KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijventerrein
Artikel 5 Bos
Artikel 6 Gemengd - 1
Artikel 7 Gemengd - 2
Artikel 8 Gemengd - 3
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Horeca
Artikel 11 Kantoor
Artikel 12 Maatschappelijk
Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 14 Recreatie - Jachthaven
Artikel 15 Recreatie - Kampeerterrein
Artikel 16 Recreatie - Volkstuin
Artikel 17 Recreatie - Zomerhuizenterrein
Artikel 18 Sport
Artikel 19 Verkeer
Artikel 20 Verkeer - Parkeerterrein
Artikel 21 Water
Artikel 22 Water - Waterkering
Artikel 23 Wonen - 1
Artikel 24 Wonen - 2
Artikel 25 Wonen - Woongebouw
Artikel 26 Leiding - Gas
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 27 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 28 Algemene Bouwregels
Artikel 29 Algemene Gebruiksregels
Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 31 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 32 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 33 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 34 Overgangsrecht
Artikel 35 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
Hoofdstuk 3 Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten
4.1 Milieuzonering
4.2 Geluid
4.3 Externe Veiligheid
4.4 Luchtkwaliteit
4.5 Bodem
4.6 Water
4.7 Archeologie En Cultuurhistorie
4.8 Ecologie
Hoofdstuk 5 Bestemmingen En Planuitgangspunten
5.1 Het Juridisch Systeem
5.2 Toelichting Op De Bestemmingen En Aanduidingen
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
Bijlage 2 Verbeelding Bij Wijzigingsbevoegdheid Wonen - 1
Bijlage 3 Verbeelding Bij Wijzigingsbevoegdheid Bedrijventerrein
Bijlage 4 Lijst Van Toegestane Evenementen
Bijlage 1 Advies Brandweer
Bijlage 2 Advies Fumo
Bijlage 3 Reactienota Overleg En Inspraak
Bijlage 4 Raadsstukken Vaststelling

Lemmer – Straatweg, Lemmer Noord en Plattedijk

Bestemmingsplan - gemeente De Fryske Marren

Vastgesteld op 03-05-2017 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan Lemmer - Straatweg, Lemmer Noord en Plattedijk NL.IMRO.1940.BPLEM14STRAATWEGLN-VA01 van de gemeente De Fryske Marren;

1.2 het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden werkactiviteit:

het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid op kleine schaal in een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroeps- of bedrijfsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. Onder werkactiviteit als hier bedoeld worden in elk geval niet begrepen: garagebedrijven, detailhandel, horeca, showrooms en prostitutie;

1.6 aanleggelegenheid:

gelegenheid voor het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig;

1.7 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;

1.8 bêd en brochje:

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

1.10 bebouwingspercentage:

een in het bouwvlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.11 bedrijfswoning:

een gebouw geheel of gedeeltelijk ingericht ten behoeve van het wonen op een terrein behorende bij een op hetzelfde bouwperceel aanwezig bedrijf, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon die (dat) werkgerelateerd is met dat bedrijf;

1.12 bestaand:

  1. a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  2. b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die:
    1. 1. op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanwezig zijn, daaronder vallen niet de bouwwerken, die reeds in strijd waren met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
    2. 2. gebouwd worden of kunnen worden krachtens een voor het van kracht worden van het bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning (al dan niet in afwijking van het voorgaande bestemmingsplan);
  3. c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening tot stand zijn gekomen;

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbehorend bouwwerk:

een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw

verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd(e) gebouw of overkapping;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 bedrijfsmatige exploitatie:

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanige exploitatie, dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt;

1.23 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.24 chalet:

een verblijf bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen, niet zijnde een kampeermiddel, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf;

1.25 cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;

1.26 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.27 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.28 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf;

1.29 educatief medegebruik:

een gebruik van gronden en bouwwerken gericht op het overbrengen van kennis dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve gebruik is toegestaan;

1.30 erker:

een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis of bedrijfswoning, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;

1.31 evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten (niet bedoeld weekmarkten), braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;

1.32 extensief dagrecreatief medegebruik

een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, picknicken, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;

1.33 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.34 geluidsbelasting:

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

1.35 geluidsbelasting vanwege een industrieterrein:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.36 geluidsgevoelige functies:

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

1.37 geluidsgevoelige objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.38 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.39 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.40 hoofdgebouw:

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.41 horecabedrijf:

een bedrijf waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie;

categorie 1:

vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg sporen en waar naast kleinere etenswaren alcoholvrije dranken worden verstrekt: lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie, patisserie en crêperie;

categorie 2:

vormen van horeca die wat betreft de exploitatievormen behoren bij en ondergeschikt zijn aan een sociaal/culturele hoofdfunctie, zoals: buurthuizen, sportkantines en kerkelijke centra;


categorie 3:

vormen van horeca waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die ter plaatse worden geconsumeerd: restaurants, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant, pension;


categorie 4:

vormen van horeca waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die deels ter plaatse worden geconsumeerd maar voor een belangrijk deel ook elders: pizzeria, Chinese restaurants;

categorie 5:

vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, maar qua openingstijden daarvan afwijken in die zin, dat ze ook in (een deel) de avonduren geopend zijn en waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt: cafetaria, snackbar, viskraam, shoarmazaak;

categorie 6:

vormen van horeca waar in hoofdzaak al dan niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt: café, bar, eetcafé, pub, dancing met een dansvloeroppervlak van kleiner dan 10 m² en café-restaurant;


categorie 7:

vormen van horeca zoals een discotheek en een dancing met een dansvloer-oppervlak groter dan 10 m²;

1.42 huishouden:

één of meer personen in een woning of een woonruimte, waarbij, indien er sprake is van meerdere personen, continuïteit in de samenstelling van de bewoners is en onderlinge verbondenheid tussen de bewoners;

1.43 inpandige bedrijfswoning:

een bedrijfswoning welke is geïntegreerd in de bedrijfsbebouwing;

1.44 jachthaven:

een haven met de daarbij behorende gronden waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen of ligplaats innemen van recreatie- of pleziervaartuigen;

1.45 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.46 kantoor:

een gebouw of een ruimte in een gebouw dat/die dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

1.47 kap:

een dak met een zekere helling;

1.48 kleinschalig kampeerterrein:

een kampeerterrein voor ten hoogste 15 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;

1.49 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen, een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.50 ligplaats innemen:

het afmeren en het vervolgens doen of laten liggen van een vaartuig aan of op de oever, aan de oeverbescherming, aan of op een natuurlijke of een voor dit doel aangebrachte voorziening of aan een ander vaartuig, anders dan voor aanleggen;

1.51 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.52 netto verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel (exclusief magazijnruimten, laad-en losruimten, kantoren, personeelsruimten en dergelijke);

1.53 nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.54 overkapping:

elk bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.55 peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
      • de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor een bouwwerk dat in, op of over het water wordt gebouwd:
      • het NAP -0,52 m;

1.56 perifere detailhandel:

detailhandel die wat betreft volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, waaronder uitsluitend worden begrepen:

  1. a. detailhandel in brandbare of explosiegevaarlijke stoffen;
  2. b. detailhandel in auto’s, boten, caravans en tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuinartikelen, plant- en dierbenodigdheden, fietsen en autoaccessoires;
  3. c. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;

1.57 permanente bewoning:

bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woonplaats;

1.58 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.59 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.60 prostitutiebedrijf:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht.

Onder een prostitutiebedrijf wordt in ieder geval verstaan: een erotische massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.61 recreatieappartement:

een zelfstandige voorziening voor verblijfsrecreatie aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, die binnen een hoofdgebouw (voormalige agrarische bedrijfsgebouwen) wordt gerealiseerd;

1.62 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.63 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand, moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.64 schiphuis:

een gebouw, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;

1.65 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.66 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;

1.67 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, welke woningen zijn te bereiken door middel van één of meer gemeenschappelijke verkeersruimten;

1.68 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat;

1.69 zomerhuis:

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:

vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een andere bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

bij lessenaarsdaken wordt de bouwhoogte niet als goothoogte aangemerkt;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels(en/of hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. bedrijven die zijn genoemd in de Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2;
    2. 2. een garagebedrijf met autohandel;
    3. 3. een verkooppunt van motorbrandstoffen, exclusief lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen';

met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en /of vuurwerkbedrijven;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. parkeervoorzieningen;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. e. tuinen, erven en terreinen;
  2. f. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 3.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2, tenzij er sprake is van een specifieke situatie zoals genoemd in lid 3.1.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 3.4 in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2, mits:
    1. 1. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1 en 2, of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1Bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 2, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    2. 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de functieaanduidingen zoals genoemd in lid 3.1 sub a, uit het bestemmingsvlak worden verwijderd, indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2;
    2. 2. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1, 2 en 3.1, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
    3. 3. bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
    4. 4. met uitzondering van risicovolle inrichtingen, geluidszoneringsplichtige inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

alsmede:

    1. 1. zelfstandige kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    2. 2. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
  1. b. vrijstaande bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', uitsluitend ten dienste van de bedrijven die gevestigd zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1.';
  2. c. bijbehorende bouwwerken bij een vrijstaande bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. groenvoorzieningen;
  2. e. (ontsluitings)wegen, straten en paden;
  3. f. voet- en fietspaden;
  4. g. parkeervoorzieningen;
  5. h. water;
  6. i. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. j. tuinen, erven en terreinen;
  2. k. andere bouwwerken.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen, geluidszoneringsplichtige inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, met uitzondering van specifiek aangeduide bedrijven;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 t/m 3.1, met uitzondering van specifiek aangeduide bedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 t/m 3.2, met uitzondering van specifiek aangeduide bedrijven, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfswoningen en overige bewoning, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning';
  6. f. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  7. g. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd en brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd en brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd en brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  8. h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
    10. 10. dit leidt tot onevenredig extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
  9. i. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van:
    1. 1. productiegebonden detailhandel, tenzij deze detailhandel meer dan 20% van het bedrijfsvloeroppervlak van het bedrijf beslaat of een groter oppervlak heeft dan 200 m²;
    2. 2. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', waarbij de gezamenlijke bruto-verkoopvloeroppervlakte van de perifere detailhandelsvestigingen ten hoogste 10.000 m² bedraagt, van welke bruto-verkoopvloeroppervlakte vervolgens ten hoogste 4.000 m² wordt gebruikt voor meubelen, woninginrichting en keukens;
  10. j. het gebruik van de gronden en gebouwen voor:
    1. 1. kantoren, indien het kantoorgedeelte meer dan 50% van het bedrijfsvloeroppervlak per bedrijf beslaat en groter is dan 1200 m² per bedrijf;
    2. 2. zelfstandige kantoren, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', waarbij:
      • voor alle bedrijfstypen binnen het aangeduide gebied geldt dat de oppervlakte van het bouwperceel ten hoogste 3.500 m² bedraagt;
      • de gezamenlijke bruto-vloeroppervlakte van de zelfstandige kantoren binnen het aangeduide gebied ten hoogste 10.000 m² bedraagt;
      • de bruto-vloeroppervlakte per zelfstandige kantoorvestiging ten hoogste 1200 m² bedraagt;
      • de zelfstandige kantoren geen (publiekgerichte) baliefunctie hebben.

4.5 Afwijken van gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 4.4 sub c in die zin dat bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1, 2 en 3.1, mits:
    1. 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
    2. 2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1, 2 en 3.1, of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1Bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 3.1, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    3. 3. de betreffende bedrijvigheid naar de aard en invloed op de omgeving geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen tot gevolg heeft, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid;
  2. b. het bepaalde in lid 4.4 sub c in die zin dat bedrijven worden gevestigd die zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder categorie 3.2, mits:
    1. 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
    2. 2. de betreffende bedrijvigheid naar de aard en invloed op de omgeving geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen tot gevolg heeft, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid;
  3. c. het bepaalde in lid 4.4 sub d in die zin dat bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2, mits:
    1. 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
    2. 2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel genoemd zijn onder categorie 1, 2, 3.1 en 3.2, of om bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1Bedrijvenlijst onder een hogere categorie dan 3.2, maar die in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting hebben;
    3. 3. de betreffende bedrijvigheid naar de aard en invloed op de omgeving geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen tot gevolg heeft, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid;
  4. d. het bepaalde in lid 4.4 sub d in die zin dat bedrijven worden gevestigd die zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder categorie 4.1, mits:
    1. 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;
    2. 2. de betreffende bedrijvigheid naar de aard en invloed op de omgeving geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen tot gevolg heeft, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid;
  5. e. het bepaalde in lid 4.4 sub i in die zin dat gronden en bouwwerken anders dan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' worden gebruikt ten behoeve van bouwmarkten, mits:
    1. 1. vestiging in of nabij het kernwinkelgebied van Lemmer vanwege het ruimtebeslag en/of verkeersoverlast ongewenst is;
    2. 2. het gaat om een netto-vloeroppervlak van ten minste 1500 m2;
    3. 3. de verkoop van aanverwante artikelen beperkt blijft tot een oppervlakte van 100 m2;
  6. f. het bepaalde in lid 4.4 sub j in die zin dat het bedrijfsvloeroppervlak ten behoeve van bedrijfsgebonden kantoren wordt vergroot.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan eventuele archeologisch en ecologische waarden en de waterhuishouding, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' worden gewijzigd ten behoeve van een gewijzigde verkaveling, mits:

  1. a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2';
  2. b. de nieuwe bouwvlakken worden gelegd op de wijze als verbeeld in Bijlage 3Verbeelding bij wijzigingsbevoegdheid Bedrijventerrein.

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos/bebossing;
  2. b. de instandhouding van de landschappelijke en natuurlijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. het extensief dagrecreatief en/of educatief medegebruik;
  2. d. paden;
  3. e. sloten, bermen en beplanting;
  4. f. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. andere bouwwerken.

5.2 Bouwregels

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. sportvoorzieningen;
    2. 2. horecabedrijven in de categorieën 1 tot en met 7;
    3. 3. detailhandel uitsluitend gerelateerd aan de watersport;
    4. 4. speelautomatenhal;
    5. 5. fiets- en botenverhuur;
    6. 6. maatschappelijke voorzieningen;
    7. 7. dienstverlening;

met de daarbijbehorende:

  1. b. wegen, straten en paden;
  2. c. parkeervoorzieningen;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. nutsvoorzieningen;
  5. f. terreinen;
  6. g. terrassen;
  7. h. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 6.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.

Artikel 7 Gemengd - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. sportvoorzieningen;
    2. 2. horecabedrijven in de categorieën 1 tot en met 6;
    3. 3. maatschappelijke voorzieningen;
    4. 4. dienstverlening;

met de daarbijbehorende:

  1. b. terrassen;
  2. c. paden;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. groenvoorzieningen;
  5. f. nutsvoorzieningen;
  6. g. terreinen;
  7. h. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 7.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.

Artikel 8 Gemengd - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. detailhandel in de vorm van showrooms, kantoren en dienstverlening op de begane grond;
    2. 2. het wonen in de vorm van woningen ten behoeve van het permanent wonen op de verdiepingen;

met de daarbijbehorende:

  1. b. wegen, straten en paden;
  2. c. parkeervoorzieningen;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. nutsvoorzieningen;
  5. f. tuinen, erven en terreinen;
  6. g. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  7. h. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 8.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een supermarkt.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. paden;
  3. c. sloten, bermen en beplanting;
  4. d. water;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. geluidwerende voorzieningen;
  2. f. tuinen, erven en terreinen;
  3. g. wegen en woonstraten;
  4. h. parkeervoorzieningen;
  5. i. speelvoorzieningen;
  6. j. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. k. andere bouwwerken.

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van horecabedrijven uitsluitend in de categorieën 1 tot en met 5;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. paden;
  2. c. parkeervoorzieningen;
  3. d. groenvoorzieningen;
  4. e. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. f. tuinen, erven en terreinen;
  2. g. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 10.2.1 sub a in die zin dat gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak wordt gebouwd.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

Artikel 11 Kantoor

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. kantoren;
    2. 2. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
      • een aan huis verbonden werkactiviteit;
      • bêd en brochje;
    3. 3. appartementen op de eerste verdieping en de hogere verdiepingen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  2. b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wegen, straten en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. nutsvoorzieningen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. speelvoorzieningen;
  6. h. water;

met de daarbijbehorende:

  1. i. terreinen;
  2. j. andere bouwwerken.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 11.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. het bepaalde in lid 11.2.1 sub b in die zin dat een bedrijfswoning gedeeltelijk buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandelsdoeleinden;
  2. b. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  3. c. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
    10. 10. dit leidt tot onevenredig extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
  5. e. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd en brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd en brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd en brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. een biomassa-installatie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - biomassa-installatie';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. speelvoorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 12.2.1 onder a in die zin dat gebouwen en/of overkappingen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandelsdoeleinden anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen;
  3. c. het gebruik van een biomassa-installatie, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - biomassa-installatie' anders dan met toepassing van hout- en snoeiafval.

Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen op de wijze van een strand;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. het onderhoud en beheer van het strand;
    2. 2. horecabedrijven van categorie 1;
  2. d. evenementen, zoals opgenomen in Bijlage 4 Lijst van toegestane evenementen;
  3. e. paden;
  4. f. andere bouwwerken.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van gronden en bouwwerken voor de winning van zonne-energie anders dan op daken van bouwwerken.

Artikel 14 Recreatie - Jachthaven

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. jachthavens;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. nutsvoorzieningen;
  2. c. wegen en paden;
  3. d. water;

met de daarbij behorende:

  1. e. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. het beheer en onderhoud van de jachthaven;
    2. 2. detailhandel uitsluitend gerelateerd aan de watersport;
    3. 3. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje;
    4. 4. een havencafé met hotelkamers, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 6';

niet zijnde geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;

  1. f. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  2. g. verkooppunten van motorbrandstoffen, exclusief lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen';
  3. h. een terras ten behoeve van het havencafé, ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  4. i. een standplaats voor campers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - standplaats campers';
  5. j. aanlegplaatsen en ligplaatsen voor recreatie- en/of pleziervaartuigen;
  6. k. tuinen, erven en terreinen;
  7. l. parkeervoorzieningen;
  8. m. groenvoorzieningen;
  9. n. andere bouwwerken.

14.2 Bouwregels

14.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 14.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. het bepaalde in lid 14.2.1 sub c in die zin dat een bedrijfswoning gedeeltelijk buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor andere bedrijvigheid dan bedoeld in 14.1;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken per bestemmingsvlak voor meer dan één verkooppunt van motorbrandstoffen;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 6' voor meer dan 30% horecavloeroppervlakte en voor meer dan 70% vloeroppervlakte ten behoeve van de hotelkamers;
  4. d. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  5. e. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
    10. 10. dit leidt tot onevenredig extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
  7. g. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd en brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd en brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd en brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

Artikel 15 Recreatie - Kampeerterrein

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. standplaatsen voor kampeermiddelen, waaronder stacaravans en chalets;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. dagrecreatieve voorzieningen;
  2. c. nutsvoorzieningen;
  3. d. wegen en paden;
  4. e. water;

met de daarbij behorende:

  1. f. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. het beheer en onderhoud van het kampeerterrein;
    2. 2. horecabedrijven in de categorieën 1 tot en met 4, uitsluitend voorzover ten dienste van het kampeerterrein;
  2. g. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd en brochje;
  3. h. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  4. i. bijbehorende bouwwerken bij stacaravans en chalets;
  5. j. terreinen;
  6. k. sport- en speelterreinen;
  7. l. parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  8. m. groenvoorzieningen;
  9. n. andere bouwwerken.

15.2 Bouwregels

15.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van kampeermiddelen voor permanente bewoning;
  2. b. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  3. c. het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
    10. 10. dit leidt tot onevenredig extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
  5. e. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd en brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd en brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd en brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  6. f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de winning van zonne-energie anders dan op daken van bouwwerken.

Artikel 16 Recreatie - Volkstuin

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volkstuinen ten behoeve van hobbymatige tuinbouw;

met de daarbijbehorende:

  1. b. gebouwen en overkappingen;
  2. c. terreinen;
  3. d. nutsvoorzieningen;
  4. e. paden en verhardingen;
  5. f. andere bouwwerken.

16.2 Bouwregels

Artikel 17 Recreatie - Zomerhuizenterrein

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Zomerhuizenterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zomerhuizen;
  2. b. bijbehorende bouwwerken bij zomerhuizen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. dagrecreatieve voorzieningen;
  2. d. nutsvoorzieningen;
  3. e. wegen en paden;
  4. f. water;

met de daarbij behorende:

  1. g. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. het beheer en onderhoud van het zomerhuizenterrein;
    2. 2. horecabedrijven in de categorieën 1 tot en met 4, uitsluitend voorzover ten dienste van het zomerhuizenterrein;

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrumvoorzieningen';

  1. h. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd en brochje;
  2. i. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  3. j. terreinen;
  4. k. sport- en speelterreinen;
  5. l. parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  6. m. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  7. n. groenvoorzieningen;
  8. o. andere bouwwerken.

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van zomerhuizen en bijbehorende bouwwerken voor permanente bewoning;
  2. b. het gebruik van een bedrijfswoning als zelfstandige woning;
  3. c. het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  4. d. het gebruik van bedrijfswoningen ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
    10. 10. dit leidt tot onevenredig extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
  5. e. het gebruik van een bedrijfswoning voor bêd en brochje zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd en brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd en brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd en brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  6. f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de winning van zonne-energie anders dan op daken van bouwwerken.

Artikel 18 Sport

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen ten behoeve van sport- en recreatieve doeleinden, zoals sport- en speelvelden en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
  2. b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    1. 1. kantines;
    2. 2. kleedruimtes;
    3. 3. tribunes;
    4. 4. onderhoud en beheer;
    5. 5. kassahokjes;
    6. 6. dugouts;

met de daarbijbehorende:

  1. c. parkeervoorzieningen;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. verhardingen;
  4. f. paden;
  5. g. sloten en bermen;
  6. h. andere bouwwerken.

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 18.2.1 sub a in die zin dat de gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken als zelfstandig horecabedrijf;
  2. b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel.

Artikel 19 Verkeer

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen en straten;
  2. b. paden;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. sloten, bermen en beplanting;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. speelvoorzieningen;
  8. h. water;

met de daarbijbehorende:

  1. i. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
  2. j. reclameobjecten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - reclameobjecten';
  3. k. andere bouwwerken.

19.2 Bouwregels

19.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden voor wegen bestaande uit meer dan 2 rijstroken.

Artikel 20 Verkeer - Parkeerterrein

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. parkeerterrein;
  2. b. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer;
  3. c. een standplaats voor campers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - standplaats campers';

met de daarbijbehorende:

  1. d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van fietsenstalling en schuilgelegendheid;
  2. e. wegen en straten;
  3. f. paden;
  4. g. groenvoorzieningen;
  5. h. nutsvoorzieningen;
  6. i. andere bouwwerken.

20.2 Bouwregels

Artikel 21 Water

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen en waterpartijen;
  2. b. oevers, bermen en beplanting;
  3. c. water aan- en afvoer;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. extensief dagrecreatief medegebruik (waaronder zwemmen) en visserij;
  2. e. aanleggelegenheid;
  3. f. ligplaatsen voor recreatieve vaartuigen, ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  4. g. groenvoorzieningen;
  5. h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. andere bouwwerken, waaronder duikers en/of dammen en walbeschoeiingen.

21.2 Bouwregels

21.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden voor aanleggelegenheid voor meer dan 3 aaneengesloten dagen;
  2. b. het gebruik van de gronden ten behoeve van het innemen van een ligplaats voor vaartuigen, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'ligplaats';
  3. c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de winning van zonne-energie anders dan op daken van bouwwerken.

21.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 22 Water - Waterkering

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (werken ten behoeve van de) waterkering en -geleiding, waaronder ook sluizen;
  2. b. de instandhouding van landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de waterkering;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. wegen en paden;
  2. d. groenvoorzieningen;
  3. e. parkeervoorzieningen;
  4. f. cultuurgrond/agrarisch gebruik;
  5. g. water;
  6. h. extensief dagrecreatief medegebruik;

met de daarbijbehorende:

  1. i. andere bouwwerken.

22.2 Bouwregels

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Wonen - 1

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd en brochje;
    3. 3. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  2. b. woonhuizen, al dan niet gebruikt voor recreatieve bewoning, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatieve bewoning', al dan niet in ondergeschikte mate in combinatie met ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd en brochje;
  3. c. bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. paden en stegen;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. tuinen, erven en terreinen;
  2. j. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.

23.2 Bouwregels

23.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 23.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het woonhuis, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, niet meer dan 150 m² bedraagt;
    2. 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het bepaalde in lid 23.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw c.q. een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind;
  3. c. het bepaalde in lid 23.2.1 sub e in die zin dat de goothoogte van een hoofdgebouw wordt verhoogd, mits:
    1. 1. dit niet leidt tot het realiseren van een extra bouwlaag;
  4. d. het bepaalde in lid 23.2.2 sub c in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelgrens wordt verkleind;
  5. e. het bepaalde in lid 23.2.2 sub d in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de achtergevel wordt vergroot;
  6. f. het bepaalde in lid 23.2.2 sub e in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
    1. 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    2. 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    3. 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
  7. g. het bepaalde in lid 23.2.2 sub g in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd, mits:
    1. 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
    2. 2. de bouwhoogte van het aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk ten minste 1,00 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouw;
  8. h. het bepaalde in lid 23.2.2 sub h in die zin dat de goothoogte van een op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de goothoogte van een op zichzelfstaand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.

23.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  2. b. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan huis verbonden werkactiviteit of een kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
    10. 10. dit leidt tot onevenredig extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bêd en brochje, zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd en brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd en brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd en brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
    5. 5. dit leidt tot onevenredig extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast.

23.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.4 onder a in die zin dat het aantal woningen toeneemt, mits:

  1. a. dit niet leidt tot onevenredig extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
  2. b. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  3. c. het aantal woningen in overeenstemming is met een woningbouwprogramma dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.

23.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan eventuele archeologische en ecologische waarden en de waterhuishouding, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Wonen - 1' ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijventerrein', mits:

  1. a. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 4 van overeenkomstige toepassing zijn;
  2. b. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1';
  3. c. de bestemming 'Bedrijventerrein' wordt gelegd op de wijze als verbeeld in Bijlage 2Verbeelding bij wijzigingsbevoegdheid Wonen - 1.

Artikel 24 Wonen - 2

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor:
    1. 1. een aan huis verbonden werkactiviteit;
    2. 2. bêd en brochje;
  2. b. bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden en stegen;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. andere bouwwerken, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 24.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte van het woonhuis, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer dan 150 m² bedraagt;
    2. 2. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  2. b. het bepaalde in lid 24.2.1 sub d in die zin dat de afstand van een hoofdgebouw c.q. een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de perceelgrens wordt verkleind;
  3. c. het bepaalde in lid 24.2.2 sub c in die zin dat de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de bouwperceelsgrens wordt verkleind;
  4. d. het bepaalde in lid 24.2.2 sub d in die zin dat de afstand van een een bijbehorend bouwwerk tot de achtergevel wordt vergroot;
  5. e. het bepaalde in lid 24.2.2 sub e in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot:
    1. 1. ten hoogste 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    2. 2. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
    3. 3. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, zal bedragen;
  6. f. het bepaalde in lid 24.2.2 sub g in die zin dat de bouwhoogte van een aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd, mits:
    1. 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast bij hoofdgebouwen waarvan de bouwhoogte ten minste 7,50 m bedraagt; en
    2. 2. de bouwhoogte van het aan- of uitgebouwd bijbehorend bouwwerk ten minste 1,00 lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouw;
  7. g. het bepaalde in lid 24.2.2 sub h in die zin dat de goothoogte van een op zichzelf staand bijbehorend bouwwerk wordt verhoogd tot ten hoogste 6,00 m, mits de goothoogte van een opzichzelf staand bijbehorend bouwwerk binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen.

24.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal;
  2. b. het gebruik van op zichzelf staande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  4. d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid anders dan in de vorm van een aan huis verbonden werkactiviteit;
  5. e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden werkactiviteit, zodanig dat:
    1. 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan:
      • 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, tot een maximum van 75 m²;
    2. 2. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de woning, waarbij het totale aantal werkenden niet meer mag bedragen dan twee;
    3. 3. het gaat om activiteiten waarvan op grond van de Wet milieubeheer een vergunning- of een meldingsplicht geldt;
    4. 4. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    5. 5. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    6. 6. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    7. 7. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    8. 8. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
    9. 9. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteit uitgaat;
    10. 10. dit leidt tot onevenredig extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
  6. f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bêd en brochje, zodanig dat:
    1. 1. de woonfunctie niet behouden blijft;
    2. 2. het aantal kamers ten behoeve van bêd en brochje meer bedraagt dan 3;
    3. 3. de oppervlakte per bêd en brochjekamer meer bedraagt dan 25 m²;
    4. 4. de bêd en brochje functie geheel of gedeeltelijk plaatsvindt binnen vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
    5. 5. dit leidt tot onevenredig extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast.

24.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.4 onder a in die zin dat het aantal woningen toeneemt, mits:

  1. a. dit niet leidt tot onevenredig extra autoverkeer in een mate waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
  2. b. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
  3. c. het aantal woningen in overeenstemming is met een woningbouwprogramma dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.

Artikel 25 Wonen - Woongebouw

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woongebouwen;
  2. b. bijbehorende bouwwerken bij woongebouwen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden en stegen;
  2. d. parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. h. tuinen, erven en terreinen;
  2. i. andere bouwwerken, waaronder vlaggenmasten.

25.2 Bouwregels

25.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 25.2.1 sub a in die zin dat woongebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    1. 1. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

Artikel 26 Leiding - Gas

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een strook ten behoeve van een hoofdgasleiding;

met de daarbijbehorende:

  1. b. andere bouwwerken.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de gasleiding, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 26.2.1 en 26.2.2 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen worden gebouwd, mits:
    1. 1. de veiligheid van personen en goederen in voldoende mate kan worden gewaarborgd;
    2. 2. geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende leiding;
    3. 3. geen schade ontstaat aan de betreffende leiding;
    4. 4. de gronden en bouwwerken niet worden gebruikt als kwetsbaar object;
    5. 5. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  2. b. het bepaalde in lid 26.2.1 en 26.2.3 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
    1. 1. geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de betreffende leiding;
    2. 2. geen schade ontstaat aan de betreffende leiding;
    3. 3. de gronden en bouwwerken niet worden gebruikt als kwetsbaar object;
    4. 4. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 27 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 28 Algemene Bouwregels

28.1 Bestaande maatvoeringen

Daar waar bestaande afstanden meer of minder bedragen dan ingevolge de bouwregels is voorgeschreven, worden de bestaande afstanden als ten hoogste respectievelijk ten minste toelaatbaar aangehouden.


In die gevallen dat bestaande percentages, dakhellingen, kapvormen, hoogten, bestaande inhoud en/of bestaande oppervlakten afwijken van de bouwregels, worden de bestaande maatvoeringen als toelaatbaar aangehouden.

28.2 Overschrijding bouwgrenzen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits:

  • de bouw- dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.

28.3 Plaatselijke verhogingen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen worden plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, buiten beschouwing gelaten, mits:

  1. a. de oppervlakte per plaatselijke verhoging niet meer dan 20 m² bedraagt;
  2. b. de verhoging leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

Artikel 29 Algemene Gebruiksregels

29.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag en het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;
  4. d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen tenzij het kampeermiddelen betreft die zijn toegestaan op grond van artikel 15.

Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels

30.1 geluidzone - industrie

30.2 vrijwaringszone - dijk

30.3 vrijwaringszone - vaarweg

Artikel 31 Algemene Afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de natuurlijke c.q. ecologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden c.q. bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de regels in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte van de andere bouwwerken wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m;
  4. d. de regels in die zin dat kleinschalige openbare voorzieningen zoals kleedgebouwtjes, sanitaire voorzieningen, paviljoens, kiosken, dierenverblijven en kunstwerken worden gebouwd, tot ten hoogste 50 m²;
  5. e. de regels in die zin dat gebouwen en/of andere bouwwerken ten behoeve van de openbare nutsvoorzieningen en/of de telecommunicatie worden gebouwd, mits:
    1. 1. de oppervlakte ten hoogste 50 m² bedraagt;
    2. 2. het gebouw dan wel ander bouwwerk uit ten hoogste een bouwlaag bestaat;
    3. 3. de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt.

Artikel 32 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan eventuele archeologische en ecologische waarden en de waterhuishouding, het plan wijzigen in die zin dat:

  • bestemmingen worden gewijzigd ten behoeve van de aanleg van of een wijziging in de bestaande infrastructuur, mits deze activiteiten niet samenhangen met nieuwe planmatige stad- of dorspuitbreidingen waarover nog geen overeenstemming bestaat met Rijk, provincie en waterschap.

Artikel 33 Overige Regels

33.1 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  3. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 34 Overgangsrecht

34.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
  3. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

34.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 35 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Lemmer - Straatweg, Lemmer Noord en Plattedijk

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente De Fryske Marren is bezig de geldende bestemmingsplannen te actualiseren. Als tussenstap in dit proces heeft de gemeente op 19 november 2014 de beheersverordening Balk, Bantega, Echtenerbrug-Delfstrahuizen, Harich, Lemmer en Oudemirdum vastgesteld. In deze beheersverordening zijn de voorheen geldende bestemmingsplannen voor drie gebieden in Lemmer (Lemmer Noord, Plattedijk en Straatweg) grotendeels verwerkt. Een klein deel van het gebied Plattedijk (dat binnen de geluidszone van het bedrijventerrein Buitengaats valt) is nog geregeld in het bestemmingsplan Plattedijk 2004 (vastgesteld op 25 oktober 2004).

Het nieuwe bestemmingsplan geeft één regeling voor deze gebieden in Lemmer en heeft overwegend een conserverend karakter. Dit betekent dat er in het nieuwe bestemmingsplan geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen. Het uitgangspunt is dat de bestaande (planologische en/of vergunde) situatie wordt vastgelegd en dat waar mogelijk wordt aangesloten bij de geldende planologische regelingen. Wel is rekening gehouden met recent beleid en regelgeving.

1.2 Ligging Plangebied

In de volgende figuur is de exacte begrenzing van het plangebied aangegeven. Deze begrenzing is afgestemd op het nieuwe bestemmingsplan voor de reconstructie en opwaardering van de N359 en een nieuw (nog op te stellen) bestemmingsplan voor het Woudagemaal. De begrenzing van het plangebied is verder afgestemd op de omliggende bestemmingsplannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPLEM14STRAATWEGLN-VA01_0001.jpg"

Figuur 1: Ligging plangebied

1.3 Leeswijzer

De toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:

  • hoofdstuk 2 beschrijft kort de bestaande situatie van het plangebied;
  • hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen en geeft zo nodig aan welke consequenties dit heeft voor het plangebied;
  • hoofdstuk 4 staat stil bij de relevante milieu- en omgevingsaspecten;
  • hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de gehanteerde bestemmingen met de uitgangspunten hiervoor;
  • hoofdstuk 6 bevat tenslotte een korte beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie

Lemmer is een kern gelegen aan het IJsselmeer, in het zuidwesten van Fryslân. Lemmer wordt ontsloten via de A6 en de N359. Dit bestemmingsplan regelt de woonwijk Lemmer Noord (ten noorden van de N359), het gebied Plattedijk (in het westelijke deel van Lemmer) en het gebied Straatweg (in het noordoostelijke deel van Lemmer, gelegen direct ten westen van de A6). De N359 (een belangrijke ontsluitingsweg voor zuidwest Fryslân) en een deel van de omliggende gronden maken geen deel uit van het plangebied van dit bestemmingsplan. Voor de opwaardering en reconstructie van de N359 is namelijk een apart bestemmingsplan vastgesteld.


In de woonwijk Lemmer Noord bevinden zich voornamelijk woningen en enkele verspreid liggende overige functies, zoals maatschappelijke voorzieningen en een bedrijf.
Het gebied Plattedijk is te karakteriseren als een gemengd gebied waarin zich onder andere het strand in Lemmer (met een deel van het IJsselmeer), jachthavens, recreatieterreinen en ook woningen bevinden.
In het noordelijke deel van het Straatweggebied bevindt zich een bedrijventerrein met kantoren en perifere detailhandel. In het zuidelijke deel van dit gebied zijn meerdere functies aanwezig, zoals kantoren, sport, woningen en horeca. Nabij de Plattedijk en het strand zijn jachthavens en recreatieterreinen aanwezig, alsmede voorzieningen ten behoeve van de recreatie, zoals een strandpaviljoen. Verspreid in het plangebied komt nog een enkel bedrijf en een aantal maatschappelijke voorzieningen voor. Een luchtfoto van Lemmer is opgenomen in de volgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1940.BPLEM14STRAATWEGLN-VA01_0002.png"

Figuur 2: Luchtfoto Lemmer (bron: Bing maps)

In hoofdstuk 5 is aangegeven hoe deze functies zijn vertaald in de bestemmingen en welke uitgangspunten hiervoor gelden.

Hoofdstuk 3 Beleid

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het plangebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Streekplan Fryslân 2007, die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Verordening Romte Fryslân. Op zowel rijks- als provinciaal niveau is het IJsselmeer aangewezen als Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Er zijn geen ontwikkelingen aan de orde die de natuurwaarden in gevaar brengen. Ook wordt op rijks- en provinciaal niveau de waterkering en vrijwaringszone hiervan langs het IJsselmeer beschermd. Deze zijn in het bestemmingsplan geregeld. Paragraaf 5.2.17 en 5.2.22 gaan hier nader op in. Verder geldt ten aanzien van het IJsselmeergebied vanuit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening dat een bestemmingsplan geen nieuwe bebouwing of landaanwinning in dit gebied mogelijk mag maken. Hier is in dit bestemmingsplan geen sprake van, het richt zich namelijk op de bestaande (planologische) situatie.

Voor het bedrijventerrein en de kantoren langs de Straatweg geldt vanuit de provinciale verordening het volgende beleid:

  • voor kantoren geldt een maximale vloeroppervlakte van 1.200 m2;
  • bedrijven tot en met milieucategorie 4 tot een maximale kavelomvang van 10.000 m2 zijn toegestaan.

De mogelijkheden in het bestemmingsplan zijn hiermee in overeenstemming (zie hiervoor ook paragraaf 5.2.2).

Een deel van het plangebied (ten zuiden van de Plattedijk en helemaal in het westen van het plangebied) is gelegen buiten de in de provinciale verordening opgenomen begrenzing van het bestaand bebouwd gebied. Op deze locaties is de algemene wijzigingsbevoegdheid in artikel 32 (voor het wijzigen van de bestemmingen ten behoeve van een bedrijfs-, sport- of maatschappelijke of woonfunctie) niet van toepassing. Deze mogelijkheid is eveneens niet van toepassing voor de in het bestaand bebouwd gebied gelegen jachthavens en sportvelden. Ook worden er buiten het bestaand bebouwd gebied geen mogelijkheden geboden voor de winning van zonne-energie anders dan op daken.

De rondweg (de N359) is in de provinciale verordening als 'stroomweg' opgenomen. Hiervoor geldt dat een bestemmingsplan niet voorziet in uitbreidingslocaties die ertoe leiden dat een stroomweg door een kern wordt overschreden. In het plangebied is dit niet het geval omdat het bestemmingsplan de bestaande situatie regelt. Voor de reconstructie en opwaardering van de N359 is een nieuw bestemmingsplan vastgesteld.

Verder zijn op basis van zowel rijks- als provinciaal beleid diverse andere thema's op het plangebied van toepassing. Hierbij worden uitsluitend regels gesteld ten aanzien van ontwikkelingen. Omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zijn deze thema's niet van belang. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het plangebied.


Ook op gemeentelijk niveau gelden er diverse beleidsnota's. De gemeentelijke beleidsnota's geven voor het plangebied geen ontwikkelingen aan die voor het bestemmingsplan van belang zijn. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.

Hoofdstuk 4 Milieu- En Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten.

4.1 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem 'Bedrijven en milieuzonering' ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtafstanden.

Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het plangebied, waarmee ze in het plangebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren.

Aan de noordzijde van de Straatweg is een bedrijventerrein aanwezig. Op dit bedrijventerrein is sprake van een milieuzonering, waar van west naar oost steeds een hogere milieucategorie aan bedrijven mogelijk is. De milieucategorie loopt hier op van milieucategorie 2 in het westen tot milieucategorie 3 in het oosten. Deze onderverdeling is gedaan om een goede milieuzonering te bieden naar de omliggende woningen. Paragraaf 5.2.2 gaat hier verder in.

Daarnaast is er nog een ander (regulier) bedrijf in het plangebied aanwezig. Naast het hier aanwezige bedrijf, zijn ook andere bedrijven uit milieucategorie 1 of 2 toegestaan. Zie hiervoor paragraaf 5.2.1. Voor de maatschappelijke voorzieningen in het plangebied geldt dat hier ook andere, qua zwaarte vergelijkbare soorten zijn toegestaan, paragraaf 5.2.8 gaat hier nader op in.

Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.

4.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het plangebied zijn geen spoorwegen aanwezig.

In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidszone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Een groot deel van Lemmer is ingericht als 30 km/uur-weg. Deze wegen hebben geen geluidszone. Dit geldt uiteraard niet voor de A6 (net buiten het plangebied) en de N359 (waar een apart bestemmingsplan voor is vastgesteld) die een nadrukkelijke verkeersfunctie hebben voor gebiedsontsluitend en doorgaand verkeer. In het bestemmingsplan is verder een regeling opgenomen dat een geluidsgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd. Tevens is het maximum aantal rijstroken in de verkeersbestemming op twee vastgelegd en is de realisatie van een nieuwe woning of de uitbreiding van een bestaande woning gekoppeld aan een toetsing aan de voorkeursgrenswaarde van de Wgh.

In het plangebied is een geluidszone ex artikel 41 van de Wgh vastgesteld ten gevolge van de mogelijkheid voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen op het bedrijventerrein Buitengaats. Voor deze geluidszone is in het plangebied een regeling getroffen. Paragraaf 5.2.21 gaat hier nader op in.


Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het plangebied.

4.3 Externe Veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerdeRegeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. Het bestemmingsplan is naar de Brandweer en de FUMO gestuurd voor een advies. De resultaten hiervan zijn in bijlagen 1 en 2 opgenomen. De resultaten hiervan zijn in het bestemmingsplan opgenomen.

De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. In het plangebied ligt een gasleiding met een werkdruk van 40 bar en een diameter van 8 inch. Voor deze leiding geldt een bebouwingsvrije zone die in het bestemmingsplan is geregeld. Paragraaf 5.2.20 gaat hier nader op in. De gasleiding heeft geen plaatsgebonden risico (PR). Binnen het invloedsgebied van de gasleiding bevinden zich een basisschool en een kinderopvang. De Brandweer adviseert om op de huidige locaties geen grote toename van kinderen toe te staan. Voor deze functies geldt dat het bestemmingsplan de bestaande planologische mogelijkheden continueert. Er is geen sprake van extra (planologische) uitbreidingsmogelijkheden waarmee een potentiële toename van kinderen mogelijk is.

In bijlage 2 is (zoals wordt geadviseerd in het advies van de Brandweer) een groepsrisicoberekening opgenomen. Uit de berekening blijkt dat er sprake is van een laag groepsrisico in het plangebied en dat het aantal personen binnen de invloedsgebieden door dit plan niet toeneemt. Op grond van de advies van de FUMO wordt het groepsrisico verantwoord geacht.

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Basisnet in werking getreden. Dit is voor de rijksweg A6 van toepassing. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Hiermee wordt geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden.
De PR-contour van de rijksweg ligt op het wegvak zelf en legt hiermee geen planologische beperkingen op aan de omgeving. Ook heeft de weg geen Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Wel dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen binnen 200 meter van de weg aandacht te worden geschonken aan het groepsrisico. Het GR is zeer laag, dan wel niet aanwezig. In dit geval maakt het bestemmingen geen nieuwe (planologische) ontwikkelingen mogelijk die het groepsrisico kunnen vergroten. Dit geldt ook voor de N359, die geen basisnetroute is, maar waar wel (in beperkte mate) gevaarlijke stoffen over worden getransporteerd. De transportroutes vormen dan ook geen belemmering voor de risicogevoelige functies in het plangebied. Dit blijkt ook uit het advies van de FUMO.


In en nabij het plangebied bevinden zich verder geen risicovolle inrichtingen die vallen onder het Bevi.

4.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.

4.5 Bodem

Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het plangebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plangebied.

4.6 Water

Het plangebied valt voor het overgrote deel onder het beheer van het Wetterskip Fryslân en voor een klein deel (het gedeelte van de zwemkom in het IJsselmeer) onder het beheer van Rijkswaterstaat. Wetterskip Fryslân en Rijkswaterstaat dragen zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.

In het plangebied ligt een waterkering en een vrijwaringszone ten behoeve van de waterkering. Hiervoor zijn regelingen in het bestemmingsplan opgenomen, paragraaf 5.2.17 en 5.2.22 gaan hier nader op in. Verder is de Vaarwegenverordening Fryslân van toepassing langs het Stroomkanaal en de Zijlroede. Daar geldt een beheerzone van 10 meter. Hiervoor is tevens een regeling in het bestemmingsplan opgenomen, paragraaf 5.2.23 gaat hierop in.

Voor de watergangen en waterpartijen in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd. Het bestemmingsplan is conform de watertoets voor een wateradvies in het kader van het vooroverleg naar Wetterskip Fryslân gestuurd. Het wateradvies is in bijlage 3 opgenomen en de resultaten hiervan zijn in het bestemmingsplan opgenomen. Hiermee is de watertoets afgerond en is er een positief wateradvies.

4.7 Archeologie En Cultuurhistorie

4.7.1 Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.

Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.

Voor het overgrote deel van plangebied geldt dat pas onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen vanaf 5.000 m2 en voor een klein deel van het plangebied is dit vanaf 500 m2 nodig. Dit bestemmingsplan maakt dergelijke grote ingrepen niet mogelijk. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.

Vanuit archeologie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.7.2 Cultuurhistorie

Het is verplicht om in het bestemmingsplan aandacht te schenken aan de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten, karakteristieke panden, maar ook cultuurhistorisch waardevolle landschappen. In het plangebied zijn dergelijke cultuurhistorische waarden niet aanwezig. Verder betreft het een conserverend bestemmingsplan waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van het plangebied voorop staat.

Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.8 Ecologie

Het plangebied is getoetst aan de de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.


Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied. Wel is het IJsselmeer aangewezen als Natura 2000-gebied, ter plekke van het plangebied heeft het IJsselmeer echter alleen de status van Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor het IJsselmeer of voor andere Natura 2000- of NNN-gebieden in de omgeving. In het plangebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.

Hoofdstuk 5 Bestemmingen En Planuitgangspunten

In dit hoofdstuk wordt een motivatie gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.

5.1 Het Juridisch Systeem

5.1.1 Digitaal plan

Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.


Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voldoet bovendien aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.

5.1.2 Handboek Bestemmingsplannen De Fryske Marren

Na de herindeling van de voormalige gemeenten Lemsterland, Skarsterlân en Gaasterlân-Sleat in de gemeente De Fryske Marren zijn de verschillende bestemmingsplansystematieken die in de oude gemeenten golden, geharmoniseerd. In het handboek zijn standaardregels opgenomen die bij nieuwe bestemmingsplannen als basis genomen moeten worden. De bestemmingsplanregeling van dit bestemmingsplan is opgezet volgens het handboek (de vastgestelde versie van 23 november 2015). Paragraaf 5.2 gaat hier per bestemming specifiek op in.

5.1.3 De regels

De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Indien van toepassing, worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid is altijd gerelateerd aan het bestemmingsvlak en dient per geval geïnterpreteerd te worden vanuit de aard, omvang en tijd(sduur) van de ondergeschikte functie ten opzichte van de hoofdfunctie.

Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.


De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik of begrenzen toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel verbieden alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).


In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze vergunning wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.


Het plan bevat voor een aantal gevallen mogelijkheden om bestemmingen te wijzigen binnen de in de regels aangegeven grenzen. Voor zo'n wijziging bestaan aparte procedureregels. De gemeenteraad heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. Voor zover het een wijziging binnen de bestemming zelf betreft, bijvoorbeeld het verwijderen van een aanduiding, staat deze in het betreffende artikel genoemd. Voor zover het een wijziging naar een andere bestemming betreft, kan deze in het betreffende artikel zijn opgenomen of in een algemeen artikel.


Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.

5.2 Toelichting Op De Bestemmingen En Aanduidingen

Deze paragraaf geeft een toelichting op de uitgangspunten en de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen en aanduidingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.


Het algemene uitgangspunt voor het plangebied is het behoud en de versterking van de aanwezige functies en de huidige ruimtelijke kwaliteit. De mogelijkheden in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie. Hierbinnen is er ruimte voor kwaliteitsverbetering.

5.2.1 Bedrijf

Uitgangspunt

Deze bestemming is gegeven aan het garagebedrijf aan de Melkweg 1. Bij dit garagebedrijf is ook een verkooppunt voor motorbrandstoffen aanwezig. In verband met de (externe) veiligheidsaspecten is bij het verkooppunt van motorbrandstoffen de verkoop van LPG niet toegestaan. Het behoud van het bestaande bedrijf en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming. In verband met de milieusituatie zijn (naast het bestaande bedrijf) binnen deze bestemming alleen bedrijven uit categorie 1 en 2 toegestaan en is het bouwvlak zo veel mogelijk 'strak' om het bestaande gebouw gelegd. Voor de overkapping aan de voorzijde is een specifieke regeling getroffen.


Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen zijn vastgelegd op de verbeelding. In de bedrijvenlijst is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. De bestaande overkapping is binnen de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' geregeld.

5.2.2 Bedrijventerrein

Uitgangspunt

De bestemming 'Bedrijventerrein' is van toepassing op het noordelijke deel van de Straatweg. De bestemming is grotendeels afgestemd op de bestemming van het vorige bestemmingsplan. Het behoud van de bestaande mogelijkheden en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemming.

De bestaande mogelijkheden vertalen zich in de mogelijkheden voor reguliere bedrijven en de mogelijkheden voor andersoortige functies. Voor reguliere bedrijven zijn afhankelijk van de afstand naar de woonomgeving mogelijkheden voor bedrijven uit categorie 2 in het westen van de bestemming tot categorie 3.2 in het oosten. Hiermee wordt een goede milieuzonering geboden. De andersoortige functies die in de bestemming mogelijk zijn, betreffen de volgende:

  • een strook met bedrijfswoningen aan de westzijde langs de Straatweg (met mogelijkheden voor bêd en brochje en aan huis verbonden werkactiviteit);
  • mogelijkheden voor kantoren;
  • mogelijkheden voor perifere detailhandel op het middendeel.

De bouwmogelijkheden in de bestemming (zoals de ligging van de bouwvlakken en de maximale bouwhoogten) zijn grotendeels afgestemd op de huidige mogelijkheden. Voor entreepartijen bij de bouwvlakken aan de Houtsaachmole en de Roggemole is een specifieke regeling getroffen waarmee deze buiten de bouwvlakken zijn toegestaan. Verder is er bij de bouwvlakken die een zichtlocatie vormen vanaf de A6 een regeling van toepassing waarmee de gevel van een gebouw in een gevelbouwgrens gebouwd moet worden. Deze regeling zorgt voor een eenduiding beeld en een goede beeldkwaliteit vanaf de A6. Daar waar sprake is van een bedrijfswoning, is deze ook ter plekke geregeld met een aanduiding. Het betreffen allemaal vrijstaande bedrijfswoningen.


Op het perceel Straatweg 72 bestaat net zoals in het vorige bestemmingsplan de mogelijkheid om de woonbestemming te wijzigen naar de bestemming 'Bedrijventerrein' (zie hiervoor paragraaf 5.2.18). Ook is de wijzigingsbevoegdheid om de bouwmogelijkheden op het perceel Straatweg 74 in overeenstemming te brengen met de positie van de bouwvlakken op de rest van het bedrijventerrein overgenomen uit het vorige bestemmingsplan. Door het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheden ontstaat er een aaneengesloten geheel van de bouwmogelijkheden op het bedrijventerrein. Dit komt de beeldkwaliteit ten goede.

Bestemmingsbeschrijving

Het bedrijventerrein is qua milieucategorisering opgedeeld in drie gedeelten die met aanduidingen op de verbeelding zijn geregeld. In de bedrijvenlijst in bijlage 1 van de regels is aangegeven welke bedrijven zijn toegestaan. Voor bedrijven die niet zijn opgenomen in deze lijst, of bedrijven uit een hogere categorie is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om ze (onder voorwaarden) toe te staan.

Ook de mogelijkheden voor (zelfstandige) kantoren en perifere detailhandel zijn met aanduidingen geregeld. Binnen de aanduiding 'kantoor' is ruimte voor maximaal 10.000 m2 aan kantoren, waarbij de bouwpercelen een grootte mogen hebben van ten hoogste 3.500 m2 en de kantoren een bruto vloeroppervlakte mogen hebben van ten hoogste 1.200 m2 per vestiging. Ook de mogelijkheden voor perifere detailhandel zijn gelimiteerd tot ten hoogste 10.000 m2 bruto vloeroppervlak, waarbij 4.000 m2 gebruikt kan worden voor detailhandel in meubelen, woninginrichting en keukens.

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogten volgens de geldende mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Deze hoogte varieert 6 tot 12 meter, waarbij de hoogste bouwhoogten mogelijk zijn op de zichtlocaties bij de A6. In alle gevallen is een bebouwingspercentage van 80 % en een minimale afstand van 3,5 meter ten opzichte van de zijdelingse en de achterperceelgrens van toepassing. Hiermee wordt voorkomen dat de bouwvlakken te vol worden gebouwd en deze regeling komt tevens de brandveiligheid ten goede. Voor entreepartijen is een specifieke regeling door middel van een aanduiding getroffen waarmee gebouwen en overkappingen tot een hoogte van 4 meter buiten de bouwvlakken gebouwd mogen worden tot ten hoogste 30% van de gevelbreedte. Ter plekke van de aanduiding 'gevelbouwgrens' moet ten minste één geval van een gebouw in dit aanduidingsvlak worden gebouwd.

Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om onder voorwaarden gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen, het bebouwingspercentage te verhogen en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens te verkleinen. Bij de zichtlocaties is nog een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om gebouwen (onder voorwaarden) tot 16 meter hoogte te kunnen bouwen.

Bedrijfswoningen mogen alleen vrijstaand worden gebouwd op de locaties waar deze zijn aangeduid. Bij de bedrijfswoningen zijn ook bijbehorende bouwwerken toegestaan. De regeling voor de bedrijfswoningen is afgestemd op de mogelijkheden voor reguliere woningen. Bij de bedrijfswoningen is een afwijkingsmogelijkheid van toepassing om deze gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoningen ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.

5.2.3 Bos

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De bestemming 'Bos' is van toepassing op verschillende bosstroken in het plangebied, onder andere in het westen van het plangebied bij het bungalowpark Plattedijk en helemaal in het noorden bij de Straatweg. Deze bosstroken zijn van belang voor de landschappelijke inpassing en voor het recreatieve medegebruik. Het behoud van de bosgebieden met de landschappelijke en natuurlijke waarden is daarom het belangrijkste uitgangspunt.

De gronden zijn dus bestemd voor het gebruik als bos/bebossing, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten en extensief dagrecreatief en/of educatief medegebruik. Het is niet toegestaan om gebouwen en overkappingen te bouwen.

Om de landschappelijke en natuurlijke waarden te beschermen, zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 5.3 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.

5.2.4 Gemengd - 1, - 2 en - 3

Uitgangspunt

De gemengde bestemming is van toepassing op drie locaties in het Plattedijkgebied, in het westen bij het Stroomkanaal (Gemengd - 1), op de hoek met de Industrieweg (Gemengd - 2) en op de hoek met de Rondweg (Gemengd - 3). In de gemengde bestemmingen zijn verschillende soorten functies toegestaan:

Gemengd - 1 Gemengd - 2 Gemengd - 3
Sportvoorzieningen Sportvoorzieningen Detailhandel (in de vorm van showrooms)
Horecabedrijven categorie 1 t/m 7 Horecabedrijven categorie 1 t/m 6 Kantoren
Maatschappelijke voorzieningen Maatschappelijke voorzieningen Dienstverlening
Dienstverlening Dienstverlening Woningen
Speelautomatenhal
Aan watersport gerelateerde detailhandel
Fiets- en botenverhuur

In de bestemming 'Gemengd - 3' zijn de woningen alleen op de etages en de overige functies alleen op de begane grond toegestaan. Bij dit gebouw is sprake van een onderdoorgang die beeldbepalend en daarmee behoudenswaardig is.

Het behoud van deze mogelijkheden en een goede milieuzonering naar de omliggende woningen zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de bestemmingen. Onder andere in verband met de milieuzonering zijn de bouwvlakken zo veel mogelijk 'strak' om de bestaande gebouwen gelegd.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogten volgens de bestaande afmetingen dan wel de bestaande planologische mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Ter plekke van de aanduiding 'onderdoorgang' is geen gebouw toegestaan. In artikel 1.41 van de regels is opgenomen welke vormen van horeca zijn toegestaan in de bestemmingen.

Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.

5.2.5 Groen

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De groenbestemming is van toepassing op de verschillende locaties in het plangebied met grote concentraties langs de N359, in het centrale deel van Lemmer Noord en aan de oostelijke rand van het plangebied nabij de A6. Het behoud van de groenstroken en het open karakter hiervan voor het dorp staat voorop. Er zijn daarom geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Wel zijn binnen de bestemming functies mogelijk die de openbare ruimte en de leefbaarheid in het dorp versterken. Het betreft bijvoorbeeld speelvoorzieningen, (wandel)paden en sloten.

5.2.6 Horeca

Uitgangspunt

Deze bestemming is van toepassing op het restaurant aan de oostzijde van het plangebied nabij de A6. Hier zijn verschillende vormen van horeca (categorie 1 t/m 5, zie hiervoor artikel 1.41 van de regels) mogelijk. Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogte volgens de bestaande planologische mogelijkheden is vastgelegd op de verbeelding. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.

5.2.7 Kantoor

Uitgangspunt

De kantoorbestemming is van toepassing op een tweetal percelen aan de Straatweg. Op de Straatweg 54-70 zijn appartementen aanwezig op de etages. Ook zijn er bedrijfswoningen mogelijk bij de kantoren (één per perceel) conform de mogelijkheden uit het vorige bestemmingsplan. Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt.

Bestemmingsbeschrijving

De gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogte volgens de bestaande planologische mogelijkheden is vastgelegd op de verbeelding. De bedrijfswoningen en de appartementen zijn op de verbeelding aangeduid. Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen. Bij de bedrijfswoningen is een afwijkingsmogelijkheid van toepassing om deze gedeeltelijk buiten het aanduidingsvlak te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoningen ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.

5.2.8 Maatschappelijk

Uitgangspunt

De bestemming 'Maatschappelijk' komt op een aantal plaatsen in het gebied Lemmer Noord voor aan de Melkweg, aan de Wega en aan de Kleine Beer. Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke uitwisselbaarheid van qua zwaarte vergelijkbare maatschappelijke functies. Daarbij gaat het om educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. De uitwisselbaarheid van de verschillende maatschappelijke functies binnen de maatschappelijke bestemming is een belangrijk uitgangspunt. Bij de sporthal De Hege Fonnen is onlangs een omgevingsvergunning verleend voor een biomassa-installatie. Voor de bebouwing en de biomassa-installatie geldt als uitgangspunt dat de bestaande dan wel de vergunde situatie wordt gehandhaafd.

Bestemmingsbeschrijving

In de begripsbepaling in artikel 1.51 is overeenkomstig het bovengenoemde uitgangspunt vastgelegd voor welke maatschappelijke functies de gebouwen en gronden gebruikt mogen worden. Detailhandel en horeca anders dan ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen is niet toegestaan. Voor de biomassa-installatie is een regeling getroffen waarmee de verleende omgevingsvergunning 1-op-1 in het bestemmingsplan is geregeld.

De gebouwen en overkappingen moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd, waarbij de maximale bouwhoogten volgens de bestaande planologische mogelijkheden zijn vastgelegd op de verbeelding. Door middel van een afwijkingsmogelijkheid kan onder voorwaarden buiten het bouwvlak worden gebouwd.

5.2.9 Recreatie - Dagrecreatie

Uitgangspunt

Het strand in Lemmer is opgenomen in de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie'. Hier is dagrecreatie in de vorm van een strand mogelijk met lichte (ondersteunende) horeca en evenementen. Daarnaast zijn ook waterhuishoudkundige functies toegestaan binnen de bestemming. Het behoud en versterking van het strand (met bijbehorende voorzieningen) en de waterhuishoudkundige functies zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn gebouwen alleen in beperkte mate toegestaan, om het (open) karakter van het strand te behouden.

Bestemmingsbeschrijving

In de bestemming zijn tot maximaal 30 m2 aan gebouwen en overkappingen toegestaan ten behoeve van onderhoud en beheer en horeca. Er is alleen horeca in de (lichte) categorie 1 toegestaan. De gronden zijn ook te gebruiken ten behoeve van evenementen. Deze mogelijkheden zijn omschreven in artikel 1.41 van de regels, waarbij bijlage 4 specifiek ingaat op de mogelijke evenementen.

5.2.10 Recreatie - Jachthaven

Uitgangspunt

De bestemming 'Recreatie - Jachthaven' is van toepassing op de jachthavens met bijbehorende voorzieningen (zoals beheer en onderhoud van de jachthaven en watersportgerelateerde detailhandel) aan de noordzijde van de Plattedijk langs de Zijlroede. Bij de jachthaven bij het Stroomkanaal (in het meest westelijke bestemmingsvlak) zijn een havencafé (met terras en hotelkamers) en een bedrijfswoning aanwezig. Bij de jachthaven in het meest oostelijke bestemmingsvlak is tevens een bedrijfswoning aanwezig. Op deze jachthaven bevinden zich ook camperplaatsen en een verkooppunt voor motorbrandstoffen. In verband met de (externe) veiligheidsaspecten is bij het verkooppunt van motorbrandstoffen de verkoop van LPG niet toegestaan.

Het behoud van de bestaande functies en bebouwingskarakteristieken (waaronder de bedrijfswoningen) en waar mogelijk versterken is het belangrijkste uitgangspunt. Om een verrommeling van het terrein te voorkomen, zijn de gebouwen alleen in de bouwvlakken toegestaan.

Bestemmingsbeschrijving

De jachthavens zijn in de gehele bestemmingsvlakken toegestaan, waarbij de hiervoor genoemde gebouwen en functies alleen op de locaties zijn toegestaan die zijn voorzien van een bouwvlak of een aanduidingsvlak. De maatvoering hiervan is grotendeels afgestemd op de bestaande situaties dan wel het vorige bestemmingsplan. Er zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen en de bedrijfswoningen gedeeltelijk buiten de aanduidingsvlakken te bouwen. Verder zijn bij de bedrijfswoningen ook bijbehorende bouwwerken mogelijk en zijn er mogelijkheden voor aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje.

5.2.11 Recreatie - Kampeerterrein

Uitgangspunt

De bestemming 'Recreatie - Kampeerterrein' is van toepassing op de camping die tussen de Plattedijk en het strand is gelegen. Hier is een kampeerterrein voor onder andere stacaravans en chalets toegestaan met bijhorende voorzieningen. Het behoud en waar mogelijk versterken van het recreatiebedrijf is het belangrijkste uitgangspunt. Voor stacaravans en chalets is een minimale oppervlakte van een standplaats c.q. kavel van toepassing. Hiermee wordt voorkomen dat het recreatieterrein te vol wordt. Dit komt de kwaliteit van het terrein ten goede. Ook is de maximale oppervlakte van het kampeermiddel geregeld en de minimale afstanden tot andere kampeermiddelen, de weg en/of het water. Naast de kwaliteit van het terrein is dit ook noodzakelijk vanuit de brandveiligheid. Bij de kampeermiddelen zijn ook bijbehorende bouwwerken toegestaan. Om een verrommeling van het terrein te voorkomen, zijn gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud en bijbehorende horeca alleen in de bouwvlakken toegestaan in het oostelijke deel van het recreatieterrein. Op het terrein is ook een bedrijfswoning mogelijk, overeenkomstig de mogelijkheden van het vorige bestemmingsplan. Permanente bewoning (uitgezonderd de bedrijfswoning) is niet toegestaan op het terrein. Tenslotte is het parkeerterrein ter plekke vastgelegd in een aanduidingsvlak, alleen op deze locatie is parkeren toegestaan. Hiermee wordt voorkomen dat er overal op het terrein auto's parkeren. Dit komt de beeldkwaliteit ten goede.

Bestemmingsbeschrijving

De stacaravans en chalets dienen te worden gerealiseerd op standplaatsen/kavels van ten minste 150 m2 en mogen maximaal 70 m2 groot zijn. De maximale goot- en bouwhoogten van deze kampeermiddelen bedragen respectievelijk 3,5 en 5 meter. Per stacaravan of chalet zijn maximaal 10 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.

De gebouwen en overkappingen ten behoeve van het beheer en onderhoud van het kampeerterrein en horeca bij het kampeerterrein moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd met een maximale goot- en bouwhoogte van van 4 en 8 meter. Er is alleen horeca uit categorie 5 (zie artikel 1.41 van de regels) toegestaan ten dienste van het kampeerterrein.

In het bestemmingsvlak kan een bedrijfswoning worden gebouwd van ten hoogste 600 m3 met een goot en bouwhoogte van respectievelijk 3,5 en 11 meter, met mogelijkheden voor aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Deze mogelijkheden komen overeen met de mogelijkheden van de reguliere woonbestemmingen.

5.2.12 Recreatie - Volkstuin

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Deze bestemming is van toepassing op de volkstuin achter de woningen aan de Straatweg 40-50. Het behoud van deze functie ten behoeve van hobbymatige tuinbouw is het belangrijkste uitgangspunt. Voor iedere woonhuis aan de Straatweg 40-50 is per volkstuin maximaal 20 m2 aan gebouwen en overkappingen toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter. Deze regeling is in overeenstemming met het vorige bestemmingsplan. Verder zijn binnen de bestemming onder andere paden en verhardingen mogelijk.

5.2.13 Recreatie - Zomerhuizenterrein

Uitgangspunt

De zomerhuizenterrein aan de westzijde van het Plattedijkgebied is geregeld in de bestemming 'Recreatie - Zomerhuizenterrein'. Hier zijn in totaal 178 vrijstaande of twee aaneengebouwde recreatiewoningen (zomerhuizen) toegestaan. Aan de noordzijde van het terrein zijn ook gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud en horeca toegestaan. Deze concentratie van gebouwen voorkomt een verrommeling op het terrein. Het behoud en waar mogelijk versterken van het recreatiebedrijf volgens de bestaande planologische mogelijkheden is het belangrijkste uitgangspunt. De bebouwingsmogelijkheden zijn dan ook afgestemd op het vorige bestemmingsplan. Door te werken met bouwvlakken en een maximaal aantal zomerhuizen per bouwvlak wordt voorkomen dat er een te grote concentratie zomerhuizen kan ontstaan. Voor de zomerhuizen is een maximale oppervlakte en een maximale goot- en bouwhoogte geregeld. Ook zijn er bijbehorende bouwwerken toegestaan.

Op het terrein is ook een bedrijfswoning mogelijk, overeenkomstig de mogelijkheden van het geldende bestemmingsplan. Permanente bewoning (uitgezonderd de bedrijfswoning) is niet toegestaan op het terrein. Tenslotte zijn ook het parkeerterrein en de garageboxen op het terrein ter plekke volgens de huidige maatvoeringen vastgelegd met aanduidingen.

Bestemmingsbeschrijving

De zomerhuizen dienen vrijstaand of twee aaneen gebouwd te worden in de bouwvlakken met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 en 6 meter. Deze goot- en bouwhoogte geldt ook voor de bijbehorende bouwwerken. Vrijstaande zomerhuizen mogen ten hoogste 75 m2 groot zijn met daarbij 15 m2 aan bijbehorende bouwwerken. De gezamenlijke oppervlakte van een halfvrijstaande zomerhuizen met bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 65 m2 bedragen.

De gebouwen en overkappingen ten behoeve van het beheer en onderhoud en horeca ten behoeve van het zomerhuizenterrein moeten binnen de aanduidingsvlak worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 8 meter. Er is alleen horeca uit categorie 5 (zie artikel 1.41 van de regels) toegestaan ten dienste van het zomerhuizenterrein.

In het bestemmingsvlak kan een bedrijfswoning worden gebouwd van ten hoogste 600 m3 met een goot en bouwhoogte van respectievelijk 3,5 en 11 meter, met mogelijkheden voor zoals aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Deze mogelijkheden komen overeen met de mogelijkheden van de reguliere woonbestemmingen.

5.2.14 Sport

Uitgangspunt

De bestemming 'Sport' is van toepassing op het sportcomplex in de oostzijde van het plangebied. Het behoud van het complex en een goede inpasbaarheid in de (woon)omgeving zijn de belangrijkste uitgangspunten voor deze bestemming. In de bestemming is de uitoefening van uiteenlopende sporten en recreatieve activiteiten toegestaan. De kantines en de kleedruimtes bij het sportcomplex zijn in verband met het ruimtebeslag in bouwvlakken vastgelegd volgens de bestaande maatvoeringen. Realisatie van dergelijke gebouwen is buiten de bouwvlakken alleen mogelijk door het toepassen van een afwijkingsmogelijkheid. De inpassing in de omgeving is een belangrijke voorwaarde bij het toepassen hiervan. Voor gebouwen die minder impact hebben op de omgeving (gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, dugouts en kassahokjes) is een meer algemene regeling van toepassing. Specifiek ten behoeve van de sportbestemming is er verder nog een regeling getroffen om lichtmasten, vlaggenmasten en ballenvangers mogelijk te maken.

Bestemmingsbeschrijving

De kantine, de tribune en kleedruimten zijn volgens de bestaande mogelijkheden vastgelegd op de verbeelding. Daarbuiten zijn ze zoals hiervoor gezegd alleen met een afwijkingsmogelijkheid te realiseren. Per bestemmingsvlak zijn maximaal 100 m2 aan gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, dugouts en kassahokjes toegestaan. Dit kan - al naar gelang de behoefte - dus flexibel ingevuld worden in het bestemmingsvlak. Lichtmasten en ballenvangers zijn toegestaan tot respectievelijk 10 en 8 meter hoogte, tenzij de bestaande hoogte meer bedraagt, in welk geval de bestaande hoogte geldt.

5.2.15 Verkeer en Verkeer - Parkeerterrein

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De wegen en woonstraten in het plangebied zijn onder de bestemming 'Verkeer' gebracht. Ook bermen, sloten, begeleidende groenstroken, parkeerplaatsen en dergelijke zijn in deze bestemming meegenomen. De parkeerterreinen in het plangebied zijn bestemd als 'Verkeer - Parkeerterrein'. Hier is ook een openbaar vervoersstation toegestaan en zijn ook daarbijbehorende wegen, straten, paden en groenvoorzieningen mogelijk. Tevens is bij het parkeerterrein bij de jachthaven aan de Plattedijk een standplaats voor campers aanwezig. In de verkeersbestemming zijn ook enkele bouwwerken en overige functies aanwezig, zoals garageboxen en een mogelijkheid voor reclameobjecten bij het bedrijventerrein. De parkeerterreinen bieden mogelijkheden voor fietsenstallingen en schuilgelegenheden.


Het behoud van de bestaande wegen- en stratenstructuur en de parkeerterreinen in het plangebied en het opnemen van andere functies ter ondersteuning van de openbare ruimte in de bestemmingen zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn behalve de bestaande gebouwen in de bestemming 'Verkeer' geen andere gebouwen en overkappingen toegestaan. De garageboxen, de tunnel en de standplaats voor campers zijn volgens de bestaande omvang vastgelegd in de bestemming. De reclameobjecten mogen alleen in het aanduidingsvlak worden gebouwd tot een maximale hoogte van 4 meter. Bij de parkeerterreinen bestaan per parkeerterrein mogelijkheden voor maximaal 50 m2 aan de voorgenoemde gebouwen en overkappingen.

In verband met de akoestische aspecten vanuit de Wet geluidhinder is het niet mogelijk het aantal rijstroken uit te breiden naar meer dan twee.

5.2.16 Water

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

De bestemming 'Water' is van toepassing op de grote waterpartijen en waterlopen in het plangebied, waaronder de Zijlroede. Het behoud van het water is het belangrijkste uitgangspunt, waarbij er ondergeschikt ook mogelijkheden bestaan voor extensief dagrecreatief medegebruik (waaronder zwemmen) en visserij, aanleggelegenheid en groenvoorzieningen.

Om het karakter van de openbare ruimte te bewaren, zijn geen gebouwen en overkappingen in de bestemming toegestaan. Wat betreft de aanleggelegenheid geldt dat dit voor maximaal drie aaneengesloten dagen is toegestaan. Hiermee wordt voorkomen dat het water voor langere periode wordt gebruikt voor de aanleg van boten en dergelijke. Bij de Zijlroede en het woninggebied tussen de Zijlroede en de Plattedijk gelden ter plekke van de aanduiding 'ligplaats' ruimere mogelijkheden voor aanleggelegenheid. Op deze locaties gelden hiervoor geen beperkingen.

5.2.17 Water - Waterkering

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

Ter bescherming van de waterkering (en een deel van reserveringszone hiervan) aan de zuidzijde van het plangebied bij het IJsselmeer is de bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ opgenomen. De bescherming van de waterkerende functie staat hierin voorop en vormt het hoofduitgangspunt. Daarnaast heeft de dijk ook een belangrijke landschappelijke en cultuurhistorische betekenis. Er mogen dan ook geen gebouwen worden gebouwd. Ook is er voor diverse werkzaamheden (ter bescherming van de waterkering) een omgevingsvergunning nodig, zie hiervoor artikel 22.3.

5.2.18 Wonen - 1 en Wonen - 2

Uitgangspunt

Het overgrote deel van het gebied Lemmer Noord, een deel van het Plattedijkgebied tussen de Plattedijk en de Zijlroede en enkele percelen aan de Straatweg zijn ingevuld met een woonbestemming. Het behoud en de versterking van de woonfunctie en aan de woonfunctie aanverwante functies is het belangrijkste uitgangspunt. Met het handboek bestemmingsplannen van de gemeente is gekozen voor een uniforme systematiek voor alle woonbestemmingen in de gemeente. Er wordt gewerkt met twee (hoofd)woonbestemmingen. De bestemming 'Wonen - 1' is gebruikt voor woningen uit één laag met kap en de bestemming 'Wonen - 2' voor woningen uit twee lagen met kap. Vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen zijn binnen deze bestemmingen standaard toegestaan. Rijenwoningen zijn alleen toegestaan als deze als zodanig zijn aangeduid, met daarbij het maximum aantal aaneen te bouwen woningen.


In de woonbestemmingen wordt gewerkt met een vaste bouwvlakdiepte. Voor vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen betreft dit twaalf meter, tenzij de bestaande afstand groter is. Bij rijenwoningen ligt de achterbouwgrens tegen de achtergevel van de woningen aan. Zolang er geen ruimte is voor een nieuwe woning tussen bestaande woningen, worden de woningen gezamenlijk in een bouwvlak opgenomen. Het bestaande aantal woningen is in de regels vastgelegd, door middel van een afwijkingsmogelijkheid is het mogelijk om extra woningen te bouwen.

De afstand tot de zijdelingse perceelgrens is, onder andere in verband met brandveiligheidsaspecten, in de regels standaard vastgelegd op minimaal drie meter (met uitzondering van bestaande situaties). Via een binnenplanse afwijking met bijbehorende toetsingscriteria kan deze afstand worden verkleind.

Binnen alle woonbestemmingen is een uniforme erfbebouwingsregeling gehanteerd waarbij rekening is gehouden met een maximale oppervlakte en bebouwingspercentage aan bijbehorende bouwwerken (zoals aanbouwen, uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen). Hiermee wordt voorkomen dat de percelen te vol worden gebouwd, dit is onder andere van belang voor de brandveiligheid. Afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel gelden er afwijkingsmogelijkheden om de hoeveelheid erfbebouwing te vergroten. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat voor grotere bouwpercelen meer mogelijkheden gelden. Verder zijn er mogelijkheden voor erkers opgenomen in de woonbestemmingen. Voor een aantal percelen in Lemmer Noord is een specifieke regeling getroffen voor de bijbehorende bouwwerken omdat deze op de voorzijde van de percelen aanwezig zijn.

Er zijn onder voorwaarden verschillende functies bij het wonen toegestaan, zoals aan huis verbonden werkactiviteiten en 'bêd en brochje'. Het uitgangspunt hiervoor is dat deze functies ondergeschikt aan de woonfunctie worden uitgeoefend. Bij een groot deel van de woningen in het Plattedijkgebied bestaan mogelijkheden voor recreatieve bewoning. Deze mogelijkheden komen overeen met de mogelijkheden uit het vorige bestemmingsplan. Aan de Straatweg 42 is een kantoor aanwezig, het bestemmingsplan biedt hiervoor een regeling die is afgestemd op de huidige karakteristieken.

Bij het bestemmingsvlak aan de Straatweg 72 is een wijzigingsbevoegdheid van toepassing waarmee de bestemming gewijzigd kan worden naar bedrijventerrein. Deze mogelijkheid komt overeen met de mogelijkheid uit het vorige bestemmingsplan en hiermee kan een aaneengesloten geheel van bedrijventerrein worden gecreëerd (zie ook paragraaf 5.2.2).

Bestemmingsbeschrijving

In de bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en bijbehorende bouwwerken. De hoofdgebouwen moeten in de bouwvlakken gebouwd worden, er is een afwijkingsmogelijkheid in de bestemmingen opgenomen om het hoofdgebouw onder voorwaarden gedeeltelijk buiten het bouwvlak te bouwen. In de bestemming 'Wonen - 1' zijn woningen met een goot- en bouwhoogte van maximaal 3,5 en 11 meter toegestaan (een laag met kap), in de bestemming 'Wonen - 2' is dit op 6,5 en 12 meter bepaald (twee lagen met kap).

Bij de woonbestemmingen zijn ten hoogste 70 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan tot een maximaal oppervlak van 50% per bouwperceel. De oppervlakte van het hoofdgebouw telt hier niet in mee. Afhankelijk van de grootte van het bouwperceel kan deze oppervlakte onder voorwaarden vergroot worden tot ten hoogste 200 m2. Op een aantal percelen in Lemmer Noord waar de bijbehorende bouwwerken zich aan de voorkanten van de woonhuizen bevinden, zijn de bijbehorende bouwwerken ook op deze locaties toegestaan binnen de aanduiding 'bijgebouwen'.

In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat de gronden en bouwwerken niet gebruikt mogen worden voor detailhandel en bedrijvigheid, met uitzondering van aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Bij deze functies is het van belang dat ze ondergeschikt zijn aan de woonfunctie, zodat de woonfunctie voor het overgrote deel behouden blijft. De regeling is hierop afgestemd. De mogelijkheden voor recreatieve bewoning zijn geregeld door middel van aanduidingen op de verbeelding. Voor het kantoor is ook een aanduiding opgenomen binnen de bestemming.

Het bestaande aantal woningen is uit te breiden met een afwijkingsmogelijkheid, mits dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk en past binnen het woningbouwprogramma.

De wijzigingsbevoegdheid om de woonbestemming te wijzigen naar de bestemming 'Bedrijventerrein' is gekoppeld aan een bijlage die de beoogde invulling van het perceel aangeeft.

5.2.19 Wonen - Woongebouw

Uitgangspunt

De bestemming 'Wonen - Woongebouw' is van toepassing op de Castor 89-109. Dit betreft een gebouw uit twee lagen met kap waarin zich 11 appartementen bevinden. Het behoud van deze bestaande functie en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt. Aan de achterzijde van het gebouw zijn ook bijbehorende bouwwerken aanwezig.

Bestemmingsbeschrijving

Het appartementengebouw is volgens de bestaande omvang vastgelegd in het bouwvlak. De hoogteregeling hiervan is afgestemd op de bestemming 'Wonen - 2'. Dit houdt in dat de goot- en bouwhoogte respectievelijk 6,5 en 12 meter mogen bedragen. Voor bijbehorende bouwwerken zijn mogelijkheden opgenomen in de bestemming die zijn afgestemd op de reguliere woonbestemmingen (zie hiervoor paragraaf 5.2.18). Ook zijn er afwijkingsmogelijkheden opgenomen om gebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak te bouwen.

5.2.20 Leiding - Gas

Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving

In het plangebied bevindt zich een gasleiding. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat deze en een strook aan weerszijden van de leiding beschermd moeten worden, zodat onderhoud en beheer aan de leiding niet worden belemmerd. Om deze reden is een beschermende regeling getroffen die waarborgt dat in de strook geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Ook zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 26.4 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.

Deze regeling (dubbel bestemming) is van toepassing in een strook van 5 meter aan weerszijden van de leiding.

5.2.21 geluidzone - industrie

Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving

Het bedrijventerrein Buitengaats heeft een geluidszone in het kader van de Wet geluidhinder. Deze geluidszone ligt over over een deel van het plangebied bij het strand. Het is wettelijk verplicht om deze geluidszone in het bestemmingsplan te regelen. Binnen de geluidszone wordt gestreefd naar het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting, dit is ook het uitgangspunt. Geluidsgevoelige bebouwing mag hier alleen worden opgericht als is aangetoond dat de geluidsbelasting niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarden of een verkregen hogere waarde.

5.2.22 vrijwaringszone - dijk

Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving

De reserveringszone van de waterkering is geregeld met de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk'. De ligging van het aanduidingsvlak is afgestemd op de provinciale verordening. De reserveringszone is opgenomen voor toekomstige versterking van de waterkering langs het IJsselmeer vanwege de te verwachten stijging van de IJsselmeerpeil. Dit is ook het uitgangspunt van de regeling. Hiermee kunnen ongewenste ontwikkelingen worden voorkomen die toekomstige versterking in de weg staan.

De aanduidingsregeling geldt 'boven' de onderliggende bestemmingen en houdt in dat er behalve de bestaande gebouwen en overkappingen bij recht geen andere zijn toegestaan. Nieuwe gebouwen of overkappingen zijn alleen mogelijk als is gebleken dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de werking van de waterkering. Dit is geregeld door middel van een afwijking, waarbij een positief advies van de dijkbeheerder verkregen moet worden.

5.2.23 vrijwaringszone - vaarweg

Uitgangspunt en aanduidingsbeschrijving

Ten behoeve van het beheer en de veiligheid bij het Stroomkanaal en de Zijlroede is de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' opgenomen. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat in deze zone geen gebouwen en overkappingen gebouwd mogen worden. Dit geldt niet voor de bestaande bouwwerken en tevens is er een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om nieuwe in de basisbestemming genoemde bouwwerken te bouwen. Hierbij geldt de voorwaarde dat ontheffing is verkregen van de waterwegbeheerder.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In het kader van het vooroverleg bestaat voor belangenorganisaties en burgers de mogelijkheid te reageren op de gemeentelijke beleidsvoornemens, zoals die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Om een ieder de gelegenheid te geven zijn visie naar voren te brengen, wordt een inspraakprocedure gevolgd, zoals die is opgenomen in de gemeentelijke Inspraakverordening.


In dezelfde fase is het plan ook voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Over alle eventueel ingekomen reacties is een standpunt bepaald. Hiervoor is een Reactienota opgesteld, die is opgenomen als bijlage 3 bij deze toelichting. In de Reactienota is aangegeven in hoeverre de reacties aanleiding hebben gegeven tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt als ontwerp voor de wettelijke vaststellingsprocedure. Er is gelegenheid geweest tot het kenbaar maken van zienswijzen bij de gemeenteraad. Op basis hiervan is het bestemmingsplan op 3 mei 2017 gewijzigd vastgesteld. In bijlage 4 zijn de raadsstukken van de vaststelling opgenomen. Uiteindelijk is tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Grondexploitatie En Economische Uitvoerbaarheid

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.

Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.


In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.

Bijlage 1 Bedrijvenlijst

Bijlage 1 Bedrijvenlijst

Bijlage 2 Verbeelding Bij Wijzigingsbevoegdheid Wonen - 1

Bijlage 2 Verbeelding bij wijzigingsbevoegdheid Wonen - 1

Bijlage 3 Verbeelding Bij Wijzigingsbevoegdheid Bedrijventerrein

Bijlage 3 Verbeelding bij wijzigingsbevoegdheid Bedrijventerrein

Bijlage 4 Lijst Van Toegestane Evenementen

Evenement type evenement periodiek aantal dagen exclusief op- en afbouw
Feestweek muziek, zang, braderie, sport en spel jaarlijks maximaal 1 week
Braderie/markten, waaronder: kerstmarkt, culturele markt , vlooienmarkt dag/avondbraderie/markt meerdere keren per jaar 1 dag per keer
Zang- en muziekevenementen muziek, zang ieder jaar maximaal 4 dagen per evenement
Culturele evenementen toneel, theater, plaatselijke evenementen meerdere keren per jaar maximaal 3 dagen per evenement
Sportevenementen sport jaarlijks maximaal 1 dag per evenement
Kermis kermis ieder jaar maximaal 5 dagen per kermis

Bijlage 1 Advies Brandweer

Bijlage 1 Advies Brandweer

Bijlage 2 Advies Fumo

Bijlage 2 Advies FUMO

Bijlage 3 Reactienota Overleg En Inspraak

Bijlage 3 Reactienota Overleg en Inspraak

Bijlage 4 Raadsstukken Vaststelling

Bijlage 4 Raadsstukken vaststelling