vooral in noordelijke, oostelijke en zuidelijke richting verder uitgebreid met nieuwe woonbuurten, woonwijken, recreatieve functies en bedrijventerreinen. De Midstraat is de hoofdwinkelstraat van het dorp geworden.
2.2 Ruimtelijke Structuur
Het plangebied betreft het centrum van Joure. Het gaat vooral om het gebied rond de Midstraat, de oudere woonbuurtjes ten noorden daarvan, Herremastate en de jachthaven aan de Zijlroede.
Hoofdstructuur
De Midstraat en parallel daaraan lopende straten (waaronder De Overspitting) waren in het verleden bepalend voor de hoofdstructuur. Deze straten zijn oost-west gericht. De tussenliggende straten staan hier loodrecht op. Dit waren voorheen opvaarten of paden die van de molens en de pakhuizen langs de Overspitting naar de Midstraat liepen.
Bebouwing
In het plangebied heeft de bebouwing langs de Midstraat heeft een wat grotere schaal. Hier stonden voorheen herenhuizen met diepe (achter)tuinen. De gebouwen bestaan vaak uit twee lagen met een kap en hebben een relatief brede gevel. Dit in tegenstelling tot de bebouwing aan de straten loodrecht op de Midstraat. De oorspronkelijke bebouwing bestaat daar vooral uit één laag met een kap. Opvallend is de oriëntatie van de bebouwing aan de noordzijde van de Kolk. De oriëntatie van deze panden volgt namelijk niet het water.
Nieuwere bebouwing is in het gehele plangebied groter van schaal; een grotere oppervlakte en twee bouwlagen met een kap. Een voorbeeld hiervan is het woongebouw aan de Kolkstraat en enkele winkelpanden aan de Midstraat. Ook het gemeentehuis aan de Heremastate is een voorbeeld van een gebouw met een grotere schaal.
Park Heremastate
De Midstraat eindigt bij het DE-plein en de kruising met de Hardraversweg. Ten westen van de Harddraversweg ligt Heremastate, dat nu is ingericht als park. De oprijlaan van dit park ligt in het verlengde van de Midstraat. De stins die op het park gebouwd is bestaat niet meer. Er is nog wel sprake van een openluchttheater.
Jachthaven aan de Zijlroede
Ten noorden en westen van het park Heremastate ligt de jachthaven aan de Zijlroede (het water). Opvallend bij deze jachthaven is dat ligplaatsen in de vorm van botenhuizen aanwezig zijn. Slechts een klein deel is in de openlucht aanwezig en bedoeld als passantenligplaats.
2.3 Functionele Structuur
Door de centrumfunctie van het gebied, is het aantal functies in het plangebied groot. Aan de Midstraat is daarbij vooral sprake van een menging van verschillende functies, waaronder detailhandel, dienstverlening, wonen, maatschappelijke functies, etc. Maar ook in de openbare ruimte zijn verschillende functies aanwezig.
Bebouwing
In de buurten daar omheen is meer sprake van segregatie van functies. Woonbuurtjes in het plangebied zijn bijvoorbeeld de buurten rond de Kolkstraat en ten noorden van de Kolk, maar ook gebieden aan de Kerkstraat en de Driessenstraat. Het wonen vindt plaats in de vorm van grondgebonden woningen, maar ook woongebouwen (appartementen) en een wooncentrum (de Flecke).
Behalve wonen wordt het gebied buiten de Midstraat ook gebruikt voor detailhandelsfuncties, horecavoorzieningen, dienstverlening en kantoren. Maar ook grotere maatschappelijke functies zijn aanwezig, hieronder vallen bijvoorbeeld kerken, een cultureel centrum en het gemeentehuis. Een opvallende functie in het plangebied is het Museum Joure aan de Geelgietersstraat.
Openbare ruimte
De openbare ruimte in het plangebied bestaat uit verkeersruimte, groenstructuren en water.
In de verkeersruimte kan onderscheid gemaakt worden in gebieden die vooral voor de verkeersafwikkeling bedoeld zijn en gebieden die daarnaast ook gebruikt worden voor verblijfsgebied. De Harddraversweg en Tolhûswei hebben een belangrijke ontsluitingsfunctie voor Joure. Dit is een voormalige hoofdontsluitingsweg van het dorp. De overige wegen in het plangebied zijn erfontsluitingswegen (en woonstraten) en hebben daarom ook een nadrukkelijke verblijfsfunctie. Bij de hoofdfunctie horen ook ondergeschikte voorzieningen zoals parkeren. Daarbuiten zijn echter ook grotere parkeerplaatsen aanwezig, bijvoorbeeld het Waagplein, De Merk en de Sinnebuorren. Hier is parkeren de hoofdfunctie. Aan De Merk is een kiosk aanwezig.
Zoals ook in 2.2 aangegeven is aan de westzijde van het plangebied het park Heremastate aanwezig. Dit is een groter groengebied, dat bestaat uit groenstructuren en water. Het park is openbaar toegankelijk en is voor extensief (dag)recreatief gebruik. Naast het park zijn ook andere groengebieden aanwezig die van belang zijn voor de ruimtelijke structuur. Dit is bijvoorbeeld de groenstructuur (tuinen) bij het Museum Joure. De openbare ruimte wordt ook gebruikt voor evenementen.
Tot slot is het water een belangrijke functie in de openbare ruimte. Niet alleen vanwege de recreatievaart (Zijlroede), maar ook vanwege de ruimtelijk-historische betekenis (Overspitting, De Kolk) en afwatering van het plangebied. De Tolhuisbrug is onlangs verhoogd en versmald.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Het bestemmingsplan moet in overeenstemming zijn met het beleid van het rijk, de provincie en natuurlijk de gemeente zelf. Om deze reden wordt hieronder kort aandacht geschonken aan dit beleid. De planuitgangspunten en vervolgens de bestemmingsregeling zijn hierop afgestemd.
3.1 Rijksbeleid
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland.
Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 13 nationale belangen zijn voor het plangebied niet relevant.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt niet alleen regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de SVIR, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Het Barro geeft geen directe uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.
3.2 Provinciaal Beleid
In het Streekplan Fryslân 2007 “Om de kwaliteit fan de romte” wordt Joure aangemerkt als regionaal centrum. In het streekplan wordt vastgehouden aan de indeling naar plattelandskernen (nu “overige kernen” genoemd) en de daarbij behorende beleidsvrijheid voor gemeenten zelf.
Joure heeft als regionaal centrum een opvangtaak voor diverse categorieën (zeer) kleine tot middelgrote bedrijven, met een bijbehorende mogelijkheid voor bedrijventerrein op voorraad. Passend bij de aard en schaal van regionale centra richten de opvangmogelijkheden zich op bedrijven in het lichte en modern-gemengde segment. Regionale centra zijn met deze ruimte in staat om hun bijdrage aan een economisch vitaal platteland waar te maken.
In de Verordening Romte Fryslân 2014 (vastgesteld op 18 juni 2014) stelt de provincie regels aan de provinciale belangen. Deze regels moeten in gemeentelijke plannen worden doorvertaald. Dit is in het plangebied gebeurd. Er worden geen mogelijkheden geboden voor kantoren groter dan 1.200 m2. De verordening geeft geen directe aanwijzingen met betrekking tot dit plangebied.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Integrale visie Heerenveen-Skarsterlân
Samen met de gemeente Heerenveen vormt de voormalige gemeente Skarsterlân het hart van de A7-zone Landstad Fryslân. Een zone die bestaat uit vijf Friese gemeenten langs de A7 en die behoort tot één van de economische kernzones van Noord-Nederland. De A7-zone maakt een gezonde economische groei door, die de komende jaren naar verwachting zal aanhouden. Die economische groei leidt tot het aanleggen van nieuwe bedrijventerreinen en wegen, maar ook tot het bouwen van nieuwe kantoren en woningen. Om deze ontwikkelingen in goede banen te leiden, hebben de (voormalige) gemeenten Heerenveen en Skarsterlân samen een integrale visie voor het gebied opgesteld. Het zwaartepunt voor nieuwe ontwikkelingen zal in de voormalige gemeente Skarsterlân bij Joure komen te liggen. Ontwikkeling van de woonfunctie en overige functies zoals bedrijvigheid en voorzieningen, zullen hoofdzakelijk in en om Joure geconcentreerd worden. Het bestemmingsplan maakt een deel van deze ontwikkelingen mogelijk.
3.3.2 Visie Centrum Joure
In 2008 heeft de gemeenteraad voor het centrum van Joure een visie vastgesteld. De visie is bedoeld als basis voor de realisatie van een kwantitatieve en kwalitatieve onderscheidende positie voor het centrum van Joure. De plannen die in de visie zijn opgenomen, kunnen zorgen voor deze kwaliteitsverbeteringen waar deze gewenst zijn.
De visie beschrijft in eerste instantie algemene uitgangspunten en een visie op hoofdlijnen. Deze gaat in op de kernkwaliteiten, gebruikswaarde en beeldkwaliteit van het centrum. De visie op hoofdlijnen is verder uitgewerkt in concrete projecten. Deze zijn in onderstaande afbeelding aangegeven.
Visiekaart
In de visie zijn de projecten nader uitgewerkt met concrete maatregelen. Een voorbeeld van een maatregel is de realisatie van aanlegplaatsen voor het 'Rondje Joure' en de bouw van een parkeergarage.
3.3.3 Raamwerk Joure
In het Raamwerk Joure 2011-2021 biedt de basis om te komen tot een integrale afweging op het schaalniveau van Joure ten behoeve van inhoudelijke keuze’s bij opdrachtformulering van projecten. In het Raamwerk Joure wordt het ruimtelijk beeld van Joure benoemd voor de periode van 2011 tot 2021. Dit betreft de ruimtelijke structuur met een doorkijk naar het mogelijke programma. Daarbij wordt er zicht gegeven op het komen tot een balans tussen nieuwbouw (uitbreiden) en herstructurering (inbreiden). In het Raamwerk is een aantal projecten opgenomen, waarin ook enkele in het plangebied aanwezig zijn. In het onderstaande figuur is dit gevisualiseerd.
Projecten Raamwerk
Omdat het bestemmingsplan conserverend van aard is, zijn deze ontwikkelingen niet in het bestemmingsplan opgenomen. Wanneer deze ontwikkelingen concreet genoeg zijn, worden ze geregeld door middel van een zelfstandige juridisch-planologische procedure.
3.3.4 Woonvisie De Friese Meren 2014-2018
In de woonvisie beschrijft de gemeente De Friese Meren het beleid op het gebied van wonen voor de periode 2014-2018. Dit beleid vormt de basis voor woningbouw in de gemeente en voor prestatieafspraken met de corporaties. Door de gemeenteraad zijn uitgangspunten voor de woonvisie vastgesteld in de rapportages Demografische veranderingen in De Friese Meren (december 2012), Woningmarktanalyse De Friese Meren (juni 2013) en Uitvoeringsprogramma Wonen 2013 tot 2020 (juni 2013). De hoofddoelstelling van het woonbeleid is dat alle inwoners van De Friese Meren binnen hun mogelijkheden zoveel mogelijk hun eigen woonwensen moeten kunnen kunnen realiseren. Deze doelstelling is uitgewerkt via drie pijlers: 'Aandacht voor kwaliteit', 'Een levensloopvriendelijke gemeente' en 'Goed wonen voor alle doelgroepen'.
Om de kernen vitaal en leefbaar te houden, is een goede kwaliteit van de leefomgeving en de bestaande woningvoorraad van groot belang. De nieuwbouwproductie in de gemeente in de komende jaren is beperkt in omvang en concentreert zich in de grotere kernen zoals Joure. Veel belangrijker is aanpassing van de bestaande woningvoorraad, bijvoorbeeld door deze energiezuiniger te maken of meer geschikt voor senioren. Het bestemmingsplan maakt deze kwalitatieve aanpassingen mogelijk. Ook nieuwe functies voor leegstaande gebouwen en vervanging van verouderde woningen dragen bij aan verbetering van de kwaliteit van de kernen, ook hiervoor biedt het bestemmingsplan mogelijkheden door middel van de flexibiliteit in de regels en aan de hand van wijzgingsbevoegdheden. Daarnaast is er in verband met de vergrijzing extra aandacht voor senioren in het woningbeleid. Het is belangrijk dat senioren zich zoveel mogelijk kunnen blijven redden. Tenslotte zet de gemeente zich in voor het betaalbaar houden van woningen in de huur- en koopsector.
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de doelstelling van de woonvisie.
3.3.5 Welstandsnota
De gemeente heeft haar gemeentelijke welstandsbeleid opgenomen in de Welstandsnota De Friese Meren 2015. Het welstandsbeleid geeft de gemeente de mogelijkheid om de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectonische waarden die in een bepaald gebied aanwezig zijn, te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en beoordeling van bouwplannen. Door deze gebiedsgerichte aanpak wil de gemeente de belangrijke karakteristieken van de bebouwing beschermen en zorgen dat nieuwe ontwikkelingen daarop voortbouwen.
In de nota zijn de welstandseisen omschreven die aan een bouwwerk worden gesteld. Het gaat hier om welstandscriteria die betrekking kunnen hebben op het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken. Als regel geldt dat de welstandscriteria in het welstandsbeleid zich bewegen binnen de bebouwingsmogelijkheden die door het bestemmingsplan worden gegeven. Er kan een bepaalde overlap tussen het bestemmingsplan en de welstandsnota voorkomen. Bij strijdigheid tussen de welstandscriteria en de bestemmingsplanregels, gaan de bestemmingsplanregels voor. In de welstandsnota zijn verschillende welstandsgebieden aangewezen. Voor het plangebied zijn meerdere gebieden van toepassing, met ieder hun eigen criteria. Deze criteria gaan onder meer over de plaatsing, de hoofdvorm, de aanzichten en de opmaak van de bebouwing.
De van belang zijnde gebiedscriteria zijn afgestemd op de regels van dit bestemmingsplan. De welstandsnota biedt verder geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.
3.3.6 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan
Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) Skarsterlân, “Middelpunt van mobiliteit in dorpse omgeving” is in mei 2009 vastgesteld. In het GVVP is het verkeers- en vervoersbeleid van de voormalige gemeente Skarsterlân tot 2020 vastgelegd. Het doel van het GVVP is het vastleggen en afstemmen van het bestaande verkeers- en vervoersbeleid, zodat een doelmatig, veilig en duurzaam verkeers- en vervoersysteem voor de voormalige gemeente Skarsterlân wordt gecreëerd. Dit is vertaald in algemeen beleid, maar ook uitgewerkt in vier deelgebieden, waaronder 'Joure'.
Voor Joure is bovenstaand wensbeeld neergelegd. De wegen in het plangebied zijn vooral aangewezen als 30km/uur gebied. Dit betekent dat de bestaande situatie gehandhaafd kan blijven.
Wegen binnen de 30 km/uur zone worden waar mogelijk ingericht als erfontsluitingswegen/woonstraten, om zo doorgaand en sluipverkeer zo veel mogelijk te ontmoedigen. Dorpstraten worden zo weer meer ontmoetingsplaatsen.
Voor langzaam verkeer is het van belang dat het bestaande fietsnetwerk in Joure in ieder geval behouden blijft. Voor het plangebied geldt dat de fietsers daarbij in principe niet worden gescheiden van het autoverkeer. De looproute vanaf de Buitenhaven naar de Midstraat loopt via park Herremastate. Deze looproute is belangrijk en moet behouden blijven en waar mogelijk opgewaardeerd.
Het bestemmingsplan biedt de nodige ruimte voor het nemen van maatregelen en het herinrichten van de openbare ruimte. Dit geldt voor wegen, fiets- en voetpaden.
3.3.7 Convenant Midstraat Joure
De gemeente heeft met de winkeliersvereniging Joure een convenant opgesteld waarin beide partijen gezamenlijk invulling en inspanning geven aan een kwalitatief hoogwaardige invulling van de inrichting van de Midstraat. Naast de openbare ruimte dienen ook de reclame-uitingen, de bebouwing/de gevels en de luifels door de winkeliers op een hoger kwaliteitsniveau te worden gebracht en gehouden worden. In het convenant is een aantal punten opgenomen waarvoor verdere uitwerking nodig is. Dit zijn terrassen, fietsen, auto's en blauwe zones in het centrum van Joure en de zondagopenstelling. Wat betreft terrassen, biedt het bestemmingsplan de kaders hiervoor. Het bestemmingsplan staat de andere punten niet in de weg.
3.3.8 Beleidsregel uitwisselen gebruiksfuncties Midstraat
In 2010 heeft de gemeenten een beleidsregel vastgesteld waarmee in de bestemming 'Centrumvoorzieningen' van het voorheen geldende bestemmingsplan Joure-Kom III verschillende functies kunnen worden uitgewisseld. Het betreft de volgende functies: detailhandel, wonen, kantoren en ambachtelijke bedrijven met een balie- of andere vorm van publieksfunctie en sportieve recreatie en daghoreca. Deze mogelijkheden zijn binnen in de bestemming 'Centrum' van dit bestemmingsplan overgenomen.
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Milieuzonering
Milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen op een verantwoorde afstand van elkaar worden gesitueerd. Op deze wijze wordt gevaar en hinder voor de milieugevoelige functies voorkomen danwel zoveel mogelijk beperkt en omgekeerd wordt voldoende zekerheid aan milieubelastende activiteiten geboden dat deze activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden uitgeoefend kunnen worden. Ten behoeve van de milieuzonering rond bedrijfsmatige activiteiten heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) de handreiking “Bedrijven en milieuzonering” opgesteld (verder genoemd de VNG handreiking). Deze VNG handreiking is opgesteld uitgaande van de standaardbedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De lijst is onderverdeeld in bedrijfsklassen en bedrijfstypen. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven en voorzieningen milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven en voorzieningen een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtafstanden tot een “rustige woonwijk” of een “gemengd gebied”.
Het plangebied is in hoofdzaak aan te merken als een “gemengd gebied”. Naast de woonfunctie zijn ook verschillende andere functies mogelijk.
In het plangebied zijn wel milieubelastende functies aanwezig. Over het algemeen gaat het daarbij om functies die een lagere milieucategorie (categorie 1 of 2) hebben. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om detailhandel en horeca. Deze functies zijn goed verenigbaar met de woonfunctie of zijn - in het geval van een bedrijf aan huis - in een woning aanwezig.
Het plangebied kent ook functies met een grotere milieubelasting. Voorbeelden hiervan zijn de jachthaven (categorie 3.1) en een jachtwerf (categorie 4.1). Deze functies zijn ter plekke vastgelegd op een daartoe afgestemde bestemming, wanneer nodig aangevuld met een aanduiding.
De bouwvlakken van de milieubelastende functies zijn afgestemd op huidige (planologische) situatie en/of de huidige contouren van de bebouwing. Uitbreidingen van bedrijvigheid en voorzieningen zijn alleen mogelijk na een gedegen ruimtelijke, functionele en milieuhygiënische afweging. Dit is van belang voor de omliggende milieugevoelige functies, zoals woningen. Bovendien kunnen de huidige bedrijven binnen de gegeven ruimtelijke en milieugrenzen blijven functioneren. De milieubelasting op de omgeving verergert niet.
De milieuzonering levert verder geen belemmeringen en uitgangspunten op voor dit bestemmingsplan.
4.2 Geluid
Bij het aspect geluid kan sprake zijn van industrielawaai, (spoor)weglawaai, luchtvaartlawaai en scheepvaartlawaai. In dit bestemmingsplan is alleen het (spoor)weglawaai van toepassing. In en in de omgeving van het plangebied is geen sprake van een gezoneerd bedrijventerrein, van (laag)vliegroutes en van vaarroutes voor beroepsvaart.
In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke (spoor)weg in principe een zone heeft waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Daarbij onderscheidt de Wgh geluidsgevoelige gebouwen / functies enerzijds en niet-geluidsgevoelige gebouwen anderzijds. (Bedrijfs)woningen zijn ook geluidsgevoelige gebouwen.
Als geluidsgevoelige gebouwen binnen een zone behorend bij een zoneplichtige (spoor)weg worden geprojecteerd bij een bestemmingsplanprocedure, dient door middel van akoestisch onderzoek te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB (voor wegen) of 55 dB (voor spoorwegen). Wegen waar deze zone in principe niet geldt, zijn:
- wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied;
- wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur.
Het overgrote deel van het plangebied is ingericht als 30 km/uur gebied, waarmee de zoneplicht vervalt. Alleen op de Appelwyk (noordelijk van 't Plein) en de aansluitende Tolhuswei is maximaal 50 km/uur toegestaan.
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een al bebouwd gebied. Dit betekent dat het hier, in het kader van de Wgh, een bestaande situatie betreft. Voor de bestaande situaties hoeft geen akoestisch onderzoek plaats te vinden, omdat het bestemmingsplan overwegend conserverend van aard is.
Het wegverkeerslawaai levert geen belemmeringen en uitgangspunten op voor dit bestemmingsplan.
4.3 Water
Vanwege het grotere belang van water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. Bovendien is de watertoets een verplicht onderdeel in de bestemmingsplanprocedure geworden.
4.3.1 Waterbeleid
In het waterbeleid is het accent de laatste jaren sterk komen te liggen op de watersysteembenadering en op het integraal waterbeheer. Het rijksbeleid en het provinciaal beleid zijn gericht op de ruimtelijke functietoedeling, op het terugdringen van het areaal aan verdroogde gebieden (kwantiteitsbeheer) en het beschermen tegen wateroverlast. Daarnaast wordt uitgegaan van verbetering van de kwaliteit van het water (kwaliteitsbeheer).
Waterschappen hebben op grond van de Waterwet een belangrijke taak gekregen met betrekking tot het waterbeheer. In de waterbeheerplannen moeten zij functies aan het water toekennen. Daarbij moeten zij ook zorgen voor afstemming met het ruimtelijk beleid. Wetterskip Fryslân is in de gemeente De Fryske Marren primair verantwoordelijk voor het waterbeheer.
Een andere belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is het aspect van de Watertoets. De Watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het kader voor de Watertoets wordt gevormd door het geldende beleid zoals geformuleerd in onder meer de Europese Kaderrichtlijn water.
De Watertoets toetst ruimtelijke plannen en besluiten op waterhuishoudkundige aspecten. Doel ervan is het waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De “winst” die wordt behaald bij de Watertoets ligt bij de vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeherende instantie bij ruimtelijke plannen en bij de informatievoorziening.
In het kader van de Watertoets is afgesproken dat ieder ruimtelijk plan een waterparagraaf bevat waarin een aantal aspecten worden behandeld. In de Handreiking Watertoets 2 is aangegeven welke verschillende aspecten in een waterparagraaf aan de orde moeten komen. Bovendien moet in een bestemmingsplan een wateradvies worden opgenomen, waarin het betreffende waterschap aangeeft akkoord te zijn met de ontwikkelingen die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt en met de waterhuishoudkundige inpassing daarvan.
4.3.2 Uitgangspunten plangebied
Het plan is conserverend van aard er is alleen sprake van een mogelijk ander gebruik in enkele gebouwen. Voor het plan Joure Kom is een watertoets aangevraagd op www.dewatertoets.nl. Hieruit blijkt dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding. Met dit plan is sprake van 'Geen waterschapsbelang'. Een aanvullende watertoets is niet van belang.
Wel is in het plangebied sprake van enkele waterhuishoudkundig van belang zijn zijnde waterlopen en -partijen. Ook is sprake van lokale en regionale waterkeringen. Deze blijven gehandhaafd in het plangebied. De waterhuishouding in het plangebied wordt door de actualisering van het bestemmingsplan niet beïnvloed. Wanneer dit binnen het bestemmingsplan mogelijk is vindt watercompensatie plaats bij nieuwe ontwikkelingen waarbij het verhard oppervlak toeneemt. Bij die watercompensatie moet 10% van het (nieuwe) verharde oppervlak gecompenseerd worden in de vorm van open water.
De structuurbepalende waterlopen die een belangrijke visuele functie hebben voor de woonomgeving of de waterlopen die een belangrijke functie hebben bij het opvangen en het afvoeren van het water in het plangebied, zijn specifiek bestemd als water.
4.3.3 Overleg met Wetterskip Fryslân
Het bestemmingsplan is in het kader van de watertoets voor een wateradvies aangemeld op de website voor de digitale watertoets: www.dewatertoets.nl. Hieruit blijkt dat er geen waterschapsbelangen in het geding zijn. Het bestemmingsplan is ook nog in het kader van het vooroverleg naar Wetterskip Fryslân gestuurd. De resultaten hiervan zijn in het bestemmingsplan verwerkt. Hiermee is de watertoets afgerond en is er een positief wateradvies.
4.4 Bodem
Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig is, dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor het wonen of een andere functie.
De kwaliteit van de bodem is vooral een belangrijk aspect wanneer sprake is van de ontwikkeling van nieuwe functies in het plangebied. Met behulp van de Signaleringskaart (mogelijke) bodemverontreiniging van de provincie Fryslân, kan in kaart worden gebracht of er op deze locaties mogelijke knelpunten zijn wat betreft het aspect bodem(verontreiniging).
Bij eventuele nieuwe ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met het aspect bodem. Een onderzoek is daarbij in de meeste gevallen nodig. In dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, een nader onderzoek is daarom niet nodig.
Het aspect bodem levert voor dit bestemmingsplan geen belemmeringen en uitgangspunten op.
4.5 Archeologie En Cultuurhistorie
Joure is een dorp dat al langere tijd bewoond is. De kans de aanwezigheid van archeologische en cultuurhistorische waarden is daarom aanwezig. In deze paragraaf wordt daarom ingegaan op archeologie en cultuurhistorie.
4.5.1 Archeologie
De Wet op de archeologische monumentenzorg regelt onder andere dat er in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening gehouden wordt met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Voor een globaal inzicht in mogelijke waarden heeft de provincie de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) gepubliceerd. Deze bestaat uit een advieskaart voor de Steentijd - Bronstijd en uit een advieskaart voor de Ijzertijd - Middeleeuwen.
Volgens de advieskaart Steentijd - Bronstijd beveelt de provincie voor delen van het plangebied een quickscan, een karterend onderzoek 1 of een karterend onderzoek 2 aan. Op grond van de advieskaart Ijzertijd - Middeleeuwen beveelt de provincie karterend onderzoek 3 (Middeleeuwen) aan voor het gehele plangebied. Deze onderzoeken zijn echter alleen noodzakelijk op het moment dat ontwikkelingen plaats gaan vinden.
Afhankelijk van de afmeting van de ontwikkeling is een dergelijk type onderzoek nodig. De volgende afmetingen en onderzoekstypen zijn van toepassing:
- Karterend onderzoek 3, Ijzertijd-Middeleeuwen: bij ingrepen groter dan 5.000 m2 een historische en karterend onderzoek nodig;
- Quickscan, Steentijd-Bronstijd: bij ingrepen groter dan 5.000 m2 een quickscan, dmv extensief booronderzoek;
- Karterend onderzoek 2, Steentijd-Bronstijd: bij ingrepen groter dan 2.500 m2 een karterend booronderzoek van minimaal 6 boringen per hectare;
- Karterend onderzoek 1, Steentijd-Bronstijd: bij ingrepen groter dan 500 m2 een karterend booronderzoek van minimaal 12 boringen per hectare.
4.5.2 Cultuurhistorie
Inmiddels is het ook verplicht om in het bestemmingsplan aandacht te schenken aan de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, karakteristieke panden, maar ook cultuurhistorisch waardevolle landschappen.
In het plangebied zijn meerdere rijksmonumenten bekend. Deze monumenten zijn opgenomen in het Rijksmonumentenregister, dat beheerd wordt door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Bij de rijksmonumenten gaat bijvoorbeeld om kerken, woningen en bedrijfspanden. De rijksmonumenten worden beschermd via de Monumentenwet en worden daarom in dit bestemmingsplan niet voorzien van een beschermende regeling.
De gemeentelijke monumenten en de karakteristieke panden hebben geen wettelijke bescherming maar zijn beschermd door middel van een gemeentelijke verordening. Hiermee zijn ze afdoende geregeld.
4.6 Ecologie
Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is, dat geen strijdigheid ontstaat met het beleid en de wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming (Flora- en faunawet).
4.6.1 Gebiedsbescherming
Bij gebiedsbescherming gaat het vooral om Natura 2000-gebieden (Natuurbeschermingswet) en Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). In het plangebied zijn geen gebieden aangewezen als Natura 2000-gebieden. Ook in de directe omgeving van het plangebied bevinden zijn geen Natura 2000-gebieden aanwezig. Het dichtsbijzijnde Natura 2000-gebied (Sneekermeergebied) ligt op een afstand van ruim 2.000 meter. In en in de omgeving van het plangebied is geen sprake van EHS.
Het aspect gebiedsbescherming geeft geen belemmeringen en uitgangspunten voor dit bestemmingsplan. Het plan biedt geen mogelijkheden voor (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen, waardoor effecten op genoemde gebieden uit te sluiten zijn.
4.6.2 Soortenbescherming
De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen beschermde dieren en planten die in de wet zijn aangewezen, niet gedood, gevangen, verontrust, geplukt of verzameld worden en is het niet toegestaan om nesten, holen of andere vaste verblijfplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, te vernielen of te verstoren. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor (bedreigde) soorten die vermeld staan in Bijlage 4 van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst soorten, zijn de ontheffingsvoorwaarden (zeer) streng.
De Flora- en faunawet is altijd onverkort van kracht. Een beoordeling op het moment dat de activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het maken van het bestemmingsplan) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld. Wanneer op dat moment blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit strijd oplevert met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, vindt de betreffende activiteit pas plaats na het verkrijgen van een ontheffing.
Het aspect soortenbescherming geeft geen uitgangspunten en belemmeringen voor dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan maakt (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen niet mogelijk. Bovendien bestaat het plangebied al lange tijd grotendeels uit bebouwd gebied.
In het plangebied zijn wel groen- en watergebieden aanwezig, waar mogelijk (beschermde) flora en fauna aanwezig is. Ook in deze gebieden worden geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Wel is het van belang om bij nieuwe ontwikkelingen een verkennende soortentoets uit te voeren, wanneer de aanwezigheid van beschermde flora en fauna niet van te voren uit te sluiten is.
4.7 Externe Veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico's rond risicovolle inrichtingen, bovengrondse en ondergrondse transportroutes. In verband met mogelijke ontwikkelingen is het van belang deze risico's in beeld te brengen. De risico's worden in beeld gebracht via een plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) en een groepsrisicocontour (vaste waarde). De FUMO heeft een extern veiligheidsadvies uitgebracht dat verwerkt is in deze paragraaf. Dit advies is opgenomen in bijlage 1. Dit geldt ook voor de overlegreactie van de Gasunie.
4.7.1 Inrichtingen
In en in de omgeving van het plangebied is geen sprake van risicovolle inrichtingen die opgenomen zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
In het plangebied is een gasontvangststation aanwezig. De in het plangebied aanwezige gasleiding (zie ook 4.7.2) loopt naar dit station toe. Vanwege het belang van het gasontvangststation voor de leiding, is deze specifiek geregeld. Voor het gasontvangststation geldt vanuit het Activiteitenbesluit een veiligheidsafstand van 15 meter voor kwetsbare objecten en 4 meter voor beperkt kwetsbare objecten vanaf de gevel van het gebouw. Deze zones zijn in de bestemmingsplan opgenomen, waarbij er mogelijkheden bestaan voor de bestaande situaties.
4.7.2 Transportroutes gevaarlijke stoffen
Wel is sprake van bovengrondse en ondergrondse transportroutes voor gevaarlijke stoffen.
De bovengrondse transportroute betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijksweg A7. Deze weg is opgenomen in het Basisnet Weg. Uit het Basisnet blijkt dat de PR 10-6-contour van de Rijksweg A7 ligt op de rand van de weg. In het plangebied is geen sprake van een relevant groepsrisico. Rond de A7 is een contour van 200 meter (Besluit externe veiligheid transport ten aanzien van wegen) aanwezig. Deze contour kan worden gehanteerd als een groepsrisicocontour. Het plangebied ligt echter buiten die contour. Bovendien blijkt uit berekeningen in het kader van het Basisnet Weg dat het groepsrisico rond de weg kleiner is dan 0,1 * oriënterende waarde.
In en aan de noordzijde langs het plangebied lopen ondergrondse transportroutes, namelijk hoofdgastransportleidingen voor aardgas. Op buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing. Rond de gasleidingen is een plaatsgebonden risicocontour aanwezig. Deze is afhankelijk van de diameter van de buis en de druk waarmee het gas door de leiding loopt. De voor het plan relevante leiding heeft een druk van 40 bar en een diameter van 108 mm. Uit het onderzoek van de FUMO blijkt dat de leiding geen belemmering vormt voor het plaatsgebonden risico. Ten aanzien van het groepsrisico geldt dat er geen overschrijding plaatsvindt van de oriënterende waarde en dat er geen knelpunten zijn. De gemeente vindt op basis van het advies het restrisico aanvaardbaar. Voor de buizen in en om het plangebied - met een druk van 40 bar of meer - wordt een dubbelbestemming opgenomen. Omdat de druk 40 bar is, is de omvang van de dubbelbestemming 4 meter aan weerszijden van het hart van de buis.
Behalve de genoemde dubbelbestemming die voor de gasleiding opgenomen wordt, geven de transportroutes gevaarlijke stoffen geen belemmeringen en uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.
4.8 Luchtkwaliteit
Met betrekking tot de luchtkwaliteit is de Wet luchtkwaliteit (wijziging in de Wet milieubeheer) van toepassing. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.
De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen.
Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:
- er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
- een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
- een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL;
- een project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Projecten die “niet in betekenende mate” bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn onder andere woningbouw- en kantoorlocaties tot een maximum aantal woningen c.q. vierkante meters bruto vloeroppervlak en bepaalde inrichtingen. Deze projecten mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Het aspect luchtkwaliteit levert geen belemmeringen en uitgangspunten op voor dit bestemmingsplan. Het gaat immers om een conserverend bestemmingsplan, waarin (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen niet mogelijk zijn.
Hoofdstuk 5 Planuitgangspunten
In de voorgaande hoofdstukken is een beschrijving gegeven van de huidige situatie, het beleidskader en de milieu- en omgevingsaspecten. Deze leiden tot uitgangspunten voor het bestemmingsplan. Die uitgangspunten worden in dit hoofdstuk beschreven, voor zover ze nog niet aan de orde zijn gekomen in de hiervoor opgenomen hoofdstukken.
5.1 Centrumfunctie
De belangrijkste functie in het plangebied is de centrumfunctie rond de Midstraat. De centrumfunctie is niet als één functie te definiëren, maar bestaat uit meerdere functies waaronder wonen, detailhandel, dienstverlening, kleine bedrijvigheid, horeca, etc. Het behoud van de centrumfunctie rond de Midstraat staat voorop. Waar mogelijk wordt de centrumfunctie versterkt. De Visie Centrum Joure speelt daarbij een belangrijke rol, de daarin genoemde gewenste ontwikkelingen zijn in dit bestemmingsplan mogelijk.
Belangrijk is het straatbeeld van de Midstraat zoveel mogelijk te behouden. Er is geen sprake van een beschermd dorpsgezicht, maar de bebouwing in het plangebied is karakteristiek voor het beeld van het dorp.
5.2 Woonfunctie
Het algemene uitgangspunt voor het plangebied is dat de woonfunctie behouden blijft en zelfs wordt versterkt. Om de kwaliteit van het wonen in de toekomst te kunnen garanderen, biedt dit bestemmingsplan mogelijkheden voor een kwaliteitsverbetering van de woonfunctie. Hiermee kan een aanpassing van de voorraad aan de eisen van de tijd worden doorgevoerd. Ook biedt dit plan ruimere mogelijkheden voor de bouw van bijgebouwen bij woningen. Hiermee wordt ingesprongen op de in de loop van de jaren toegenomen ruimtebehoefte.
Het is echter, om een te volgebouwd straatbeeld te voorkomen, van groot belang om een goede afweging te maken over de locatie en de omvang van de bijgebouwen. In dit plan is het uitgangspunt dat bijgebouwen in ieder geval drie meter achter de voorgevel worden gebouwd. Ook is het in verschillende gevallen gewenst dat bijgebouwen achter het verlengde van de zijgevel worden gebouwd, zodat zij-erven open blijven. Dit geldt voor de zijgevels die vanaf de openbare ruimte zichtbaar zijn.
5.3 Bedrijven
Het plangebied is van oudsher een gebied waarin sprake is van een menging van functies. In het gebied komen zelfstandige bedrijven voor, maar ook bedrijfsfuncties aan huis. Het bestemmingsplan richt zich op behoud van de bestaande bedrijven, maar ook het bieden van mogelijkheden voor kleinere bedrijfsfuncties en beroepen aan huis. Dit plan biedt daarom de nodige flexibiliteit om de bedrijfsfuncties te kunnen behouden. In het centrumgebied gelden hier ruimere mogelijkheden voor dan in de andere plekken in het plangebied.
Een belangrijke voorwaarde is dat de hinder voor de woonfunctie en de woonomgeving niet toeneemt. In het plangebied mogen geen nieuwe, hinderlijke bedrijven worden gevestigd op een te korte afstand van woningen. Deze afstand wordt bepaald door de richtafstand die in de VNG-Basiszoneringslijst wordt genoemd.
Er zijn echter in de bestaande situatie al woningen binnen de richtafstanden van de aanwezige bedrijven gelegen. Om de hinder van de bestaande bedrijven niet te laten toenemen, worden daarom in principe geen nieuwe geluidgevoelige functies (woningen, zorginstellingen of scholen) binnen de richtafstand van bedrijven toegestaan. Bedrijven uit een zwaardere milieucategorie dan milieucategorie 2, blijven daarom alleen toegestaan op de huidige locatie. Dit bestemmingsplan biedt een regeling de bedrijfsbestemming te verwijderen, na vertrek of beëindiging van een dergelijk bedrijf.
5.4 Voorzieningen
Voor het grootste deel van de in het plangebied aanwezige voorzieningen, (zoals de scholen, de kerken, etc) is het beleid gericht op instandhouding. In het plangebied is geen sprake van ontwikkelingsgerichte projecten op het gebied van voorzieningen. De gewenste ontwikkelingen vanuit de Visie Centrum Joure zijn mogelijk in de regeling van dit bestemmingsplan.
5.5 Openbare Ruimte
De leefomgeving wordt, naast bebouwing, ook in sterke mate bepaald door de openbare ruimte. Het streven voor de openbare ruimte is gericht op het behoud en de versterking ervan. Het beleid is daarbij gericht op een duurzame inrichting.
In het plangebied zijn enkele grotere groen- en waterstructuren aanwezig. Deze worden specifiek geregeld, om zo het belang ervan in ruimtelijke en functionele zin te waarborgen. Behoud van de gebieden is het uitgangspunt, maar herinrichting wordt mogelijk gemaakt in de regeling van dit bestemmingsplan.
Voor de wegen geldt eenzelfde uitgangspunt. Daarbij wordt echter onderscheid gemaakt in wegen met een verkeersfunctie en wegen met daarnaast een verblijfsfunctie. De meeste wegen in het plangebied vallen onder deze laatste categorie en hebben een specifieke bestemming. Het beleid van de gemeente is, ook voor het plangebied, gericht op het duurzaam veilig inrichten van de wegen. Bij de Sinnebuorren wordt de uitbreiding van het parkeerterrein mogelijk gemaakt.
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de bestemmingen en bijbehorende planregels.
6.1 Het Juridisch Systeem
In de voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor het bestemmingsplan aangegeven. Naar aanleiding daarvan is de regeling voor dit bestemmingsplan tot stand gekomen. In dit hoofdstuk wordt de inhoud van de bestemmingen (de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden) toegelicht en wordt aangegeven hoe de uitgangspunten hun juridische vertaling in het eigenlijke plan hebben gekregen.
Digitaal plan
Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.
Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voldoet bovendien aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.
De regels
De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin is per bestemming uitgewerkt voor welk doel of doeleinden de gronden mogen worden benut. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouw- en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels zijn - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - eisen gesteld aan de hoogte, aard, nadere situering, diepte, aantal bouwlagen, enzovoorts van gebouwen en bouwwerken. De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).
6.2 Toelichting Op De Bestemmingen
Deze paragraaf geeft een toelichting op de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen. Daarnaast zijn in het bestemmingsplan enkele algemene afwijkings- en wijzigingsregels opgenomen waarmee de maatvoeringen en functies op de percelen in het plangebied veranderd kunnen worden.
6.2.1 Bedrijf en Bedrijf - Nutsvoorziening
In het plangebied komen zowel gewone bedrijven als nutsbedrijven voor.
Een regulier bedrijf heeft de bestemming 'Bedrijf'. Deze bestemming komt op een locatie in het plangebied voor. Naast bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 2 is hier ook een scheepswerf toegestaan, overeenkomstig de bestaande situatie. Op die manier wordt voorkomen dat een toename van milieuhinder om omliggende woningen plaatsvindt.
Een nutsbedrijf of grotere nutsvoorziening heeft de bestemming 'Bedrijf -Nutsvoorziening'. Deze worden bestemd op het moment dat de omvang van de bebouwing groter is dan de vereisten voor vergunningvrije bouwwerken uit het Besluit omgevingsrecht (Bor). Op die manier wordt de bebouwing voor dergelijke functies mogelijk gemaakt. Rondom het gasontvangststation aan de Lijnbaanstraat zijn veiligheidszones van toepassing waarmee de realisatie van (beperkt) kwetsbare objecten niet mogelijk is (uitgezonderd bestaande situaties).
6.2.2 Centrum
Een groot deel van het plangebied hoort bij het centrumgebied van Joure en heeft de bestemming 'Centrum'. De functionele mogelijkheden zijn daar divers. De mogelijkheden zijn gebaseerd op een beleidregel die hiervoor is opgesteld en de mogelijkheden uit de voorheen geldende bestemmingsplannen. Naast het wonen zijn ook detailhandel, kantoren en ambachtelijke bedrijven, dienstverlening bij recht toegestaan. Dit biedt de nodige flexibiliteit voor uitwisseling van functies en het behoud van de centrumfunctie in het plangebied. Enkele specifieke functies, zoals de supermarkt, de aanwezige horeca en een museum zijn door middel van aanduidingen in de bestemming geregeld en kunnen hiermee blijven functioneren. Voor nieuwe daghoreca is een afwijkingsmogelijkheid in de bestemming opgenomen, waarmee deze functie onder voorwaarden gerealiseerd kan worden.
In verband met het historische belang van de bebouwing in het plangebied is de keuze gemaakt om bouwvlakken om de bestaande bebouwing aan te geven. De bebouwingsdiepte hiervan is bepaald door de aanwezige bebouwing van de hoofdgebouwen. Hierdoor blijft het bestaande stedenbouwkundige beeld aan de Midstraat behouden. Voor uitbreiding is in deze bestemming een specifieke regeling opgenomen. Deze bepaald dat het gehele bijbehorende erf buiten het bouwvlak vol gebouwd mag worden, mits de bouwhoogte maximaal 1 bouwlaag met kap betreft. Hierdoor is de bouwmogelijkheid uitgebreid ten opzichte van de geldende bestemmingsplannen.
6.2.3 Detailhandel
Buiten het centrumgebied zijn vrijstaande winkels aanwezig. Deze hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'Detailhandel'. Het gebruik van de gronden is dan ook vooral gericht op detailhandel. Functiemenging met wonen is niet uitgesloten, omdat in sommige gevallen in hetzelfde gebouw al gewoond wordt. Ondergeschikt zijn andere functies toegestaan, waardoor flexibiliteit in het gebruik van gronden ontstaat. Hoewel het een vorm van detailhandel is, zijn supermarkten uitgesloten. Deze vorm van detailhandel levert in relatie tot een kleinschaligere winkel, een te grote parkeerdruk en verkeersaantrekkende werking op en is om die reden niet overal binnen de bestemming 'Detailhandel' gewenst. Voor De Merk 2 zijn ook maatschappelijke functies en daghoreca mogelijk. Ook dit is met aanduidingen geregeld.
De hoofdgebouwen van de bestemming moeten binnen het bouwvlak, ditzelfde geldt voor overkappingen. In de regels is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om deels buiten het bouwvlak hoofdgebouwen en overkappingen te realiseren. Van aan- en uitbouwen en bijgebouwen is binnen de bestemming geen sprake. Dit type bouwwerken wordt bij de detailhandel niet verwacht. Dit heeft vooral te maken met de omvang van het (ruime) bouwvlak, waarin gebouwen zijn toegestaan. De goot- en bouwhoogte van de gebouwen zijn aangeduid op de verbeelding van het plan, omdat deze per gebouw kunnen variëren.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd. In de meeste gevallen gaat het hier om ondergeschikte bouwwerken als hekwerken en dergelijk.
6.2.4 Dienstverlening
De bestemming 'Dienstverlening' ligt op de gebouwen met vooral een dienstverlenende functie, buiten het centrumgebied. Daarnaast is de bestemming bedoeld voor zelfstandige kantoren. Voor functies die verwant zijn aan de hoofdbestemming, maar niet dienstverlening als hoofdfunctie hebben, is een aanduiding opgenomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het sportcentrum aan De Merk 9-11. Bij de bestemming is wonen alleen mogelijk wanneer hiervoor een aanduiding is opgenomen. Ondergeschikt zijn andere functies toegestaan, waardoor flexibiliteit in het gebruik van gronden ontstaat.
De hoofdgebouwen van de bestemming moeten binnen het bouwvlak, ditzelfde geldt voor overkappingen. Van aan- en uitbouwen en bijgebouwen is binnen de bestemming geen sprake. Dit type bouwwerken wordt bij de detailhandel niet verwacht. Dit heeft vooral te maken met de omvang van het (ruime) bouwvlak, waarin gebouwen zijn toegestaan. De goot- en bouwhoogte van de gebouwen zijn aangeduid op de verbeelding van het plan, omdat deze per gebouw kunnen variëren. In sommige gevallen is alleen een maximale bouwhoogte opgenomen, waardoor ook een plat dak is toegestaan.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd. In de meeste gevallen gaat het hier om ondergeschikte bouwwerken als hekwerken en dergelijk.
6.2.5 Gemengd
Buiten het centrumgebied zijn percelen aanwezig waar sprake is van functiemenging of de mogelijkheid daarvoor. Deze percelen hebben de bestemming 'Gemengd - 1' of 'Gemengd -2'. Een onderscheid is gemaakt in verband met de (gewenste) mogelijkheden binnen deze bestemmingen. Zo is binnen Gemengd - 1 een groter aantal functies bij recht mogelijk, waaronder detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en (zorg)wonen en dergelijke. Gemengd - 2 richt zich alleen op een menging van de functies detailhandel (de supermarkt) en dienstverlening. Daarbij is een strikte regeling opgenomen over de plaats van deze functies op de betreffende verdiepingen van de gebouwen. Dit is bij Gemengd - 1 alleen bij de woningen strikt geregeld (1ste verdieping en hoger). Ondergeschikt zijn andere functies mogelijk, zodat maximale flexibiliteit mogelijk is binnen de gemengde bestemmingen.
De bouwregels voor gebouwen zijn in beide bestemmingen vergelijkbaar. De hoofdgebouwen moeten in het bouwvlak worden gebouwd en de maximale goot- en bouwhoogte is per gebouw op de verbeelding aangeduid.
6.2.6 Groen
Het in het dorp aanwezige groen dat van structuurbepalend belang is, is onder de bestemming 'Groen' gebracht. Het groen heeft vooral een visuele waarde en waarborgt de kwaliteit van de leefomgeving. Speelvelden in het groen komen voor en worden daarom mogelijk gemaakt binnen de bestemming. Specifiek geregeld zijn het evenemententerrein bij de jachthaven en de volkstuinen. Deze zijn alleen mogelijk op het moment dat hiervoor een aanduiding op de verbeelding is aangegeven. Op die manier wordt voorkomen dat deze functies overal plaats kunnen vinden, waardoor mogelijke milieuhinder (bijvoorbeeld geluidsoverlast) wordt voorkomen. In de regels is aangegeven welke (type) evenementen zijn toegestaan. Dezelfde regeling geldt ook voor de aansluitende gronden die de bestemming 'Verkeer - Parkeerterrein' hebben, en is ook opgenomen in de bestemmingen 'Groen -Park', 'Recreatie', 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijf'.
Dit betekent ook dat de daarbij horende bouwwerken (speelvoorzieningen) mogelijk zijn. Gebouwen zijn niet toegestaan, waardoor het behoud van het groene karakter meer gegarandeerd kan worden. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 5,00 meter. Dit biedt voldoende ruimte voor speeltoestellen, hekwerken, verlichting en dergelijke.
6.2.7 Groen - Park
Vanwege het culturele, ruimtelijke, functionele en historische belang is het park van het voormalige Hemmemastate bestemd met de specifieke bestemming 'Groen - Park'. Specifiek aangeduid is het gebouw voor het openluchttheater, aan de noordwestzijde van het park. Dit heeft enerzijds te maken met het gebruik, maar ook met dat het een gebouw is.
Gebouwen zijn namelijk bij recht niet toegestaan in de bestemming, het gebouw voor het openluchttheater is hiervan dus uitgezonderd. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn wel mogelijk. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld speelvoorzieningen en hekwerken. Deze kunnen van belang zijn voor een goed functioneren van het park.
In tegenstelling tot de bestemming 'Groen' geldt er binnen deze bestemming een vergunningplicht als het gaat om kappen van bomen en hoogopgaande beplanting.
6.2.8 Horeca
Buiten het centrum van Joure zijn horecavoorzieningen aanwezig. Deze hebben de bestemming 'Horeca - 1' of 'Horeca - 2'. De bestemming Horeca - 2 ligt op het pension dat in een specifiek bestemmingsplan (Zijl 1) is geregeld. Deze horeca staat daarom specifiek logiesverstrekking in de vorm van een herberg toe. Tevens is hier ook horeca toegestaan die in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van voedsel, zoals een lunchroom. Horeca - 1 is gegeven aan alle andere horecavoorzieningen. Hieronder valt ook een zalencentrum. Bij beide horecabestemmingen is een bedrijfswoning toegestaan. Deze zijn vaak van oudsher ook al aanwezig bij de voorzieningen. In verband met een grotere flexibiliteit in het gebruik van de gronden met deze bestemming, zijn ondergeschikt ook andere functies toegestaan.
De bouwregels van de beide horecabestemmingen variëren van elkaar. De bouwregels van Horeca - 1 zijn nadrukkelijk gebaseerd op de geldende regelingen en de bestaande situatie ter plaatse van de betreffende horecavoorzieningen. De bouwregels van Horeca - 2 zijn specifiek en gebaseerd op het bestemmingsplan Zijl 1, dat het pension mogelijk maakte met daarbovenop ook de mogelijkheid voor lichte (dag)horeca zoals een lunchroom.
6.2.9 Maatschappelijk
Het grootste deel van de voorzieningen in het plangebied zijn onder de bestemming 'Maatschappelijk' gebracht. Hierbij gaat het onder meer om scholen, kerken en het gemeentehuis. De geldende bestemming is leidend voor deze bestemming. Dit houdt in dat de maatschappelijke functies onderling uitwisselbaar zijn. Naast het gebruik voor educatieve en sociaal-medische doeleinden, zijn ook sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening mogelijk.
De voor de maatschappelijke functies nodige gebouwen moeten binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd. Hiermee leggen de bouwvlakken dus de locatie van de gebouwen vast. In de meeste bouwvlakken is rekening gehouden met nog enige uitbreidingsruimte. De maximale toegestane hoogte van de gebouwen wordt in de bouwvlakken op de verbeelding aangegeven en is afgestemd op de huidige situatie. Deze hoogte varieert per gebouw en is daarom niet eenduidig in de regels te regelen.
6.2.10 Recreatie
In het plangebied is sprake van een grote jachhaven die een recreatiebestemming heeft. In 'Recreatie' worden niet alleen de jacht- en passantenhaven mogelijk gemaakt, maar ook de daarbij horende functies en voorzieningen. Daarbij hoort ook een evenemententerrein en een gebied voor de kanovereniging. Omdat deze functie een bepaalde milieuhinder met zich mee kunnen brengen en daardoor niet op alle gronden met de bestemming toegestaan zijn, zijn ze specifiek aangeduid. Ook is de molen in het gebied in deze bestemming geregeld. De bestemming 'Recreatie - Jachthaven' ligt op het gebied waar uitsluitend (overdekte) stalling van boten plaatsvindt.
De gebouwen en bouwwerken die nodig zijn voor de hoofdfuncties die toegestaan zijn in de bestemmingen worden mogelijk gemaakt. Daarbij gaat het bij Recreatie - Jachthaven bijvoorbeeld om botenhuizen. In beide bestemmingen zijn steigers, vlonders, hekwerken en dergelijke toegestaan. De maximaal toegestane afmetingen hiervan zijn afgestemd op enerzijds de bestaande situatie en anderzijds de standaard regeling hiervoor. Deze biedt de nodige flexibiliteit.
6.2.11 Sport
Aan de achterzijde van de bebouwing aan de Midstraat is een sportcentrum aanwezig. Deze is onder de bestemming 'Sport' gebracht. Ondergeschikt zijn andere functies toegestaan, om flexibiliteit in het gebruik van gronden mogelijk te maken.
De bouwregels voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn gebaseerd op de bestaande situatie. De maximale goot- en bouwhoogte zijn opgenomen in de regels. Dit is mogelijk omdat de bestemmings Sport maar eenmaal in dit plangebied voorkomt.
6.2.12 Verkeer
In dit bestemmingsplan is sprake van drie verkeersbestemmingen. Deze zijn gebaseerd op de hoofdfunctie. Zo heeft een weg die vooral bedoeld is voor de ontsluiting van de kom en/of de buurten daarin een bestemming 'Verkeer'. Die bestemming is vooral gericht op afhandeling van het verkeer. Dergelijke wegen zijn over het algemeen als dusdanig ingericht en hebben bijvoorbeeld vrijliggende fietspaden.
Op de wegen waar naast de verkeersfunctie ook een nadrukkelijke verblijfsfunctie is, bijvoorbeeld de Midstraat, is de bestemming 'Verkeer - Verblijf' van toepassing. Bij deze bestemming zijn naast verkeersdoeleinden bijvoorbeeld ook parkeerplaatsen, groenvoorzieningen, water en terrassen mogelijk (ondergeschikt). Voor de kiosk aan De Merk is een specifieke regeling gekozen die is afgestemd op de bestaande situatie.
De grotere parkeerterreinen hebben de bestemming 'Verkeer - Parkeerterrein'. De parkeerterreinen worden specifiek geregeld in verband met het functionele belang ervan voor het centrumgebied, maar ook de verkeersaantrekkende werking en de daarbij mogelijke milieuhinder. Net als in de bestemming 'Groen' zijn ook de evenementen in deze bestemming geregeld. Ook zijn hier standplaatsen in geregeld voor marktkramen en de oliebollenkraam.
De bouwmogelijkheden binnen de verkeersbestemmingen zijn beperkt tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Het gaat daarbij niet alleen om bouwwerken voor de geleiding van het verkeer (bijvoorbeeld verkeersborden), maar bijvoorbeeld ook om hekwerken en straatmeubilair.
6.2.13 Water
De bestemming 'Water' is gegeven aan alle ruimtelijk en/of functioneel van betekenis zijnde waterlopen in het plangebied en de bijbehorende bermen en beplanting, walbeschoeiingen, bruggen, duikers en/of dammen en dergelijke. Het gaat dan om waterlopen in het plangebied die een functie hebben in de waterhuishouding (berging en afvoer) of die vanuit visueel oogpunt van belang zijn. Bouwwerken zijn daarbij toegestaan, zoals hiervoor genoemde walbeschoeiingen, bruggen en dergelijke. Deze mogen in de bestemming maximaal 5,00 meter hoog zijn, ten opzichte van het waterpeil.
6.2.14 Wonen
Het wonen is in dit bestemmingsplan verdeeld over de bestemmingen 'Wonen', 'Wonen -Wooncentrum', 'Wonen - Woongebouw' en 'Wonen - Woonwagenstandplaats'. Deze onderverdeling is gebaseerd op de verschillende typen bebouwing waarin gewoond wordt, maar ook de woningtypologie. Zo is bij 'Wonen' sprake van grondgebonden woningen, in 'Wonen - Woongebouw' van appartementen en in 'Wonen - Woonwagenstandplaats' van woonwagens. Bij de bestemming 'Wonen - Wooncentrum' is meer sprake van aanleunwoningen, waarbij een gezamenlijk toezicht aanwezig is.
De nodige flexibiliteit in het gebruik van de gronden met een woonbestemming is ingebouwd in de bestemmingsomschrijving. Daarbij worden naast de hoofdfunctie ook tuinen, erven, paden, water, etc toegestaan. Bij de bestemming 'Wonen' is daarnaast aangegeven dat een bedrijf of beroep-aan-huis onder voorwaarden is toegestaan.
Hoofdgebouwen
Naast de functionele verscheidenheid is er ook sprake van een ruimtelijke verscheidenheid. Een overeenkomst voor de verschillende woonbestemmingen is dat de hoofdgebouwen binnen het bouwvlak moeten worden gebouwd. Hierdoor blijft het bestaande en historisch van belang zijnde ruimtelijk beeld gehandhaafd.
De ruimtelijke verscheidenheid uit zich in de verschillen in de bebouwingsmogelijkheden van de verschillende bestemmingen. De bestemming 'Wonen' heeft daarbij een onderverdeling in 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2'. Dit verschil uit zich in een hogere goothoogte bij de bestemmingen 'Wonen - 1' ten opzichte van 'Wonen - 2'. Deze regeling is opgenomen in de regels en in het hele plangebied uniform toegepast. Ook de bestemming 'Wonen - Woonwagenstandplaats' heeft een uniforme bouwregeling die voor het hele plangebied geldt.
Anders is dat bij de bestemmingen 'Wonen - Woongebouw' en 'Wonen - Wooncentrum'. De gebouwen binnen deze bestemming variëren in verschijningsvorm veel van elkaar. Daarom zijn de bouwhoogtebepalingen daarin per bouwvlak specifiek aangeduid. In de bestemming 'Wonen - Wooncentrum' is ook een kinderdagverblijf mogelijk.
Waar sprake is voor de mogelijkheid van uitbreiding van het hoofdgebouw, is een ruimer bouwvlak toegepast. Wanneer uitbreiding van het hoofdgebouw niet wenselijk is, zijn de bouwvlakken strak om het hoofdgebouw gelegd. De bouwvlakken zijn afgestemd op de bestaande situatie en de geldende regelingen. Waar nodig en mogelijk is het bouwvlak uitgebreid, zodat de uitbreiding van hoofdgebouwen bij recht kan plaatsvinden (met omgevingsvergunning).
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.
Binnen de woonbestemmingen is een specifieke regeling opgenomen voor dit type bouwwerken. Om een rommelig straat- en bebouwingsbeeld te voorkomen, moet bij het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen een bepaalde afstand tot de weg in acht worden genomen. Bovendien is, om volgebouwde en ongewenste situaties op erven te voorkomen, een maximum gesteld aan de gezamenlijke oppervlakte voor dit type bouwwerken en de afstand en bouwhoogte hiervan ten opzichte van de omliggende percelen en het hoofdgebouw. Hierbij wordt ook een relatie gelegd met de oppervlakte van het bouwperceel en het hoofdgebouw. Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden om onder voorwaarden hiervan af te wijken. De bestaande situaties waar dat al het geval is, zijn volgens de bestemmingsplanregeling toegestaan.
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Ook is in de woonbestemmingen een regeling voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, opgenomen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om erfafscheidingen, palen en masten. Binnen het Besluit omgevingsrecht is de bouw van enkele hiervan vergunningvrij, mits in het bestemmingsplan is opgenomen dat dergelijke typen bebouwing toelaatbaar zijn in de bestemming. Dit is een uitgangspunt voor de bouwregeling van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Gebied Torenstraat
In het gebied aan weerszijden van de Torenstraat bestaan mogelijkheden om de gronden onder voorwaarden (door het verkrijgen van een omgevingsvergunning te gebruiken voor andere functies dan wonen zoals ambachtelijke bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en dienstverlenende bedrijven. Hiervoor is een afwijkingsgebied in Artikel31 van de bestemmingsplanregeling opgenomen.
6.3 Toelichting Op Dubbelbestemming
Er is sprake van één dubbelbestemming die als het ware over de andere bestemmingen in een deel van het plangebied wordt gelegd. Het gaat hierbij om de volgende bestemming:
6.3.1 Leiding - Gas
Op een plek in het plangebied is een gasleiding aanwezig. Verder zijn er rond het plangebied gasleidingen aanwezig. Deze gasleidingen moeten beschermd worden. Daarom is voor deze gasleidingen de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' opgenomen. Voor deze dubbelbestemming zijn regels opgenomen die voorkomen dat op de leiding gebouwd kan worden en geen diepwortelende beplanting is toegestaan. Wanneer werken en/of werkzaamheden moeten plaatsvinden in het gebied met deze dubbelbestemming, moet altijd advies worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid En Exploitatie
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
7.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
In het kader van het vooroverleg bestaat voor belangenorganisaties en burgers de mogelijkheid te reageren op de gemeentelijke beleidsvoornemens, zoals neergelegd in dit voorontwerpbestemmingsplan. Om een ieder de gelegenheid te geven zijn visie naar voren te brengen, is een inspraakprocedure gevolgd, zoals dit is opgenomen in de gemeentelijke Inspraakverordening.
In dezelfde fase is het plan ook voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Ten aanzien van alle ingekomen reacties heeft de gemeente een standpunt ingenomen, waarvan de resultaten in het bestemmingsplan zijn verwerkt. In de bijlage zijn de resultaten van de inspraak en het Overleg met daarbij de gemeentelijke reactie daarop opgenomen. Hierin is aangegeven op welke punten het bestemmingsplan is aangepast.
Dit ontwerpplan is vervolgens gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Daarbij had eenieder de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Het plan is mede naar aanleiding van de zienswijzen op 29 juni 2016 gewijzigd vastgesteld. Bijlage 2 gaat in op de raadsvaststelling en de (ambtshalve) wijzingen die vanuit de vaststelling in dit bestemmingsplan zijn verwerkt. Tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
7.2 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten “anderszins verzekerd” zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.
Dit bestemmingsplan is gebaseerd op de geldende regelingen voor het plangebied. Ook de toegestane functies en de bouwregels zijn op zowel de geldende regelingen als op de bestaande situatie afgestemd. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Besluit ruimtelijke ordening) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.
In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.
7.3 Handhaving
Handhaving wil de rechtszekerheid en gelijke behandeling van de burgers versterken, de doelstelling van het bestemmingsplan effectueren en negatieve effecten van ongewenste situaties voorkomen. Het door de gemeente opgestelde “Integrale controle- en handhavingsprogramma” geeft inzicht in de handhavingsmogelijkheden, het bestaande en het gewenste handhavingsniveau, de relaties tussen de diverse afdelingen en externe partners bij de handhaving, de problemen die een rol spelen bij handhaving en de standaardisatie van handelingen met betrekking tot handhaving. Voor de inhoud van het handhavingsbeleid kan hier kortheidshalve worden verwezen naar het genoemde “Integrale controle- en handhavingsprogramma”.
Bijlage 1 Lijst Van Kleinschalige Bedrijfsmatige Activiteiten
Uitoefening van (para-)medische beroepen, waaronder individuele praktijk voor dierenarts, huisarts, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, enz.
Kledingmakerij, waaronder:
(maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf;
woningstoffeerderij.
Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals:
schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf.
Reparatiebedrijfjes, waaronder:
schoen-/lederwarenreparatiebedrijf;
uurwerkreparatiebedrijf;
goud- en zilverwerkreparatiebedrijf;
reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen;
reparatie van muziekinstrumenten;
in ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd.
Advies- en ontwerpbureaus, waaronder individuele praktijk voor:
reclame ontwerp;
grafisch ontwerp;
architect.
Computerservice- en informatietechnologiebedrijven
waaronder mede verstaan internet- of telefonische detailhandel waarbij de levering elders plaatsvindt.
(Zakelijke) dienstverlening, waaronder individuele praktijk voor:
notaris;
advocaat;
accountant;
assurantie-/verzekeringsbemiddeling;
exploitatie en handel in onroerende zaken.
Overige dienstverlening
kappersbedrijf;
schoonheidssalon.
Maatschappelijk
kinderdagverblijf.
Bedrijven
een individuele ondernemer zoals een loodgieter, een schilder of een metselaar.
Verblijfsrecreatie, in de vorm van logiesverstrekking in de vorm van bêd en brôchje (bieden logies- en ontbijtgelegenheid).
Onderwijs
autorijschool;
onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium.
dan wel met voorgenoemde bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijvigheid.
Bijlage 2 Bedrijvenlijst
Bijlage 3 Lijst Van Maatschappelijke Voorzieningen
SBI | Omschrijving | Geur | Stof | Geluid | Gevaar | Grootste afstand | Categorie |
8512 8513 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
8514 8515 | Consultatiebureaus | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
9251 9252 | Bibliotheken, musea, ateliers e.d. | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
75 | Openbaar bestuur (kantoren e.d.) | 0 | 0 | 10 | 0 | 10 | 1 |
801 802 | Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
803 804 | Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
8511 | Ziekenhuizen | 10 | 0 | 30 | 10 | 30 | 2 |
853 | Verpleeghuizen | 10 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9131 | Kerkgebouwen e.d. | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9234 | Muziek- en balletscholen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9262 | Sportscholen, gymnastiekzalen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
9133.1 | Buurt- en clubhuizen | 0 | 0 | 30 | 0 | 30 | 2 |
Bijlage 4 Lijst Van Toegestane Evenementen
Evenement | type evenement | periodiek | aantal dagen exclusief op- en afbouw |
Feestweek | muziek, zang, braderie, sport en spel | jaarlijks | maximaal 1 week |
Braderie/markten, waaronder: kerstmarkt, culturele markt , vlooienmarkt | dag/avondbraderie/markt | meerdere keren per jaar | 1 dag per keer |
Zang- en muziekevenementen | muziek, zang | ieder jaar | maximaal 3 dagen per evenement (inclusief op- en afbouw) |
Culturele evenementen | toneel, theater, plaatselijke evenementen | meerdere keren per jaar | maximaal 3 dagen per evenement (inclusief op- en afbouw) |
Sportevenementen | sport | jaarlijks | maximaal 1 dag per evenement |
Kermis | kermis | ieder jaar | maximaal 5 dagen per kermis |
Bijlage 1 Reactienota Overleg En Inspraak Voorontwerpbestemmingsplan Joure-kom
Bijlage 1 Reactienota overleg en inspraak voorontwerpbestemmingsplan Joure-Kom